Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Freya Saeys, Danielle Godderis-T'Jonck, Katrien Schryvers, Peter Persyn, Vera Jans en Caroline Croo betreffende de vroegtijdige detectie en behandeling van de postnatale depressie.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Franssen, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, dit voorstel werd besproken in de commissie op 22 september. De hoofdindiener, mevrouw Saeys, heeft toen haar voorstel toegelicht. Het doel is het taboe te doorbreken, de brede samenleving en de beroepsbeoefenaars te sensibiliseren en jonge ouders beter te informeren. Mevrouw Saeys benadrukte het belang van tijdige detectie van de zwangerschapsdepressies en postnatale depressies. Ook collega Godderis-T’Jonck en collega Schryvers onderschreven ten volle dit voorstel. Het voorstel van resolutie werd unaniem met 9 stemmen aangenomen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, beste collega’s, ik zou willen starten met een citaat van Dirk De Wachter: “Psychiatrie is de spiegel van de wereld waarin we leven. Patiënten zijn de symptoomdragers van een ziektebeeld waaraan een hele maatschappij lijdt, en dus is er weinig verschil tussen patiënten en niet-patiënten. Diegenen die het etiket niet dragen zijn evenzeer ziek in het bedje van “de” ziekte (...). Patiënten zijn de kanariepietjes in de kolenmijn, de knipperlichten van de maatschappij.” Zo is de pre- of de postnatale depressie ook een spiegel van de wereld waarin we leven: een wereld die verwacht dat pas bevallen mama’s overlopen van geluk, meteen een sterke band voelen met hun kind, dat ze zweven op een roze wolk; een wereld die verwacht dat moeders het perfecte plaatje van die sterke vrouw die de combinatie van werk en gezin moeiteloos managet, kan waarmaken.
Wanneer gevoelens als somberheid, futloosheid en angst je bekruipen, probeer je ze weg te duwen, want dit kan toch niet, dit mag toch niet. Je voelt je schuldig, gefaald en beschaamd. Je vraagt je af of je nu werkelijk de enige mama bent die zich zo voelt. Het strenge oordeel van anderen wordt gevreesd. Je kwetsbaar opstellen, open en bloot over je ware gevoelens en rauwe emoties praten, wordt nog altijd gezien als zwak. De schroom om toe te geven dat je hulp zoekt voor een psychisch probleem, is in Vlaanderen nog steeds enorm groot.
Dag op dag een jaar geleden lanceerden Kirsten en Ellen, twee mama’s die een postnatale depressie doormaken, de Facebookpagina ‘the gentlemom’. Ze hebben de buik vol van die schone schijn. Ze verlangen naar een plek waar moeders hun gedachten kwijt kunnen, zonder angst of oordeel, waar wallen en tranen toegelaten zijn, waar moeders elkaar aanmoedigen en steunen. Hun bezoekersaantal groeide op korte tijd zeer snel, sneller dan de eigen kinderen waarover ze het hebben, en dat is natuurlijk niet vreemd. Het gaat om het bijsturen van die maatschappelijke verwachtingspatronen en het creëren van een sfeer waarin vrouwen openlijk kunnen en durven zeggen dat ze zich tijdens de zwangerschap of na de bevalling niet gelukkig voelen, dat ze zich rusteloos voelen, dat het hen te veel wordt. Dat zou de drempel om sneller hulp te zoeken en te durven vragen, voor veel vrouwen aanzienlijk verlagen.
Bijna 1 op 6 moeders kampt met een postnatale depressie. Dat betekent dat van de 65.000 vrouwen die elk jaar hier in Vlaanderen bevallen, er minstens 10.000 zijn die een postnatale depressie krijgen. Het sterkste van alles is dat niemand dat doorheeft. Dat maakt de postnatale depressie tot een van de meest onderschatte ziektes op dit moment. De duur van een postnatale depressie is bij elke vrouw verschillend. Een onbehandelde depressie duurt gemiddeld vier tot zes maanden, maar kan soms ook jaren duren.
Het is evident dat dit gevolgen heeft voor het hele gezin.
