Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2016.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden van de regering, collega’s, ik wil heel graag het debat aftrappen met een woord van waardering. Ik heb maandag met veel aandacht naar uw Septemberverklaring geluisterd, minister-president, en ik heb ook met heel veel aandacht uw visienota 2050 gelezen. Hoewel het niet helemaal mijn Vlaanderen is dat u schetst – ik vind het soms iets te vaag en iets te vrijblijvend –, toch hebben uw twee teksten in het politieke klimaat van vandaag één grote verdienste: ze polariseren niet. U probeert een hoopvol toekomstbeeld te schetsen. U probeert mensen te verenigen rond een visie. U probeert zelfs een vorm van vooruitgangsoptimisme in het politieke debat te brengen.
Collega’s, ik wil er echt niet cynisch over doen. Het is een verdienste. In een tijd waarin politieke verantwoordelijken vinden dat ze oorlogsvluchtelingen moeten afschrikken, in een tijd waarin diezelfde verantwoordelijken iedereen – vluchteling en Vlaming – die een beroep doet op onze sociale voorzieningen, afschilderen als profiteurs, en waarin ze de mensen laten geloven dat die profiteurs het gemunt hebben op hun kindergeld, op hun belastinggeld, op hun pensioengeld, minister-president, durft u te zeggen dat de vluchtelingen meer zijn dan een kostenpost.
Ik heb daar oprecht waardering voor. Voorzitter, ook ten aanzien van u kan ik dezelfde waardering uitspreken. Ook u hebt opgeroepen om in dit thema de polarisatie niet te zoeken.
In een tijd waarin de baas van de grootste stad en de grootste partij van Vlaanderen doodleuk verkondigt “Wir schaffen das nicht” en dus toegeeft dat zijn stadsbestuur en zijn regeringen het ook niet meer weten, durft u, minister-president, een poging te ondernemen om een langetermijnvisie te formuleren, om op toe te roepen tot een constructief en inhoudelijk debat en Vlaanderen zowaar te positioneren als motor van de vooruitgang op onze planeet. Uw ambities zijn niet min. Weg met de armoede! Weg met de milieuvervuiling! Weg met de files! Weg met de werkloosheid! Weg met discriminatie! Weg met het plaatstekort in de rusthuizen! En ga zo maar door. Wie kan daar nu tegen zijn?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik vind het jammer dat ik u al zo vroeg moet onderbreken. U probeert te starten met een zeer positieve instelling. Dank u wel daarvoor, ik denk dat dat terecht is en juist. Maar dan begint u het forum dat u krijgt, te misbruiken om een debat te openen met iemand die hier niet is en iemand die hierbuiten staat. Dan voel ik mij toch genoodzaakt om hier in naam van mijn fractie en mijn partij tussen te komen. (Applaus bij de N-VA. Opmerkingen)
Het is natuurlijk maar al te gemakkelijk om zich te focussen op een bepaald deel van de discussie en te zeggen dat in ons kleine wereldje, in ons Lollypopland, het allemaal goed gaat en dat we het daar fijn vinden en er alleen maar de positieve kanten zien. Want zeggen dat er misschien ook wel eens een risico zou kunnen zijn, dat er misschien ook wel eens iets op ons afkomt dat veel moeilijker is, dat is allemaal negatief. Het spijt mij verschrikkelijk maar ik ben het daar niet mee eens. Het debat is veel ingewikkelder, veel uitgebreider dan het deel dat wij hier vandaag gaan voeren. Ik wil het gerust uitgebreider voeren, maar we zullen moeten leren om altijd met twee woorden te spreken. Wat zijn die twee woorden? Enerzijds gaan wij inderdaad onze plicht moeten doen. De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring zeer duidelijk aangegeven dat deze Vlaamse overheid inderdaad zal doen wat zij moet doen ten aanzien van de mensen die naar hier komen. Dat betekent niet dat wij niet het debat moeten voeren over het grotere plaatje. Er komt heel wat meer op ons af dan we denken. Er is heel wat meer in beweging in de wereld dan we op dit moment al kunnen zien. Dan heb ik het over Genève en Dublin. Over al die zaken moet het debat ook gevoerd worden. U mag het hier vernauwen en daarin uw groot gelijk halen. Maar u vertelt maar een deel van het verhaal. U steekt zich weg. U verbergt zich. U ziet de realiteit niet onder ogen. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, wij vergaderen hier misschien wel onder een glazen koepel, maar ik mag hopen dat het Vlaams Parlement geen luchtbel is. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik hoop dat de poging tot vereniging van de minister-president geen lucht is. Daarom leg ik er de nadruk op dat ik het goed vind dat hij dat probeert te doen. Daarom ben ik niet blind, evenmin als de mensen buiten onze glazen koepel, voor wat een aantal van uw prominente partijgenoten keer op keer doen: wanneer de Vlaamse Regering probeert te handelen en probeert een visie te ontwikkelen over hoe we met die problematiek moeten omgaan, constant de boel opnieuw proberen in brand te steken. Niet om de zaken op te lossen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Dat is mijn probleem. Ik waardeer het dat de parlementsvoorzitter in zijn neutrale rol heeft opgeroepen om de polarisatie niet op te zoeken. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, u bent net wel blind voor wat er op ons afkomt. U probeert dat te ontkennen. U probeert het allemaal positief te kleuren. (Opmerkingen)
U bent evengoed blind voor een deel van de bezorgdheid die, terecht, leeft bij een deel van de bevolking. Het is niet alleen budgettair, maar ook maatschappelijk. Het is voor een deel angst die leeft. Daar moeten we ook erkenning voor hebben. U hebt dat zelf gedaan door een resolutie over radicalisering goed te keuren. Daarin staat uitdrukkelijk dat we de angst die leeft bij de bevolking niet zomaar kunnen wegzetten.
We moeten die angst wegnemen.
Uw handtekening staat onder die tekst, mijnheer Vandenbroucke.
Absoluut. Die resolutie heeft het hele parlement verenigd om te zoeken naar oplossingen, om de angst weg te nemen en om iets te doen aan die problemen. Niet om de polarisatie op te zoeken. Dat is precies mijn punt.
Minister-president, u bent een belezen man. U kent wellicht de uitspraak van de goede oude Elsschot: “Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.” Helaas, minister-president, voor u, en de heer Diependaele heeft het nog eens goed geïllustreerd, zijn er ook een paar prominente partijgenoten van u die tussen droom en daad staan.
Een jaar geleden gaf u ons tijdens uw Septemberverklaring een les geschiedenis. We vernamen dat Vlaanderen er in 2014 beter aan toe was dan in 1914, in 1934, 1954, 1974 en beter dan in 1994. U concludeerde dat in de hele voorbije eeuw onze welvaart bleef stijgen. Als socialist ben ik zeer trots om daarmee in te kunnen stemmen. (Applaus bij sp.a)
Nu wendt u de blik naar de verre toekomst, naar 2050, maar op de enige vraag die er vandaag echt toe doet, heb ik maandag geen antwoord van u gekregen. Die vraag luidt: hoe gaat u ervoor zorgen dat Vlaanderen in 2016, 2017, 2018 en 2019 er beter aan toe zal zijn dan in 2014? Met welke concrete maatregelen gaat u ervoor zorgen dat het ideale Vlaanderen dat u zo welwillend evoceert, morgen al een stapje dichterbij komt?
Ik zie ze niet, de doortastende maatregelen die de files korter maken en de luchtvervuiling tegengaan die onze kinderen ziek maakt. Ik zie ze niet, de nieuwe bossen en natuurgebieden die Vlaanderen groen en aangenaam moeten maken. Ik zie ze niet, de betaalbare rusthuizen. Ik zie besparingen die diep in het vlees van de Vlaamse samenleving snijden. Ik zie hogere facturen voor de Vlaamse gezinnen en ik zie cadeaus voor wie al veel heeft.
Minister-president, uw verdienstelijk, voluntaristisch en bijna verhofstadtiaans verhaal staat in schril contrast met het beleid dat uw regering vandaag voert. En ik ben niet de enige die die kloof aanvoelt. Maandag stonden ze hier voor de deur, de mensen en verenigingen die uw levende Vlaanderen bevolken. Hebt u zich eigenlijk al eens ingeleefd in hun situatie, vandaag, na de resem factuurverhogingen en besparingen die u hebt doorgevoerd? Uit uw krampachtige reactie blijkt alvast van niet. Want dan zou u zien, minister-president, dat die mensen daar niet voor niets stonden, dat de realiteit pijnlijk anders is. Hoelang nog, minister-president, gaat u die spreidstand volhouden?
Laat me beginnen met de feiten. Niet lang nadat deze regering aantrad, heeft ze ervoor gekozen om tal van facturen die de Vlamingen moeten betalen, fors te verhogen: voor energie, voor water, voor de bus en de tram, voor de afbetaling van de gezinswoning, voor de studies aan hogeschool en universiteit, voor de kinderopvang en voor het rusthuis. U zei daar letterlijk over: “Dat zijn tariefstijgingen om het betaalbaar te houden.”
Tariefstijgingen om het betaalbaar te houden. Betaalbaar voor wie? Voor de modale Vlaamse gezinnen die ondertussen al een bescheiden maandloon aan extra kosten moeten ophoesten? De realiteit is pijnlijk anders. In het dagelijks leven van de modale Vlaming is het gewoon een verhoging van de factuur die het leven minder betaalbaar maakt. Daaraan dankt uw regering haar reputatie van factuurregering. Niet alleen de overheid kan een euro maar één keer uitgeven. Dat geldt ook voor gezinnen en voor alleenstaanden. Die kunnen de bijkomende euro’s die zij voortaan moeten uitgeven aan uw facturen niet meer uitgeven aan iets anders. Hun koopkracht neemt af. De Vlaming wordt niet welvarender. De Vlaming gaat erop achteruit. Dat is de realiteit.
Als ik uw eigen historisch overzicht van vorig jaar mag geloven, dan is dat voor de eerste keer sinds 1914. Is het dat wat u bedoelt als u zegt dat deze regering het beste is dat de Vlaming kon overkomen?
Er is nog een zinnetje in de Septemberverklaring dat me is opgevallen. U zegt van plan te zijn behoedzaam verder te saneren. Eigenlijk bedoelt u dat de overheid zich steeds meer terugtrekt uit de samenleving. U noemt dat vertrouwen geven aan de mensen. Ik noem dat de mensen in de steek laten. Erger nog, het is de verkeerde keuze als u echt werk wilt maken van het Vlaanderen dat u ons voorspiegelt. Het is niet door rusthuizen over te laten aan de privésector dat we meer betaalbare zorg in Vlaanderen gaan krijgen. Het is niet door de VRT te kortwieken dat we zullen kunnen rekenen op een sterke openbare omroep ten dienste van de samenleving. Het is niet door te besparen op bussen en trams dat de files korter zullen worden.
Mijnheer Vandenbroucke, niemand in dit halfrond of daarbuiten zal beweren dat er geen noden in Vlaanderen zijn waarmee we nog werk hebben om er een antwoord op te bieden. Absoluut. Als ik u echter bezig hoor, dan vind ik dat u in Lollypopland leeft. Kent u dat liedje? Dat is van K3. Ik ben het beu gehoord op reis met de kinderen. Het bevat de volgende frase: “Ik geef iedereen een lollypop. En plots houdt het zeuren op!” Dat is het beeld dat u verspreidt: geef cadeautjes. Dát zijn de socialisten. (Applaus bij de N-VA)
Dat zijn de socialisten: een overheid is er om uit te delen, om te geven, om weg te geven, en dan is iedereen blij en dan gaan ze voor ons stemmen, natuurlijk, dat is plezant. Daar kiezen we inderdaad niet voor. We hebben de keuze gemaakt van het besef dat je moet verdienen voor je kunt verdelen. Begrijpt u dat? Wij willen een omgeving creëren waarin ondernemers inderdaad opnieuw jobs kunnen creëren. Dat is de beste manier! Mensen koopkracht geven doe je door hun jobs te geven. Daarmee bereiken we één doelstelling die voor ons prioritair is, namelijk dat we stoppen met lasten door te schuiven naar de komende generaties, dat we stoppen met putten te graven, waarbij men, als men eenmaal in de put zit, nog een nieuwe put graaft. Daar stoppen we mee! We proberen ervoor te zorgen dat die overheidsfinanciën in orde zijn, net om een toekomstperspectief te geven. Dat is het basisverschil tussen de twee zijden van dit parlement. De ene kant gaat uitdelen, deze kant probeert te verdienen voor we kunnen verdelen. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, Lollypopland, zoals u dat zo denigrerend noemt, stond hier maandag voor de deur! (Applaus bij sp.a)
Lollypopland heeft gisteren nog een rapport naar ons gemaild waarin zwart op wit staat dat de kosten voor de armste gezinnen in Vlaanderen toenemen met 525 euro! Ik lees over die fameuze slanke, wendbare overheid waarvan u werk aan het maken bent in de nota Visie 2050 dat we van een gezagsrelatie moeten gaan naar een onderhandelingsrelatie met de burger, waarbij de overheid de goed geïnformeerde burger ziet als iemand waarmee moet worden onderhandeld. Wel, in Lollypopland vinden wij dat de overheid ten dienste van de mensen moet staan! (Applaus bij sp.a)
We vinden dat de overheid mensen moeten verenigen, en dat de overheid mensen die zich verenigen, moet ondersteunen om initiatieven te nemen. Dát is in Lollypopland een visie op de overheid. Dat is volstrekt anders, zoals u terecht zegt, dan een onderhandelingspositie. Ik heb maandag gezien wat dat betekent, onderhandelen met de mensen. Dat betekent dat men mensen die komen zeggen wat de realiteit vandaag in Vlaanderen is, misprijzend de rug toekeert, dat men sneert dat het de betaalde oppositie is die hier buiten komt betogen. Ik zal u het lijstje eens geven van de verenigingen uit Lollypopland die hier maandag zijn gekomen. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Vandenbroucke, u mag iedereen blaasjes wijsmaken, maar dat betekent nog niet dat dit waar is. U probeert die indruk te creëren, maar het is niet zo dat die armen en die armoedecijfers daar plotseling waren bij het aantreden van deze regering.
Die zijn berekend op basis van maatregelen van deze regering!
Dat probleem wás er al en dat was er ook tijdens de 25 jaar dat de socialisten aan de macht zijn geweest. (Applaus bij de N-VA)
Kom die mensen niet misbruiken om uw politieke boodschap kracht bij te zetten, want dat is beneden alle peil. (Applaus bij de N-VA)
Ik heb het u daarjuist proberen uit te leggen. Wij proberen – ik heb uit uw inleiding begrepen dat u dat ondersteunt – inderdaad een positief verhaal te brengen. Dat is een verhaal van toekomst voor iedereen in Vlaanderen. We geven opnieuw een basis om op te bouwen. We hebben bespaard, en het waren geen gemakkelijke beslissingen. We hebben ze met zeer veel moeite moeten verkopen, moeten uitleggen aan de mensen. Maar ik ben er heilig van overtuigd dat dat de basis is, dat dat de springplank is voor Vlaanderen om meer welvaart te creëren in de toekomst. Dat is de doelstelling geweest.
Hadden we voortgedaan zoals we bezig waren, hadden we de zesde staatshervorming die in onze nek is geschoven, niet opgenomen en het budgettair deficit meegesleurd… vroeg of laat moesten die schulden worden terugbetaald. Bij u zou het later zijn, en zou het probleem veel groter zijn. Wij willen nu een springplank bouwen, op een positieve manier een toekomst creëren voor iedereen in Vlaanderen. Ik vind dat we daar wonderwel in slagen ook. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, misschien is het tijd om dit opbod te stoppen. Mijnheer Vandenbroucke, ik zal proberen u een spiegel voor te houden. Ik sta aan uw zijde waar u, in het begin van uw toespraak, zegt: stop de bangmakerij door sommigen, door belangrijke politieke leiders in het vluchtelingendossier. Ik sta aan uw zijde. Terecht stelt u daar vragen bij.
Maar ik stel vast dat u dezelfde techniek gebruikt om de mensen bang te maken voor noodzakelijke hervormingen. Stop ermee te zeggen dat deze Vlaamse Regering de sociale zekerheid afbreekt. Stop ermee te zeggen dat al die hervormingen geen sociale correcties zijn. Stop ermee te zeggen dat de tariefverhogingen blijkbaar torenhoog zijn, dat ze niet te vergelijken zijn met wat er in andere landen en regio’s gebeurt. Stop ermee te zeggen dat deze regering een sociaal bloedbad aanricht. Stop er dus mee de bangmakerij vol te houden in dit dossier.
U kunt niet aan anderen verwijten wat uzelf nu al enkele weken, enkele maanden, al meer dan een jaar toepast. Daar staan wij als christendemocraten boven. Wij proberen te zeggen dat die samenhang in onze samenleving absoluut nodig is. Wees genuanceerd in de beide dossiers. Versterk de samenhang in onze Vlaamse samenleving, niet door een gemakkelijk politiek opbod, maar door te wijzen op de echte problemen. Die zijn er in het vluchtelingendossier. Duurzame hervormingen zijn nodig om net die sociale samenhang in Vlaanderen te versterken, om de sociale zekerheid en bescherming in Vlaanderen op peil te houden. Dat is de boodschap die deze regering brengt en waar wij volledig achter staan. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van den Heuvel, u zegt het met iets meer passie en iets bozer dan de minister-president. U hebt inderdaad een mooie boodschap, maar ik wijs op de gigantische kloof die gaapt tussen de boodschap die u aan de mensen geeft en de realiteit vandaag op het terrein.
Als u spreekt over noodzakelijke besparingen en hervormingen om Vlaanderen beter te maken, om meer te kunnen doen voor de mensen, dan wijs ik simpelweg op een eenvoudig document, namelijk het kerntakenplan waarin een topambtenaar letterlijk schrijft dat “de kerntaken van mijn departement in het gedrang komen, beste regering. Ik kan niet meer doen wat ik van u moet doen met de middelen die u geeft.”
Het is niet meer doen met minder, het is veel minder doen met minder middelen. Het is steeds minder doen met minder middelen. Dat is de realiteit op het terrein.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, topambtenaren hebben spreekrecht. Ook deze topambtenaar heeft dat. Ik wil erop wijzen dat het kerntakenplan is vastgelegd door het voorzitterscollege. Zij hebben de keuzes gemaakt voor de verdeling van de efficiëntieoefening van de medewerkers. Tot nu toe stel ik op geen enkele manier vast dat de dienstverlening de sterkte en de omgang met de digitale data van onze overheid vermindert, integendeel.
We worden een performantere overheid, we betuttelen de mensen niet zoals u dat wilt, we geven vertrouwen aan de mensen, we houden ze niet bij de hand. De sportfunctionarissen in de gemeenten moeten niet meer elk jaar hun plan naar Brussel sturen om het gevalideerd te zien. Ze moeten niet meer elk jaar rapporteren aan Brussel wat ze doen. We vertrouwen de leerkrachten, we vertrouwen de gemeenten, we vertrouwen de ondernemers, we gaan uit van het feit dat de samenleving vol gekwalificeerde mensen zit en we benchmarken. We meten op output.
Dat is inderdaad een fundamenteel tegengestelde maatschappelijke visie dan de uwe, die mensen bij de hand neemt, betuttelt. Overheid, overheid, overheid, geen vertrouwen in de mensen, en dat weerspiegelt zich ook in uw visie op de welvaart. U gaat uit van een uitkeringsafhankelijke samenleving. Wij gaan uit van mensen die actief zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Wij willen mensen aan het werk krijgen. We gaan dat ook doen, gecombineerd met de federale maatregelen, met de loonkostverlagingen, met ons doelgroepenbeleid daarbovenop, met de maatregelen die we nemen om mensen aan het werk te krijgen en om werken lonender te maken. Zo gaan we zorgen dat minder mensen in armoede zitten. Tegelijk verhoogt men federaal de uitkeringen en de pensioenen tot op de Europese minima.
Als u zegt dat we die diensten niet iets duurder mogen maken, dan pleit u voor een overheid die meer overheidsbeslag legt, die juist niet bijdraagt aan die nieuwe samenleving. Dat is een overheid die zoveel lasten legt, die zoveel belasting legt op arbeid, die zoveel wegneemt uit de samenleving, dat ze niet modern kan worden.
Als u het hebt over de kostendekkingsgraad: dat debat hebben we gevoerd. Er is een vergelijking gemaakt tussen de tarieven van De Lijn en die in vergelijkbare regio’s en landen in Europa. Wij zijn het goedkoopst. Wij hebben nu amper 50 euro gevraagd voor 65-plussers. Uit vorige studies bleek dat gemiddeld een derde van de 65-plussers wekelijks het openbaar vervoer nam. Welnu, een derde heeft een abonnement genomen. Ik ga het dan niet hebben over de vergelijking van onze prijzen met de deelstaten in het land, bestuurd door uw socialistische vrienden. We zitten nog altijd goedkoper. (Applaus bij de N-VA)
Wij houden de hand aan de ploeg. Wij gaan voor vooruitgang. Wij gaan voor mensen die niet uitkeringsafhankelijk zijn. Wij gaan ervoor om mensen uit de armoede te krijgen met werken, werkend lonend maken en actief zijn in de samenleving. Dat is het fundamentele verschil. Een betuttelende samenleving, een uitkeringsafhankelijke samenleving, dat is uw model. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, het verbaast me natuurlijk niet dat de lage prijzen van ons openbaar vervoer een doorn in uw oog zijn. U bent goed bezig dat probleem op te lossen. Maar het is niet door te besparen op het openbaar vervoer dat de files korter zullen worden. Binnenkort zullen wij met wat groenere modellen, met hier en daar een Tesla, in de file staan. Maar dat is, minister-president, voor mij niet de omslag naar een groene en vlotte mobiliteit. Waar staat u dan met uw toekomstvisie op een groen en filevrij Vlaanderen? De realiteit is pijnlijk anders. U moet me trouwens eens een duidelijk antwoord geven op de vraag of die vergroening van de autofiscaliteit nu bedoeld is om het wagenpark groener te maken, dan wel om uw boekhouding te doen kloppen.
Minister Weyts heeft het woord.
U zegt nu al twee keer: er wordt bespaard op tram en bus. Maar kunt u dat misschien eens even duiden? Want de cijfers zijn wel degelijk anders. Wij blijven investeren en wij gaan zelfs meer investeren in het openbaar vervoer. Niet op basis van een onverantwoord en onbetaalbaar gratisbeleid, maar op basis van efficiëntie zodat we dan meer kunnen investeren in het openbaar vervoer. Die cijfers zijn toch wel frappant. We staan trouwens op de vooravond van een investering in Brabo 2 van maar liefst 225 miljoen euro investeringen in openbaar vervoer. Voor rollend materieel is er jaarlijks 80 miljoen euro. We gaan 400 miljoen euro in deze legislatuur spenderen aan openbaar vervoer. Wij hebben dit jaar al geïnvesteerd in 40 nieuwe trams. Wat volgt er nog? 146 trams en 280 bussen. En u zegt besparen? Wij gaan investeren en we gaan daardoor zelfs de capaciteit uitbreiden. We hebben nu in Gent en Antwerpen bijvoorbeeld de Albatros laten uitrollen. Weet u welke extra capaciteit wij daarmee realiseren? 10.000 plaatsen per uur! Per uur! Daardoor investeren wij extra in openbaar vervoer, net omdat we verantwoordelijk en efficiënt omgaan met de middelen en niet langer een gratisbeleid voeren maar er wel voor zorgen dat mensen waar krijgen voor hun geld en ook de belastingbetaler waar krijgt voor zijn geld. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, ik stel vast dat als de belastingbetaler ‘s avonds de grootste stad van Vlaanderen, Antwerpen, bezoekt en er wil genieten van de horeca, het cultuurleven en dergelijke, daar geen bussen meer staan te wachten om diezelfde belastingbetaler naar huis te brengen. Het nachtvervoer in Antwerpen is afgeschaft omdat het zogezegd niet efficiënt genoeg was.
