Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de federale suikertaks en de implicaties voor het preventieve gezondheidsbeleid
Actuele vraag over de bevordering van gezonde voedingsgewoonten
Actuele vraag over de invoering van een suikertaks
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, onze collega’s in het federale parlement hebben een fel debat gevoerd over een belastingverhoging. Ik noem het bewust een ‘belastingverhoging’, omdat u ook weet dat de suikertaks zoals die daar voorligt, niet tot effect zal hebben dat mensen minder gesuikerde dranken drinken, maar wel dat er 50 miljoen euro in de staatskas komt.
U was er heel snel bij om een deel van de 50 miljoen euro te vragen, omdat u bevoegd bent voor de preventie in de gezondheidszorg. Dat is ook zo, het is uw bevoegdheid. Collega’s, het is een ingewikkeld land, maar als u mensen wilt aanmoedigen om elke dag een appel te eten om de dokter weg te houden, moet u bij minister Vandeurzen zijn. Als u een dokter moet hebben, is het minister De Block.
Laten we eens kijken naar uw beleid, naar wat u doet met het gezondheidsbeleid dat u kunt voeren. De cijfers zijn dramatisch. Dit parlement heeft in 2009 een opdracht gegeven en doelstellingen gesteld over gezonde voeding: mensen moeten gezonder eten, meer sporten, minder overgewicht hebben.
Voor al die indicatoren gaan de resultaten achteruit in plaats van vooruit. Na zes jaar van uw beleid zijn we erop achteruitgegaan. Het aantal mensen dat dagelijks sport, daalde van 45 procent voor u minister was naar 38 procent vandaag. Het aantal mensen met overgewicht is goed voor 48 procent van de bevolking. Het aantal mensen dat de dagelijks noodzakelijke portie groenten en fruit eet, vertegenwoordigt 10 procent van de bevolking. Uw beleid van de afgelopen jaren heeft dus niet gewerkt. Dat heeft een verklaring. U voert een gefragmenteerd beleid. U hebt een te klein budget, waarmee u een aantal projecten financiert. De globale visie ontbreekt echter.
Ik geef een voorbeeld. Een van uw beleidsdaden is het uitdelen van gezond fruit op school, maar tezelfdertijd kan minister Crevits de Vlaamse Regering er niet van overtuigen om de drankautomaten uit de scholen te weren. Want dat zou de scholen in financiële problemen brengen. Mijn vraag luidt dus: welke visie en welk beleid zult u ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de mensen gezondere voeding zullen gebruiken? (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Croo heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vanaf volgend jaar wordt geleidelijk een suikertaks ingevoerd waardoor de consument meer zal betalen voor de aankoop van suikerbevattende dranken en lightproducten. We staan achter die maatregel. Gezondheid begint bij preventie, want preventie is nog altijd de beste manier om de kosten te doen dalen. Dat impliceert vroegdetectie, maar ook vroeg ingrijpen om erger te voorkomen. Grotere inzet op preventie, behandelingen voorkomen, minder menselijk leed en minder extra kosten: dat is heel belangrijk.
In de media gaf u een aanzet om ervoor te zorgen dat een gedeelte van de opbrengst terug naar Vlaanderen stroomt. De baten worden federaal geïnd. We zouden het geld goed kunnen gebruiken om in Vlaanderen nog meer campagnes op te zetten om gezonde voeding te promoten. Het siert u dat u meer middelen naar Vlaanderen wilt halen, maar de reactie van uw federale collega leert ons dat uw voorstel op een koude steen valt. Mijn vraag luidt dan ook: hoe wilt u er werk van maken om met de federale overheid bilaterale overeenkomsten af te sluiten waardoor het Vlaamse preventiebeleid over meer middelen kan beschikken?
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Voorzitter, ik zag het gesuikerde chocolaatje: smakelijk!
Minister, collega’s, de federale suikertaks was prominent in de media. Die taks wordt eerder gepercipieerd als een maatregel om de begroting op orde te krijgen dan als een hefboom om het gedrag van de bevolking te wijzigen. Gezondheidseconoom Lieven Annemans en Eric De Maerteleire van de Hoge Gezondheidsraad zeggen dat zo’n taks pas effect heeft als die voldoende hoog is, wordt gecombineerd met subsidies voor gezonde voeding en gepaard gaat met het verspreiden van de juiste informatie. Ondertussen is overleg gepland tussen de federale overheid en de gemeenschapsministers van Welzijn. Dat is een goede zaak. Het zou de bedoeling zijn om tot een alomvattend nationaal gezondheidsplan te komen. U plant ook een gezondheidsconferentie om de gezondheidsdoelstellingen over voeding en beweging te herbekijken.
