Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, tussen droom en daad staan vaak heel wat wetten en praktische bezwaren. Ik denk dat die gevleugelde woorden zeker van toepassing zijn voor iemand die wil bouwen of verkavelen in Vlaanderen. Minister-president, het Archeologiedecreet speelt daar zeker een belangrijke rol in. Ik wil even meegeven dat mijn fractie, en ikzelf uiteraard, ons erfgoed heel sterk koestert. We zijn echter veeleer een koele minnaar van het Onroerenderfgoeddecreet op zich, omdat het toch wel een aantal tekortkomingen bevat.
U hebt recent 58 archeologische zones afgebakend. Voor iemand die wil bouwen of verkavelen in zo’n archeologische zone, heeft dat als gevolg dat hij voorafgaandelijk aan zijn vergunningentraject een archeologietraject moet doorlopen. Hij moet een erkende en bekrachtigde archeologienota voorleggen voor hij zijn aanvraag kan indienen, en die moet worden opgemaakt door een erkend archeoloog, een knelpuntberoep in Vlaanderen.
We weten ook dat toch wel een aantal steden en gemeenten al een bezwaar hebben ingediend tegen deze afbakening, waaromtrent het openbaar onderzoek liep tot en met 15 oktober. We hebben dat via de pers vernomen. Onder meer de mooie stad Ieper, maar ook de stad Dilsen-Stokkem heeft bezwaar aangetekend, en dat niet alleen tegen de afbakening, maar ook tegen de financiële consequenties.
Minister-president, mijn vragen zijn heel duidelijk. Kunt u me vandaag al zeggen hoeveel bezwaren er zijn ingediend, en of die bezwaren een belangrijke implicatie hebben voor de inwerkingtreding van het archeologieonderdeel, dat toch op 1 januari 2016 in werking zou moeten treden?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Peeters, ik kan duidelijk zijn. Er zijn vijftien ontvankelijke bezwaren. Het antwoord op uw tweede vraag is neen.
Minister-president, uw antwoord ontgoochelt me enigszins. U zegt zonder meer dat dit geen invloed zal hebben op de inwerkingtreding van het Archeologiedecreet. Ik zou straks toch die bezwaren willen zien. Ik wil u tegelijkertijd ook twee suggesties meegeven voor het verdere beleid. De eerste betreft die financiële consequenties. U hebt ter zake een solidariteitsfonds opgericht, dat amper 50.000 euro als basisbedrag per jaar bevat. Dat is veel te weinig. Dat zegt ook de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed (SARO). Ik wil u een suggestie meegeven. Dat is een voorstel dat destijds ook door de bouwsector werd gedragen, namelijk dat tegenover 1 euro van de overheid 1 euro van de bouwsector zou worden gezet. Wilt u die suggestie mee in overweging nemen?
De tweede suggestie is er een waar onze partij heel erg op staat. Zou u niet veeleer prioriteit geven aan de afbakening van die gebieden waar men geen archeologische vondsten verwacht? Dat zou alleszins voor die gebieden de rechtszekerheid al ten goede komen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik denk dat de vraag van collega Peeters iets te vroeg komt. De minister-president heeft net zeer kort en krachtig geantwoord. Het openbaar onderzoek naar die afbakening is nog maar net afgesloten. Daarover moet nu advies worden ingewonnen bij de SARO. Dat duurt dertig dagen. Daarna kan de inventaris definitief worden vastgesteld. We hebben er het volste vertrouwen in dat dat zal lukken. Volgens mij is er hier en daar echter wel nog wat onduidelijkheid over de precieze gevolgen van die afbakening. In sommige steden en gemeenten schijnt men te denken dat er nu in de volledige zone iedere keer een archeologische opgraving nodig is. Dan moet men toch eens even goed de regelgeving bekijken. Daar staat het zeer duidelijk in. Minister-president, in die gevallen waar er onduidelijkheid is, hebt u de indruk dat die onduidelijkheid gerechtvaardigd is, en op welke manier kunt u die wegnemen?
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
De CD&V-fractie is alvast tevreden dat de openbare bevraging is gebeurd. Het is een nuttige oefening. We kijken uit naar het verslag. Het is voorbarig om die discussie vandaag te voeren.
Ik begrijp niet dat mevrouw Peeters ontgoocheld is over het antwoord op haar vraag. Ik heb de vraag duidelijk beantwoord. Dat impliceert niet dat het onderzoek niet ernstig zal gebeuren. Het maakt voorwerp uit van het advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. Die heeft daar 30 dagen de tijd voor, met een eventuele verlenging tot 60 dagen. Ik neem aan dat dit correct zal gebeuren en ik zal ook een ernstige afweging maken. Er zijn slechts 15 ontvankelijke bezwaren, 13 van steden en gemeenten, 1 van een GECORO en 1 van een burger. Ik begrijp de onrust niet.
Ik begrijp nog minder dat u een koele minnaar van archeologie bent, mevrouw Peeters. Er zijn in uw partij gelukkig mensen die de waarde van archeologie inzien. Deze zones zijn potentieel archeologische goudmijnen. Ik verwijs naar Tongeren, naar Mechelen en Gent en naar de prachtige recente opgravingen in Dilbeek.
Het decreet voorziet in een nieuwe regeling die veel meer tegemoetkomt. Er hoeven inderdaad niet altijd onmiddellijk opgravingen te gebeuren. Eerst zal er door een erkend archeoloog een vooronderzoek gebeuren, dat kost ongeveer 250 euro. Nadien wordt beslist of er al dan niet een opgraving moet gebeuren. Daarvoor worden subsidies tot 40 procent toegekend, met een maximum van 40.000 euro. Er is dus heel wat verbeterd. Het solidariteitsfonds is nu decretaal mogelijk en het is aan de sector om voorstellen te doen, waarna gepraat kan worden over een overheidsbijdrage, maar tot hier toe is er nog geen enkel initiatief genomen. We kunnen ze natuurlijk niet verplichten.
Voor alle duidelijkheid: ik heb niet gezegd dat ik een koele minnaar ben van het erfgoed, maar wel van uw Erfgoeddecreet. We koesteren ons erfgoed, maar ik hoor ook van andere collega’s dat er onzekerheid is. U zegt zelf dat de sector niet geneigd is het solidariteitsfonds mee te stijven. Dat betekent dat er nog te veel onzekerheid is. Mijn bekommernissen zijn enerzijds de financiële consequenties en anderzijds de vertraging die het decreet meebrengt. Iedereen had in de commissie de mond vol van versnelling en vertraging van vergunningen. Ik vrees ervoor dat als er minstens vijftien steden en gemeenten een bezwaar hebben ingediend, dit opnieuw een vertragingsmanoeuvre zal zijn. Ik zou u willen vragen duidelijkheid en rechtszekerheid te scheppen, zodat de bouwsector in deze niet verder gehypothekeerd wordt.
De actuele vraag is afgehandeld.