Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verdeling van de extra Europese landbouwsteun
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Europese Commissie heeft 500 miljoen euro vrijgemaakt om de Europese landbouw te ondersteunen. Daarvan is 13 miljoen euro bestemd voor België, waarvan 8,2 miljoen euro voor Vlaanderen. Minister, u weet dat de landbouworganisaties voorstellen om deze middelen te verdelen tussen enerzijds de varkenssector en anderzijds de vleeshouderij voor eenzelfde bedrag qua steun, en ook om middelen vrij te maken voor bedrijfsleiders die hun activiteiten willen stoppen. Wij weten uiteraard dat deze middelen de problemen in de sector niet fundamenteel zullen oplossen. Hoe dan ook zullen ze wel voor enig soelaas zorgen op de betrokken bedrijven.
Het is fundamenteel dat de wijze waarop de middelen worden verdeeld, aangevoeld wordt als rechtvaardig en fair ten aanzien van de verschillende bedrijven. Vandaar mijn vraag: weet u reeds, na overleg met de sector, op welke wijze die middelen binnen de sector worden verdeeld?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
De Europese Landbouwtop van september liet Vlaanderen achter met gemengde gevoelens. We hadden een sterk signaal van Europa verwacht, maar dat sterke signaal kwam er niet. De vraag om structurele maatregelen klinkt nochtans luid. Die vraag wordt nu helaas geparkeerd in die zogenaamde highlevelgroep. Op korte termijn kwamen er wel financiële middelen voor de lidstaten. Begin deze week ontrolden de landbouworganisaties inderdaad hun visie op de verdeling van de middelen die aan Vlaanderen toekomen. Wat daarbij opvalt, is dat zij u vragen om een focus te leggen op de vleesveehouderij en de varkenshouderij. Welk voorstel zult u doen voor de verdeling van de middelen die Vlaanderen toekomen, namelijk het bedrag van 8,2 miljoen euro?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Toen wij wisten hoeveel middelen we van Europa kregen, zijn we heel snel rond de tafel gaan zitten met Wallonië. Het bedrag was bestemd voor de lidstaat, dus voor België. We hebben dat moeten verdelen. We zijn daar heel snel uitgeraakt. Vlaanderen krijgt 63 procent van die middelen, dat is 8,3 miljoen euro.
De goede traditie om te overleggen voor er beslissingen worden genomen in plaats van nadien, als er heisa ontstaat, hebben we ook hier gevolgd. We zijn rond de tafel gaan zitten met de landbouworganisaties om te kijken hoe de middelen kunnen worden besteed. Er zijn nogal wat verschillen in visie. Iedereen is het erover eens dat de middelen naar de noodlijdende sectoren moeten gaan, maar over hoe de middelen precies moeten worden verdeeld, daarover is nog wat discussie tussen de verschillende landbouworganisaties. We hebben dat vastgesteld.
Het dossier ligt nu bij ons. We zullen nu zelf een voorstel doen en terug rond de tafel gaan zitten. Oneindig veel keuzemogelijkheden om te doen wat we willen hebben we niet. Europa heeft een kader bepaald. De middelen moeten naar een dierlijke sector gaan. We hebben wel een iets ruimere marge, maar ze moeten in ieder geval naar een dierlijke sector gaan. Het moet ook naar het oplossen van liquiditeitsproblemen in de sector gaan. Ik denk niet dat we daar structureel langetermijnoplossingen mee kunnen financieren.
Voor het einde van het jaar moeten we de maatregelen die we zullen nemen, melden aan de Europese Commissie. Er is vandaag dus nog geen duidelijkheid hoe we die middelen zullen besteden. We zullen daarover een voorstel doen, en verder overleggen met de landbouworganisaties om op die manier tot een goede oplossing te komen waar de echt noodlijdende sectoren in de landbouw kunnen mee leven.
Overleg met de sector is in dit dossier bijzonder belangrijk. Ik heb ook gezegd dat het essentieel is dat de mensen te velde de wijze van verdeling aanvoelen als een faire verdeling. Fundamenteel is natuurlijk dat er in Europa verder werk wordt gemaakt van structurele maatregelen. Ik denk hierbij aan mechanismen tot meer stabiliteit, want de familiale bedrijven in Vlaanderen zijn nooit bestand tegen de volatiliteit van de wereldmarkt.
Overleg is bijzonder belangrijk, maar het is ook van enorm belang voor de sector dat er snel duidelijkheid komt over die middelen. De financiële steun is echter natuurlijk niet duurzaam en dat weten we allemaal. U gaf in de commissie een engagement om die highlevelgroep op te volgen op Europees niveau. Welke invulling kunt u geven aan die opvolging? Wat kunt u betekenen als minister op Europees niveau? Wat kunnen wij als Vlaanderen betekenen in dat Europese debat om echt naar structurele maatregelen te gaan?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Er zijn inderdaad structurele maatregelen nodig om de landbouwers uit de crisis te krijgen. Telkens in extra geld voorzien is een druppel op een hete plaat als we niets fundamenteels aan ons landbouwmodel veranderen. We hebben daar al heel vaak discussie over gevoerd in de commissie. Wat betreft de concrete vraag over de verdeling van de middelen waarin nu is voorzien, is het vooral belangrijk dat de middelen rechtvaardig worden verdeeld en dat we niemand uitsluiten, dat de familiale landbouw niet weer de dupe wordt van het model dat al zo lang bestaat, waarbij altijd de intensieve, exportgerichte landbouw wordt ondersteund.
De heer Caron heeft het woord.