Zelf ben ik een voorstander van een ketenaanpak, over de beleidsniveaus maar ook over de beleidsdomeinen heen. Dat start uiteraard bij het advies en de aanbevelingen die we zelf geven. De Hoge Gezondheidsraad moet nog een advies uitbrengen over wat gezonde voeding is. Dat impliceert ook dat voedingsleer voldoende hoog op de agenda van de artsenopleiding komt te staan. Dat betekent ook een strikte etikettering op Europees niveau. Dat betekent niet alleen inzetten op de consument, maar ook op de producent, en dat laatste is een taak voor de federale overheid. Mijn vraag voor u is deze: aan welke maatregelen ter bevordering van gezonde voedingsgewoonten denkt u ter voorbereiding van het geplande overleg?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sp.a is een grote voorstander van een beleid dat inzet op een betere gezondheid. Promotie van gezonde voeding is daar een wezenlijk onderdeel van. Laat ons eerlijk zijn: de suikertaks heeft daar niets mee te maken. Die taks is niet meer of niet minder dan een belastingverhoging van 50 miljoen euro voor de gezinnen. Ik zeg dat niet, maar dat zegt professor Annemans en dat zegt ook Itinera, en eigenlijk doet mevrouw Franssen dat hier ook. Op uw eigen manier zei u in de krant dat die taks slechts een impact kan hebben op het ogenblik dat die in een breder gezondheidsbeleid past.
Ondanks uw duidelijk vragende houding naar een deel van de opbrengst heeft minister De Block u onmiddellijk laten weten dat daar niets van aan is en dat campagnes op dit moment niet aan de orde zijn. Daarmee bevestigt de liberale minister ook dat dit gewoon een belastingverhoging is die goed is voor de begroting, maar niet zozeer voor de gezondheid van de mensen.
En dan is het logisch, minister, dat men u hier ondervraagt, voor een deel zelfs om u te steunen, want uw pleidooi voor een breder kader is een correct pleidooi. Maar als u dan kijkt naar het eigen beleid, en op dat vlak volg ik mevrouw Van den Brandt, dan is het duidelijk dat u daar ook een tandje zult moeten bijsteken wanneer het u menens is en wanneer het meer is dan een spelletje tussen het federale en het Vlaamse niveau. We moeten ervoor zorgen dat mensen effectief die suikertaks kunnen vermijden en dat er alternatieven worden gestimuleerd en voorhanden zijn. Er moet worden gesensibiliseerd over gezonde voeding. In het andere geval speelt u gewoon mee ondanks de retoriek. Minister, zult u versneld inzetten op een beleid dat ervoor zorgt dat er alternatieven zijn zodat gezinnen de kosten van die suikertaks kunnen vermijden? (Applaus bij de sp.a)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijn reactie in de media is er gekomen nadat federaal minister De Block aangaf dat er behalve deze maatregel een algemene benadering nodig is waarbij moet worden bekeken hoe fiscaliteit een rol kan spelen bij de promotie van een gezonde voeding. En over dat punt ben ik het met minister de Block helemaal eens. Ik heb haar gisteren nog eens uitdrukkelijk laten weten dat voor het voeren van een algemeen gezondheidsbeleid op meerdere bestuursniveaus en binnen meerdere vakgebieden een aantal zaken zullen moeten worden samengebracht. Dat inzicht delen we beiden, alsook de ambitie om naar een geïntegreerde strategie te gaan. Fiscaliteit is daar een onderdeel van. Het is niet onze bevoegdheid, maar het is wel een onderdeel van een algemene strategie.