Het aantal reizigers dat gebruikmaakt van nachtvervoer is gestegen van 700 naar 1000 mensen per weekend. Is er een limiet aan de kosten van verkeersveiligheid? Is die afschaffing in het licht van verkeersveiligheid verantwoord? U hebt van verkeersveiligheid de mond vol. Maar in de grootste stad van Vlaanderen hebben jonge mensen ’s nachts niet langer toegang tot openbaar vervoer. Geeft u ze dan wat zakgeld voor een dure taxi? Of nog erger: laat u ze zelf achter het stuur kruipen? U investeert niet in het openbaar vervoer, u snijdt erin. (Applaus bij sp.a)
Mentez, mentez, il en restera toujours quelque chose! U blijft het licht van de zon ontkennen. Ik toon met staalharde cijfers aan dat de investeringen in het openbaar vervoer toenemen. U blijft het verhaaltje opdissen dat het omgekeerde gebeurt. U bazelt. Zelfs als oppositielid mogen de mensen van u verwachten dat er in uw betoog enig waarheidsgehalte zit. De cijfers zijn wat ze zijn. U weet dat verkeersveiligheid mij zeer nauw aan het hart ligt. We werken daar zeer hard aan. We hebben nog maar pas het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid opgericht. Alle betrokken actoren nemen daaraan deel: de administratie, de politiediensten, justitie en de transportfederaties. Samen maken we werk van een Vlaams verkeersveiligheidsplan, met ingrijpende, structurele maatregelen, zoals meer preventie, een verbeterde rijopleiding en ook met meer repressie dankzij trajectcontroles. Op dat vlak is op zeer korte tijd zeer veel werk verricht. Het zou oneerlijk zijn om iets anders te beweren. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb u steeds gesteund wanneer u maatregelen nam om de verkeersveiligheid te verbeteren. Ik begrijp alleen niet hoe de afschaffing van het nachtelijk openbaar vervoer in de grootste stad van Vlaanderen – waar elk weekend meer dan 1000 mensen gebruik van maken – de verkeersveiligheid verbetert. Die logica vat ik niet.
Men vroeg u een voorbeeld van besparingen te geven. Ik kan slechts vaststellen dat u het dan hebt over een nachtbus in Antwerpen. Terwijl het over een totaalbudget van 1 miljard euro gaat. U hebt zo zelf aangetoond dat u geen poot hebt om op te staan. Alsjeblief, laat ons verder gaan met het debat. U hebt deze slag duidelijk verloren. (Applaus bij de meerderheid)
U bespaart wel degelijk op het openbaar vervoer. De dotatie aan De Lijn daalt jaar na jaar. De files zullen niet korter worden. Binnenkort zullen wat meer groene wagens in de file staan. Er zullen wat meer Tesla’s zijn. Maar dat is niet de omslag naar groene en vlotte mobiliteit. De vraag die ik wil stellen over de vergroening van de autofiscaliteit is deze. Is het de bedoeling om het wagenpark groener te maken of de boekhouding te doen kloppen? Want van twee dingen een. Ofwel verhoogt u de belastingen op vuile dieselwagens, zodat de mensen worden aangespoord om een milieuvriendelijkere wagen te kopen, ofwel betalen de mensen een extra belasting waaraan veel Vlaamse gezinnen die een tweedehandswagen kopen, niet kunnen ontsnappen. In het eerste geval dalen de inkomsten; in het tweede geval gaat het om een platte belastingverhoging die vanuit het oogpunt van de milieufiscaliteit geen verstandige maatregel is.
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Vandenbroucke, ik wil het nog even hebben over De Lijn en ook over het laatste onderwerp dat u hebt aangesneden. Eigenlijk is voor u een beleid maar goed wanneer er veel geld wordt uitgegeven. Het hervormen van een beleid is voor u daaraan ondergeschikt. Ik geef een voorbeeld. Als burgemeester zag ik dat men in de vorige bestuursperiode in bepaalde steden busritten heeft afgeschaft om het gratis openbaar vervoer in stand te houden. Ik vind het veel belangrijker dat de hervorming van De Lijn de maatschappij performanter zal maken. De Lijn zal veel beter inspelen op lokale en regionale noden, zodat de middelen efficiënter worden aangewend. We hebben niets aan gratis bussen als dat betekent dat ze niet rijden. En we hebben ook niets aan rijdende bussen die leeg zijn.
Als men een beleid ontwikkelt, is het niet alleen belangrijk om te kijken hoeveel geld er naartoe gaat. We moeten ook de vraag stellen of dat geld efficiënt en effectief wordt ingezet. En het is op dat punt dat deze regering het verschil aan het maken is: door te hervormen en te herstructureren het geld efficiënter inzetten.
U spreekt ook over de vergroening van de milieufiscaliteit. Ik herinner mij dat men in 2012 exact dezelfde oefening heeft gedaan en op exact hetzelfde probleem is gebotst. Het argument dat u aanhaalt, namelijk dat dat in het begin meer zal kosten, klopt niet. Alsof elke persoon onmiddellijk zijn gedrag verandert. Als morgen een derde of de helft van de Vlamingen zijn gedrag fundamenteel verandert door die stimulus, zullen er nog een aantal mensen zijn die de foute beslissing nemen door een te vervuilende wagen te nemen, maar dan ga je wel een verandering realiseren die het draagvlak voor en de betaalbaarheid van die milieuvriendelijke wagens in de goede richting duwt. En dat is wat een beleid moet doen. Een beleid moet ervoor zorgen dat een voorhoede in de samenleving de weg baant voor de grote groep. Dat doen we onder meer met deze maatregel. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik wil een oproep doen, ook aan de oppositiepartijen, om de vergroening van de verkeersfiscaliteit mee te ondersteunen. Als je weet dat er wereldwijd 3,3 miljoen doden vallen door slechte luchtkwaliteit, en men voorspelt dat dat tegen 2050 6,6 miljoen doden zullen zijn, zou ik het bijzonder onverantwoord vinden dat we een sturend element als de Vlaamse verkeersfiscaliteit niet zouden gebruiken om ons wagenpark te vergroenen.
Er moet inderdaad altijd iemand de eerste zijn om de dans in te zetten. En wij gaan hier in Vlaanderen, na de hervorming die in de vorige legislatuur gebeurd is, op die weg verder. Ik denk dat we daar bijzonder trots op mogen zijn. Wij gaan de kloof tussen vervuilende en niet-vervuilende wagens groter maken, maar alleen voor nieuwe inschrijvingen. Voor wie vandaag een wagen heeft, veranderen we dus niets. Voor wie vandaag een wagen gekocht heeft, veranderen we niets. Uw argument van een belastingverhoging is dus een loos argument. Dat zou alleen zijn als je het vandaag invoert.
Door die kloof groter te maken, willen we ervoor zorgen dat we betere luchtkwaliteit hebben, propere steden, gemeenten en straten waar het een stuk rustiger is. Het klopt dat we het op dit ogenblik doen voor de 90 procent nieuwe inschrijvingen waar Vlaanderen bevoegd voor is. Voor de andere 10 procent hebben we een samenwerkingsakkoord nodig. En hier komt mijn oproep, mijnheer Vandenbroucke: u hebt een zusterpartij in het zuiden van het land. Ik ben heel blij dat gisteren, na vijftien jaar, ook Wallonië gezegd heeft dat het over die leasingwagens wil praten. Ik wil u gewoon vragen om contact op te nemen met uw zusterpartij en haar ervan te overtuigen dat we het van toepassing kunnen maken op alle nieuwe inschrijvingen in Vlaanderen. Want dan zou ons vergroeningsverhaal nog een heel stuk sterker worden dan het vandaag zal zijn. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Mevrouw Turtelboom, ik ben blij dat u verwijst naar de vergroening van de belasting op de inverkeerstelling (BIV) in 2012. Eergisteren heb ik een interessant antwoord gehad op een schriftelijke vraag, waarin we zien dat die onmiddellijk effect heeft gehad. Bij de nieuwe wagens is het aandeel van benzinewagens gestegen van 38 naar 60 procent in nauwelijks drie jaar tijd. Bij de tweedehandswagens is het aandeel van de diesels gestegen van 59 naar 66 procent. De inkomsten uit de BIV zijn onmiddellijk beginnen te zakken, net doordat heel wat mensen hun gedrag aanpassen: van 230 miljoen euro naar 204 miljoen euro.
Mijn probleem met uw beleid is dat door het feit dat u een meerinkomst inschrijft, daar waar de vorige vergroening tot dalende inkomsten leidde door veranderd gedrag, u heel wat Vlaamse gezinnen treft die de keuze niet hebben om, als ze een tweedehandswagen kopen, een benzinewagen aan te kopen. Want die leasemarkt, die inderdaad maar 10 procent uitmaakt, is wel de grote bevoorrader van de tweedehandsmarkt in Vlaanderen.
Ik heb de oefening eens gedaan. Ik heb geprobeerd om me in te leven in een gezin dat vandaag een tweedehandswagen van 4 jaar oud met een benzinemotor wil kopen. Op de website van D’Ieteren zijn van de aangeboden wagens 13 procent benzinewagens. Bij Mercedes hebben ze 8 procent benzinewagens. Volvo heeft 2 procent benzinewagens. Bij AutoScout24 – ik wil geen reclame maken – worden 60.000 wagens te koop aangeboden. 6 procent ervan zijn benzinewagens in breakversie, amper 14 procent zijn benzinewagens in monovolume.
Het punt dat ik wil maken, minister Turtelboom, is dat als uw hervorming er geen rekening mee houdt dat heel wat gezinnen die een tweedehandswagen kopen, vandaag niet de keuze hebben om af te stappen van diesels omdat u geen impact hebt op de leasewagens, dat dan voor die mensen een platte belastingverhoging betekent.
En er is nog iets dat me van het hart moet. U zegt dat ik mijn Waalse broeders moet aanspreken … (Rumoer)
Of zusters. U zegt dat ik hen moet aanspreken om hun te vragen om welwillend met u te spreken. Ik vind het een beetje gek. Gisterochtend op de radio beweerde u nog dat de andere gewesten ‘njet’ hadden gezegd. Enkele uren later zegt uw partijgenoot Vanhengel: “ik heb zelfs geen vraag gekregen”, en roept de minister-president de andere gewesten op om een akkoord te sluiten. U legde met andere woorden al een ‘neen’ in de mond van de andere gewesten nog voor u hun de vraag hebt gesteld. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, u mag het mij niet kwalijk nemen, maar als ik u zo hoor argumenteren om toch maar niet iets te doen aan deze problematiek, dan doet het me denken aan het verkiezingsdebat van de Amerikaanse Republikeinen. Wanneer er maatregelen worden voorgesteld om ecologisch bij te sturen, drukt men zich ook daar uit in alle mogelijke en onmogelijke argumenten om dingen niet te doen.
Mijn voorstel aan u is om toch stappen vooruit te zetten. U sprak daarstraks in verbindende taal. Ik ben het daar eigenlijk mee eens, dat weet u van mij. We moeten niet altijd zoeken naar waar het verschil zit, we moeten ook zoeken naar zaken waarover we het over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, met elkaar kunnen vinden.
Wel, ik had ook liever gehad dat we alle wagens tegelijkertijd konden aanpakken. Zoals men dat waarschijnlijk ook in 2012 liever had willen doen. Maar de situatie van 2012 en die van vandaag zijn op dat punt nog altijd exact dezelfde. Dus, wanneer de minister inspanningen doet om te proberen tot een samenwerkingsakkoord te komen, dan moeten we daarachter staan.
We gaan toch niet de fout maken die ik uw partij, en ook een andere oppositiepartij, vaak hoor verwijten aan ons land, aan de VS, aan Rusland, namelijk dat wanneer er mogelijke stappen vooruit kunnen worden gezet, ze tegengehouden worden tot al de rest volgt? Zal dat onze houding zijn op het gebied van leefmilieu en van gezondheidszorg?
Ik denk dat we een andere houding moeten aannemen. We moeten vanuit onze bevoegdheden, vanuit wat we vandaag al kunnen doen, stappen vooruit zetten. We moeten ophouden met de Republikeinse mentaliteit om achter elke maatregel, achter elk voorstel dat we doen om te vergroenen, uitzonderingetjes en problemen te zoeken om het toch maar niet te doen. Laten we vooruit stappen met vooruitgangsoptimisme, dan zal de rest wel volgen, daar ben ik van overtuigd. Dat is de juiste mentaliteit op het vlak van ecologie en volksgezondheid. (Applaus bij Open Vld)
Mijnheer Vandenbroucke, ik hoor u eigenlijk zeggen dat u wel zou willen, maar dat u niet kunt. U zou wel willen vergroenen, maar u kunt dat niet doen omdat niet alles in orde is. Maar u zou 90 procent van het wagenpark kunnen vergroenen en u zou via die 90 procent ook de andere 10 procent kunnen sturen. U zou ervoor kunnen zorgen dat ook die markt zich aanpast. Maar u kunt niet, want u vindt dat ik er als minister eerst voor moet zorgen dat het samenwerkingsakkoord rond is.
U hebt het over het samenwerkingsakkoord dat al vijftien jaar geblokkeerd is. Ik heb het afgetoetst in juni. Het blijft geblokkeerd. En daarom vraagt u mij om er niet aan te beginnen. U verwijst naar problemen die zullen ontstaan op de tweedehandsmarkt. U zegt dat de mensen geen tweedehands diesel meer zullen kunnen kopen. U zegt dus dat ze misschien geen vervuilende tweedehandsdiesel meer zullen kunnen kopen.
Wel, dan moet ik u eerlijk zeggen dat dat net mijn bedoeling is! Het is mijn bedoeling dat als iemand een nieuwe wagen of een tweedehandswagen koopt en hij de keuze heeft tussen twee modellen … (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
Als de koper de keuze heeft tussen een vervuilend en een minder vervuilend model, dan wil ik dat hij kiest voor dat minder vervuilend model. En daarvoor gebruik ik het instrument van de Vlaamse fiscaliteit. Ik zal dat met heel veel overtuiging doen.
Ik ben fier dat we als regio na de hervorming van 2011 nu een tweede hervorming gaan doorvoeren om de kloof nog groter te maken en om op die manier de technologische evolutie in die sector, die ontzettend groot is en ontzettend snel gaat – ook voor kleine elektrische wagens, maak daar geen clichébeeld van – te stimuleren en ervoor te zorgen dat we naar een zero-emissie gaan. Denk aan de slachtoffers die op dit moment vallen door de slechte luchtkwaliteit. Ik neem als politica mijn verantwoordelijkheid.
Mijnheer Vandenbroucke, uw toespraak heeft me verrast. We hebben in de vorige regeerperiode samen de BIV vergroend. We hebben dat gedaan met een sturend karakter, een sturend doel. Dat onderschrijft u toch. Het bewijs is er: we hebben 30 miljoen euro minder opbrengst dan in 2011. Het was de bedoeling mensen te sturen bij de aankoop, ook bij de aankoop van tweedehandswagens, want de BIV heeft zowel betrekking op de inschrijving van nieuwe wagens als op tweedehandswagens. Toen gold de maatregel evenmin voor de geleasede wagens. U heeft dat toen mee goedgekeurd omdat u ervan uitging dat we een sturende maatregel namen. Die heeft ook effect, aangezien er 30 miljoen euro minder ontvangsten zijn.
De maatregel die we nu nemen, heeft betrekking op de verkeersbelasting die de gebruiker jaar na jaar betaalt, opnieuw met dezelfde bedoeling, namelijk een sturend effect te verkrijgen, om mensen ertoe te stimuleren om een groenere wagen te kopen. Een meer vervuilende wagen zal zwaarder worden belast. Opnieuw vallen de geleasede wagens, tot onze spijt, daarbuiten.
Voor geleasede wagens kunnen we geen maatregelen nemen. Daarvoor is een samenwerkingsakkoord vereist. Tot twee keer toe is dat aangekaart, inderdaad nog niet op een officieel overleg, maar wel in het intergewestelijk coördinatieplatform, het IPCP, waar onze Waalse collega’s gezegd hebben: “C’est prémature”. Ik heb met minister Magnette gesproken over de kilometerheffing voor personenwagens. Daarover heeft hij gezegd dat hij dat niet wil invoeren in Wallonië. We hebben de andere deelstaten nodig om tot dat samenwerkingsakkoord te komen.
Nu zijn er in Vlaanderen 8 tot 10 procent geleasede wagens, die nu groener zijn dan de gemiddelde particuliere wagen. Als die wagens straks op de tweedehandsmarkt komen, zullen ze natuurlijk ook worden geëvalueerd door de kopers ervan. Als die leasemaatschappijen lekker zwaar vervuilende wagens inzetten, in tegenstelling tot wat ze nu doen, want nu gebruiken ze groenere wagens dan die op de particuliere markt, dan zullen ze zichzelf uit de tweedehandsmarkt prijzen.
We zouden het liever anders hebben, maar we kunnen niet op dit ogenblik. Uw houding is echter inconsequent. U hebt samen met ons die maatregel op de BIV goedgekeurd. We doen nu exact hetzelfde met de verkeersbelasting. Denk toch een beetje positief. Denk niet zo negatief. Dit is een sturende maatregel die effect zal hebben op de volksgezondheid. Het is een goede maatregel.
Minister-president, wij zijn voorstander van de vergroening van het wagenpark. We zijn er voorstander van om mensen die de keuze hebben, de prikkel te geven om over te stappen op een milieuvriendelijker model. Maar kijk eens even naar het effect van de vorige hervorming. Voor de nieuwe wagens is de ontdieseling ingezet, inderdaad. De hervorming heeft onmiddellijk impact gehad. Op de tweedehandsmarkt, en Volkswagengate leert ons dat we af moeten van de diesels, is het aandeel van diesels alleen maar verder toegenomen. Hoe komt dat? Omdat de dieselmarkt bevoorraad wordt vanuit de leasemarkt. Gezinnen die een tweedehandswagen kopen – en meer dan de helft van de gezinnen in Vlaanderen koopt een tweedehandswagen –, worden geconfronteerd met een aanbod dat unisono uit dieselmodellen bestaat. Als u hen dan extra gaat belasten op diezelfde wagens, dan is het gewoon een belastingverhoging, want die gezinnen kunnen hun gedrag niet aanpassen. Dat is mijn punt.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, er wordt ongelofelijk veel met cijfers gegooid. Ik vermoed dat de meeste cijfers correct zijn, maar waar het over gaat, minister en minister-president, is eerlijkheid. Hoe kunt u uitleggen aan gewone mensen die in het vernieuwde systeem terechtkomen, dat 10 procent van de wagens wordt vrijgesteld? Vanuit het oogpunt van fiscaliteit is dat onrechtvaardig.
Mijnheer Somers, u voelt zich goed in de meerderheid. U vergeet zelfs uw eigen verleden. U hebt in 2012 met Open Vld tegen de vergroening van de BIV gestemd die toen op tafel lag. De heer Keulen is er nu niet. Maar u moet maar eens teruggaan naar die plenaire vergadering, u hebt daar argumenten gebruikt die vandaag perfect worden gereproduceerd door degenen die kritiek hebben op deze maatregel. Die liggen in lijn met wat de heer Keulen toen als stemverklaring heeft gegeven, als reden dat u de aanpassing van de BIV toen niet hebt gesteund. Als u zegt dat daar een Donald Trump staat, zou ik even in de eigen archieven kijken. De spiegel van de heer Van den Heuvel zal misschien toch ook voor u van belang zijn.
Minister Turtelboom, het probleem van leasingwagens is niet nieuw. Al jarenlang worden ministers daarover ondervraagd. Ook u hebt op schriftelijke vragen geantwoord dat u het zou agenderen bij de andere gewesten. En wat doet u? U neemt de vlucht vooruit. U verklaart op de radio dat de andere gewesten nog niet klaar zijn. De heer Vanhengel – en ik vermoed dat u hem elke maandagochtend zit op een of ander partijbureau – verklaarde gisteren dat hij van niets wist, dat hij de vraag niet heeft gekregen, dat er geen onderhandeling is ingezet. Vanuit Wallonië komt er een opening.
Minister, u hebt in januari 2015 op een schriftelijke vraag van een collega nog geantwoord dat u het met de andere gewesten ging opnemen. U hebt de maatregel vorige week aangekondigd. Hebt u tussen januari en nu formeel, en niet op informele ballonnetjesmomenten, geprobeerd om de andere gewesten mee te nemen in een onderhandeling?
Wat nu gebeurt, minister-president, is dat u uw collega’s oproept. Dat is onderhandelen met de fanfare op kop het bos in. U zou dat moeten weten, minister Turtelboom. U hebt hier enkele maanden geleden staan roepen dat het een schande was dat u bepaalde cijfers in de pers moest lezen. Wat doet u nu? U nodigt via de pers uw collega’s uit voor een onderhandeling. Wat betreft politieke eerlijkheid en transparantie is dat ‘du jamais vu’. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, u wilt aantonen dat het feit dat er meer diesels zijn op de tweedehandsmarkt, ligt aan het feit dat die mensen niet de mogelijkheid hebben om een propere wagen te kopen. Dat is totaal fout natuurlijk. Want een benzinewagen is sowieso, ook op de tweedehandsmarkt, gemiddeld goedkoper dan een dieselwagen. (Opmerkingen van Joris Vandenbroucke)
Het heeft niets te maken met wat u zegt, maar alles met het feit dat een diesel langer meegaat, verder rijdt, meer kilometers doet, en dus oververtegenwoordigd is op de tweedehandsmarkt. Dat is het enige. Daar moet u naar kijken.
En dan de cijfers. Hier is één groot misverstand, mijnheer Rzoska, en ik heb het er zeer moeilijk mee dat u het op die manier probeert uit te spelen. Er wordt gedaan alsof mensen die het geluk hebben met een leasingwagen te rijden, meestal een bedrijfswagen, worden ‘vrijgesteld’ – u hebt dat woord gebruikt – van meerkosten die zij moeten betalen op een vuile wagen. Dat is bijzonder onwaar, het gaat totaal in tegen de realiteit.
Ik heb hier de cijfers van de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto’s, andere dan leasingwagens. Het zijn dus voornamelijk particuliere wagens, laat ons het daarop houden. In 2014 is dat voor niet-leasingwagens 123,5 en voor leasingwagens 113,1. Dat betekent, mijnheer Rzoska, dat leasingwagens op dit moment al properder zijn dan particuliere wagens.
En u gelooft die cijfers nog na vorige week?
Het gaat niet om een vrijstelling voor zij die het geluk hebben om een leasingwagen te hebben, het gaat over het feit dat leasingwagens geen beroep kunnen doen op het voordeel van de vergroening. Zij worden uitgesloten van een voordeel van de vergroening. Dus houd ermee op die foute omgekeerde redenering in het debat te gooien, want het klopt helemaal niet.
En ik heb trouwens iets gehoord, mijnheer Rzoska, dat ik zeer vreemd, onvoorstelbaar vind. U zegt dat minister Turtelboom heeft gedraald door een akkoord te sluiten met de andere gewesten en dat ze daarom zou moeten wachten om die 90 procent al te vergroenen. Groen vraagt dus om te wachten met de vergroening! Dat begrijpen we niet. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, het moet pijn doen. Het moet pijn doen om een regering te zien waartegen u oppositie moet voeren, die eigenlijk echt werk maakt van de vergroening.