Naast het lijden dat een depressie veroorzaakt bij de moeder zelf en het verhoogde risico op hospitalisatie, worden er verschillende levensgebieden negatief beïnvloed door die postnatale depressie. Het gaat bijvoorbeeld gepaard met een verhoogd risico op huwelijksproblemen, echtscheiding, een verhoogd risico op kindermishandeling en -verwaarlozing. Verder zien we dat zelfmoord de eerste overlijdensoorzaak is bij pas bevallen vrouwen. Alleen al die vaststelling rechtvaardigt onze aandacht als beleidsmakers.
Heel veel van die problemen kunnen we vermijden, omdat de depressie over het algemeen goed te behandelen is. We weten dat met gesprekstherapie en medicijnen goede resultaten worden behaald.
Vandaag zien we dat pre- en postnatale depressie vaak niet of laattijdig wordt gedetecteerd. Naast het taboe heeft dit ook te maken met het ontbreken van een systematische screening en onvoldoende aandacht voor de problematiek bij professionele zorgverleners.
Met dit voorstel van resolutie hoop ik dat we als beleidsmakers in het Vlaams Parlement kunnen bijdragen aan het doorbreken van dit taboe, dat we de brede samenleving en de medici kunnen sensibiliseren, jonge ouders goed kunnen informeren en via screening kunnen zorgen voor een snelle detectie, om vervolgens de weg te wijzen naar een adequate behandeling.
Het doel van sensibiliseren bestaat erin dat de moeder en haar omgeving enerzijds en professionelen anderzijds sneller de postnatale depressie herkennen. De zwangerschap en de periode na de bevalling zijn een periode waarin vrouwen frequent in contact komen met het zorgsysteem. Daarom is het zinvol om volop in te zetten op sensibilisering tijdens deze periode.
Daarnaast is het ook belangrijk te werken aan de algemene beeldvorming. Op die manier willen we komen tot meer begrip binnen de samenleving voor gezinnen die geconfronteerd worden met postnatale depressie. We stellen voor om dit te plaatsen binnen de gekende campagnes rond de geestelijke gezondheidsproblematiek. Toegepast op Vlaanderen zijn gynaecologen, artsen van de consultatiebureaus van Kind en Gezin, pediaters en huisartsen dé gezondheidswerkers die op het cruciale ogenblik in contact staan met zwangere vrouwen.
De gynaecoloog ziet vrouwen zowel in de pre- als in de postnatale periode. Gelet op het frequent voorkomen van angst en depressieve klachten tijdens de zwangerschap, is het van belang ook de gynaecoloog te betrekken bij de detectie van de postnatale depressie. De pediaters, de artsen van de consultatiebureaus van Kind en Gezin en de huisartsen zijn de medici die na de bevalling het meest contact hebben met de vrouw. Het is wenselijk deze actoren te sensibiliseren opdat zij meer dan vandaag aandacht zouden hebben voor de signalen van de postnatale depressie.
In het voorstel van resolutie vragen we een aantal maatregelen om de detectiegraad te verhogen. Eerst en vooral is het nodig dat we initiatieven ontwikkelen om de kennis van huisartsen en gynaecologen te verhogen. Een verhoogde kennis en meer sensitiviteit voor dit probleem bij zwangere en pas bevallen vrouwen zal hun toelaten de geestelijke gezondheidstoestand van de vrouw beter in te schatten.
Daarnaast moeten we ook toekomstige ouders bewust maken van de kans op het ontwikkelen van een postnatale depressie. Ziekenhuizen organiseren infoavonden voor jonge ouders om hen voor te bereiden op de geboorte van hun kind. We denken dat dit een bijzonder interessant forum is om deze problematiek aan te kaarten. We zijn ervan overtuigd dat de juiste informatie jonge vaders zal toelaten om sneller hulp in te roepen.
Daarnaast is het belangrijk een screeningsinstrument te introduceren bij zorgverstrekkers, de consultatiebureaus, de Huizen van het Kind en kraamzorg. Het is de bedoeling om gericht en georganiseerd zowel in de pre- als in de postnatale fase de depressie te detecteren. In onze toelichting verwijzen we naar een bepaalde schaal, de Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS), waarmee in verschillende landen wordt gewerkt. Het is een vragenlijst met tien vragen om symptomen bij vrouwen op te sporen en om te kijken of ze al dan niet het risico lopen om een postnatale depressie te hebben.