Mevrouw Van den Brandt, u zegt dat wanneer de gezondheidsdoelstelling niet wordt gehaald, mijn beleid faalt. Op die manier kunnen we geen objectief en sereen debat voeren over gezondheidspromotie en ziektepreventie. Wat gezondheid betreft, bepalen alle beleidsdomeinen en heel veel soms zelfs internationale omstandigheden wat er, ook in Vlaanderen, gebeurt. Het lijkt me intellectueel niet correct om dat toe te spitsen op één actie. Vraag is of er een algemeen beleid komt dat gemobiliseerd wordt rond deze problematiek.
Fiscaliteit is een belangrijk instrument. Begin 2015 heeft de werkgroep voeding en beweging met experts daar een advies over uitgebracht. Dat is in de media geweest en ook in onze commissie behandeld. Wanneer men daarmee een gedrag wil beïnvloeden, moet men rekening houden met de omstandigheden en de randvoorwaarden. Als zou blijken dat we de fiscaliteit kunnen inzetten in onze strategie om mensen te overtuigen om de juiste keuze te maken wanneer het gaat over hun levensstijl, voeding, beweging en middelengebruik, dan hoop ik dat een deel van die middelen kan worden ingezet in het flankerend beleid dat deel moet uitmaken van dat algemene beleid.
Wanneer het gaat over alcohol en tabak, dan is het heel duidelijk dat het fiscale instrument wel degelijk zeer effectief kan zijn. Voor voeding is dat wat complexer. Zo zijn er de grensgebieden waar men zijn inkopen in het buitenland kan doen. Bepaalde groepen van onze bevolking hebben bepaalde voedingsgewoonten en we moeten dan ook voorkomen dat we gezondheidsongelijkheid creëren. We moeten er ook voor zorgen dat de alternatieven voor ongezonde voeding voldoende interessant zijn. Vraag is ook of we het product of het eindproduct fiscaal gaan belasten, wat we doen met de labeling enzovoort. Al die zaken moeten samen worden bekeken.
In 2016 organiseren wij een nieuwe conferentie over voeding en bewegen. Het gaat dus niet alleen over voeding, maar ook over het sedentair gedrag. Er zijn meerdere aspecten aan dat plan over een gezonde levensstijl. Daarbij consulteren wij de wetenschappers, kijken wij naar de internationale literatuur, laten wij een objectieve evaluatie maken van ons vorige plan en gaan wij na wat er gelukt is en wat op gezondheidseconomisch vlak een nuttige investering is geweest.
En dan proberen wij in de samenleving iedereen te mobiliseren die daar interesse voor heeft, om te bekijken wat de goede ideeën zijn en waarrond gewerkt moet worden.
Het positieve van het debat over de fiscale maatregel rond frisdrank op het federale niveau is wat mij betreft dat nog eens door de twee ministers die bevoegd zijn voor de volksgezondheid, bevestigd is dat het onze ambitie is om naar een geconcerteerde en geïntegreerde aanpak te gaan. Dat is ons standpunt, en na de zesde staatshervorming zijn we nog meer expliciet bevoegd geworden voor gezondheidspromotie en ziektepreventie. Het is belangrijk dat we kunnen rekenen op een synergie tussen de twee beleidsniveaus, als het gaat over het promoten van een gezonde levensstijl.
Gezondheid is in alle beleidsdomeinen. De kunst zal er dus in bestaan om op basis van de evaluatie van ons vorige actieplan te kijken hoe we een nieuwe globale strategie kunnen organiseren. Ik zal uiteraard kijken naar de collega’s die bevoegd zijn voor werkbaar werk, werk, onderwijs, lokale besturen. Al die actoren moeten we op een of andere manier sensibiliseren om in hun omgeving te kijken hoe we die gezonde levensstijl kunnen promoten. Dat is de opdracht, en in die zin ben ik behoorlijk tevreden met de reactie van mevrouw De Block op mijn opmerking, om daar in het volgende jaar samen werk van te maken.
Minister, u hebt in 2009 een actieplan opgesteld rond gezonde voeding en bewegen. Daar stonden doelstellingen in. Als ik er u nu, op het einde van dat actieplan, mee confronteer dat die doelstellingen niet alleen niet gehaald zijn, maar dat we er nog op achteruit zijn gegaan, noemt u mij intellectueel oneerlijk. Ik vind dat een vreemde strategie van u. Ik denk dat die doelstellingen, die door uzelf zijn opgesteld, ook gehaald moesten worden. Dat ging om concrete maatregelen. Mijn vraag is dan ook of u uw beleid nu gaat omgooien.