Ik ben eigenlijk wat teleurgesteld. Normaal gezien bent u een man van dossierkennis, maar u doet in dit dossier eigenlijk niets anders dan op de man spelen. En als het dan over dossierkennis gaat, verwacht ik dat ze dan toch minstens nog juist is.
Ik heb u daarnet horen zeggen dat leasingwagens vrijgesteld zijn. Vrijgesteld? U zou misschien beter de waarheid vertellen. Ik heb hier voor mij een heel bekend model leasingwagen: BMW 318. Als je die privé in het verkeer brengt, kost je dat 66 euro. Als je die als leasingwagen in het verkeer brengt, kost je dat 860 euro. 860 euro! Kom de mensen dus niet wijsmaken dat de leasingwagens vrijgesteld zijn, want dat is gewoon bedrog! Ik verwacht van Groen veel meer, een juiste communicatie.
U vraagt om de leasingwagens in het debat te betrekken. Dat vind ik een heel juiste zaak, omdat we dat moeten vergroenen. Maar dan moeten we daar een belastingverlaging doorvoeren. Dat is wat we zouden moeten doen, ook voor de leasingwagens. Doen: het verlagen van de belastingen voor groenere wagens. Daar is mijn partij in elk geval al voorstander van.
U moet zich geen zorgen maken als het op Brussel aankomt. Ik heb uit de communicatie van gisteren begrepen dat minister Vanhengel en minister Turtelboom dat samen willen doen. Brussel hebben we mee en Vlaanderen ook. En, mijnheer Vandenbroucke, als u nu nog eens aan de PS zou willen vragen om mee te bewegen, kunnen we ook die laatste 10 procent doen. Zo simpel is dat.
Ik begrijp dat het pijn doet dat wij werk maken van een echte vergroening. (Applaus bij de meerderheid)
Er zijn inderdaad al een aantal cijfers gegeven. Ik zal er nog een aantal aan toevoegen. Ik geef vijf willekeurige modellen, waarbij elke keer de BIV voor leasing hoger is dan de BIV voor natuurlijke personen.
Eigenlijk moet ik zeggen dat de boodschap van Groen vandaag vrij eenvoudig is: stop met vergroenen en wacht tot alles in orde is. Ik heb vandaag het volgende beeld gebruikt: als je altijd moet wachten om op een dansvloer te gaan staan totdat heel de zaal er al op staat, zul je heel veel momenten missen om op de dansvloer te staan. Wij wachten niet, wij gaan vooruit.
U vraagt mij of ik contact heb gehad. Het gaat over een samenwerkingsakkoord, dat we al gedurende vijftien jaar proberen te sluiten. En nu zegt u mij: “Wacht nog vijftien jaar. Ondertussen verslechtert de luchtkwaliteit, vergroent uw wagenpark niet voor die 90 procent. Maar wacht gewoon. Dan kan ik u voortdurend vragen wanneer u zult overgaan tot actie.” Wel, ik pas daarvoor. Heb ik contact gehad? Ik heb niet langer geleden dan op 24 juni een ontbijtvergadering gehad met mijn Waalse collega. Daarbij heb ik onze grote principes van de vergroening van de verkeersfiscaliteit afgetoetst. Ik heb toen gezegd dat het mooi zou zijn indien de drie gewesten samen tot één pakket zouden komen. De boodschap was duidelijk: zij zijn daar niet klaar voor.
Dan heb je twee opties. Eén: wachten, in uw zetel zitten en het erg vinden dat je die 10 procent niet kunt doen. Twee: proberen via die 90 procent ook die 10 procent te sturen. Dat is de keuze die deze Vlaamse Regering maakt: een groene keuze, een properder wagenpark en op die manier een betere luchtkwaliteit. Niemand anders dan u zou moeten weten dat dat in aanloop naar de klimaatconferentie van cruciaal belang is. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, ik vind het onvoorstelbaar.
Minister, eerst communiceert u zelf dat de leasingwagens er niet bij zitten en dat we 10 procent niet aankunnen. En nu wilt u met alle concrete voorbeelden aantonen wat die mensen eigenlijk allemaal al betalen, terwijl u zelf eerst hebt gezegd dat we er niet aan geraken. (Opmerkingen van Gwendolyn Rutten)
Mevrouw Rutten, als het een echte vergroening zou zijn, zouden wij hier een applaus geven voor het hele halfrond. Het is echter geen echte vergroening. (Opmerkingen)
Ik zal u zeggen waarom. (Opmerkingen van Bart Somers)
Nee, dat heeft daar niets mee te maken, mijnheer Somers. Ik zal u zeggen waarom het geen echte vergroening is.
De heer Vandenbroucke heeft een punt. Dit geldt enkel voor nieuwe wagens. Weet u waar wij achter staan, mijnheer Somers? Achter het model dat u zelf in 2012 in dit halfrond hebt verdedigd. Mijnheer Keulen, daarin staat letterlijk: “Daarom stemt Open Vld tegen deze nieuwe BIV-regeling. Wij hebben altijd gezegd dat wij een regeling willen die gebaseerd is op de ecoscore.”
Weet u wat een echte vergroening zou zijn? Een echte vergroening zou zijn dat u een verkeersfiscaliteit maakt voor alle wagens en dat u daar moduleert op de ecoscore en niet enkel op de nieuwe wagens. Nu hebt u de kans om dat op een deftige manier door te voeren en nu gaat uw eigen minsister eigenlijk broddelwerk afleveren.
En waarom word ik persoonlijk, mevrouw Rutten? De minister is al een jaar bevoegd voor haar domeinen. Ik volg u, minister, wanneer u zegt dat dit een probleem is dat al jarenlang gekend is, iedereen die daarmee bezig is, weet dat dit het probleem is. En dan zegt u nu dat u op 24 juni laatstleden een informele ontbijtvergadering hebt gehad met uw Waalse collega. Dit is niet serieus. Als u het vingertje opsteekt naar de andere gewesten en zegt dat zij op een serieuze manier met Vlaanderen moeten omgaan, dan geldt dat ook omgekeerd.
Als men persoonlijk moet worden, dan is dat meestal een zwaktebod, mijnheer Rzoska, zo simpel is dat.
De ecoscore is een instrument dat in de toekomst bijzonder goed zou kunnen werken. Het verschil tussen deze hervorming en de vorige is dat er hier veel meer nadruk zal liggen op fijn stof en stikstof en dat dit dus een completere benadering is. In die zin is mijn fractie perfect in lijn met wat er de vorige keer is gezegd. De oefening is veel completer gemaakt en wordt dus nog beter voor het milieu. Ik herhaal dat dat pijn moet doen. (Applaus bij Open Vld)
Ik wil nog een kleine aanvulling doen. Mijnheer Rzoska, u zegt dat we vijftien jaar hebben gewacht. In maart van dit jaar stond in een officieel verslag in de marge van de debatten over de kilometerheffing voor vrachtwagens, dat die vraag open blijft staan. Lees in diplomatieke termen tussen regio’s dat we er na vijftien jaar niet uit zijn. En u wilt nu nog vijftien jaar wachten. Ik ben vooral ontroerd door uw pleidooi dat we die 90 procent niet hadden moeten doorvoeren en dat de leasingwagens erbij hadden moeten zijn. Eigenlijk kan ik alleen toejuichen dat dit gewoon een belastingverlaging zou zijn voor alle leasingbedrijven, want zij betalen vandaag meer dan natuurlijke personen.
Mijnheer Rzoska, het moet pijn doen. U moet tegen een vergroening zijn, wat de corebusiness van uw partij is, maar het ontroerende is dat u een belastingverlaging voor bedrijven gebruikt om een punt van kritiek te maken. Dit is helemaal kafkaiaans voor mij, ik kan eigenlijk gewoon niet meer volgen.
Minister Turtelboom, in realiteit hebt u eigenlijk een belastingverhoging ingeschreven in de begroting ten bedrage van 45 miljoen euro voor die mensen die geen keuze hebben wanneer ze een tweedehandswagen kopen omdat ze worden geconfronteerd met een tweedehandsmarkt die voor 90 procent uit dieselwagens bestaat. U hebt wel 5 miljoen euro veil om premies te geven aan mensen die enkele tienduizenden euro betalen voor een elektrische wagen.
Er wordt gevraagd naar constructieve oppositie. Wij hebben voorstellen op tafel gelegd om de files te verkorten door spitsmijden. Zonder debat en met alle karikaturen die daarvan konden worden gemaakt is dit van tafel geveegd. Wij willen mensen belonen om uit de file te blijven, u beloont de mensen om met een dure auto in de file te gaan staan. Dat is de pijnlijke realiteit. (Applaus bij de sp.a)
U gooit twee zaken door elkaar. Mevrouw Lieten is hier nu niet, maar u verwart de ondersteuning van innovatieve technologieën zoals elektrisch rijden met het al dan niet in de file staan.
We hebben in de vorige legislatuur verschillende keren heel goede debatten gevoerd met voormalig minister Lieten, die toen verantwoordelijk was voor het promoten van elektrisch rijden. In mijn ogen is daar toen te weinig aan gedaan, en we hebben dat ook gezegd. Een van de opmerkingen die verschillende keren is gemaakt – en we hebben ook aangeklaagd dat dit door de Federale Regering is teruggeschroefd – was dat er een fiscale incentive moest worden gegeven om die nieuwe technologieën ingang te doen vinden. Voor alle duidelijkheid, dit moet degressief gebeuren, maar het is nodig. Er zijn twee grote problemen met elektrische wagens. Ten eerste zijn ze te duur, en dat kan op deze manier worden aangepakt. Het tweede probleem is de range. Die twee doelbewust door elkaar gooien, is totaal fout en slaat nergens op.
Mijnheer Diependaele, u moet eens kijken naar de gemiddelde prijs van een elektrische wagen. Trek daar de maximale premie van af en vergelijk dat met wat een gemiddeld Vlaams gezin spendeert aan een wagen. U zult dan zien hoe groot de kloof is. U zult 1000 mensen, ‘the happy few’, gelukkig maken met een premie van 5000 euro.
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb dat gedaan en heb de cijfers bij. De gemiddelde prijs van een wagen ligt ergens tussen 15.000 en 30.000 euro.
Voor een nieuwe wagen! De helft van de Vlamingen koopt geen nieuwe wagen.
Het is pas een tweedehandswagen als hij al eventjes is gebruikt. U moet dat een beetje tijd geven.
Ik zal geen merken noemen, maar er zijn heel wat wagens die nu al minder dan 30.000 euro kosten en die met een premie perfect binnen het bereik van het normale gezinsbudget vallen. Uw punt slaat nergens op. Er is een uitzondering van zelfs 7000 euro, maar we moeten opletten dat we dan nog kunnen spreken van een wagen.
De Renault Twizy … Koop dan een elektrische fiets als u dan toch elektrisch wilt rijden.
We willen de kloof met de meerprijs dichten. Het is een zero-emissiewagen, een wagen die niets uitstoot, geen fijn stof, geen CO2. We willen die aankoop haalbaarder maken. Hoe doen we dat? We geven een tijdelijke bonus, beperkt in de tijd en degressief. We zullen dus geen herhaling doen van de subsidies voor de zonnepanelen: een blanco cheque voor de komende twintig jaar. Dat doen we niet! (Applaus bij de meerderheid)
U zult de mensen die minstens 25.000 euro op tafel kunnen leggen voor een nieuwe wagen een cheque geven van 5000 euro. Proficiat! De meeste Vlaamse gezinnen kopen een tweedehandswagen met een gemiddelde waarde van 11.000 euro. Voor hen is de premie niet bedoeld. Zij betalen de 45 miljoen euro aan extra belastingen. Dat is uw beleid, mevrouw de minister.
Dames en heren, deze regering beknibbelt ook op jobkansen van mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. U vermeldt vol trots dat uw regering het doelgroepenbeleid vereenvoudigd heeft. Langdurig werklozen en mensen met een migratieachtergrond vallen voortaan simpelweg uit de boot. U slaagt er niet in deze mensen aan een job te helpen en gooit daarom de handdoek in de ring. Het resultaat is duidelijk: er zijn nog nooit zoveel langdurig werklozen geweest in Vlaanderen. Bijna nergens in Europa hebben mensen met een migratieachtergrond het moeilijker om een job te vinden. Ook daar heeft mijn fractie voorstellen op tafel gelegd. We hebben onder meer voorgesteld om praktijktesten tegen discriminatie in te voeren. Ook die heeft uw regering van tafel geveegd.
Minister-president, precies omdat u vindt dat nieuwkomers zich sneller in onze samenleving moeten integreren, kondigt u een integratietraject met resultaatsverbintenis aan. Maar waarom bent u niet even ferm en vastberaden als het over de aanpak van discriminatie gaat? Hoe kunt u van nieuwkomers verwachten dat ze zo snel mogelijk aan het werk gaan als ze daar niet eens de kans toe krijgen? Dat is de pijnlijke realiteit waarmee nieuwkomers in Vlaanderen worden geconfronteerd.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u kunt niet overal aanwezig zijn, maar we hebben het debat vorige week uitvoerig in de commissie gevoerd. Ik wil even herhalen dat als je naar de Europese cijfers kijkt – en u zegt dat er nog nooit zoveel langdurig werklozen zijn geweest maar het is intussen wel vijf jaar crisis geweest, wat een effect heeft gehad –, dan zaten wij in 2008, toen ik nog geen minister van Werk was, boven het Europese gemiddelde. Wij waren slechter in langdurige werkloosheid dan het gemiddelde in Europa. In 2014 tonen de meest recente cijfers aan dat we er als België ver onder zitten en we als Vlaanderen op de vijfde beste plaats in Europa staan. Ik wil dit toch wel nuanceren.
Wil dat zeggen, mijnheer Vandenbroucke, dat we niets moeten doen? Neen, dat wil dat absoluut niet zeggen. Mevrouw Kherbache herhaalt steeds dat ik de doelgroepwerking afschaf. Dat is juist, want wij denken dat er een algemene lastenverlaging moet komen, en dat is wat de Federale Regering doet met de taxshift. Het is een goede maatregel die maakt dat langdurig werklozen ook daarvan kunnen profiteren.
Wat vinden wij in deze regering dat deze mensen vooral nodig hebben? Dat is werkervaring, en daar willen wij op inzetten: die mensen begeleiden naar een job door hun competenties en talenten bij te brengen. We verschillen van mening, en dat kan best zijn, maar het recept van het verleden blijkt niet te hebben gewerkt. Dus ja, we gooien het over een andere boeg. En ja, de resultaten zijn er, dat is duidelijk. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, de resultaten zijn er niet wanneer het gaat over activering. De langdurige werkloosheid is gestegen. Inderdaad, het was crisis waardoor de werkloosheid in alle andere landen fors is gestegen. De enige conclusie die je daaruit kunt trekken, is dat ons socialezekerheidsmodel een zeer belangrijke buffer is geweest voor de crisis. Dat zou voor u en voor alle regeringen, zowel de federale als de Vlaamse, een extra motivatie moeten zijn om de sociale zekerheid te versterken in plaats van ze af te breken.
Wat die langdurige werklozen betreft, hebt u de afgelopen legislatuur geen resultaten geboekt. Wat u nu op tafel legt, is ontstellend. Ik hoor de minister-president zeggen dat hij de loonkost gaat verlagen. Wel, voor diegenen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt, gaat u de loonkost fors verhogen. Een langdurig werkloze die zijn best doet, die een opleiding volgt, die alles doet wat u vraagt in uw rechten- en plichtenverhaal, krijgt uiteindelijk als resultaat een loonkostverhoging. Hij wordt 50 procent duurder. Hoe gaat u uitleggen aan die persoon dat hij zich moet aandienen bij werkgevers en moet zeggen dat hij een kwetsbaar profiel heeft maar wel 50 procent duurder is? Als hij al wordt uitgenodigd door die werkgever, want u weet ook dat als je een andere naam hebt of een beperking hebt, je veel minder wordt uitgenodigd door die werkgever. Dat is een serieuze hypotheek op onze welvaart. Dat is discriminatie, en daar maakt u het alleen maar vrijblijvender. In uw rechten- en plichtenverhaal moet het van beide kanten komen. En dat is ook dramatisch, minister, dat u, ondanks alle signalen vanop het terrein, op dat vlak het diversiteitsbeleid afbouwt en volledig vrijblijvend maakt. (Applaus bij sp.a)
Iedereen die dit debat volgt, weet dat we dit debat al honderd keer hebben gevoerd. Ik weet dat we van mening verschillen. We hebben ondervonden dat gesubsidieerde tewerkstelling niet goed is, en dat werkgevers in de privésector vooral nood hebben aan mensen met talenten en competenties. Daar willen wij volledig op inzetten. Wij denken dat dat een betere weg is dan de weg die tot nu toe is afgelegd en die, zoals u zei, na tien jaar socialistisch beleid op Werk, geen effect heeft gehad. Dat zegt u zelf en dat is juist. Ik heb dat beleid nog een paar jaar voortgezet.
Daarom gooien we het over een andere boeg en willen we het hebben over competenties en talenten. Die mensen hebben nood aan attitude, mogelijkheden, competenties en talenten. Op die manier zullen zij een meerwaarde betekenen voor een mogelijke werkgever. We verschillen daar van mening. U kunt nu opnieuw herhalen wat u zegt, dan zal ik opnieuw herhalen wat ik zeg, en zo kunnen we natuurlijk nog lang voortdoen.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister Muyters, u was wel in de vorige legislatuur bevoegd voor Werk. Het is gemakkelijk om de socialisten hierbij te betrekken. Dat kan geen excuus zijn voor het feit dat u vandaag uw verantwoordelijkheid niet moet nemen.
Ik hoor u graag zeggen dat werkervaring, competenties en begeleiding cruciale factoren zijn om mensen naar een job te brengen. We hebben daarover al heel wat discussies gevoerd. Ik wil daarover een vraag stellen aan minister Homans, die ook een belangrijke opdracht heeft met betrekking tot tewerkstelling. Zeker als ik hoor in de Septemberverklaring dat iedereen mee moet en dat niemand mag achterblijven. Maar nooit eerder heeft een minister van Sociale Economie twee jaar na elkaar geen extra impulsen gegeven aan de sector en niet in een groeipad voorzien om de tienduizenden mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar een job, om uiteindelijk door te stromen naar een reguliere job. Minister, als u het echt meent met wat er in de Septemberverklaring staat, mogen we dan dit jaar verwachten dat die tienduizenden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dit jaar wel impulsen krijgen, of kiest u opnieuw voor een jaar van standstill en mogen we alleen maar tevreden zijn dat er geen jobs verloren gaan? (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, dank u. Ik had nochtans het woord niet gevraagd, maar bon.
Mijnheer Beenders, u pleit voor een groeipad. Ik heb u al gezegd dat we ervoor zullen zorgen – en dat is met deze begrotingsbesprekingen ook gebeurd – dat we de situatie van de atypische maatwerkbedrijven, die met atypische werkloosheid en dergelijke te maken hebben en hun contingent niet voor 100 procent maar slechts voor 92 procent kunnen invullen, zullen rechtzetten.
De heer Annouri heeft het woord.
Er worden hier twee dingen door elkaar gehaald. Enerzijds is er het doelgroepenbeleid. Minister Muyters, we hebben daarop vorig jaar harde kritiek geuit. We hebben met de cijfers van onze studiedienst aangetoond dat 47 procent van de middelen die u vrijmaakt voor het doelgroepenbeleid wordt besteed aan groepen die het niet nodig hebben. De kansengroepen die het echt nodig hebben, zien middelen besteed worden aan groepen die het simpelweg niet nodig hebben. Dat was niet alleen onze kritiek maar ook die van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Heel wat sociale partners hebben zich daar zorgen over gemaakt.
Anderzijds is er de discriminatie op de arbeidsmarkt. Minister-president, de heer Vandenbroucke is vandaag begonnen met u lof toe te zwaaien voor het taalgebruik dat u maandag hebt gehanteerd. Ik ben het met hem eens: u hebt maandag een verbindend verhaal gebracht, in tegenstelling tot enkele van uw collega’s. Het was dan ook met grote verbazing dat ik deze ochtend in Het Laatste Nieuws een interview met u las over de vluchtelingencrisis die we vandaag meemaken. Minister-president, u kreeg daarin een vraag van de journaliste over de tewerkstelling bij migranten in Vlaanderen. Die is, zoals zij terecht aanhaalde, veel lager dan het gemiddelde in Europa. U antwoordde daarop niet met een verbindend verhaal. U zei dat er een groot probleem is met de uitstroom van jongeren zonder diploma. Dat klopt. U gebruikte daar het woord ‘macho’s’ bij. Uw collega Crevits zit naast u, het zal ongetwijfeld een wetenschappelijk onderzoek zijn dat aantoont dat jongeren uitstromen op basis van het macho-zijn. U zei ook dat ouders daarin een grote rol te spelen hebben. U zei dat jongedames daar beterschap tonen, maar dat ouders daarin een belangrijke rol te spelen hebben. Het is vooral een mentaliteit die moet worden gebruikt. Nergens hebt u daar een verzoenend pleidooi gevoerd om ook aan te geven dat het een rechten-en-plichtenverhaal is, het discours dat u zo graag voert en dat wij voor een groot deel ook kunnen volgen.
Maar waar blijft het verhaal van de antidiscriminatie? U hebt er vorig jaar voor gepleit om discriminatie aan te pakken. We hebben gezien dat er geen praktijktesten zijn gevolgd. We zien dat u maandag antidiscriminatie hebt voorgesteld, maar dat u er ook nu in dat interview met geen woord over rept. Het is niet het een of het ander, het is een én-énverhaal. U schiet daar schromelijk te kort. Ik hoop dat daar verbetering in komt. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dat is natuurlijk een beetje kort door de bocht. We weten allemaal dat een interview een beperkte weergave is van de antwoorden die men geeft. (Opmerkingen)
Ik verander mijn verhaal niet. Ik heb gezegd dat minister Crevits grote inspanningen levert, dat we met Onderwijs grote inspanningen leveren, dat we nieuwe vormen van leren invoeren, zoals duaal leren, dat we andere hervormingen doorvoeren door kinderen te screenen, door taallessen te geven. Er is heel veel schoolse achterstand en uitval, niet omdat kinderen minder intelligent zijn, dat wil ik benadrukken, maar omdat ze een achterstand hebben omdat de thuistaal niet het Nederlands is. Maar ik heb ook gewezen op de cijfers van de schooluitval en de schoolse achterstand. Kijk naar de alarmerende cijfers in de voormalige mijngemeenten in Limburg. Dit is realiteit. Ik vind die niet uit.
Wel is er een verschil tussen jonge mannen en jonge meisjes. Ik heb een pluim geworpen naar de jonge vrouwen die wel ambities hebben en wel vaker een diploma halen, die wel naar hoger en universitair onderwijs gaan. Dat is een mentaliteit bij de jongeren, en er is ook de ouderlijke verantwoordelijkheid.
Wij bieden enorm veel kansen. Wij bieden een uitstekend onderwijs aan dat zeer goed meewerkt aan opwaartse mobiliteit – kijk naar de OESO-cijfers – maar niemand krijgt zijn diploma cadeau. Deze of voorgaande regeringen verwijten dat zij tekortschieten in het aanbieden van kansen, slaat absoluut nergens op. Ik zeg alleen maar: grijp die kansen.
Ik ben het ermee eens, het werd daarstraks aangekaart, er is een achterstand vergeleken met Europa op het vlak van tewerkstelling bij mensen van vreemde origine. We zitten op 46 à 48 procent, het Europese gemiddelde is 58 procent. Dat is niet nieuw. Dat was ook zo toen sp.a tien jaar de minister van Werk had. Dit is een zorg voor ons allemaal.