Een literatuuroverzicht van het Noorse Kenniscentrum wees uit dat 93 procent van de ‘postnatale’ vrouwen met klinische depressie werden geïdentificeerd. Dat is echt een heel hoog aantal. 78 procent van de ‘postnatale’ vrouwen zonder klinische depressie werd geïdentificeerd als gezond. Dat betekent dat 22 procent valspositief was.
Het literatuuroverzicht van het Noorse Kenniscentrum wees uit dat postnatale screening met EDPS in combinatie met een interventie het percentage vrouwen met depressieve symptomen verlaagt met 40 procent.
Zodra een postnatale depressie is gedetecteerd, is het essentieel dat vrouwen een goede behandeling krijgen en de gepaste doorverwijzing, ook met het oog op de moeder-babyrelatie.
In dat licht vragen de indieners om in overleg met het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, een medische richtlijn te ontwikkelen voor een adequate behandeling. Voor de betrokken zorgverleners moet een doorverwijzingsregister worden opgesteld zodat de detectie kan worden gevolgd met een gepaste doorverwijzing voor een behandeling.
Er moet onderzocht worden hoe de expertise van de Moeder-Baby-Eenheid in Zoersel en het Centrum moeder en kind in Sint-Denijs-Westrem, kan worden gedeeld en gebruikt in regionale ziekenhuizen in alle provincies.
Ten slotte is het belangrijk dat de focus van de perinatale centra die zich vandaag vooral toespitsen op de lichamelijke gezondheid van moeder en kind bij risicozwangerschappen, wordt uitgebreid met expertise inzake geestelijke gezondheid tijdens en na een zwangerschap. Ook deling van deze kennis door de perinatale centra zal een belangrijke meerwaarde hebben voor een vroegtijdige detectie en behandeling van de postpartumdepressies.
Welnu mensen, ergens onderweg zijn we in dit land onze moeders uit het oog verloren. Nochtans ligt daar toch wel de basis van onze welvaart. Investeren in zwangere vrouwen, in kersverse moeders en jonge kinderen, loont op lange termijn. Want zorgen voor de mama’s van vandaag stelt hen in staat om te kunnen zorgen voor hun kinderen, de volwassenen van morgen. Ik hoop echt dat dit nu, mede dankzij dit voorstel van resolutie, zal veranderen, dat er naast de zorg voor de baby, ook aandacht zal zijn voor het welzijn van jonge moeders.
Een verwachtingspatroon op mensenmaat ten aanzien van alle moeders zou al een heel belangrijke sprong voorwaarts zijn, zodat zo weinig mogelijk vrouwen een postnatale depressie moeten doormaken. En zodat ze zich steeds bewuster worden van wat mama zijn echt met je doet. Eindelijk eerlijk: daar wordt iedereen beter van.
Graag wil ik de vele moeders, de beroepsvereniging van gynaecologen en de mede-indieners mevrouw Schryvers, mevrouw Jans, de heer Anseeuw, de heer Persyn en mevrouw Godderis-T’Jonck bedanken voor hun ondersteuning en constructieve medewerking. Ik hoop dat dit voorstel van resolutie kamerbreed zal worden gesteund. (Applaus)
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, voor onze fractie is dit voorstel van resolutie een heel belangrijke stap om het taboe rond pre- en postnatale depressie, dat nog steeds bestaat, te doorprikken.
Sensibiliseringscampagnes zijn belangrijk om de toekomstige ouders, maar ook de zorgverstrekkers, te informeren over de signalen van pre- en postnatale depressies. Het aanbieden van één uniform screeningsinstrument stelt de zorgverlener in staat om deze vorm van depressie gericht op te sporen. Vaak durven de moeders hun problemen niet te verwoorden omdat ze bang zijn dat de samenleving zal denken dat ze slechte moeders zijn. Hulpverleners en naasten zullen de hulpsignalen beter kunnen detecteren. Dit voorstel van resolutie biedt de mogelijkheid om een goede ondersteuning te geven aan de vele mama’s en ouders.