Ik begrijp dat de dierlijke sector, die in een crisis verkeert, gesteund wordt. Toch wil ik ook pleiten voor een structurele aanpak. Ik citeer de vraagstellers. De ene zei dat onze landbouw niet bestand is tegen de volatiliteit van de prijsvorming in de wereldlandbouweconomie. Een tweede element is dat de familiale bedrijven het heel moeilijk hebben. Die twee dimensies bewijzen dat er iets ten gronde moet veranderen. Dat die 12 miljoen die we vandaag in België mogen besteden, als tijdelijke maatregelen moeten worden beschouwd, gaat er bij mij niet in. Om die sector te ondersteunen en sterker te maken, blijf ik erop hameren dat we grondigere maatregelen moeten nemen.
Ik heb geen probleem met de kortlopende maatregelen, dat heb ik ook in de commissie al aangegeven, maar we moeten echt nadenken over een ander model.
De heer Sintobin heeft het woord.
Er moet natuurlijk overleg zijn voor de verdeling van de 8,3 miljoen euro, wat een belachelijk laag bedrag is. Minister, ik zei het al in de twee extra commissievergaderingen: voor inburgering alleen al trekken we volgend jaar 83 miljoen euro uit, hetzij tien keer zoveel als voor onze landbouwers.
De collega’s vragen structurele maatregelen op Europees niveau, opvolging van de highlevelgroep, stabiliteitsmechanismen en de hervorming van het GLB. Dit alles staat in de motie die ik heb ingediend en die straks ter stemming voorligt. Ik maak het u dus gemakkelijk en ik ga ervan uit dat alle collega’s ze zullen goedkeuren.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat we weten dat u uw uiterste best hebt gedaan om op die Europese top het onderste uit de kan te halen. Het is inderdaad niet de 22 miljoen euro geworden waarop we gehoopt hadden. We zullen het moeten doen met 8 miljoen euro. Ik vertrouw erop dat u samen met de sector een overeenkomst zult bereiken die door iedereen gedragen wordt.
Naar aanleiding van de interpellatie van collega Sintobin had ik op 23 september een vraag gesteld naar de stand van zaken in verband met de verdeelsleutel. Ik was enigszins ontgoocheld dat u antwoordde dat niet te weten, terwijl ik de dag erop al in de Agripers las dat die verdeelsleutel vastligt.
Het is belangrijk om de Europese middelen goed te integreren, zowel in de Vlaamse als in de federale bestaande maatregelen. Uw collega, federaal minister van Landbouw Borsus, is van plan om een interministeriële conferentie en een staten-generaal voor de landbouw te organiseren. Gaat u deze middelen daar ook bespreken?
Mijnheer Vanderjeugd, ik heb er zopas mijn agenda even op nageslaan, want u laat uitschijnen dat ik informatie zou hebben achtergehouden in de commissie. Die vergadering met Wallonië over de verdeling van de middelen heeft wel degelijk pas nadien plaatsgevonden, maar er was meteen een akkoord. Vrij snel kwamen we tot een consensus dat 63 procent van de middelen richting Vlaanderen zou gaan.
Twee zaken worden hier door elkaar gehaald. Er zijn de Europese middelen die naar ons zijn gekomen om op korte termijn de liquiditeitsproblemen te lenigen. Dat gaat over 8,3 miljoen euro, waarover we snel duidelijkheid zullen geven. Het is cruciaal om daarover in overleg te gaan met de landbouworganisaties. We hebben hun de kans gegeven om gezamenlijk met een voorstel te komen. Daar zijn verschillende visies, en er is nog geen consensus bereikt. We zullen nu zelf een voorstel doen op basis van wat door die organisaties werd ingediend, en dan gaan we heel snel terug rond de tafel zitten.
Ook ik vind dat we werk moeten maken van de structurele maatregelen, waar iedereen naar vraagt. Op Europees niveau is er de highlevelgroep waarin we als lidstaat vertegenwoordigd zijn en inspraak hebben. In november worden de eerste resultaten van die highlevelgroep gerapporteerd op de Europese Raad Landbouw.
Een ander misverstand wil ik uit de wereld helpen. Bijna alle landbouw in Vlaanderen is familiale landbouw. Het is niet omdat het over intensieve landbouw gaat dat dit anders zou zijn. Bijna alle landbouwbedrijven zijn met familiaal kapitaal uitgebouwd, en ik denk dat het een foute discussie is te beweren dat alleen kleine landbouwbedrijven familiaal zijn, en dat de rest dat niet zou zijn.
Ik ben het wel met u eens dat we ook structurele oplossingen moeten vinden. U weet dat we daar ook in Vlaanderen mee bezig zijn, onder meer met de visiedagen en een aantal andere elementen die we uitwerken, die in de commissie Landbouw al vaak aan bod kwamen. Ik ben het eens met de vraagstellers, we moeten inderdaad snel duidelijkheid geven, maar laat ons nog even de tijd om met de sectoren over de voorstellen te overleggen.
De minister, haar kabinet en de administratie en ook de federale minister van Landbouw Borsus hebben deze crisis op een alerte manier opgevolgd. Dat kan minder gezegd worden van de Europese Commissie.
De motie van de heer Sintobin is zinvol, maar de minister heeft zich reeds uitdrukkelijk geëngageerd om dit uit te voeren. Ik veronderstel dat dit gesprek in de bevoegde commissie zal worden voortgezet.
Ik wil toch nog even benadrukken dat we begrip hebben voor die maatregelen op korte termijn om de crisis te milderen. Maar voor ons zijn structurele maatregelen essentieel. Ik ben blij dat u gaat rapporteren in de commissie. We volgen het op.
De actuele vragen zijn afgehandeld.