De derdelanders die binnenkwamen, waren voor meer dan 80 procent ongeschoolden. Daar zaten 11 procent analfabeten bij. Krijg die mensen maar eens in één generatie opgetild naar werknemers in een hoogontwikkelde industriële samenleving, in een industrie waar ook computergestuurde machines staan. Dat is een permanente opdracht voor iedereen. Dat is een opdracht voor ons, en ook voor het bedrijfsleven dat inderdaad niet mag discrimineren. Geen enkele discriminatie gaan we dulden. Dat is ook een zaak van kansen grijpen, van competenties aanleren, zoals minister Muyters zegt, het is een zware maatschappelijke opgave. Dat is mijn boodschap. Dat is ook de boodschap die ik gebracht heb naar aanleiding van de toestroom van nieuwkomers.
Geloof de mensen toch niet die zeggen dat deze nieuwkomers morgen al inzetbaar zijn in onze economie. Ik wou dat het waar was. Voor een aantal onder hen zal dat kloppen, er zitten gekwalificeerde mensen bij, maar dan is er nog vaak het probleem van erkenning van diploma’s, wat gelukkig minder speelt in de privésector. Geloof niet dat die mensen van vandaag op morgen inzetbaar zijn. Dat vergt inspanningen.
Ik denk dat we er in Vlaanderen trots op mogen zijn dat we verplichte inburgering hebben, dat we arbeidstoeleiding hebben, dat men nu – en ik wil niet vergelijken met andere landsdelen – ook eindelijk inziet dat men werk moet maken van verplichte inburgering.
Ik sluit me natuurlijk aan bij de woorden van de minister-president. Ik heb het er moeilijk mee als de linkerzijde in of buiten dit parlement keer op keer terugkomt op die cijfers over allochtone tewerkstelling. Die zijn problematisch. Die analyse delen we. Ik heb het er moeilijk mee dat de linkerzijde zich daarop beroept alsof dat de verantwoordelijkheid zou zijn van deze regering of de vorige.
Dat is natuurlijk een probleem dat we al veel langer meeslepen. Als we gaan kijken naar de oorzaak daarvan, dan is dat eigenlijk een falend migratiebeleid van de afgelopen twintig, dertig jaar. Het pamperbeleid van links heeft daar voornamelijk voor gezorgd. Hoe hard hebben we niet moeten werken om integratietrajecten verplicht te maken? Hoe hard hebben we er niet moeten op hameren dat de taalverwerving cruciaal is om die mensen te integreren en aan het werk te krijgen? In mijn ogen, mijnheer Annouri, hebben we in dit parlement meer Luckassen Vander Taelen nodig.
Minister-president, ik vind het bijzonder pijnlijk te moeten horen dat u kennelijk niet beseft dat het grootste probleem niet alleen de algemene werkzaamheidsgraad bij personen met een migratieachtergrond is. U zegt dat het een probleem van competenties is: ‘ze moeten maar hard genoeg hun best doen, ze moeten maar hun kansen grijpen.’ U schijnt blijkbaar echter niet te weten dat de tewerkstellingskloof nog groter is bij allochtonen die wél een diploma hebben, die wél hebben gestudeerd. Die krijgen dus geen eerlijke kans. Die hebben alle kansen gegrepen die onze samenleving biedt, en ik ben zeer blij dat we die kansen bieden. Ze hebben ontzettend hard hun best gedaan en dan staan ze voor een muur, een drempel waar ze niet over geraken. Ik vind het bijzonder pijnlijk dat u daarover zwijgt, dat u, als men u daarop aanspreekt, systematisch altijd de betrokkenen de schuld geeft. Op die manier geeft u geen vertrouwen aan diegenen die wel hopen op een eerlijke kans. Het enige dat u hen antwoordt, is: dan moet je maar opnieuw proberen. U geeft hen geen tweede kans. U geeft hun gewoon de schuld. Dat is onfair. Dat is fundamenteel oneerlijk.
Collega Diependaele, wat u zegt, klopt: dit is geen nieuwe uitdaging, dit is geen nieuw probleem, dit is iets dat al jarenlang aansleept. Ik voel me voor alle duidelijkheid niet aangesproken als u zegt dat men het probleem jarenlang heeft laten sudderen door een links pamperbeleid. Ik wil oplossingen. Ik behoor tot die generatie die niets anders heeft gezien en nu eindelijk oplossingen wil zien. Dan is mijn grote kritiek op deze regering dus: waar blijven die oplossingen? Wat we nu op tafel zien liggen, zal in het Vlaanderen van 2050 immers weinig oplossingen bieden, vrees ik.
U zegt dat u hier graag meer Luckassen Vander Taelen had gezien. Ik kan u daar heel kort op antwoorden: u zult het de komende jaren jammer genoeg met ons moeten doen. U zult dat ook voelen, en daar ben ik blij om.
Deze regering heeft een verantwoordelijkheid om oplossingen te zoeken. Dat doet men ook door alle problemen te benoemen. Minister-president, er is inderdaad een grote schooluitval bij jongens, vooral in de grote steden. Is dat omdat het macho’s zijn? Dat is net mijn punt. Dat erbij pakken, dat is een beetje gratuit. Dat is inspelen op een soort buikgevoel van ‘ze willen niet, ze hangen liever in de parkjes rond’. Dat is iets waarmee we geen millimeter vooruitgaan. Als we echt oplossingen willen zoeken, als we er echt voor willen zorgen dat die gastjes in de toekomst meebouwen aan het Vlaanderen van morgen, dan zullen we op een andere manier naar oplossingen moeten zoeken, in plaats van gemakkelijke uitspraken te doen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Men is een beetje intellectueel oneerlijk in dit debat. Mevrouw Kherbache, ik heb het hier op geen enkel moment gehad over gekwalificeerde mensen die worden gediscrimineerd. Ik heb, in mijn allereerste toespraak als minister-president, voor Voka, me duidelijk uitgesproken tegen elke vorm van discriminatie, urbi et orbi. (Applaus bij de meerderheid)
Laten we dus het debat voeren zoals het hoort.
Mijnheer Annouri, we zullen het met u doen, geen probleem. Ik vind u ook wel tof.
Ik heb nooit gezegd dat ik u tof vind, collega Diependaele.
Wij willen inderdaad ook oplossingen. Daar hebt u gelijk in. Het grote verschil is dat de oplossingen die wij aanreiken, zoals de minister daarnet heeft gezegd, te maken hebben met competenties, met het geven van de juiste opleiding, van de juiste arbeidsattitude aan die mensen. Wat u wilt, is zeggen aan die groep, want het gaat weer om een groep waarop een label wordt gekleefd: och, u bent allochtoon, u hebt het moeilijk, u hebt een extra uitdaging, het is nog moeilijker, uw afstand tot de arbeidsmarkt is groot. Dat willen wij net niet! Wij willen net zowel bij allochtonen als bij jongeren, bij ouderen, bij elke persoon op de arbeidsmarkt bekijken welke hun competenties zijn, hoe we hen het gemakkelijkst of het snelst kunnen begeleiden naar werk, ongeacht hun afkomst. Dát is het grote verschil tussen u en mij, mijnheer Annouri! U maakt een punt van die afkomst, wij niet! (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, op de arbeidsmarkt wordt inderdaad te veel een punt gemaakt van de afkomst van mensen. Het is inderdaad de realiteit dat er discriminatie is op de arbeidsmarkt, dat er mensen zijn die alle kansen grijpen, die met competenties en talenten een job zoeken en keer op keer tegen een muur lopen. Uw regering weigert echter om de maatregelen te nemen die ter zake nodig zijn. Ik zou die de trajectcontroles van de arbeidsmarkt durven te noemen: de praktijktests tegen discriminatie. Ik heb nog geen enkel zinnig argument gehoord waarom praktijktests tegen discriminatie niet zouden kunnen in Vlaanderen.
Minister-president, uw regering heeft de facturen verhoogd en bespaart op tal van domeinen. Met welk doel en met welk resultaat? Besparen om te groeien is de uitleg die u steevast geeft. Wel, ik zie de verbetering niet, integendeel. We doen het dit jaar slechter dan het Europese gemiddelde, terwijl we de voorbije jaren steevast tot de betere leerlingen van de Europese klas behoorden.
U zult zeggen dat de Vlaamse economie afhankelijk is van externe factoren, en dat is voor een deel ook zo. Maar hou dan ook op met het fabeltje te vertellen dat u onze economie gaat redden door de Vlaamse gezinnen op kosten te jagen. Hou op met het fabeltje te vertellen dat de economie naar beneden wordt gepraat door een kritische oppositie of een kritisch middenveld. Welke investeringen in de toekomst van Vlamingen hebt u daartegenover geplaatst? Nogmaals, waar zijn de nieuwe rusthuizen? Uw regering kondigt ze al dertien maanden op rij aan. De zorginstellingen hebben de plannen voor 171 bouw- en renovatieprojecten klaarliggen, maar uw regering heeft het licht op rood gezet. Dat is wat u investeren noemt.
De investeringen die u vorige maandag hebt opgesomd, zijn bijna stuk voor stuk budgetten die lang geleden zijn vastgelegd. Het zijn budgetten waarop u bij uw aantreden fors hebt bespaard, en nu doet u er opnieuw een klein beetje bij. Dat noemt u investeren. 92 miljoen euro, minister-president, staat er in uw begrotingstabel aan daadwerkelijke uitgaven voor nieuw beleid. Dat is ‘cero, cero, dos’, om Contador ook eens te parafraseren. Dat is uw bijdrage tot het Vlaanderen van morgen en van 2050. Dat is de kiezel die u verlegt, dat is de realiteit.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, ik ben alvast blij dat u ook opmerkt dat de afspraken die werden gemaakt, onder meer over de ruimte voor nieuw beleid, in de begroting 2016 inderdaad zullen worden gehonoreerd. Daar heb ik bij vorige besprekingen voortdurend twijfels over gehoord van uw kant. Wat er is afgesproken, wordt inderdaad uitgevoerd.
Weet u hoeveel plaatsen in woonzorgcentra er in 2016 zullen bijkomen? U mag een gok doen. Neen? Ik zal het u zeggen. Er is een budget gepland voor 3287 nieuwe plaatsen in Vlaamse woonzorgcentra. Dat is in de geschiedenis van de ouderenzorg in België en Vlaanderen een groeitempo dat nog nooit is gehaald. (Applaus bij CD&V)
Ik zal u nog meer zeggen. We zijn door het verhaal van de ESR-effecten gedoemd geweest om een nieuw financieringssysteem te vinden voor de investeringssubsidies in de residentiële ouderenzorg, ook voor de ziekenhuizen trouwens. Wel, ik kan u zeggen dat we in 2016 beginnen met een nieuw financieringssysteem om de investeringen in de residentiële ouderenzorgsector opnieuw vlot te kunnen trekken. We hebben daar een technische oplossing voor, waarvan we denken dat die de toets van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) doorstaat. We gaan dat besluit op de ministerraad bespreken. Dan zal de investeringspolitiek opnieuw kunnen worden geoperationaliseerd en geactiveerd.
Voor volgend jaar is er 100 miljoen euro VIPA-geld (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) gepland. Voor de niet-insiders: dat zijn investeringssubsidies voor de welzijnssector. Ook dat zal mogelijk maken dat we een geweldige impuls geven, zowel in de infrastructuur – centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), centrum voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s), gehandicaptensector, kinderopvang, bijzondere jeugdzorg enzovoort –, als in de economie.
Ten slotte: ook voor de ziekenhuizen – waar er behoorlijk wat technische discussies zijn die het gevolg zijn van de zesde staatshervorming en die moeten worden uitgeklaard – is er een akkoord gemaakt – dat ook in de begroting is gepland – dat we 30 miljoen euro kunnen mobiliseren om de financiering van het groot onderhoud en de airconditioningwerken in de Vlaamse ziekenhuizen op de rails te krijgen.
Dat betekent dat wat afgesproken is, wordt uitgevoerd en dat de keuze om te gaan voor een aantal prioriteiten en noden, effectief gemaakt wordt. Is daarmee alles opgelost, of zullen er geen onverhulde wensen meer zijn, of zal er op een aantal punten niet kunnen gegroeid worden in het jaar 2016? Dat dat nog een moeilijk jaar is, gaat u mij niet horen betwisten, maar dat er op een aantal terreinen heel belangrijke impulsen zijn voor volgend jaar, kan volgens mij moeilijk worden ontkend.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, u moet wel ernstig blijven. U schermt met een aantal cijfers en u gaat er dan van uit dat mensen die wellicht niet in een perspectief kunnen plaatsen. Uiteraard zijn drieduizend plaatsen in woonzorgcentra belangrijk. Maar hoe verhouden ze zich ten opzichte van de noden? Hoe verhouden ze zich ten opzichte van de aanvragen? U schermt met 100 miljoen euro, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat u 10 miljoen euro in vereffeningskrediet hebt. En alweer: hoe verhoudt zich dit tot noden? U hebt in de rusthuizen een wachtlijst voor infrastructuursubsidies van meer dan een miljard euro. U hebt 200 miljoen openstaan in de andere sectoren en u hebt meer dan een miljard staan in de ziekenhuizen. Daar zet u 10 miljoen, 100 miljoen in beleidskredieten, tegenover en schermt u met 30 miljoen. Aan dit tempo zal het twintig jaar duren eer u de wachtlijst voor de rusthuizen hebt aangevat, en zal het dertig jaar duren eer u de wachtlijst voor de ziekenhuizen hebt opgelost. Ik dacht dat de minister-president het niet echt meende toen hij zei: onze visie is 2050. Maar ik stel vast dat de minister van Welzijn zich moeiteloos in dat tijdsperspectief heeft ingeschreven. (Applaus bij de oppositie)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
We weten ook allemaal dat we er met rusthuizen alleen niet gaan komen. Als we telkens als onze ouderen zorg nodig hebben, meer rusthuizen gaan bouwen, dan gaan we het niet kunnen bijhouden. Ten eerste is het onmogelijk om de vraag aan rusthuizen te beantwoorden. Ten tweede is dat ook niet de vraag. Heel veel mensen vragen om zolang als ze kunnen thuis te mogen blijven en zolang als het kan in hun thuisomgeving te blijven. Steeds meer ervaren deze mensen ook een zorgnood. Mensen hebben al ondersteuning nodig. De vraag is: wanneer komt de omslag, waar zijn die extra middelen er, waar is de ondersteuning om mensen die thuis willen blijven, in hun eigen omgeving te ondersteunen? We zien dat het aantal mantelzorgers daalt. Het aantal mensen die voor hun ouders kunnen zorgen, neemt af. Waar is dan de overheid die garandeert dat de mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben?
Collega Van Malderen, de VIPA-enveloppe van 100 miljoen euro zijn vastleggingskredieten (VAK’s), in het jargon. Die hebben inderdaad een beperkt effect. Dat is toch altijd zo geweest. Ik ken de sector toch wel een beetje. Ik denk dat de sector bepaald tevreden zal zijn met het bericht dat er in 2016 100 miljoen euro voor investeringen beschikbaar is. Maakt u zich daar echt geen zorgen over. Dat is de normale, klassieke procedure van VIPA. Daar is niets aan veranderd. Het bedrag dat beschikbaar is, is zeer aanzienlijk.
Collega, wat betreft de ziekenhuizen, moet u daar eens vragen over stellen in de commissie, want ik wil daar graag eens een debat over voeren. Wij worden geconfronteerd met een enorme uitdaging door de zesde staatshervorming als het gaat over infrastructuursubsidies voor ziekenhuizen. U zult ook merken dat de sector zeer tevreden is – het is trouwens het resultaat van veel overleg met hen – dat we een bedrag en een formule gevonden hebben om het verhaal van de onderhoudswerken, de instandhoudingswerken, te deblokkeren en daar echt een perspectief voor te geven. In die zin ben ik nogal zeker dat de keuze die de regering gemaakt heeft op het vlak van investeringen voor de volgende periode, echt wel een belangrijke nieuwe dynamiek kan veroorzaken.
Ik kom tot de ondersteuning van de mensen die uiteraard zo lang mogelijk in hun thuissituatie willen blijven. Mevrouw Van den Brandt, telkens wanneer er in de commissie en ook in de media wordt gesproken over de capaciteit van de residentiële ouderenzorg, heb ik voortdurend beklemtoond dat als we denken dat we een goede ouderenzorg gaan organiseren door alleen maar te kijken naar de residentiële kant van het verhaal, dat een beperkt verhaal zal zijn.
Uiteraard is het de bedoeling van de Vlaamse sociale bescherming om de bescherming te verbeteren, gefocust op het verbeteren van de ondersteuning van mensen die thuis willen blijven wonen, met goede inschalingsmethoden, goede forfaits en de beste aanwending van middelen. In de loop van 2016 zullen we op dat vlak stappen vooruitzetten, want alleen al de overdracht van bevoegdheden zal ons verplichten om dat in de hulp aan bejaarden goed te integreren.
Minister, u beklemt steeds dat er een omslag moet komen en dat het anders moet. De vraag is evenwel wanneer daartoe de juiste beleidsdaden en de adequate budgetten zullen volgen. Dat laat op zich wachten. U rekent op de Vlaamse sociale bescherming om dat op te lossen. Maar die is er nog lang niet. Vandaag is er nog geen instrument voorhanden dat er kan voor zorgen dat morgen mantelzorgers een haalbare kaart zijn. Er is nog steeds geen statuut van de mantelzorger. Dat is een federale opdracht. Hebt u met het federale niveau overlegd? Er is nog steeds een groot tekort in de thuishulpverlening. Ook daar kan men onvoldoende inspelen op de noden. Ik zie geen groeipaden die ervoor kunnen zorgen dat dit in orde komt. Dat zal ertoe leiden dat de druk op de rusthuizen hoog blijft. Op twee vlakken zullen we dan met tekorten blijven worstelen. De ouderen zullen de zorgen die ze verdienen niet krijgen. (Applaus bij Groen)
Voorzitter, minister, collega's, in uw antwoord aan mevrouw Van den Brandt verwijst u naar de Vlaamse sociale bescherming. We hebben in de commissie en ook in dit halfrond al kunnen vaststellen hoe samenhangend de visie op de Vlaamse sociale bescherming van de Vlaamse Regering is: die samenhang is onbestaande. U belooft de Vlamingen dat het allemaal wel goed komt wanneer we inzetten op de Vlaamse sociale bescherming. Veel Vlamingen geloven dat niet, minister. Ondertussen betalen ze wel de verhoogde bijdragen aan de zorgverzekering. Hetzelfde geldt voor de infrastructuursubsidies. U komt hier fier naar voren, met 100 miljoen euro in de hand. Daarvan zult u in 2016 10 miljoen euro uitgeven. In de vorige legislatuur heeft dit Vlaams Parlement u opgeroepen om een nieuw systeem uit te werken, maar in 2015 is er niets gebeurd. In 2016 maakt u 10 miljoen euro vrij, terwijl er een wachtlijst van 2,2 miljard euro is. Minister, dit is schuldig verzuim. U laat een generatie betalen voor iets wat er niet is. Deze legislatuur dreigt voor de hele welzijnssector een maat voor niets te worden.
Voorzitter, collega's, als het Vlaams Parlement de begroting goedkeurt, zullen we in 2016 investeringen voor een bedrag van 100 miljoen euro op gang trekken. Dat zal gebeuren op basis van zorgstrategische plannen en ingediende dossiers. We zullen met de projecten een aanvang maken, maar u weet ook dat voor dit soort van bouwwerken de betalingen over vele jaren worden gespreid. Dat is altijd zo geweest. Onze aanpak is uitstekend. Voorts zijn er andere mechanismen voorhanden om bepaalde investeringen te financieren. Dat zal vooral gebeuren met forfaits die de exploitatiefinanciering zullen vergoeden. Ook dat zal het gebruik van de infrastructuur dekken. Die engagementen zullen toestaan om de uitgaven over meerdere jaren te spreiden, in tegenstelling tot wat geldt voor het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Dat zal toelaten om een aantal investeringen effectief te realiseren. We hebben hard gewerkt aan het uitwerken van technieken die toestaan om op het terrein vooruitgang te boeken. Er is daartoe overlegd, ook met de andere gemeenschappen en de federale overheid. In het tijdsbestek van enkele maanden is het concept uitgewerkt én is de zaak in de begroting verankerd. Ik denk dus dat dit voor de sector een zeer goede zaak is. Zelf ben ik alleszins heel tevreden. Dat zal nog veel discussie en overleg vergen, maar het systeem en de start in 2016 zijn verworven.
Collega’s, nog een laatste pijnlijke vaststelling over deze regering: het is de allereerste Vlaamse Regering die geleid wordt door een Vlaams-nationalist en de meest Belgische die er ooit geweest is. (Applaus bij sp.a en het Vlaams Belang. Opmerkingen)
Nog nooit had Vlaanderen zo veel bevoegdheden, nog nooit liep een Vlaamse Regering zo aan het handje van de Belgische regering. Zonder ironie, collega’s, kan ik u zeggen dat de Vlaamse autonomie mij zeer genegen is. Ik vind het dan ook ronduit pijnlijk, minister-president, als u uw federale partijgenoten zonder verpinken in de Vlaamse schatkist laat graaien om hun cadeaus aan de grote bedrijven te betalen. U reageert dan niet eens. U slikt het elke keer als de Federale Regering van u verlangt dat u extra bespaart om de Belgische rekeningen te doen kloppen. Van Overtveldt vraagt en u draait.
Uw antwoord in een interview in Het Laatste Nieuws vandaag sprak boekdelen. Er wordt u gevraagd wat de impact is van de federale taxshift op de Vlaamse begroting. Uw antwoord was: “Ik wacht op een telefoontje van de premier.” De Vlaamse minister-president wacht tot de telefoon rinkelt of er een e-mail wordt verzonden, om te kijken hoeveel honderden miljoenen minder hij zal kunnen uitgeven. Onder leiding van de N-VA, collega’s, is de trotse Vlaamse leeuw een geschoren poedel geworden, aan de leiband van Charles Michel en Johan Van Overtveldt. (Applaus bij sp.a en het Vlaams Belang)
Het geld dat zij uitgeven aan diamantairs, aan Electrabel en aan de grootaandeelhouders van multinationals, moet u besparen op de kap van de Vlaamse gezinnen. Dat is de realiteit. (Applaus bij sp.a)
Kortom, minister-president, er gaapt een diepe kloof tussen uw gedroomde Vlaanderen en uw beleid van factuurverhogingen, besparingen en spookinvesteringen. Nergens blijkt uit uw daden dat Vlaanderen de motor van vooruitgang zal zijn op onze planeet. Nergens blijkt uit uw daden dat Vlaanderen de veranderingen die in de wereld zullen plaatsvinden, niet zomaar zal ondergaan. Het enige wat eruit blijkt, minister-president, is dat u niet investeert in vooruitgang, dat u niet investeert in Vlaanderen, dat u niet investeert in de Vlaming. Dat is de realiteit. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik had veel verwacht in dit debat, maar niet dat ik het kaakslagsocialisme zou leren kennen. (Applaus bij de meerderheid)
Het negativisme blijft natuurlijk spelen bij collega Vandenbroucke. Hij leeft duidelijk op een andere planeet. Laat mij beginnen met de investeringen. Collega Vandeurzen heeft daarstraks al gezegd welke inventiviteit hij aan de dag legt om toch maar nu al projecten op gang te kunnen trekken van investeringen in Welzijn. Ik heb bij het aantreden van deze regering gezegd dat wij vrije beleidsruimte zouden creëren. U zegt dat dat niet voldoende is, mijnheer Vandenbroucke. We hebben gezegd dat we bescheiden zouden starten en dat we eerst structureel orde op zaken zouden stellen.