Voorzitter, collega’s, dit voorstel van resolutie is een heel belangrijke stap. Ik hoop dat we dit voorstel van resolutie met zijn allen zullen steunen, zoals dat ook in commissie is gebeurd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, volgende maand viert de Moeder-Baby-Eenheid in het Psychiatrisch Ziekenhuis Bethaniënhuis in Zoersel haar dertigste verjaardag. Al 30 jaar ontvangt deze afdeling, net als het Centrum moeder en kind in Sint-Denijs-Westrem, moeders die in de periode rond de bevalling emotionele, sociale of psychische problemen ervaren.
Wat deze afdelingen zo bijzonder maakt, is dat zowel de ambulante als de residentiële therapeutische behandeling niet alleen oog heeft voor de problemen van de moeder, maar ook focust op de relatie tussen moeder en kind. Zo zijn bij de opname van de moeder in de moeder-kindafdeling ook de baby’s welkom.
De voorbije jaren werd de totale capaciteit van de twee moeder-kindeenheden in Vlaanderen telkens overschreden. Vaak worden in het Psychiatrisch Centrum te Zoersel 10 moeders en in het Psychiatrisch Ziekenhuis te Sint-Denijs-Westrem 7 moeders tegelijk opgevangen, terwijl het aantal bedden er respectievelijk 8 en 5 bedraagt. In Zoersel bedroeg de capaciteitsbezetting in 2014 99 procent en voor dit jaar maar liefst al 125 procent, in Sint-Denijs-Westrem vorig jaar 104,24 procent. De cijfers liegen er niet om. Er is duidelijk nood aan psychologische hulp van vrouwen die pas bevallen zijn.
Al dertig jaar is de afdeling van Zoersel actief. Gedurende die dertig jaar werd enorm veel expertise opgebouwd en werden vele vrouwen en hun hele gezin geholpen. En toch rust er nog een veel te groot taboe op de moeilijkheden en de zware momenten die pas bevallen mama’s ervaren. Geestelijke gezondheid in het algemeen is nog altijd een onderwerp waar mensen nauwelijks over praten. Er hangt veel schroom rond het ‘zich niet goed in zijn vel voelen’ en nog meer om daarvoor uit te komen. De verwachtingen van onze maatschappij liggen zo hoog, de prestatiedruk weegt op iedereen, er zijn er maar weinigen die durven toegeven dat het even allemaal te veel wordt.
Er zijn gelukkig al veel inspanningen gebeurd om het onderwerp meer bespreekbaar te maken. Denk maar aan de Rode Neuzenactie van veertien dagen geleden. We kochten met ons allen een rode neus, als we hem zelf niet opzetten, zetten we hem op onze micro om duidelijk te maken dat we aandacht vragen voor geestelijke gezondheid, toen specifiek voor jongeren, vandaag voor die mama’s en hun gezin.
Ook andere initiatieven vanuit het Vlaams Parlement helpen mee om beweging te krijgen inzake de vermaatschappelijking van zorg en een inclusieve samenleving. Maar we zijn er nog niet, nog lang niet. Ook wat betreft het aan de oppervlakte brengen van de mogelijke problemen omtrent de geestelijke gezondheid van pas bevallen vrouwen is er nog een lange weg te gaan.
Want moeten moeders en moeders in spe niet blij zijn? Moeten ze niet zweven in de zevende hemel met hun kleine wondertje? Moeten ze niet zorgeloos genieten van dat kleine hummeltje en de perfecte mama zijn, ook wanneer babylief een huilkindje blijkt te zijn? Moeten ze niet hun gezinnetje perfect onder controle kunnen houden, ook al laat de kleine spruit geen enkele normale nachtrust toe? Vanzelfsprekend allemaal, toch? Of toch niet?
Ook voor mama’s kan het wel eens te veel zijn. Niet alleen fysiek is een bevalling een zeer ingrijpende gebeurtenis. Je hele leven staat ervan op zijn kop, en het is niet altijd zo eenvoudig om daarmee om te gaan. Wanneer de nieuwe moeder zichzelf uit het oog dreigt te verliezen en op het randje van haar weerstand balanceert, kan dit ernstige gevolgen hebben voor zowel zichzelf als haar kind, en zowel voor de relatie tussen haar en haar partner als voor het hele gezin.