U zegt terecht dat gezondheid in alle beleidsdomeinen zit. Alle beleidsdomeinen moeten daarmee bezig zijn. Mijn punt daarnet was dat dat nu niet gebeurt. U hebt een aantal concrete maatregelen, maar terwijl u appels gaat uitdelen in de scholen, is mevrouw Crevits niet in staat om de frisdrankautomaten te bannen. Als je weet dat een op twee jongeren dagelijks frisdrank drinkt, als je weet dat diabetes type 2 bij jongeren toeneemt, dan zijn dat alarmsignalen. Dan ben ik hier niet aan paniekvoetbal aan het doen, dan ben ik u op uw verantwoordelijkheid aan het wijzen. U moet dit beleid coördineren. Ik vraag aan u of u de komende jaren, met dit nieuwe actieplan, het beleid over een andere boeg zult gooien.
Minister, bedankt voor uw uitleg. Ik was blij te horen dat u op alle niveaus wilt inzetten, zowel federaal als Vlaams. Voor een goed preventiebeleid ontbreken op dit moment inderdaad de nodige prikkels en hefbomen, en blijven de kosten nog altijd voor Vlaanderen en de baten voor het federale niveau.
We zijn dan ook heel blij dat u de deur naar het federale niveau op een kier hebt gezet. Wij willen als N-VA met u aan die kar trekken, om echt tot samenwerkingsakkoorden te komen, zodat we een breder en goed preventiebeleid kunnen uitbouwen, wat op zich al tot veel minder ziektekosten zal leiden.
Bedankt, minister, voor het uitgebreide antwoord. Ik steun de visie ‘health is in all policies’. Ik hoop dat dat ook kan worden doorgedrukt in het overleg voor een nationaal gezondheidsplan. Het gaat immers niet alleen over gezonde voeding, maar ook over beweging, over een gezonde levensstijl, over stress, over hormoonverstorende stoffen. Het is een volledig traject.
Vlaanderen heeft ook een collectieve gezondheidsovereenkomst met de voedingsindustrie. Die wordt binnenkort geëvalueerd. Hoe ver staan we daar? Het is immers niet alleen de consument, maar ook de producent die moet worden gesensibiliseerd, ook in samenwerking met het federale niveau.
Minister, ik wil u mijn originele vraag nog eens in herinnering brengen. Ik had gevraagd wat u versneld zou doen, om ervoor te zorgen dat gezinnen kunnen vermijden dat er voor 50 miljoen euro aan extra belastingen dient te worden betaald als gevolg van die suikertaks.
Die vraag is heel logisch, omdat in uw lopend beleid, zoals de gezondheidsconferentie 2008-2015 heeft vastgelegd, de vermindering van de inname van suiker niet is opgenomen als doelstelling. Men heeft het over een aantal doelstellingen met betrekking tot de actieve driehoek van gezonde voeding, maar suiker als doelstelling staat daar niet in.
Vandaag worden gezinnen geconfronteerd met een belastingstijging. Ik verwacht dan dat de minister van Volksgezondheid, een minister met een sociale reflex, ook zou zeggen dat hij onmiddellijk aan de slag gaat om dat beleid bij te sturen, ingaand op een veranderde omgeving, om die noodzakelijke impuls te geven. Als u dat niet doet, minister, bent u gewoon medeplichtig aan deze belastingverhoging, die geen enkel effect zal hebben, zo zeggen experts, op een verbeterde gezondheidstoestand van de Vlaming.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Dat die suikertaks gewoon een platte belastingverhoging is, hebben voorgaande sprekers alvast duidelijk gemaakt. Minister, ik vind het gek dat u de verhoging van de brandstofprijzen als voorbeeld aanhaalt. Ik heb niet het idee dat er enige sturing, enige daadwerkelijke correlatie is, dat er door hogere brandstofprijzen minder auto’s zouden rijden. Laat ons eerlijk zijn: die suikertaks of gezondheidstaks heeft niets te maken met de gezondheid van de mensen, maar alles met een ongezond budget van de Federale Regering.