Als u het debat blijft voeren alsof wij niet bij onze eerste begroting anderhalf miljard euro structureel hebben moeten besparen en daarbovenop bij de begrotingscontrole nog eens 200 à 300 miljoen euro, niet om als boekhouders een budget in evenwicht te hebben, maar om daarbovenop ruimte vrij te maken om te investeren, dan leeft u op een andere planeet. Dan zegt u dat we het allemaal op zijn beloop hadden moeten laten: investeer maar, bouw schulden op, maak tekorten, laat de kinderen en kleinkinderen dat maar betalen! Wij doen dat niet. Wij brengen hier een verantwoordelijke begroting. Wij zorgen voor een structureel evenwicht en tegelijkertijd gaan we investeren. De groei moet sterker, want die is nu maar 1,3 procent, maar de groeipaden zijn er, en die zetten we dit jaar in.
En we hebben nooit gezegd dat we in 2016 over een half miljard euro meer beschikten in Welzijn, over een half miljard euro meer voor Onderzoek en Ontwikkeling. We hebben wel gezegd dat we het pad doortrekken naar 2019. En dat bewijzen we ook vandaag.
U hebt het over de fiscale autonomie. U hebt dat systeem goedgekeurd. U hebt goedgekeurd dat een federaal parlement deze verstandige maatregelen neemt. Want houd op met te zeggen dat het cadeaus zijn, het zijn noodzakelijke maatregelen om ons bedrijfsleven competitiever te maken! (Applaus bij de meerderheid)
Nu al zeggen internationale rapporten dat de competitiviteit van dit land verbetert. We hebben dit nodig. We trekken er investeringen mee aan. We kunnen ermee exporteren. En als de socialisten zeggen om dat niet te doen, om de arbeid niet goedkoper te maken, maar duur, dan gaan we naar een samenleving die leeft van uitkeringen! Wij willen mensen aan het werk krijgen! Wij willen welvaart creëren! (Applaus bij de meerderheid)
En meer nog, mijnheer Vandenbroucke, wij voeren ook onze taxshift door. We hebben beslist dat we de eerste taxshift van 75 miljoen euro die we nu al in onze rekeningen krijgen, een taxshift waartoe u nog hebt beslist met de regering Di Rupo en die wordt geïmplementeerd door de nieuwe regering, niet compenseren door middel van hogere opcentiemen. We voeren onze belastingverlaging nu door.
Mijn regering beslist om ook de volgende taxshift niet te compenseren. Wij gaan de belastingen niet verhogen. Wij zullen niet wat met de ene hand wordt gegeven, wegnemen met de andere hand. We zullen dat niet doen met wat de Belgische Federale Regering aan soelaas brengt om het overheidsbeslag te verminderen en om de werkgeversbijdrage te verlagen zodat onze arbeid goedkoper wordt. Dat is een formidabele lastenverlaging en tegelijk zullen we toch investeren. Ik weet dat dat u niet zint, maar wij trekken een spoor dat perspectief biedt, dat hoop biedt voor onze mensen. Die lijn gaan we heel, heel erg ver doortrekken. Wij werken aan de welvaart van de mensen bij verloren investeringen, bij verloren competitiviteit. Welnu, er worden federaal uitstekende maatregelen genomen.
En ik wacht inderdaad op een telefoontje van premier Michel, want ik heb als eerste publiek gezegd dat ik daarover in gesprek wens te gaan. We hebben erover gesproken op het Overlegcomité. Federaal werden de knopen nog niet doorgehakt. Er zijn verschillende modaliteiten om tot die 100 euro te komen. Het kan met de 30 procent, het kan met de werkbonus, het kan met de forfaitaire belastingaftrek. Die hebben allemaal een verschillende impact op onze inkomsten. Zodra de federale overheid die knopen doorhakt – hetzelfde geldt voor de RSZ-korting – ga ik in dialoog met premier Michel. En hij heeft rond 25 juli publiekelijk gezegd dat hij in dialoog zal treden. Daar wacht ik op.
Maar deze begroting neemt haar verantwoordelijkheid. Nu al hebben we een taxshift van 75 miljoen euro. Welnu, wij doen onze belastingverlaging. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president, het is natuurlijk heel mooi dat u uw rekeningen op orde probeert te brengen. Maar het is natuurlijk bijzonder vervelend dat er aan de overkant iemand constant het feestje verpest. Ik hoef u toch niet te herinneren aan de ronduit gênante vergadering hier op 30 juni? Toen moesten we een begrotingswijziging goedkeuren waarin over bijkomende besparingen werd beslist, onder andere op Welzijn, omdat aan de overkant iemand had gezegd dat er 400 miljoen euro van uw budget af moest. De andere gewesten hebben toen gezegd dat dat niet kon kloppen en dat zij het niet deden. U deed het zonder verpinken. En zo doet u dat elke keer, u doet het bij elke federale ingreep. Keer op keer worden middelen ontnomen aan de Vlaamse schatkist. Het zijn middelen die u zou kunnen investeren in bijvoorbeeld een echt investeringspad voor Welzijn in plaats van in vage investeringsbeloftes tegen 2019.
Hebben wij daarvoor als socialistische familie elke keer opnieuw de staatshervormingen mogelijk gemaakt en ervoor gezorgd dat Vlaanderen meer dan ooit middelen had? (Gelach bij de N-VA en bij CD&V)
Het is zo! U stond aan de kant. Wij hebben over de staatshervorming onderhandeld. Wij hebben ervoor gezorgd dat u 39 miljard euro te spenderen hebt. U verkwanselt dat gewoon! Er zijn zelfs bevoegdheden die u amper gebruikt.
Dit is toch te gek! De heer Vandenbroucke die eerst een staatshervorming goedkeurt en die deze regering nu verwijt te moeten omgaan met de staatshervorming die hij heeft goedgekeurd! Waar gaan we in godsnaam naartoe? (Applaus bij de meerderheid)
Niemand in deze zaal kan het helpen dat de FOD Financiën fouten had gemaakt bij de begroting, namelijk bij de berekening van de autonomiefactor. Ik heb gezegd dat dit wel geregulariseerd zal raken. Dat is ook geregulariseerd geraakt. Vergeet niet dat we er in 2018 nog eens een negatieve afrekening bovenop zullen krijgen. De heffingsgrondslag is federaal, wij werken met opcentiemen. Die vormen de belastbare materie. Dat is het systeem van de staatshervorming. Dat zal dus tot gevolg hebben dat als men in een ander parlement, dat daartoe gelegitimeerd is, over een ‘taxation’ beslist, dat een implicatie heeft op onze ‘representation’, die normaal zou moeten gaan over onze ‘taxation’.
Ik concludeer dat we een Vlaams-nationalistische minister-president hebben die het vervelend vindt dat anderen in zijn plaats een staatshervorming hebben mogelijk gemaakt die hem meer middelen en bevoegdheden dan ooit heeft gegeven. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Diependaele heeft het woord.
Joris, twee uren op het spreekgestoelte staan, laat duidelijk zijn sporen na. Aan die laatste zin was dat duidelijk te merken. Maar goed, rust nu maar even uit. Ik ben er niet van overtuigd dat iedereen in uw fractie even hard overtuigd is van uw woorden.
Minister-president, de commentaren op uw Septemberverklaring zullen u waarschijnlijk niet hebben verwonderd. Als de inhoud van de Vlaamse ‘State of the Union’ al voorspelbaar zou zijn, dan zijn de bedenkingen daarop dat nog veel meer, alhoewel er deze keer opvallend veel positieve reacties zijn gekomen. Ik denk aan de eerste minuut van de twee uur durende toespraak van collega Vandenbroucke. Blijkbaar verwachten sommige mensen toch nog altijd dat we elk jaar de verandering bovenop de verandering bouwen. Men moet echter beseffen dat we dan alleen maar in een rondje draaien. Eigenlijk komt het erop neer dat deze regering, in haar tweede levensjaar volgens mijn fractie heel hard moet vasthouden aan de koers die vorig jaar bij de vorming van de regering en bij het sluiten van het regeerakkoord, is uitgetekend. Wij hebben bij de Septemberverklaring van vorig jaar de bakens uitgezet. We hebben de bakens toen verzet. Vasthouden aan die nieuwe koers is dan ook de verdere opdracht die ik wil meegeven.
Ik ben trouwens ook, net zoals collega Vandenbroucke, gaan kijken naar de Septemberverklaring van vorig jaar. Ik kan u verzekeren dat we het vandaag wel degelijk beter hebben dan in 1915. Sta me toe bij wijze van inleiding mijn terugblik te beperken tot de voorbije zomer. Naar mijn aanvoelen – en ik denk dat veel mensen in deze zaal dat aanvoelen delen – zijn er de voorbije zomer boeiende maatschappelijke debatten geweest. Naast de sociaal-economische thema’s, zoals de mogelijke ‘Grexit’ en de ‘taxshift’ stond in het heetst van de zomer de organisatie van het Offerfeest centraal. Als u het mij vraagt, was het verloop van het Offerfeest vorige week een bevestiging van de juiste keuze die deze regering in dit delicate dossier heeft genomen.
De jongste maanden was er natuurlijk het vluchtelingedebat. Dat trok om begrijpelijke redenen alle aandacht naar zich toe. Het beeld van mensen die hun huis en hun land moeten achterlaten voor oorlog en onvoorstelbare wreedheden, laat niemand onberoerd. Ik ben zelf nog niemand tegengekomen op straat, of ik heb nog niemand persoonlijk gesproken, van welke partij dan ook, die niet emotioneel geraakt wordt door het lot dat die mensen moeten ondergaan. Ik ben echter evengoed nog niemand tegengekomen die bereid was om de rationaliteit volledig te laten schieten en die oprecht zou geloofd hebben in een totaal opengrenzenbeleid alsof dat zaligmakend zou zijn of alsof dat een duurzame oplossing zou zijn voor de malaise in het Midden-Oosten.
Het is mijn vaste overtuiging, en die van mijn partij, dat men in dit debat altijd met twee woorden moet spreken: we moeten erkennen dat er grenzen zijn aan onze culturele, maatschappelijke en budgettaire mogelijkheden. We moeten durven nadenken over de vraag op welke manier we het meeste mensen op de beste manier kunnen helpen. Ik ben ervan overtuigd dat de opvang zo dicht mogelijk bij het land van oorsprong daaraan het best aan beantwoord. Uiteraard ontslaat ons dat niet van de plicht om asielzoekers die tot bij ons komen op een menselijke manier op te vangen. De inspanningen die de federale overheid op dat vlak doet, zijn zonder voorgaande. Alles wijst erop dat die inspanningen ook in de nabije toekomst zullen moeten worden aangehouden. Eens erkend als vluchteling, ligt het natuurlijk aan de gemeenschappen en de gewesten in dit land om niet in de fouten van het verleden te vervallen – we hadden het er daarnet al over.
Het actieplan dat de Vlaamse Regering onder coördinatie van minister Homans uittekende, legde de juiste klemtonen. Het is inderdaad een verhaal van rechten én plichten. We moeten zo snel mogelijk inzetten op taalverwerving, integratie, onderwijs, begeleiding naar werk. Ik sluit me graag aan, in volle overtuiging, bij de minister-president dat we geen duimbreed toegeven op de waarden van de verlichting, die het cement zijn van onze samenleving.
Wij hebben het beleid en we hebben de structuren om de erkende vluchtelingen die voor Vlaanderen kiezen, op te vangen. Wij zijn geen eiland en we hebben al langer ervaring met anderstalige leerlingen in ons onderwijs. We hebben al langer een inburgeringsbeleid. We beginnen niet van nul. We moeten en willen ons beleid niet fundamenteel aanpassen. In de begroting is inderdaad in 40 miljoen euro voorzien, en 80 miljoen euro provisies, om daaraan de nodige slagkracht te geven.
De uitdaging is niet enkel budgettair of beleidsmatig. Ik ben het er roerend mee eens dat de grote uitdaging zal liggen in de maatschappelijke cohesie. Dat ontslaat ons niet van de plicht om te bewaken hoe we omgaan met een verdere instroom. Dat maakt op dit moment het onderwerp uit van debat op het federale niveau.
Mijnheer Diependaele, ik hoor u graag zeggen dat we in dit vluchtelingendebat met twee woorden moeten spreken. Alleen variëren die woorden nogal eens, afhankelijk van welke N-VA’er aan het woord is. Op het moment dat uw partijvoorzitter aan de Universiteit Gent zegt dat we de Conventie van Genève moeten aanpassen, zegt de staatssecretaris voor Asiel en Migratie meteen dat het maar academisch gefilosofeer was aan de universiteit, dat we het niet zo ernstig moeten nemen, het was maar een beetje om te lachen.
Op het moment dat een federaal parlementslid van uw partij, die de bevoegdheidsverdeling nog niet geheel in de vingers heeft, zegt dat u de kinderbijslag voor vluchtelingen pas volledig gaat toekennen na vier jaar, zegt de minister-president van de Vlaamse Regering, die bevoegd is voor de materie, als hij daarover wordt bevraagd, dat we het niet gaan doen, want het staat niet in het regeerakkoord.
Ik hoor minister Homans, bevoegd voor inburgering, en minister van uw partij, zeggen dat we de vluchtelingen meer moeten afschrikken dan nu het geval is, maar tegelijk trekt ze al 83 miljoen euro uit voor gratis inburgeringscursussen voor asielzoekers en zegt ze dat 70 procent van de asielzoekers die in dit land zullen worden erkend, uiteindelijk naar Vlaanderen komen. Blijkbaar wil men geen spreiding in het land. Vlaanderen moet weer het grootste deel van die factuur betalen.
Dan maakt uw partij in dit debat, mijnheer Diependaele, niet het verschil. U hebt met de N-VA de minister van Binnenlandse Zaken, de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, de Vlaamse minister-president en de minister van Inburgering. U maakt het verschil niet. De grenzen blijven wagenwijd openstaan. U speelt de braafste jongen in de EU-klas, die ons quota wil opdringen. We moeten vreemdelingen blijven opvangen in dit land. En u aanvaardt dat allemaal klakkeloos. Stoere praatjes in de pers, maar een laks beleid in de praktijk. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik laat even het indrukwekkende applaus voorbijgaan. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Janssens, we kennen natuurlijk uw standpunt over de huidige crisis. Ik miste u daarjuist al in het debat, want het kwam toen al aan bod. Ik heb zeer duidelijk gezegd dat er twee zaken zijn. Wij doen onze plicht als het aankomt op een humanitaire opvang voor mensen die naar hier komen. Maar dat betekent niet dat we niet ook de plicht hebben om ons vragen te stellen over hoe we op een draagbare manier – want daar gaat het om, een maatschappelijk, budgettair en vooral ook puur cultureel draagbare manier – kunnen omgaan met de crisis.
U zegt dat we geen beleid voeren. De 250 is een manier, net als de afradingscampagne die nu plaatsvindt in Irak. We hebben nog maar net gehoord dat Dirk Van den Bulck zegt dat er een erkennings- of behandelingsstop is voor de aanvragen van Irakezen. Dat zijn allemaal zaken waarin wij wel het verschil maken, voor de instroom. We doen dat wel. Ik begrijp uw punt niet. Het klopt niet.
Mijnheer Diependaele, u hebt het over 250 asielzoekers per dag. Dat zijn er 5000 op maand- en 65.000 op jaarbasis. Is dat het verschil dat u wilt maken, maatschappelijk en budgettair, op een moment dat wij worden geconfronteerd met honderdduizenden werklozen in dit land? Op het moment dat er tekorten zijn voor de ouderenzorg, de rusthuizen, de gehandicaptensector moeten wij miljoenen en miljoenen euro’s investeren in de opvang van asielzoekers. U maakt wat dat betreft helemaal niet het verschil.
Nee, inderdaad, maar ik ben zeer blij dat u wel wijst op het verschil tussen onze partijen. Want wij zijn er inderdaad van overtuigd dat je mensen die helemaal tot hier komen niet buiten kunt laten slapen en in de kou laten staan. Daar moet je iets voor doen.
Je moet én de instroom tegengaan, ervoor zorgen dat je daaraan de hand kunt leggen, én ervoor zorgen dat de mensen hier een eerlijke procedure kunnen doorlopen.
Ik ben blij dat u wijst op het feit dat we inderdaad nog altijd verschillen in het mensbeeld dat we hebben. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van Grieken, de heer Janssens heeft al twee keer het woord gevoerd over dat onderwerp. Dan sluiten we altijd het debat af. Ik pas die regel consequent toe. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Dan hebt u slecht geluisterd, mijnheer Sintobin. U moet zich daarover niet ongerust maken. Ik ga daarover niet in debat.
De heer Diependaele heeft het woord.
Collega’s, de vorige Septemberverklaring betekende een nieuwe start voor Vlaanderen, na verkiezingen en na – naar Vlaamse normen eerder lange – onderhandelingen en erg grote begrotingsuitdagingen. Want ondanks het feit dat we al een volledige regeerperiode van besparingen achter de rug hadden, zijn we ook de huidige regeerperiode moeten starten met aanzienlijke inspanningen om ons budget richting evenwicht te sturen. Minister-president Bourgeois heeft de cijfers daarnet nog aangehaald. Bij de begrotingsopmaak 2015 werd 1,2 miljard euro gezocht. Bij de begrotingscontrole werd daar nog eens 300 miljoen euro bovenop gedaan. In vergelijking daarmee lijkt deze besparing, die ons in 2016 te wachten staat, eerder bescheiden. Mensen die beweren dat het snoeien is overgegaan in snijden, hebben maandag dan toch echt niet goed opgelet.
Met alle respect, maar zo’n kritiek slaat echt nergens op. Het zou misschien interessant zijn om te kijken naar de verhouding tussen het aantal uren rond de tafel zitten en het aantal miljoenen euro’s besparing van de voorbije jaren. Ik denk dat dat een heel boeiende evolutie zou kunnen zijn. Het lijkt mij boeiend studiewerk.
Op investeringen besparen, wilden we niet. Dat doen we ook niet. Die veeleer bescheiden besparing voor 2016 verbergt misschien net de essentie. Die essentie is de vaststelling dat onze begroting op de grote structurele lijnen goed zit. Een tekort van 0,004 procent is niets om beschaamd over te zijn. Sowieso doen we het een stuk beter dan het toelaatbare tekort dat de SERV enkele weken geleden in zijn advies naar voren heeft geschoven. We doen al zeker beter dan de andere entiteiten in dit land en de overgrote meerderheid van de regio’s in Europa.
Iedereen die de begroting een beetje opvolgt, weet bovendien dat een kleine verandering in de parameters meteen grote gevolgen kan hebben voor de cijfers. Nochtans zijn de omgevingsfactoren niet minder ernstig dan vorige keren. U kent het lijstje al. Nog steeds moeten we de economische groeicijfers regelmatig naar beneden bijstellen. Nog steeds sleuren we de tekorten mee die we van de vorige Federale Regering doorgeschoven kregen via de zesde staatshervorming. Daarbovenop komt nu nog eens de groeivertraging van de wereldeconomie. Vooral China baart ons daarbij zorgen. Maar ook de vertroebelde relatie met Rusland strooit roet in het eten.
Collega’s, is mijn fractie nu blij met het feit dat we 173 miljoen euro in het rood gaan? Met dat feit, dat gegeven op zich? Nee, natuurlijk niet. We hadden het liever anders gezien. Ik wees al op de relativiteit van het bedrag en de vaststelling dat onze begroting structureel gezond is, dat de basis van onze begroting goed zit. Maar dan nog zijn dat niet de enige sterke punten van deze regering. Er zijn geen platte belastingverhogingen. We hebben daarnet het debat gevoerd over de vergroening.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, uw discours is een beetje gelijklopend als vorig jaar. Besparen en nog eens besparen was toen het codewoord. We weten nu – dat blijkt na één jaar – dat dat in de praktijk verkapte belastingverhogingen zijn.
Ik weet nog dat u en de ministers van uw partij riepen dat gratis niet bestaat. Na één jaar regering was het ook duidelijk dat de gasfactuur voor de gewone Vlaming zou stijgen, net als de waterfactuur en de elektriciteitsfactuur.
Als je verder wilde studeren, moest je meer betalen. U die de trom roert dat er moet worden bespaard, dat de tering naar de nering moet worden gezet, dat er geen geld is en dat gratis niet bestaat, vindt blijkbaar wel nog ruimte om die bijkomende 80 miljoen euro voor inburgering te creëren. Gratis bestaat niet voor deze N-VA wanneer het gaat over de gewone Vlaming, maar voor mensen die nog niet één dag hebben bijgedragen, bestaat dat blijkbaar wel. U hebt het over een tekort van 172 miljoen euro. Welnu, mijnheer Diependaele, als gratis volgens u toch niet bestaat en als u vindt dat mensen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, bent u dan bereid – en ik daag u uit – om net als in Nederland de inburgeringscursussen die asielzoekers en vreemdelingen moeten volgen en het examen dat ze moeten afleggen, betalend te maken?
Mijnheer Van Grieken, ik spreek blijkbaar Turks, want ik heb niet gezegd wat u hier net zei. Ik heb niet gezegd dat we gaan besparen, helemaal niet, ik heb gewezen op de relativiteit van de inspanning. Ik heb erop gewezen dat de inspanning deze keer meevalt. Daaruit valt af te leiden, en ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn, dat de basis van onze begroting goed is door de inspanningen die we in het verleden al hebben geleverd. Uw vertrekpunt is totaal verkeerd. U hebt me totaal niet begrepen.
Mijnheer Van Grieken, we hebben dit debat ook gevoerd in die speciale commissie die plaatsvond op vrijdagnamiddag. Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat wij het enige gewest zijn dat momenteel een verplichte inburgering kent, wat volgens mij goed is. Het gaat om een verhaal van rechten en plichten. Wanneer een overheid iets oplegt aan iemand, kan ze dat niet betalend maken. Ik blijf bij dat standpunt.
Mijnheer Van Grieken, ik heb u toen tijdens de commissievergadering ook proberen uit te leggen wat het verschil is met Nederland. In Nederland kent men geen inburgeringstraject. Stop dus met een vergelijking te maken die niet opgaat. Het enige wat men in Nederland moet doen, is een taaltest afleggen. Hier nu komen zeggen dat asielzoekers in Nederland moeten betalen voor een cursus die ze niet verplicht moeten volgen, houdt dan ook totaal geen steek. (Applaus bij de meerderheid)
Excuseer me, maar u hebt mijn vraag verkeerd begrepen. Ik vind wel dat een inburgeringscursus betalend kan zijn, dat hebt u juist. Het tweede deel van mijn vraag betreft het betalend maken van die taaltest. Men vergeet nogal gemakkelijk dat ambtenaren en vrijwilligers daar tijd en moeite in stoppen. Ik vind dat u consequent moet zijn. Dat mogen wij als oppositie toch vinden. Als u vindt dat gratis niet bestaat voor gewone Vlamingen, dan moet gratis ook niet bestaan voor mensen die nog geen enkele dag een bijdrage hebben geleverd aan onze samenleving.
Ik wees daarnet al op het feit dat we eerder beperkt in het rood gaan in de begroting. Deze begroting heeft nog een aantal voordelen voor ons, met name het feit dat er geen platte belastingverhogingen in zitten en vooral, en dat is altijd de doelstelling geweest van deze regering, dat de investeringen overeind worden gehouden. De groeipaden die we vorig jaar hebben vooropgesteld, worden nu onverkort gehandhaafd. Voor 2016 gaat het om extra investeringen van 400 miljoen euro. Het gaat om belangrijke investeringen van 100 miljoen euro in de woonzorgcentra, 100 miljoen euro in de scholenbouw, 90 miljoen euro in onderzoek en ontwikkeling en 20 miljoen euro in openbare werken.