Collega’s, mevrouw Saeys heeft het al gezegd, het gaat niet over een kleine groep mensen: uitgaande van een gemiddelde van 65.000 bevallingen per jaar in Vlaanderen, en een prevalentie van naar schatting 15 procent, worden jaarlijks bijna 10.000 vrouwen getroffen. Opdat Vlaanderen ter zake een meer gestructureerd, krachtdadig en preventief beleid zou voeren naar de toekomst, ligt hier vandaag dit voorstel van resolutie voor.
Vanuit Kind en Gezin wordt het welzijn van pasgeboren en jonge kinderen sterk benadrukt en opgevolgd. Zo kunnen ouders terecht bij de consultatiebureaus voor gratis consulten waarbij de groei, gezondheid en ontwikkeling van het kind wordt opgevolgd. Tijdens sommige consulten wordt het kind ook gevaccineerd. Deze dienstverlening wordt door ouders veralgemeend gebruikt en ze bereikt dan ook de meeste kinderen.
De consultaties zijn dan ook ideaal om ouders te informeren over de zware periode na een bevalling. Het moet een plaats kunnen zijn waar over twijfels en moeilijkheden openlijk kan worden gesproken. Anderzijds zijn de consulten de ideale gelegenheid om mogelijke problemen te detecteren, zodat zo snel mogelijk hulp, waar die dan ook nodig is, kan worden opgestart.
Op vandaag kent Vlaanderen echter geen systematische screening. Momenteel is het de bedoeling dat de artsen van de consultatiebureaus en de verpleegkundigen van Kind en Gezin op basis van een eenvoudige checklist nagaan of er bij de moeder sprake is van een vermoeden van post-partumdepressie. Heel wat vrouwen met een postnatale depressie worden echter niet gedetecteerd. Er moet dan ook meer worden ingezet op deze screening, zodat de moeders en hun kinderen die het nodig hebben, zo snel mogelijk de nodige ondersteuning kunnen krijgen. Dit voorstel van resolutie vraagt daarom uitdrukkelijk de introductie van een screeningsinstrument dat zowel ante- als postnataal veralgemeend wordt ingezet.
Even belangrijk als deze screening na de bevalling is het informeren van vrouwen die zwanger zijn, want vaak ligt de werkelijkheid na de bevalling mijlenver af van de verwachtingen tijdens de zwangerschap. Dat maakt de confrontatie met de realiteit eens zo hard en de impact van de nieuwe situatie op de vrouw des te groter. Ook hier geldt dat voorkomen beter is dan genezen.
Ook de Huizen van het Kind, waarbinnen krachtens het decreet de consultatiebureaus al zijn opgenomen en die een divers aanbod bijeenbrengen op het vlak van preventieve gezinsondersteuning, kunnen een belangrijke rol spelen in deze preventie. Het komt erop aan om deze contactpunten overal zo bekend en zo laagdrempelig mogelijk te maken.
Natuurlijk is kennis ook heel belangrijk. De moeder-babyeenheden waarnaar ik daarstraks verwees, bezitten een enorme expertise. Het is belangrijk dat die kennis kan worden gedeeld en verspreid naar andere residentiële en ambulante werkingen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Ook een perinataal centrum kan een grote meerwaarde betekenen.
Dit voorstel van resolutie is tot stand gekomen dankzij een intensieve samenwerking. Ik dank mevrouw Saeys voor het initiële initiatief, de andere indieners, de heer Anseeuw en de dames Jans en Godderis-T’Jonck voor de samenwerking, en de organisaties vanop het terrein die met ons hun expertise hebben gedeeld, voor mij ook zeker de moeder-babyeenheid van Zoersel.
Dit voorstel van deze resolutie is een erkenning van zwangerschaps- en postnatale depressies en andere postnatale ggz-complicaties. Het wil een snelle detectie en een krachtige ondersteuning bieden aan iedereen die er zelf of in de omgeving mee te maken heeft. Last but not least wil het ook het taboe doorbreken zodat niet alleen zorgverstrekkers en aanstaande en kersverse ouders de signalen herkennen, maar ook hun omgeving. Het is geen schande om daarover te praten en daarvoor hulp te zoeken. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.