Toen in BEL10 op Radio 1 ideeën voor een beter morgen werden voorgesteld, tweette u heel ijverig. U stelde dat zo’n taks in het buitenland geen onverdeeld positief effect had gehad. U stelde dat men moest uitkijken voor ongewenste effecten, bijvoorbeeld voor kwetsbare groepen. Dat was u toen, op 24 juni 2015. U voegde er nog aan toe dat er te weinig bewijzen zijn met betrekking tot de doeltreffendheid van het invoeren van een suikertaks. Dat was u toen, enkele maanden geleden. Wat heeft u van mening doen veranderen, en wat doet u voor die kwetsbare groepen waar u over sprak?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik las in de krant dat u een deel van de opbrengst van die frisdrankentaks wou hebben. Ik vond dat eigenlijk wel een beetje eigenaardig, aangezien we toch al vóór het uitvoeren van die frisdrankentaks bevoegd waren voor gezondheidspreventie en -educatie. De federale overheid int ook taksen op tabak en alcohol en gebruikt die prijszetting ook als ontrading. Volgens mij worden die accijnzen ook toch nog altijd federaal gebruikt en vraagt u toch ook geen deel van die opbrengst.
Wel vind ik het positief dat u zegt ook te willen gaan naar een breder plan, wat absoluut noodzakelijk is. Ik ben ervan overtuigd dat ook minister De Block zeker en vast wil gaan naar zo’n breed plan voor gezondheidspromotie. Het is al aangehaald: de Vlaamse gezondheidsdoelstelling in verband met voeding en gezondheid loopt nu af. Zult u ook een tandje bij steken in het kader van de preventie wanneer die gezondheidsdoelstelling afloopt?
Het is juist dat het Vlaams Belang me alleszins niet van mening heeft doen veranderen in deze periode. Wat ik toen heb gezegd, was evengoed geïnspireerd door de analyse die onze experts hebben gemaakt met betrekking tot de vraag of je met fiscale instrumenten gezondheid kunt promoten, of je dat kunt doen door bepaalde voeding of bepaalde voedingsbestanddelen te belasten. Het antwoord op die vraag was toen en is nu nog: dat is denkbaar, maar vraagt een totaalcontext en moet wetenschappelijk worden onderbouwd. Je moet daarvoor een aantal vragen kunnen beantwoorden. Er zijn een aantal landen die daarmee aan de slag zijn gegaan. Sommige zijn succesvol gebleken, andere niet. Dat is niet mijn inzicht, dat is het inzicht dat daarover ook door de wetenschappers in Vlaanderen is aangebracht.
Ondertussen zijn er delen van de financiering, bijvoorbeeld van de strijd tegen middelengebruik, die inderdaad door de staatshervorming zijn overgeheveld. Ze zijn daardoor nog meer expliciet onze bevoegdheid geworden. Als je echter een geïntegreerde strategie wilt voeren, dan moet je ook bekijken hoe je de mogelijkheden en middelen van de diverse overheden kunt samenbundelen in een effectieve strategie. Als het gaat over vaccinatie, als het gaat over screeningsprogramma’s, dan zijn ook RIZIV-partijen daarbij betrokken. Je kunt dus perfect bekijken hoe een eventuele fiscale opbrengst op een bepaald ogenblik voor een stuk ook kan worden ingezet in het flankerend beleid, om die geïntegreerde aanpak zo goed mogelijk te organiseren. Ik pleit daar uitdrukkelijk voor. Je zult misschien een aantal zaken goedkoper moeten maken. Je zult een aantal zaken kunnen belasten. Je zult moeten proberen dat goed in te schatten. Je zult moeten bekijken of je qua sensibilisatie en andere interventies van actoren ter zake ook een totaalbeleid moet voeren. Nog veel belangrijker lijkt me het volgende: je zult ervoor moeten zorgen dat iedereen dezelfde taal spreekt, dezelfde boodschap gebruikt, dezelfde redeneringen en communicaties kan ontwikkelen om die coherente strategie waar te maken. In die zin ben ik dus zeer tevreden over het feit dat we dat engagement gemeenschappelijk kunnen nemen.
We hebben een overeenkomst met de voedingsindustrie, uiteraard enkel over die aspecten die in relatie met de sector kunnen worden bekeken. We zullen die ook hernieuwen. Het lijkt mij eerlijk gezegd verstandig om nu nog even de huidige samenwerking voort te zetten en dan in functie van de gezondheidsconferentie te bekijken hoe die overeenkomst moet worden aangepast om ervoor te zorgen dat ze helemaal strookt met de bevindingen die daar zijn gerealiseerd.
