Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Keulen heeft het woord.
Minister, voorzitter, goede collega’s, als je vandaag in Vlaanderen burgers bevraagt, van aan de kust tot aan de Maas, is verkeersveiligheid voor die mensen een topprioriteit. Elke burgemeester zal dat vaststellen. Als je in je gemeente aan de mensen vraagt wat hen het meeste bezighoudt, gaat het over de snelheid in de straat. “Ze rijden altijd te hard, mijnheer.” Heel af en toe wordt die prioriteitenlijst incidenteel doorbroken door een inbrakengolf. Dan krijg je inderdaad een andere rangorde. Maar verkeersveiligheid komt altijd bovendrijven. Vandaag stond in Het Laatste Nieuws een heel interessante piste die wordt gevolgd in een Brusselse politiezone. Een beetje ‘u vraagt, wij draaien’, waarbij burgers aan de politie vragen om snelheidscontroles te komen houden waar er problemen zijn met te snel rijden. Zo krijgt de burger wat grip op de organisatie en de inzet van politiecapaciteit.
Minister, u bent geen minister van Binnenlandse Zaken of Vlaams minister van Politie. U hebt wel sinds de zesde staatshervorming heel wat bijkomende verantwoordelijkheid, ook op het vlak van verkeersveiligheid. Die bevoegdheid is namelijk naar de regio’s overgeheveld. U zou natuurlijk een omzendbrief of een gewoon schrijven naar de politiezones kunnen sturen om te vragen of dat concept misschien ook ingang zou kunnen vinden in Vlaanderen, precies omdat verkeersveiligheid voor al onze bewoners – veilige straten, veilige wijken, vooral vanuit het oogpunt van snelheid in het verkeer – een topprioriteit is.
Minister Weyts heeft het woord.
Concreet gaat het natuurlijk over een problematiek in het kader van één politiezone in Brussel, namelijk de politiezone Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en Oudergem. Het is ietwat aangedikt, want uiteindelijk gaat het niet echt over iets totaal nieuw. Er zijn namelijk andere politiezones die een gelijkaardige methodiek gebruiken. Wat is meestal gebruikelijk? Dat men op basis van klachtenmeldingen tijdelijk in de betrokken straat of weg gaat meten. Die apparatuur – u kent die wel – registreert en stelt vast hoeveel snelheidsovertredingen er zijn en hoe groot die zijn. Op basis van die metingen beslist men desgevallend om flitscontroles uit te oefenen. Die methodiek is natuurlijk zeer oké.
Het is iets anders wanneer u zegt dat we er een soort van volksraadpleging van moeten maken. Daar ga ik niet in mee. Je moet altijd op grond van veiligheidsoverwegingen flitsen. Mocht je zuiver en alleen de bevolking laten beslissen, zou dat vooral gebeuren in straten waar er veel mensen wonen. Over straten waar er weinig mensen wonen, maar er toch een onveilige verkeerssituatie is, zul je minder snel vragen krijgen.
Het belangrijkste is natuurlijk de bekommernis over de betrokkenheid bij het verkeersveiligheidsbeleid, vanuit de basis. Die deel ik volledig.
Daarom heb ik in het kader van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid gevraagd of we daar niet kunnen werken met een instrumentarium, richtlijnen, best practices, die we vanuit het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid aanbieden aan de politiezones om ervoor te zorgen dat er meer concrete betrokkenheid bestaat in hoofde van burgers ten aanzien van het verkeersveiligheidsbeleid door de politie, inclusief het repressief instrumentarium.
Ik vind uw antwoord een goed antwoord. Men moet overwegen om ook zelf naar die politie toe te stappen. Ik ben nu vier jaar voorzitter van een politiezone en het valt me op dat de verkeerspolitie de minst sexy tak van de politie is. Bij de recherche en de gerechtelijke politie gebeurt er altijd wel iets. De interventie- of patrouilleploegen maken ook dagelijks iets mee. Bij de gezins- en zedenpolitie moet ik verder geen tekening maken. De verkeerspolitie daarentegen is een heel statisch gebeuren. Door de burger daar wat grip op te geven, kan men de positie van de verkeerspolitie binnen het politielandschap gedeeltelijk opwaarderen. Het is ook belangrijk om de burgers een spiegel te kunnen voorhouden. Wanneer er dan geflitst of gecontroleerd wordt, dan blijkt dat het vaak de eigen inwoners of het andere bestemmingsverkeer zijn die in de fout gaan. Men zoekt het graag bij een ander. Verbeter de wereld, begin bij uzelf. Ook vandaag maakt de wijsheid van Phil Bosmans nog altijd opgang.
Ik denk dat we op dezelfde lijn zitten en dat we zo veel mogelijk moeten trachten good practices en voorbeelden te vinden waarbij we die betrokkenheid beter kunnen organiseren. Uit een rondvraag bij verschillende politiezones blijkt dat we op dat vlak zo goed als nergens staan. De politiezones vragen om hun iets aan te reiken dat ervoor zorgt dat de werking van de politiezones ook op repressief vlak meer wordt gesteund. Dat kan gaan over heel eenvoudige praktijken, bijvoorbeeld op de website van de gemeenten zelf. Daarop kan worden aangeduid waar er wordt geflitst, hoeveel mensen zijn gevat bij een overtreding, wat de ongevallenratio is, enzovoort. Zo kunnen mensen te weten komen wat de nevralgieke punten zijn in een gemeente op het vlak van verkeersveiligheid. Dat zijn allemaal zaken die meer steun kunnen genereren bij de aanpak van de schande van de vierhonderd verkeersdoden in Vlaanderen.
Het cijfer spreekt voor zich: vierhonderd verkeersdoden. We willen naar nul gaan tegen 2050. Verkeersveiligheid is voor u een topprioriteit, en dat blijkt ook sinds uw aantreden, minister. Het is een kwestie van infrastructuur, opleiding, gedrag maar ook, en dat is het sluitstuk van alle gezagsdepartementen, van handhaving en controle. Wanneer men de burger meekrijgt als een soort stuwende impuls om die gerichte controles te doen en zo te komen tot verkeersveiligere straten en wijken, dan hebben wij als verkozenen van het volk ons werk goed gedaan. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.