– Peter Van Rompuy, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Wat de vergroening van de verkeersbelasting betreft, wil ik een zaak duidelijk maken. Gisteren heeft men de indruk gewekt dat mensen die het geluk hebben dat ze met een leasing- of bedrijfswagen rijden, geen belastingverhoging voor vervuilende wagens zouden moeten betalen. Dat is een totaal foute uitleg van de feiten. Leasingwagens zijn nu al groener, wat betekent dat zij niet kunnen profiteren van een belastingverlaging. Dat staat los van het feit dat we die incentive ook aan dat laatste 10 procent wagens moeten geven. Met moeten samen gaan voor het samenwerkingsakkoord dat moet worden gesloten met de andere gewesten.
Ik wil het nog even hebben over de vergroening van de autofiscaliteit. Het is toch bijzonder vreemd dat een leasingmaatschappij die een dieselwagen koopt – en leasingsmaatschappijen kopen bijna uitsluitend dieselwagens, meer dan 90 procent – bijna worden gestimuleerd doordat de fiscaliteit op leasingwagens anders is dan de Vlaamse fiscaliteit. Wanneer diezelfde dieselwagen na vier jaar echter wordt aangekocht door een Vlaams gezin, dan wordt dat gezin wel extra belast omdat het een dieselwagen is.
Ik probeer nogmaals mijn punt te maken, minister. U zegt dat de doelstelling van uw maatregel de ontdieseling is van het Vlaamse wagenpark. Een groot gedeelte van dat wagenpark, namelijk de tweedehandsmarkt, zal niet ontdieselen zolang de fiscaliteit voor leasewagens niet wordt aangepakt. Niettegenstaande leasewagens maar 10 procent uitmaken van het totaal, beginnen de meeste een tweede leven op de tweedehandsmarkt en blijven rondrijden.
U ontkent het licht van de zon. Ik heb daarnet de gemiddelde CO2-emissie vermeld. Bij leasewagens ligt dat lager dan bij particuliere wagens. Die hebben reeds een vergroening. Dat betekent dat ze niet kunnen profiteren van de vergroening die we nu doorvoeren.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wijs er nogmaals op dat sp.a weinig consequent is. Dit is exact hetzelfde dat u hebt goedgekeurd met betrekking tot de belasting op de inverkeerstelling. Als een geleasede wagen opnieuw in het verkeer wordt gebracht als tweedehandswagen, dan betaalt de tweedehandsgebruiker de nieuwe belasting op de inverkeerstelling die we samen hebben goedgekeurd. Die is vergroend. Die belast wagens die meer vervuilen meer dan schone wagens. Dat hebt u met ons goedgekeurd, wetende dat de leasewagens daar niet onder vielen. Het tarief dat de leasemaatschappijen betalen, is veel hoger dan wanneer diezelfde wagen in handen komt van een particulier omdat we daar rekening houden met de vergroening. Kijk naar de cijfers voor een Volvo V40, kijk naar de cijfers voor een Audi A4. Er is een significant verschil tussen wat de particulier betaalt en wat de leasemaatschappij betaalt.
De vorige hervorming van de belasting op de inverkeerstelling maakte een duidelijk onderscheid tussen tarieven voor nieuwe wagens en tweedehandswagens. De vorige hervorming van de BIV heeft ertoe geleid dat er effectief een ontdieseling is geweest op de nieuwe wagenmarkt. De verdieseling van de tweedehandsmarkt is alleen maar toegenomen en de ontvangsten uit de BIV zijn gezakt omdat mensen hun gedrag hebben aangepast. Ik stel vast dat deze Vlaamse Regering 45 miljoen euro extra inkomsten inschrijft ten gevolge van de vergroening van de autofiscaliteit. Een milieufiscaliteit die effectief is, zorgt natuurlijk voor minder inkomsten.
Op termijn.
De BIV tijdens de vorige legislatuur is onmiddellijk beginnen te zakken omdat wij mensen die de keuze hebben, hebben gestimuleerd en omdat we het effect hebben getemperd voor mensen die de keuze niet hebben.
De heer Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, uw positie wordt voor mij steeds onduidelijker. Ik zou graag van u willen weten waar u eigenlijk voor pleit. Pleit u voor het uitstellen van deze maatregel? Zegt u dat het beter is niets te doen tot er een samenwerkingsakkoord is? Pleit u voor een belastingverlaging voor vervuilende tweedehandswagens die met diesel rijden? Pleit u voor een algemene lastenverlaging voor leasingwagens? Vindt u dat de tarieven voor de leasingwagens geharmoniseerd moeten worden met de niet-leasingwagens, wat in de praktijk betekent dat voor sommige wagens in één keer twintig keer minder moet worden betaald? Pleit u daarvoor? Ik begrijp uw politieke positie niet meer. U bent hoe langer hoe meer de verdediger van de dieselwagens aan het worden in dit halfrond. (Applaus bij Open Vld)
Ik pleit ervoor om die mensen die de keuze hebben om hun gedrag te wijzigen – wat toch de doelstelling is van een milieubelasting –, zoveel mogelijk te prikkelen om effectief het meest milieuvriendelijke alternatief te kiezen. Ik wijs er alleen op dat heel wat Vlaamse gezinnen een wagen kopen op de tweedehandsmarkt. Op die tweedehandsmarkt is die keuze er niet of nauwelijks. Meer dan 90 procent van de gezinswagens op de tweedehandsmarkt zijn dieselwagens. U wilt werk maken van ontdieseling. Hoe zult u mensen aansporen om een andere wagen te kopen als er geen andere keuze is? Dat doet u niet. U legt hen gewoon een belastingverhoging op, maar in se verandert er niets aan de samenstelling van het wagenpark op de tweedehandsmarkt. U vergroent daar niet mee, maar verhoogt alleen de kosten voor een aantal Vlaamse gezinnen.
Om eerlijk te zijn, mijn oren tuiten af en toe, vooral als ik het betoog hoor van Open Vld.
Ik heb samen met Marino Keulen echt een strijd gevoerd tegen het voorstel van vergroening van de belasting op de inverkeerstelling (BIV) enkele jaren geleden. Ik kijk even naar Marino Keulen, want ik denk dat hij dat kan bevestigen. Wat was de redenering? De vergroening die voorlag, was geen echte vergroening. Marino Keulen en ik zeiden dat allebei.
Wat was de argumentatie? De vergroening van de BIV is niet gebaseerd op de reële emissies. U gaf daarnet een voorbeeld van een wagen die zoveel uitstoot, maar het gaat nog altijd over die theoretische waarden die nu wel fout blijken te zijn vanwege het Volkswagenschandaal. Het is een beetje vreemd dat u nu afkomt met die theoretische waarden, want dan hebt u blijkbaar het Volkswagenschandaal gemist. Het tweede argument was dat de leasingwagens niet waren opgenomen in de vergroening van de BIV.
Marino Keulen ging zelfs verder dan ikzelf. We zeiden allebei dat het geen echte vergroening was, maar Marino Keulen zei ook nog dat het om een belastingverhoging ging.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Wel, het voorstel van vergroening dat nu voorligt, is op dezelfde principes gebaseerd als enkele jaren geleden. Ik begrijp dus, eerlijk waar, Open Vld totaal niet. (Applaus bij Groen)
De heer Keulen heeft het woord.
Uiteindelijk is het ideaal altijd de vijand van het goede. We zetten nu inderdaad stappen in de goede richting. Als je inderdaad zonder budgettaire beperkingen een ideaal scenario zou kunnen uittekenen, dan zouden we ook verder gaan. Er is voor een deel de institutionele architectuur waarmee je rekening moet houden, maar dat houdt deze regering niet tegen om stappen in de goede richting te zetten, in de richting van de vergroening van het wagenpark. Niets doen, is schuldig verzuim. Deze regering neemt haar verantwoordelijkheid. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Sanctorum heeft natuurlijk gelijk dat in het debat over de BIV aanvankelijk een aantal dingen niet helemaal waterdicht waren, maar hij heeft er niet bij gezegd dat uiteindelijk vanuit het parlement, en in goede samenspraak met de regering, de parameters werden aangepast waardoor de vergroening wel degelijk een vergroening was.
Collega Vandaele, die twee principes zijn niet aangepast. Die twee principes zijn niet aangepast. Nogmaals, Marino Keulen was net als ik zeer kritisch over het finale voorstel. Daar kunnen we niet onderuit, maar blijkbaar heeft Open Vld plots de grote, groene principes van enkele jaren geleden verlaten. Dat is een vaststelling.
De situatie is eigenlijk vrij duidelijk. Wat willen we doen met onze maatregelen? We willen op het moment dat iemand een wagen koopt, nieuw of tweedehands, hem naar het meest groene, propere alternatief begeleiden via een fiscaal instrument. Uw redenering – en ik zelf nogmaals dat ik ze Kafka vind – is dat je omdat er mensen op de tweedehandsmarkt kopen en omdat er daar dan misschien niet genoeg aanbod zal zijn – misschien, want er worden ook ontzettend veel benzinewagens verkocht op de tweedehandsmarkt –, de ontdieseling niet gaat versnellen. Dat is een redenering waarbij je gewoon op een snijpunt komt: wil je vergroenen of niet? Ik vind het ontroerend hoe de oppositie zich hier uitput in argumenten, in excuses, in foute redeneringen om eigenlijk te zeggen dat ze de vergroening niet wil, soms omdat de wagens dan te duur worden, soms omdat het niet voor iedereen is, soms omdat we sneller gaan dan Wallonië en Brussel. Er is altijd een reden, maar finaal komt het erop neer dat uw boodschap is dat u niet wilt vergroenen. Nogmaals: dat is niet mijn keuze.
Minister, in het regeerakkoord staat dat de vergroening van de autofiscaliteit op een budgetneutrale manier moet gebeuren. Nu moet u eens antwoorden op de volgende vraag: wilt u extra belastinginkomsten? Ik zie ze in de begrotingstabel staan: 45 miljoen euro. Of wilt u vergroenen? Het feit dat uw milieufiscaliteit meer middelen opbrengt, betekent dat zij een impact heeft op mensen die hun gedrag niet kunnen wijzigen. Dit is een platte belastingverhoging.
Argument nummer 37 om geen verzoening te willen. Het geldt, voor alle duidelijkheid, voor nieuwe wagens. Een belastingverhoging kun je alleen maar realiseren als je voor mensen die vandaag een wagen hebben voor een bepaald type de belasting zou verhogen. Het BIV is de belasting voor inverkeerstelling. Die betaal je wanneer je een wagen koopt. Op dat moment kun je ervoor zorgen dat je met een zo groen en proper mogelijk alternatief de belastingen zelfs verlaagt. De verkeersbelasting is ook alleen voor nieuwe wagens en is dus niet van toepassing op het bestaande wagenpark. Dus twee keer: hoe kunt u mij zeggen dat dit een belastingverhoging is?
45 miljoen euro!
Hoe kunt u dat zeggen als u perfect uw gedrag kunt aanpassen? Fiscaliteit is er om het gedrag van mensen te sturen. Wij willen het sturen naar een groener alternatief. Als u zich niet verantwoordelijk voelt voor de luchtkwaliteit, dan is dat uw verantwoordelijkheid, niet de mijne.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mag ik een zeer constructief voorstel doen? Dit is een technisch debat. We kunnen dit met cijfers en empirische voorbeelden verder uitwerken. Ik herinner mij dat het debat over de BIV ook zeer technisch was. We zullen dit beter kunnen doen met cijfers en statistieken.
Op dit punt is het goed om te wijzen op de verantwoordelijkheid van de industrie. Als de autoproducenten niet op een constructieve wijze meewerken aan de klimaatdoelstellingen en op bedrieglijke wijze de resultaten van tests manipuleren, dan is dat onaanvaardbaar. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen hier het daarover eens is. De gevolgen van het bedrog van Volkswagen zijn volgens mij te vergelijken met de bankencrisis. Ook daar was in de eerste plaats het vertrouwen het grootste slachtoffer. Ik kijk uit naar de discussie die wij daarover, ik denk volgende week, nog zullen hebben.
Collega’s, het benoemen van uitdagingen betekent dat we de kop niet in het zand steken. Het betekent vooral dat we ons schrap zetten om ze het hoofd te bieden. De rode draad doorheen de Septemberverklaring was dan ook overduidelijk een groot vooruitgangsoptimisme. De moeilijke beslissingen die tot nu toe werden genomen, beginnen vruchten af te werpen. Duidelijke beleidskeuzes maken de ondersteuning van burger en onderneming minder complex, en leggen de focus van de administratie weer bij de kerntaken. Belastingen werden verlaagd, er wordt fors extra geïnvesteerd, en door moedige besparingen houden we vast aan een begrotingsdiscipline die ons de best mogelijke uitgangspositie geeft voor de toekomst, een toekomst waarvan de minister-president de contouren schetste in zijn Visienota 2050. Het is inderdaad belangrijk dat deze regering doorheen de vele disruptieve bomen het bos nog blijft zien. We kijken dan ook uit naar de vertaling van deze nota in concretere toekomstplannen.
Niet alleen hebben wij het vandaag in Vlaanderen beter dan in 1915, om nog eens te verwijzen naar de Septemberverklaring van vorig jaar, we blijven vooruitgaan en we zullen het ook in 2050 beter hebben dan nu. Op dat positieve pad zet deze Vlaamse Regering een sterke stap voorwaarts. Dat is al na één jaar beleid duidelijk en voor mij de voornaamste conclusie bij deze Septemberverklaring, waarvoor wij met veel plezier ons vertrouwen geven. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren, verbinden, was dat niet een van de ambities van uw regering toen ze vorig jaar aantrad? Vertrouwen en verbinden. U probeert, en het is hier vandaag al gezegd, vertrouwen te wekken. Ook ik wil op mijn beurt daarvoor mijn waardering uitspreken.
Maar ik kan er niet omheen, ik kan er echt niet omheen, dat er in uw regering iemand zit die liever verdeelt dan ze verbindt. Minister Homans vond het eigenlijk nodig – en ik noem man en paard want ik hou niet van een onhelder debat – om CD&V, Groen en sp.a, volledig in lijn met de zeer genuanceerde communicatie van haar partijvoorzitter, bewust foutief voor te stellen als die partijen die iedereen willen binnenlaten. Dat hebt u letterlijk gezegd dit weekend, minister, en u ging eigenlijk nog een pak verder. U ging nog een pak verder en stelde daklozen, mensen in armoede en vluchtelingen voor als concurrenten. Weinig fraai. Is dat verbinden? Is dat verbinden, wat een van de ambities was van uw regering? Minister Homans, u bent geen kandidaat-voorzitter van de N-VA, u bent een minister van de Vlaamse Regering. U bindt de Vlaamse Regering met uw uitspraken. Ik vraag me eigenlijk af wat uw motieven achter die uitspraken zijn. Hoe kunt u en waarom benoemt u mensen, oorlogsvluchtelingen, als profiteurs, mensen met verdachte motieven die willen voorbijsteken op wachtlijsten?
Minister, u kunt er misschien mee lachen, maar de groene fractie tilde zeer zwaar aan uw woorden dit weekend, vooral omdat u als viceminister-president bevoegd bent voor al die domeinen en wij vinden dat een sereen taalgebruik om zijn plaats zou zijn. Een sereen taalgebruik voor een dergelijk complex probleem zou uw handelsmerk moeten zijn, en niet het gaan verdelen van mensen en toch al zeker niet het gaan verdelen van uw eigen meerderheid. Maar in plaats van angst weg te nemen, in plaats van leiderschap te tonen, kiest u in mijn ogen voor de weg van goedkope en bewust foutieve beeldvorming. Geen van de drie betrokken partijen heeft ooit een voorstel gedaan om naar open grenzen te gaan. U gebruikt die foutieve beeldvorming zeer bewust, in de hoop er zelf politiek gewin uit te halen. Nogmaals, u bent een minister in de Vlaamse Regering, u bent geen kandidaat N-VA-voorzitter. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u chargeert hier heel sterk en heel persoonlijk.
Dat is bewust.
Ik begrijp dat het zeer bewust is. Ik heb er inderdaad net al op gewezen. Er zijn twee debatten aan de gang die natuurlijk met elkaar interfereren. We hebben enerzijds de vraag rond de instroom. Hoe gaan we voor die mensen zorgen? Waar en op welke manier gaan we die mensen helpen? Hoe maken we dat haalbaar? Daar gaat één deel van het debat over. U verwijst daarnaar met de verklaringen van de minister.
Anderzijds kunt u er niet omheen dat deze Vlaamse Regering zeer duidelijk en op een moment dat het nog niet echt was losgebarsten, al werkte aan een actieplan met zeer concrete maatregelen om onze verantwoordelijkheid op een zo goed mogelijke manier op te nemen. Ik heb begrepen dat er eigenlijk een zeer groot draagvlak voor bestaat.
Ik vind uw charge eigenlijk beneden alle peil, in die zin dat deze regering de goede maatregelen treft. Dat gaat over integratie, taalverwerving, werk, onderwijs en welzijn. Al die zaken werden al in het midden van de vakantie op het spoor gezet. Deze regering neemt haar verantwoordelijkheid. Bij de begroting komt daar nu ook nog eens een budgettaire verplichting bij.
Ik vind niet dat u zomaar kunt voorbijgaan aan die feiten, aan de verwezenlijkingen, aan het programma dat deze regering heeft opgezet. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, ik heb daarnet zeer goed naar u geluisterd, en ik vond dat u ook een correctere toon aansloeg. Ik wil niet voorbijgaan aan wat deze regering doet. Daar kom ik nog toe. Ik kan er echter ook niet aan voorbijgaan dat een minister van de Vlaamse Regering dat nodig vindt in een dermate complex dossier. Ik denk dat we het erover eens zijn dat dit een complex dossier is, dat je niet een-twee-drie oplost waarvoor geen toveroplossingen bestaan. We hebben een sereen debat gevoerd over de vraag hoe we dat dossier zouden aanpakken. De toon zat juist in dat debat. Wij, en niet enkel wij, hebben ook concrete voorstellen op tafel gelegd. Dat daar een politiek debat over bestaat, dat is maar logisch. Dat we ter zake soms van mening verschillen, vind ik ook logisch. Wat ik echter niet pik, is dat ik, en niet enkel ik, wordt meegenomen in een beeldvorming die incorrect is. Dat pik ik niet. Wat ik ook niet pik, is dat, als we diverse voorstellen doen, die soms afwijken van de manier waarop jullie ernaar kijken, ik word weggezet als een linkse luchtfietser. Daar heb ik genoeg van, mijnheer Diependaele. (Applaus bij Groen en sp.a)
In dit debat zou de betrokken minister de sereniteit moeten bewaren, want wij hebben die ook bewaard.
Mijnheer Rzoska, u komt tegen mij, als lid van de N-VA, janken over een fout beeld dat van u wordt gegeven? Daar komt u over janken? Alstublieft, zeg. Laten we eens de kranten van de voorbije weken bekijken en uitpluizen welke woorden er worden verdraaid en in een foute context worden geplaatst. Bij u doen ze dat misschien, bij links, bij ons doen ze dat omgekeerd! Dat is even fout, dus kom tegen mij niet janken! (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, ik had het daarnet al gezien: de vakantie heeft u deugd gedaan, u staat scherp. Des te beter. Ik kom echter niet bij u janken. Ik ben geen janker, en dat weet u goed genoeg. Ik houd er echter wel van om een debat correct te voeren. Ik wil gerust met de minister in debat gaan als er correcte argumenten worden gebruikt. Als ik echter om eigen politiek gewin in een hoek wordt gezet waar ik niet sta, dan pas ik. Ik pas voor een dergelijk debat en ik denk dat er nog wel een aantal mensen zijn. Ik ben daar de afgelopen dagen ook op aangesproken, hoor. Er zijn aantal mensen in dit halfrond, en ze zitten niet allemaal in dat blok, die zich evenzeer hebben geërgerd aan de woorden van de betrokken minister.
Minister-president, in dit complexe vluchtelingendossier vraag ik u twee zaken. Ik vraag dat u de sereniteit die we een paar weken geleden hadden gevonden en die wat mij betreft dit weekend is verstoord, opnieuw binnenbrengt in uw regering. U bent de coördinerend minister. U zit het ministerieel comité voor. Ik vind het een goede zaak dat u dat hebt opgericht, om de zaken van dichtbij te kunnen monitoren. Tot voor een paar dagen hadden we die sereniteit in dit parlement bewaard. Dat vind ik een hoog goed, zeker in een dergelijk complex dossier. Laten we alstublieft op dezelfde manier voortdoen.
Het volgende wil ik ook eens duidelijk zeggen, zodat daar geen twijfel over bestaat. Ook wij vinden de begeleiding van erkende vluchtelingen naar het leren van de Nederlandse taal – de Luckassen Vander Taelen van deze wereld, mijnheer Diependaele – als opstap naar een job een verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. We zien ook dat daar extra middelen voor worden uitgetrokken.
Voor Groen moeten die vluchtelingen zo snel mogelijk hun plaats kunnen hebben in de maatschappij, zo snel mogelijk Nederlands leren en worden toegeleid naar een job. Minister-president, als we echter een sereen en correct debat willen voeren, dan zou ik echt wel graag hebben dat dat budgettaire plaatje de volgende dagen wordt opgehelderd. Ik wil niet chargeren. Ik vraag gewoon antwoorden. In de commissie was er sprake van 83 miljoen euro extra. Nu zie ik in de begroting 40 miljoen euro onmiddellijk en 80 miljoen euro in provisie. Ik zou graag hebben dat we als parlement inzage krijgen. Ik zie immers ook een aantal verklaringen en terechte budgettaire vragen van minister Crevits. Ik zou als parlementslid gewoon graag willen weten hoe we dat budgettair zullen aanpakken. Wat komt waarvandaan? Wat komt er uit het budget van Onderwijs, en waar komt dat vandaan? Ik zou daar graag een volledig beeld van krijgen.
Dat is het tweede dat ik u vraag naast de sereniteit: breng een volledige helderheid in het debat, zeker omdat dat voor het budgettaire aspect ook een aandachtspunt was in de commissie.
Minister Homans heeft het woord.
Nu we het over de inhoud hebben, mijnheer Rzoska, wil ik graag met u in debat gaan. Ik apprecieer dat u oprecht eerlijk bent over de inspanningen die we doen voor inburgering. U verwijst naar een bedrag van 83 miljoen euro dat werd vermeld in de commissie. Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat een deel van dat bedrag nog zal moeten worden aangewend in 2015. Het grootste deel van het bedrag moet worden aangewend in 2016, een ander deel in 2017. Nu staat in de tabel inderdaad 60 miljoen euro, maar dat is voor het jaar 2016.
Ik heb altijd gezegd dat een deel van die 83 miljoen euro zal dienen voor 2017. U kent de cijfers van de concrete tabel, ze stonden in alle kranten: 120 miljoen euro in totaal gepland, waarvan ongeveer 40 miljoen euro rechtstreeks is toegewezen aan een betrokken beleidsdomein, en 80 miljoen euro in provisie. Waarom zit dat in provisie?
U spreekt over erkende vluchtelingen. De eerste instroom was in mei 2015. Gelet op de gemiddelde asielprocedure van zes tot acht maanden, zullen we de eerste effecten in Vlaanderen zien rond november. De meeste beleidsdomeinen hebben al een concreet budget toebedeeld gekregen. De rest zit in provisie en zal samen met het interministerieel comité onder het voorzitterschap van de minister-president worden gemonitord telkens als we een beter zicht hebben op het aantal vluchtelingen dat zich in Vlaanderen zal vestigen. Men zal een beroep kunnen doen op die provisie en de nodige middelen krijgen. Zo zijn we voorbereid op de vluchtelingen die zich in Vlaanderen zullen vestigen.