Het is helemaal juist dat we uitkijken naar het advies van de Hoge Gezondheidsraad. De gezondheidsdriehoek en de hele discussie daarrond zal ook op die conferentie een belangrijk item moeten zijn. Collega’s, het is dus niet de bedoeling dat we nu holderdebolder een aantal zaken opnemen. We hebben een duidelijke planning. Los van de politieke actualiteit wist of weet u dat we in 2016 zullen bekijken hoe we onze ambities rond die gezonde levensstijl opnieuw kunnen actualiseren, aanvullen en verscherpen met nieuwe acties. Ik ben er heel gerust in dat minister Crevits daaraan ook actief zal deelnemen. Dat zal zeker niet het punt zijn.
Ik pleit ervoor om, als je zo’n ambitieuze ambitie hebt, namelijk proberen mensen ervan te overtuigen om een gezonde levensstijl aan te nemen omdat ze dan aan levenskwaliteit en gezondheid winnen, dat grondig voor te bereiden, wetenschappelijk te onderbouwen en te zoeken naar zo veel mogelijk partners om dat draagvlak voor dat plan te realiseren. Het is juist dat er daarvoor op het Vlaamse niveau één minister de rol van eindverantwoordelijke moet opnemen, maar zonder de betrokkenheid van velen zal dat uiteraard geen succes zijn.
Minister, ik hoor u zeggen dat u een nieuw beleid zult ontwikkelen, dat het in aantocht is en dat u eraan werkt. U krijgt het voordeel van de twijfel. Groen zal erover waken dat u het ook echt over een andere boeg zult gooien. Want de Pepsi’s en Coca-Cola’s van deze wereld zullen niet met een theoretische les over de voedingsdriehoek afkomen. Ze komen met heel strategische marketingstrategieën. Als wij als overheid mensen gezonde voeding willen aanleren, moeten wij dezelfde sociale marketing inzetten om een echte gedragswijziging teweeg te brengen. Groen zal erover waken dat die aanpak, die doortastendheid, in het nieuwe actieplan staat en dat we verder gaan dan losse projecten. Ik wil hier niet over een paar jaar opnieuw staan om te moeten vaststellen dat de cijfers weer verder achteruit zijn gegaan in plaats van vooruit. U bent niet de enige minister die verantwoordelijk is, maar u bent wel de eindverantwoordelijke van dit beleid. (Applaus bij Groen en sp.a)
Zoals gezegd, blijven wij aan de kar trekken om qua preventie een goed beleid te voeren op Vlaams niveau. We blijven erop inzetten, omdat het zo belangrijk is om die mensen te behoeden voor ergere dingen, om de ziekenhuiskosten naar beneden te halen en zo veel leed te vermijden.
Minister, laat ons de gezondheidsconferentie die op ons afkomt en ook het nationaal gezondheidsplan aangrijpen als een soort scharniermoment waarbij we de nieuwe inzichten over voeding omzetten in effectief beleid en onze voedingsdriehoek daaraan aanpassen. U kent mijn stokpaardje: we moeten die ook eens tegen het licht durven houden van nieuwe inzichten, onder andere die inzichten die de orthomoleculaire wetenschappen ons leren over gezonde voeding.
Minister, het is toch wel schrijnend. Gezinnen worden vandaag geconfronteerd met een belastingverhoging. En u zegt dat we in de loop van 2016 een conferentie zullen houden en heel rustig bekijken hoe we dat kunnen doen, zonder dat u vandaag expliciet kunt, mag of wilt zeggen dat het verminderen van de suikerinname een doelstelling wordt. Ik vind dat heel erg.
We hebben in de krant gelezen dat deze belasting er in de Federale Regering blijkbaar is gekomen om de liberalen te pesten en hun een belastingverhoging door de strot te rammen. Maar diegenen die echt worden gepest, zijn de Vlaamse gezinnen. Ik had van u verwacht dat u daarin uw verantwoordelijkheid zou nemen. Minister, ik neem akte van het feit dat u dat niet doet. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.