Als men erkend is als vluchteling, als men geen asielzoeker meer is, als men uit procedure is, kan men gaan en staan waar men wil. Vanaf het moment dat iemand zijn toekomst wil uitbouwen in Vlaanderen, zullen we dat op een menselijke en humanitaire manier begeleiden. We zullen hard inzetten op inburgering en het leren van de taal, op het begeleiden naar werk. Er zijn ook maatregelen genomen in Onderwijs en Welzijn, die we allemaal zullen inzetten om de vluchtelingen een zo warm mogelijk welkom in Vlaanderen te geven. (Applaus bij de N-VA)
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, voor Onderwijs is de situatie nog wat specifieker omdat elk kind, los van de erkenning, recht heeft op onderwijs binnen zestig dagen na de registratie. De budgetten waar minister Homans naar verwijst, zijn eigenlijk wat groter. De middelen voor onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers worden automatisch toebedeeld en onze structuren zijn daarop voorzien. Dat moet u er in uw berekening nog bijnemen.
Minister Homans en minister Crevits, ik wil u bedanken voor uw helder antwoord en ik hoop uit de grond van mijn hart dat dit de toon zal zijn waarop we het debat in de komende maanden kunnen voortzetten. Ik ben er echt van overtuigd dat leiderschap tonen ook weggaan is van de negativiteit, de negativiteit niet voeden. Het zijn bij wijze van spreken niet enkel de hoofdredacteurs van bepaalde kranten en vrijwilligers die meer moed en solidariteit moeten tonen dan mensen met een beleidsverantwoordelijkheid. Ik hoop echt dat we vooruit kunnen, en als beleidsmakers hebben we de verantwoordelijkheid om die negativiteit en die angst – waar ik begrip voor heb – achter te laten en de weg te tonen waarop we met elkaar kunnen omgaan in de komende maanden.
Minister-president, een tweede groot punt in uw Septemberverklaring ging over uw Visie 2050. Ik heb die Visie 2050 zeer goed gelezen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me er, op enkele details na, in kan vinden. U droomt van een groen – kan ik daartegen zijn? –, een duurzaam en een koolstofarm Vlaanderen. Een Vlaanderen waarbij alle energie of toch zoveel mogelijk lokaal en hernieuwbaar wordt geproduceerd. Goed zo. Alleen, dat is uw droom van het Vlaanderen in 2050.
Wat ik niet in uw Septemberverklaring heb gehoord noch in uw budget heb gezien dat u op tafel hebt gelegd voor 2016, is: wat doet u vandaag om dat pad richting die Visie 2050 in te zetten? Want koolstofarm – we zitten daar op dezelfde lijn – betekent, voor alle duidelijkheid, een vermindering van 80 tot 90 procent van de CO2-uitstoot tegen 2050. Dan zitten we zeer dicht bij de 100 procent hernieuwbare energie. Dan zitten we zeer dicht bij gebouwen die geen energie meer opslokken maar die zelfs energie produceren. U kunt die doelstelling alleen maar halen als u vandaag die trendbreuk inzet. Er is zo veel mogelijk in Vlaanderen. Minister, daarbij hebben we leiders nodig, leiders met lef, leiders met een visie om te zien wat er kan op dit moment in Vlaanderen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, wat ik zie in uw visie 2050, niet zie terugkomen in uw Septemberverklaring. Het ontbreekt u daar een stuk aan lef en aan visie.
Heel wat actoren in de maatschappij staan vandaag klaar om samen met beleidsmakers te werken aan dat groene, duurzame, nieuwe Vlaanderen. De’ captains of society’, 75 bedrijven waaronder KBC en Unilever, en ngo’s doen een gemeenschappelijke oproep om een klimaatbeleid te krijgen, een stevig klimaatbeleid. Dat zijn niet van de minste mensen, dat zijn mensen die een hele maatschappij in beweging kunnen zetten, met een grote achterban. Ze zijn vragende partij voor een stevig klimaatbeleid. De hele energiesector vraagt een energiepact. Dat is al verschillende keren op tafel gekomen. Als u wilt werken naar die Visie 2050, dan moet u die trendbreuk vandaag inzetten. Mensen zijn op dit moment in hun wijken, hun verenigingen, hun straten bezig met de klimaattop in Parijs. We zien van alles bewegen. Er zijn heel wat mensen die zich engageren. Zelfs China komt in beweging – wie had dat gedacht? En als klap op de vuurpijl, ook nog eens de paus. Als zelfs de paus overtuigd geraakt van een groen verhaal – u hebt daarnet gesproken over ‘urbi et orbi’ – dan gaan we er misschien geraken.
Mijnheer Rzoska, u doet alsof deze Vlaamse Regering niets doet. In een Septemberverklaring kan je niet alles opsommen. Ik stel vast dat deze Vlaamse Regering en met haar een aantal Vlaamse onderzoeksinstellingen baanbrekend werk verrichten op dit vlak. Ik geef in dezen maar een voorbeeld: het onderzoek naar de geothermie in de Kempen. Dat is baanbrekend. Indien dit tot resultaten komt, zal dat een hele regio als het ware CO2-vrij maken. Zeggen dat deze Vlaamse Regering geen middelen vrijmaakt en niet investeert in dat onderzoek, is toch wel een loopje nemen met de waarheid.
Mijnheer Van Dijck, met alle respect, ik heb die Septemberverklaring goed gelezen. Ik heb de begrotingstabellen van 2016 ernaast gelegd, ik heb die gekruist met de Visie 2050 en ik ga ervan uit dat op het moment dat je zegt dat je een trendbreuk wilt realiseren – de toekomst begint nu – ik die trendbreuk dan ook zie in de begroting 2016. In wat nu op tafel ligt, zie ik die trendbreuk niet.
Ik geef u een zeer concreet voorbeeld. We zijn gelukkig niet de enige regering die bezig is met de toekomst. We zijn gelukkig niet de enigen die bezig zijn met 2050. Ik ben eens gaan kijken naar de Zweedse coalitie, de echte Zweedse coalitie, de Zweedse regering, waarin onder meer progressieven zitten, en die hebben ook een visie 2050. Dat loopt grosso modo parallel met de Visie 2050 die hier een paar weken geleden ingediend is. Maar wat zie ik daar? Vanaf nu, vanaf begrotingsjaar één, 2016, zie ik concreet in de begroting 490 miljoen euro aan investeringen op het vlak van klimaat en hernieuwbare energie. En dat niet voor één jaar, ik krijg daar ook een meerjarenraming waarin die inspanning wordt volgehouden.
De Zweedse regering heeft dus beslist om naar een groener en duurzamer Zweden te gaan, en de trendbreuk wordt nu ingezet. Dat vertaalt zich duidelijk in beleidsmatregelen en budgetten. Dat is wat nodig is. U zegt dat u een doel hebt, maar u neemt geen maatregelen om die trendbreuk te realiseren. Dat kan niet. Die trendbreuk moet vandaag worden ingezet. Wat vorige week aan het licht is gekomen – Dieselgate, Volkswagengate – heeft het draagvlak om een stevig klimaatbeleid te voeren, gecreëerd. Mensen spreken me aan over die vervuiling. Ze voelen zich onrechtvaardig behandeld. Mijnheer Diependaele, ze voelen zich bedrogen, en ze zijn ook bedrogen. Nietsvermoedend reden ze jarenlang met een gemanipuleerde wagen. De mensen spreken me daarop aan. Er is dus een draagvlak om de trendbreuk in te zetten. Met Visie 2050 voor ogen had ik dus veel meer ambitie van u verwacht. Zoals in Zweden moeten we werk maken van een koolstofarme economie. Als ik de Septemberverklaring naast Visie 2050 leg, dan moet ik vaststellen dat de Septemberverklaring op zijn zachtst gezegd windowdressing is. Ik lees woorden, maar zie geen daden. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u gaat voorbij aan het feit dat we maatregelen hebben genomen opdat nieuwe en grondig gerenoveerde gebouwen tegen 2021 bijna energieneutraal zijn. Ook de overheidsgebouwen moeten bijna energieneutraal worden. Wat dat laatste betreft, bijten we de spits af. Voor het Vlaams woningpark hebben we ongeveer 100 miljoen euro subsidies voor energiebesparende maatregelen veil. We hebben energiebeleidsovereenkomsten met de industrie afgesloten. We realiseren energierenovatie in de sociale woningbouw. We bouwen het hernieuwbaar energiepark stelselmatig uit. De maatregelen voor de fast lanes zijn goedgekeurd. We maken het mogelijk dat steden emissielage zones invoeren. Bovendien nemen we bijkomende maatregelen om het autopark te vergroenen – maatregelen waar u jammer genoeg een tegenstander van bent. (Applaus bij de meerderheid)
Ik kom op dat laatste nog terug. Ik zal u straks een aanbod doen, en we zullen wel zien of u erop ingaat.
Minister-president, u lijst een aantal zaken op. In mijn ogen gaat het om evidente zaken. Het zijn druppels op een hete plaat. Tezelfdertijd blijft u immers vasthouden aan een van de meest hallucinante projecten die in dit land ooit werden uitgevoerd: het Oosterweelproject. Ook daar kom ik nog op terug. In Visie 2050 hebt u het over een gezond en duurzaam Vlaanderen, met gezonde lucht. Ik vraag me af hoe u dat kunt verzoenen met het aanleggen van een nieuwe autosnelweg door de stad Antwerpen. Ik begrijp dat niet. Zeker met wat vorige week aan het licht is gekomen – de heer Sanctorum had het er ook al over – wil ik wel eens zien of al die milieueffectenrapportages stand zullen houden, nu blijkt dat bij tal van automerken een grote fraude inzake uitstoot is vastgesteld. Als het uw ambitie is om van Vlaanderen een gezonde en groene regio te maken, dan wordt het dringend tijd dat u dat project inruilt voor de beschikbare alternatieven.
Inzake het klimaatbeleid staat de Vlaamse Regering nergens. België en de drie gewesten zullen in Parijs met rode kaken staan. We geraken het zelfs niet eens over de lastenverdeling in eigen land. U zult in Parijs met rode kaken staan. Ik vond het hallucinant dat u maandag een oproep deed – u doet veel oproepen tegenwoordig, gisteren nog rond de leasingwagens – aan uw collega’s van de andere gewesten om samen een akkoord te vinden. Ik viel bijna van mijn stoel. Iedereen die het dossier ietwat volgt, weet dat het vooral Vlaanderen is dat dwarsligt. (Opmerkingen)
U doet via de pers een oproep aan uw gewestcollega’s, maar ik vraag mij af wat u heeft tegengehouden om het dossier naar u toe te trekken en naar een akkoord te proberen toewerken en het dossier te deblokkeren. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega, u weet heel goed dat wij er alles aan doen om zo snel mogelijk tot een akkoord te komen. We hebben zelfs voorstellen op tafel gelegd waarbij we meer inspanningen willen doen dan wat ons is opgelegd qua vermindering van de CO2-uitstoot. U hebt waarschijnlijk ook in de pers gelezen dat Wallonië op een bepaald moment verklaard heeft dat het meer wil doen op het vlak van hernieuwbare energie, maar dat het die overschotten graag wil verkopen aan Nederland en Luxemburg. Daar zit natuurlijk de angel. Wij zouden heel graag hebben dat er solidariteit is bij ons, dat wij wat meer doen voor een verminderde uitstoot van CO2 en dat Wallonië wat meer doet op het vlak van hernieuwbare energie. Daar zit de knoop. Ik denk dat u dat ook wel gelezen hebt.
Het is natuurlijk altijd heel gemakkelijk om de schuld bij een ander te leggen. Dat duurt nu al zes jaar. Zes jaar al zegt men dat het niet de schuld is van Vlaanderen, maar van ongeveer alle anderen in de wereld, en in dit geval in België.
Laat ons dan inderdaad gewoon eens kijken naar het eigen klimaatbeleid. Hoeveel storten we in het Green Climate Fund, het internationale solidariteitsfonds? Nul euro. Hoe halen we onze doelstellingen? Door emissierechten aan te kopen in het buitenland, en vaak zeer dubieuze: olieontginning in Siberië, steenkoolindustrie in Oekraïne. Daar gaat het Vlaamse belastinggeld naartoe, naar vervuilende industrie.
Minister, de doelstellingen voor 2020 haalt u niet in de werkelijkheid, u haalt ze alleen op papier, via boekhoudkundige manipulaties waar – met alle respect – Volkswagen misschien nog lessen uit kan trekken. Wat is de werkelijkheid, minister? Het spijt me om het zo te moeten stellen, maar u lijkt dag na dag meer en meer de Volkswagen van deze Vlaamse Regering te zijn. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega’s, ik ben ervan overtuigd dat we moeten samenwerken met burgers, met bedrijven, met iedereen die de handen uit de mouwen wil steken om een beter klimaat te krijgen, met een sterke politieke leider, die signalen die vanuit de maatschappij komen, niet naast zich neerlegt, maar wel degelijk aanwendt in het kader van zijn eigen visie op de toekomst.
Wij hebben een oproep aan u gedaan, minister-president. Het is nog niet te laat, maar u moet het klimaatdossier wel vlot trekken. U bent coördinerend minister voor de vluchtelingen. Wij zouden graag hebben dat u, in het licht van Parijs, ook het klimaatdossier naar u toetrekt en deblokkeert, want wat ons betreft, bakt uw huidige minister van Leefmilieu er absoluut niets van. We hebben daar de afgelopen weken opnieuw een staaltje van gezien. Ik laat gewoon het dossier Essers vallen. Ik laat het dossier van de spookbossen vallen. De klimaatdoelstellingen, Kyoto en post-Kyoto, worden niet gehaald. Ze worden gehaald dankzij de bedrijven. Dat is wat ik uit uw Septemberverklaring haal, en wat natuurlijk ook wel klopt.
De minister presteert het – wij hebben het naar boven gebracht – om 22 procent van haar buitenlandse aankoopbudget voor klimaat in zestien buitenlandse vervuilende fossielebrandstofprojecten te stoppen. Uw milieuminister verdedigt liever bedrijven en infrastructuurprojecten dan het milieu of het klimaat, waarvoor ze zou moeten opkomen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u weet dat ik uw debatstijl en uw manier van spreken vaak erg apprecieer, maar u hebt bij de start van uw toespraak een groot, enigszins moraliserend pleidooi gehouden om in alle sereniteit van gedachten te wisselen, en het is nu de tweede keer in minder dan een uur tijd dat u puur persoonlijke aanvallen lanceert op mensen. Ik vind dat geen manier van doen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, als ik naar beleidsmakers kijk en met hen in debat ga, wil ik zien wat ze op het terrein doen. Dan kijk ik naar wat zij op het terrein doen.
Als collega Sanctorum al jarenlang kijkt naar wat uw minister doet zonder dat ze resultaten kan voorleggen, dan lijkt dit me het geschikte forum om te zeggen dat dat gewoonweg niet kan. Als we er allemaal van overtuigd zijn dat het klimaatbeleid een van de grootste uitdagingen is en als zelfs de minister-president in zijn Visie 2050 aangeeft te willen vergroenen, dan moeten we de trendbreuk nu inzetten. Maar onder het huidige beleid gebeurt dat niet. Uw minister kan op dat vlak slechts heel zwakke resultaten voorleggen. Dus ja, ik doe een oproep aan de minister-president om het dossier vlot te trekken, zeker als hij in 2050 in een groener Vlaanderen wakker wil worden.
Wat betreft de verkeersbelasting en de vergroening van de mobiliteit, minister Turtelboom, zal ik de discussie niet opnieuw openen, dat hebben we al uit den treure gedaan. Maar ik wil u wel een voorstel doen. En ik wil dat voorstel eigenlijk ook aan de minister-president doen.
Minister-president, we hebben daarnet stevig gediscussieerd en ik wil dit een kans geven. Mijnheer Somers, ik zal u vertellen op welke manier. Laat ons even terugkijken naar het debat in 2012. Laat ons proberen, om met wat we nu weten – want u moet er nog mee naar het parlement komen – de vergroening op een ietwat andere manier ineen te steken, op een slimmere manier. Wij zijn ertoe bereid om de dialoog daarover aan te gaan, om inderdaad een stap vooruit te zetten.
Laten we het volgende afspreken. U hebt nog een aantal maanden om met de vergroening naar het parlement te komen. Ik vraag daarom dat de minister in kwestie – dat bent u, minister Turtelboom – de onderhandeling met de andere gewesten opstart. Ik vraag u om te proberen om uw collega’s – en uw collega van Brussel lijkt me een minder groot probleem te zijn – ervan te overtuigen om in een samenwerkingsakkoord te stappen om de leasingwagens mee op te nemen.
En dan – en dat is de manier waarop ik graag aan politiek doe, minister Crevits – zijn wij bereid om vanuit de oppositie mee stappen vooruit te zetten. U weet dat we op het vlak van de verkeersfiscaliteit nog altijd de slimme verkeersheffing als ultiem doel hebben. Dit kan een eerste stap in die richting zijn. We hadden ook graag een aantal andere elementen in uw vergroening gezien. Het debat lijkt me open te liggen. Dit is een uitgestoken hand om de eerste stappen te kunnen zetten.
Uiteraard zullen we dat doen. Al heel veel ministers zijn hier de voorbije vijftien jaar intensief mee bezig geweest. Dat is ook de reden waarom ik zelf een informeel overleg had op 24 juni. We merken immers uit een verslag van maart 2015 dat het geblokkeerd bleef. Ik heb ook informeel gesproken met collega Vanhengel. Er is één groot punt en ik hoop dat we erdoor geraken. Ook in uw plan van taxshift vormt het een essentieel onderdeel. Als we naar een kilometerheffing voor personenwagens willen gaan, moeten we dat samenwerkingsakkoord hebben. We hebben het overleg opgestart, alleen moeten we het evenwicht vinden – en dat was onze grootste discussie de voorbije uren – tussen wachten als we er niet door geraken, zoals de voorbije vijftien jaar is gebeurd, of vooruit gaan. Daarover kunnen we van mening verschillen, maar ik vind dat we vooruit moeten gaan om al de 90 procent aan te pakken. Uiteraard zullen we dit, zoals we dat de voorbije maanden hebben gedaan, verder opstarten. In het Brusselse en in het Waalse regeerakkoord staat ook een vergroening van het wagenpark. We weten echter allemaal waar de knoop zit. De plaats waar de leasingwagens zijn ingeschreven, leidt tot discussie tussen de regio’s. We kunnen dat oplossen, maar dat heeft natuurlijk ook budgettaire consequenties voor bepaalde regio’s. Ik hoop dat we er op die manier uit geraken.
Het is in elk geval een engagement van mij om het informele overleg niet enkel informeel, maar ook formeel voort te zetten in de hoop dat we tot een akkoord komen. Maar intussen gaan wij verder.
Mijnheer Van Malderen, het is niet de bedoeling om de discussie opnieuw te openen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
De initiële vraag van de heer Rzoska was om over het ontwerp van decreet hier in het parlement een open en constructief debat te voeren. Ik zou daar een aspect aan willen toevoegen. Het gaat in op het sturend karakter dat we erin willen leggen.
Minister Turtelboom, het lijkt me dan ook evident dat u hier een nieuwe meerjarenbegroting voorlegt waarin u het effect dat u nu ziet, doorheen de jaren ook ziet afnemen.
In het andere geval kun je terecht spreken van een belastingverhoging. Als u zelf gelooft in het sturend effect van uw maatregel, waarover we in het parlement kunnen debatteren, dan moet zich dat ook vertalen in een meerjarenbegroting voor dit aspect, waarbij het effect van de vergroening effectief te zien is. In de vorige meerjarenbegroting is dat trouwens ingeschreven, op pagina 16.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wou ingaan op enkele elementen die de heer Rzoska heeft vermeld.
Ik hou eigenlijk wel van de stijl van de heer Rzoska. Hij is meestal zakelijk, zijn redevoering gaat over het dossier en meestal weet hij ook waarover hij spreekt. Als het gaat over leefmilieu en klimaatbeleid moet ik echter telkens vaststellen dat hij de bal misslaat, dat hij weigert de feiten en de concrete dossiers te zien en hij alleen op de man – in dit geval de vrouw – speelt.
Ik geef enkele voorbeelden. In verband met het klimaatbeleid haalt Vlaanderen de Kyotodoelstellingen, is Vlaanderen op het goede spoor om de doelstellingen 2020 te halen. In verband met natuur is vorig jaar een recordaantal hectaren aan natuurreservaten erkend – ongeveer 1500 hectare – waarvan bijna 1000 in beheer van Natuurpunt zijn. Nog deze week is een dossier waarover vele jaren is onderhandeld en gebakkeleid, het dossier over de poldergraslanden, eindelijk met succes afgerond.
Dat beleid werkt effectief op het terrein. Dat is het beleid dat de minister voert. Ik hoor u dat helaas niet zeggen. Ik hoor u alleen zaken poneren waarvoor niet het minste bewijs bestaat.
Ik heb daar daarnet ook al op geantwoord. Ik begrijp dat u daar wat van steigert, maar het zijn net de concrete dossiers die mij overtuigen dat we met deze minister geen vooruitgang kunnen boeken. Ik ga er niet op terugkomen en ik blijf bij mijn uitspraken.
Ik wil wel even terugkomen op de uitgestoken hand. Ik vind het positief dat we daarover kunnen praten. Mijnheer Somers, het lijkt me echt essentieel wat bijvoorbeeld ook uw collega Keulen en collega Sanctorum zoveel jaren geleden naar voren hebben geschoven: laat ons naar de reële uitstoot kijken. Als parlement en als regering kunnen we het ons niet langer veroorloven, na wat vorige week is gebeurd, om dat debat en die verfijning niet door te voeren. Ik sta open voor debat, en ben constructief om een eerste stap vooruit te kunnen zetten. Uw voorzitter is net weg. Dat doet geen pijn. Ik doe een positief voorstel.
Minister, u moet natuurlijk ook wel op een aantal andere terreinen een inhaalbeweging maken. Als we vooruitgang willen maken, zoals ik u graag hoor zeggen, in de vergroening van het wagenpark, in elektrische wagens, enzovoort, dan moeten we durven te zeggen dat Vlaanderen toch wel achterop hinkt met de laad- en tankinfrastructuur. Mensen zeggen me vaak: ik zou wel willen op aardgas of met een elektrische wagen rijden, maar er zijn te weinig laadpunten. Ik geef een concreet voorbeeld: er zijn op dit moment 430 publiek toegankelijke laadpunten in Vlaanderen. In Amsterdam alleen zijn dat er 2200. Ik hoop dat u het met me eens bent dat als we echt een stap vooruit willen zetten, de basisinfrastructuur aanwezig moet zijn. Anders zullen we die omwenteling nooit tot een goed einde brengen.
Dat is een heel terecht punt. Dat debat wordt steeds gevoerd: moeten de wagens er eerst zijn en volgt de laadinfrastructuur dan? Dat is de discussie van de kip en het ei. We moeten op beide werken: we moeten ervoor zorgen dat er veel meer zero-emissiewagens op de weg zijn en dan volgt ook de laadinfrastructuur. Die dynamiek moeten we op gang brengen.
Er zijn vandaag te weinig elektrische wagens. Er zijn waterstofwagens, maar er zijn nog geen tankstations voor. We hebben CNG-wagens en een aantal tankstations. Eigenlijk moet het beleid zijn beide samen aan te pakken. Dan regelt de markt zichzelf. Daarom beperken we ook de premies in de tijd. Op die manier geven we een shock op de markt. Zodra de markt in gang is, is de oeverloze discussie, die we de voorbije jaren te vaak hebben gevoerd, niet meer nodig. Hopelijk kunnen we over een jaar of twee zeggen dat die discussie achter ons ligt.
Ik heb ambitieuze cijfers gezien in sommige conceptnota’s die de voorbije maanden zijn goedgekeurd. We zullen dat beleid uiteraard monitoren. U hebt daarover een zeer stevige ambitie uitgesproken. Het lijkt me logisch dat we dat kortbij opvolgen.
Ik heb eerst gesproken over de vluchtelingen, vervolgens over het klimaatbeleid en ik zou willen besluiten met de begroting. Ik vind het essentieel om bij de Septemberverklaring ook de begroting te bekijken.
Voorzitter, ik richt mij tot u. U was maandag terecht zeer blij met het gewassen dak na de zomer. U hebt de gewassen ramen toen gekoppeld aan de hoop dat het parlement transparanter kan werken. Als er één ding is waar ik altijd voor ijver, is het transparantie. Ik hou de dingen graag transparant.
Minister-president, ik moet eerlijk zeggen, uw begroting is wat mij betreft bijzonder troebel en absoluut niet transparant. Het enige dat ik terugvind, zijn uw besparingsinspanningen. Die lijken mij op koers te zitten. U doet een bijkomende sanering van 70 miljoen euro in 2016. De heer Diependaele heeft daarnet dezelfde cijfers genoemd, dus ik ga ervan uit dat ze correct zijn. We zitten dan aan 1,6 miljard euro inspanningen voor 2015 en 2016 samen.
Minister-president, ik heb de sanering die u nu opnieuw voorstelt, even naast de – wat ik noem – ‘snoeitabel’ gelegd, die vorige zomer naar boven is gekomen. U zit perfect op schema. U bent dat kille en harde besparingsbeleid, dat toen in de snoeitabel zat en waarvan u afstand nam, perfect aan het uitvoeren.
Dus ja, mijnheer Diependaele, de uitspraak was van mij. In dit geval is snoeien niet meer om te groeien, want ik zie geen groeipaden zitten in deze begroting. Dit is wel degelijk snoeien om regelrecht te kunnen snijden, in de Vlaamse overheid misschien nog op een natuurlijke manier met afvloeiingen, maar bij de VRT zeer hard. Voor Welzijn en Onderwijs zie ik de aangekondigde groeipaden niet in de begroting. Ook de steun voor Economie en Werkgelegenheid zie ik niet concreet.
U trekt een mistgordijn op in uw begroting. U zegt in uw Septemberverklaring zelf dat u in 2016 4,5 miljard euro investeert. We hebben daarover vorig jaar dezelfde discussie gevoerd met minister Turtelboom en met het Rekenhof. Ik zou graag van u een lijst krijgen van de investeringen die tot die 4,5 miljard euro leiden. Het is voor ons als parlementsleden absoluut niet transparant. Gaat het over beslist beleid, nieuw beleid, wat behelst die 4,5 miljard euro? Vorig jaar hebben we er maanden over gedaan, het Rekenhof heeft die opmerking gemaakt, ik zou graag die tabel krijgen.
U zegt zelf, u hebt het daarnet herhaald en u herhaalt het vandaag in de pers, dat u de investeringen optrekt – en ik neem uw woorden – “tot 2,5 miljard euro in 2019, bovenop 2014”. Dat staat zo in uw Septemberverklaring. Vandaag hebt u het in een interview in De Standaard over 3 miljard euro extra ten opzichte van 2014. Ik kan dat op dit moment niet controleren, ik weet niet waarop u het stoelt. Dat is niet transparant voor de parlementaire controle. Ik heb geen tabellen die bevestigen wat u verklaart, noch in de Septemberverklaring, noch in het interview.
Mijnheer Rzoska, u interpreteert wat ik heb gezegd verkeerd. Het gaat over de toename in de periode 2015-2019 in totaliteit, niet op jaarbasis. In het interview heb ik gesproken over 3 miljard euro omdat aan mijn aandacht, mea culpa, en mijn excuses aan mijn goede collega Hilde Crevits, was ontsnapt dat we ook een half miljard euro meer doen in die hele periode voor scholenbouw. Dat ontbrak in mijn Septemberverklaring.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij het punt dat de heer Rzoska maakt over de harde besparingen. Als je naar de begroting kijkt, zie je dat de woorden van de heer Diependaele loze woorden zijn. Vlaanderen wil verbinden, we hebben niet zo diep gesneden? Als je kijkt in de begroting naar met name het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Media en Sport, net de terreinen die mensen verbinden, zie je dat daar het hardst wordt gesneden, ook volgend jaar. In de visienota zijn kunst en cultuur drie regeltjes waard. Die zijn niet belangrijk voor deze Vlaamse Regering. Volgend jaar gaat er 85 miljoen euro af. Vorig jaar zijn er jobs geschrapt, niet enkel bij de VRT, maar in heel de culturele sector. Die zullen er niet meer bijkomen. We hebben daar zo diep gesneden dat die boom niet meer kan bloeien.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister-president, er staat ook dat er een half miljard euro meer vrijkomt voor de gemeenten via de groei van het Gemeentefonds. Maar wat mij daarin vooral niet duidelijk is: komt dit half miljard euro boven op de toevoeging van de sectorale subsidies van het lokaal cultuurbeleid, lokaal sportbeleid, lokaal jeugdbeleid? Of draait u ons ook daar een rad voor de ogen? Uiteindelijk zie ik een afname van 7,4 procent beleidskredieten in het domein Cultuur, Jeugd, Sport en Media ten opzichte van 2015. Dat is vermoedelijk onder andere als gevolg van deze planlastverminderingsoperatie. En dan gaat het over een half miljard euro extra via de groei van het Gemeentefonds. Dat is mij totaal niet duidelijk.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor vreemde opmerkingen vanop de socialistische banken. U weet dat wij een bepaalde inspanning hebben gedaan in het cultuurbeleid. U weet dat wij anderzijds ons pad voor de algemene besparingen voortzetten, zoals wij u hebben beloofd. Dat maakt dat bij deze begroting het aandeel van cultuur binnen de totale begroting opnieuw zal zijn gestegen. Ik weet niet of u kunt rekenen, maar dat is in ieder geval de realiteit.
U kent ook de percentages die we hanteren in de verschillende sectoren. Bij Jeugd gaat het om ongeveer min 1 procent. Besparen is niet leuk, maar er lijken mij toch wel zwaardere dingen te zijn. In Cultuur komt dit, na de besparingen van vorig jaar, tot een stilstand. Deze keer zitten er wel een aantal nieuwe initiatieven, zoals het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), het belang van een digitale archivering, in het nieuwe beleid. Dat is dan toch een andere zaak.
Wat Sport betreft, laat ik graag minister Muyters aansluiten. Hij maakt met de handen een rond getal: 0 euro besparing.
Voorzitter, ik wil graag even ingaan op wat mevrouw Segers heeft gezegd met betrekking tot de VRT. Ik ben op zich wel blij dat zij erover begint. Ik stel vast dat de twee fractieleiders van de oppositie er niet meer dan een zinnetje aan besteden. Het lijkt mij goed om er toch even op in te gaan.
We weten allemaal welke inspanning we bij het begin van deze legislatuur aan de openbare omroep hebben gevraagd. Die is niet min, maar anderzijds is ze niet van die aard om zwaarder te zijn dan andere inspanningen en niet van die aard dat wij de VRT in het bijzonder viseren. Deze regering probeert in haar besparingsvoorstellen zo rechtvaardig mogelijk te zijn. De Vlaamse Regering heeft een duidelijke toekomstvisie opgebouwd. Er zijn heel veel debatten gebeurd in de commissie Media naar aanleiding van de beheersovereenkomst. Ik wil ze nog even in herinnering brengen.
Wat het versterken van de samenleving betreft, blijven wij in de VRT investeren voor haar bestaande taken rond nieuws, duiding, cultuur, wetenschap, documentaires, levensbeschouwing en, zoals dat voorheen is gebeurd, met de nodige ondersteuning voor ontspanning en sport.
Wat wel verandert, is dat we in deze regering ook kiezen voor de marktversterkende rol van de openbare omroep. Dat is een verandering. Wanneer wij een Vlaams media-ecosysteem overeind willen houden in een globaliserende wereld, lijkt het mij goed dat de VRT zich als centrale speler in dat ecosysteem goed afstemt op anderen, bijvoorbeeld op de kranten. Zij moet zorgvuldig bekijken hoe zij inhoudelijk omgaat met de geschreven pers. Met betrekking tot de andere private spelers, private omroepen, denken wij dat het zinvol is om in de nieuwe digitale reclamewerving, die veel moeilijker is dan voor de geschreven pers of voor het lineair tv-kijken, coalities aan te gaan. Dat is toch ook belangrijk. Tot slot lijkt het ons zinvol om het ecosysteem rondom de VRT, de externe productiehuizen, wat meer armslag te geven dan vandaag het geval is.
Dat zijn zeer redelijke inhoudelijke vragen, die worden gedeeld in het visieplan van de openbare omroep. De vraag is alleen hoe wij dit nu financieel kunnen realiseren. Daarom is er een transformatieplan gevraagd aan de VRT. Dat weet u. Ik beschouw dat plan als een ernstige en belangrijke stap in de goede richting. Gelet op de vraag die gesteld is – en voor de herstructureringskosten ging het om een bepaald bedrag van ongeveer 20 miljoen euro – en het antwoord dat wij daarop geven – we gaan in op twee derde van de vraag, wat ik als belangrijk beschouw – is het plan op dit ogenblik de facto niet goedgekeurd.
Ik wil wel benadrukken dat de inspanningen die de Vlaamse Regering doet om de herstructureringskosten van de VRT te betalen, substantieel zijn. Het is geen vanzelfsprekende zaak. We zitten niet meer in een situatie waarbij men zich voor elke meervraag zomaar tot ons kan wenden en we dan geven wat men vraagt.
Wij doen dat minder dan in het verleden maar wij leveren nog altijd een substantiële inspanning.
Wat moet er nu gebeuren? Wanneer een plan tot een voorlopig einde komt, dan moet men een nieuw plan maken. Dat moet gebeuren via een constructieve dialoog en in een sereen klimaat. Er zullen inderdaad mensen bij de VRT verdwijnen, maar er zullen ook mensen worden aangeworven. Belangrijk is vooral om het doel voor ogen te houden: de VRT moet een openbare omroep zijn die de samenleving versterkt en kan versterken en die tegelijk zijn positie in het media-ecosysteem binnen die markt beter kan vinden.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Vandenberghe, u hebt het hier opnieuw over de integratie van de integrale subsidiestromen in het Gemeentefonds. We hebben dat debat al meermaals gevoerd in de commissie. Er zijn zeven sectorale subsidies ingestroomd in het Gemeentefonds. Daar zijn geen besparingen op gebeurd. Het gaat om een administratieve vereenvoudiging voor de lokale besturen. Men mag niet nog allerlei plannen indienen om aan die gelden te geraken. Bovendien is het goed dat er geen administratieve rompslomp meer is, het gaat dus eigenlijk om efficiëntiewinst. Dit getuigt van de bedoeling van deze Vlaamse Regering om veel meer vertrouwen en autonomie te geven aan de lokale besturen.
Wat de groeivoet van het Gemeentefonds betreft, weet u wellicht dat het bedrag van het Gemeentefonds jaarlijks ongeveer 2,3 miljard euro is. De groeivoet van het Gemeentefonds is 3,5 procent of 82 à 83 miljoen euro. Als we dat gradueel doortrekken, komen we gemakkelijk aan het bedrag dat de minister-president heeft genoemd in zijn Septemberverklaring. Daarop is 9 euro bespaard.
Ik ben niet tevreden met het antwoord van minister Gatz. De VRT heeft de afgelopen jaren al zwaarder bespaard dan alle andere overheidsbedrijven. Voor dit jaar zijn er al 286 voltijdse banen verdwenen. De raad van bestuur en het management hebben het transformatieplan opgemaakt in de veronderstelling dat de herstructureringskosten en vergrijzingskosten zouden worden gedragen door de Vlaamse Regering, maar blijkbaar verkeerdelijk. Zondag hebben zij vernomen dat ze nog eens 287 miljoen euro moeten zoeken. Als men de som maakt, komt men tot de vaststelling dan een op vier mensen weggaat. Het gaat dan over 500 mensen. Minister, dan moet u me niet meer komen wijsmaken dat u een sterke openbare omroep wilt die een aanjager is in dat hele media-ecosysteem. Uit een tijdsonderzoek blijkt dat we in ons leven meer televisie kijken dan betalende arbeid verrichten. (Opmerkingen)
U kunt de cijfers uit het TOR-tijdsbestedingsonderzoek (Tempus Omnia Revelat, onderzoeksgroep voor de studie van tijd, cultuur en samenleving) van de Belg nakijken. We werken gemiddeld 20 uren per week en kijken gemiddeld 16 uren naar de televisie. Als televisie zo belangrijk is in een mensenleven en als media zo belangrijk zijn om verbinding te realiseren, dan hebben wij recht op een sterk mediabestel, en daarin heeft een sterke openbare omroep een cruciale functie.
Ik keer terug naar mijn vragen aan de minister-president over de begroting. Minister-president, ik heb uw Septemberverklaring hier bij mij liggen. Op bladzijde 17 schrijft u heel duidelijk dat in u in 2016 voluit gaat voor die investeringen van bijna 4,5 miljard euro. Ik zou graag de uitsplitsing van die investeringen krijgen. We hebben daar de vorige keer maandenlang op moeten wachten. Het Rekenhof heeft daar toen ook opmerkingen over gemaakt. Ik vraag u dan ook om mij een overzicht te bezorgen. Op basis van wat u ter beschikking hebt gesteld aan het parlement, kan ik die investeringen niet bekijken of checken.
Er is vorig jaar bij het indienen van de begroting een meerjarenraming neergelegd waarin groeipaden zijn afgesproken. Die groeipaden staan ook in uw regeerakkoord. U hebt het steevast – en het lijstje staat ook in uw Septemberverklaring – over 500 miljoen euro over de hele zittingsperiode, onder andere voor scholenbouw, welzijn enzovoort. Ik zie die groeipaden niet in de begroting voor dit jaar. Minister Crevits heeft 50 miljoen euro aan budgettair volume dat ze dit jaar kan inzetten voor scholenbouw. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Extra, maar die 500 miljoen euro was ook extra. Dat is zo aangekondigd. Met andere woorden, we hebben opnieuw gegoochel met cijfers.
Ik geef nog een concreet voorbeeld wat het in mijn ogen problematisch maakt. Voor 2016 zal de verlaging van de schenkingsrechten een extra bedrag opbrengen van 41,5 miljoen euro. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt, vooral niet omdat u in de discussie over de verlaging van de schenkingsrechten hebt gezegd dat er een piek zou ontstaan op het moment dat de nieuwe tarieven in werking traden, namelijk 1 juli 2015. Daarna zou het zich normaliseren, volgens u. We hebben al verschillende keren in de commissie gevraagd hoe het nu zit. U kunt daar nooit op antwoorden. U schrijft volgend jaar al wel meteen 41,5 miljoen euro extra in.
Ik vind nog iets zeer bizar, minister. U hebt in de commissie steeds gezegd dat als we de schenkingsbelasting zouden verlagen, er een extra inkomst zou zijn en dat de successierechten zouden verlagen. Dat is niet geval in de begroting die u neerlegt. U rekent zelfs op extra inkomsten uit de successierechten, uit de erfbelastingen. Waarop is dat gebaseerd? Ik zie het niet.
Ik kom terug op een ander dossier dat ik niet terugvind in uw tabellen, namelijk Oosterweel. Hoe zit het daarmee? Eerst is de pps weg, dan wordt het opgenomen in de eigen begroting en nu zie ik geen budget in de begroting 2016 voor Oosterweel. Bij de SERV zie ik wel een tabel die doorloopt tot 2018 waarin concrete bedragen staan. Volgens mij hebt u een meerjarenraming, want u moet die effecten nog doorrekenen. Voorzitter, ik kijk nu naar u. Ik vind het niet meer dan logisch met alle hervormingen die er ondertussen zijn gebeurd, met alle gedane beloftes, dat we nu eindelijk als parlement een geactualiseerde meerjarenraming op tafel krijgen. Zo niet, kunnen we het debat niet op een deftige manier voeren. Voorzitter, ik koppel mijn vraag aan uw transparant plafond. Het kan niet moeilijk zijn. De regering beschikt daarover want ze moet de effecten doorrekenen over meerdere jaren. Laat ons deze namiddag de geactualiseerde meerjarenraming krijgen. Dit is een bewuste oproep, want anders blijft het mistgordijn hangen.
Voorzitter, een begroting is altijd ramen. Het is een raming van de inkomsten die we het volgende jaar zullen hebben en van de uitgaven. Vlaanderen is nu bevoegd voor de dienstencheques. Dat is een openendregeling. Dat kan stijgen en dalen. We maken daar prognoses van en doen een raming. Hetzelfde geldt voor onderwijs en een heleboel andere posten. We ramen uiteraard op basis van cijfers, verwachtingen en berekeningen.
Bovendien zijn de ramingen momenteel meer onderhevig aan verschillen omdat we in een veranderende omgeving zitten. Door de zesde staatshervorming is het budget met een derde gestegen, er is een nieuwe Financieringswet enzovoort. Het Rekendecreet is goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Daarin staat wanneer de begroting en de meerjarenraming moeten zijn neergelegd. We zullen ons aan die timing houden. We zullen de details van de begroting zoals altijd bespreken in de commissie Financiën. Als er op een bepaald moment heel grote noden zijn om een bepaalde timing te veranderen, dan stel ik voor dat we nagaan in welke mate het Rekendecreet moet worden aangepast.
Mijnheer Rzoska, bent u tevreden met het antwoord van de minister?
Neen, absoluut niet.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, dit verhaaltje hoor ik al sinds ik hier zit. Een begroting is een raming. Dat is evident, minister. Dat is evident. Een begroting is iets voor het jaar dat nog toekomst is.
Maar ik lees in jullie Septemberverklaring en ik hoor jullie vertellen over groeipaden. Ik neem aan dat die ook gebaseerd zijn op ramingen, dat jullie daar een aantal cijfers over hebben en dat wij in volle transparantie – en daar steun ik de heer Rzoska volledig in want dat vragen we al anderhalf jaar – die cijfers krijgen. Als er wordt gesproken over groeipaden in Welzijn, welke zijn dat dan? Als de heer Vandeurzen zegt dat hij de investeringssubsidies in forfaits gaat regelen, welke zijn dat dan? Welke vertraging is er voor de instellingen? Hoeveel later gaan ze de forfaits krijgen? Geef ons de cijfers zodat we tenminste kunnen toetsen en een beetje kunnen nagaan welke verklaringen jullie hier doen en welke cijfers erachter zitten. U beweert dat er een groeipad is van 2,5 of nu 3 miljard euro, dat u dat geraamd hebt, maar niet weet hoe. Geef ons gewoon de parameters. Wat zit er in de ramingen? Geef de ramingen over de fiscaliteit. Zijn de 45 miljoen euro meer belastinginkomsten – het moeten meerinkomsten zijn, geen belastingverhoging – doorgetrokken of niet? Mevrouw Homans heeft er niet over gesproken maar in het Gemeentefonds is er voor de gemeenten ook een minderinkomst omdat u de belasting op materieel en outillage, de compensatie, hebt afgeschaft. Is die doorgetrokken of niet? Welk compensatiemechanisme is er? Geef ons alstublieft die cijfers. Er wordt nu mist over gespuid en wij moeten maar zeggen dat het goed is zeker?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het is het een of het ander. De minister zegt dat er een Rekendecreet is en dat we de cijfers volgens de timing van het Rekendecreet zullen krijgen.
Er is een Septemberverklaring geweest waar concrete cijfers instaan die achteraf nog wat zijn aangepast. Het gaat over 3 miljard euro, werd hier maandag gezegd. Wij mogen als parlement, wij moeten als parlement toch weten over welke 3 miljard euro het gaat? Daar moet onder meer dit debat over gaan. Ofwel noemt u geen cijfers en dan moet u die niet verantwoorden, ofwel noemt u cijfers en dan is het maar de logica zelf dat die worden verantwoord. (Applaus bij Groen)
Voor alle duidelijkheid: dit is muggenzifterij. Ik ben niet ongevoelig voor de vraag om de meerjarenraming en de begroting samen te krijgen. Daar ben ik absoluut niet ongevoelig voor.
Ik heb er wel een groot probleem mee, mijnheer Rzoska en anderen, dat het vertaald wordt als een gebrek aan transparantie: ‘Men wil die cijfers niet geven. Er zal wel iets achter zitten dat niet klopt. Het is een complottheorie.’ Ik heb daar een groot probleem mee. Het lijkt me de nieuwe strategie van Groen te zijn om meer en meer een sfeer te creëren waar ik echt de pest aan heb. Het gaat puur om een heleboel praktische problemen. Er is een administratie die een gigantisch boek met tabellen en cijfers moet verwerken. Het is niet evident om dat op twee of drie dagen te doen. Het alternatief, mijnheer Vanbesien, is dat de Septemberverklaring in september wordt afgelegd, maar dat het eigenlijke debat twee of drie weken later wordt gevoerd. Dan heb je alle tabellen, alle adviezen. Nog zoiets: er zijn ook nog geen adviezen van de SERV enzovoort. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Het alternatief is dus wachten tot alles er is, en daar pleit ik ook niet voor. Ik heb er de pest aan dat jullie dat sfeertje blijven creëren. Het klopt gewoon niet. Het is oneerlijk. (Applaus bij N-VA)
Het is een terugkerend debat. We hebben de verplichting – we houden ons eraan en elke regering doet dat – om met een Septemberverklaring te komen. De begroting moet eind oktober worden ingediend, de meerjarenraming pas eind november. Wat mij betreft: laat ons naar een Oktoberverklaring gaan, dan hebben we de kans om alles te verwerken. We hebben maandagavond voor acht dagen de cijfers van het monitoringbureau gekregen. Federaal verwerkt alle cijfers in oktober. Dit parlement vraagt een Septemberverklaring en een debat daarover. Wij zijn afhankelijk van de federale cijfers. Ik herhaal dat we de laatste cijfers hebben gekregen acht dagen geleden, terwijl er nog een aantal onzekerheden zijn over de taxshift. Als jullie een heel grondig debat willen tot in elk detail, maak er dan een Oktoberverklaring van. Je kunt niet de twee zaken tegelijk doen. (Applaus bij de N-VA)
Er is gesteld dat er over de aan de gang zijnde werkzaamheden geen concrete cijfers voor dit en volgend jaar worden gegeven. Die zitten vervat in de dotatie aan BAM. Ik geef u wat cijfers, weliswaar uit het hoofd. Voor voorbereidende werken, maar ook voor de creatie van meer ruimte voor fietsers en voetgangers en voor meer verkeersveiligheid, hebben we ongeveer 72 miljoen euro voor 2015 en 98 miljoen euro voor 2016 uitgetrokken. Die werken zijn nu al bezig aan het kruispunt IJzerlaan-Noorderlaan. Deze Vlaamse Regering heeft er zich toe verbonden om de factuur van de Oosterweelverbinding te betalen, wat een perspectief moet bieden om de mobiliteitsknoop in Antwerpen op te lossen. We trekken voor de Oosterweelverbinding de nodige middelen uit, en dat is een historische beslissing waarvoor ik de collega’s erg dankbaar ben. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, het is jammer dat men zich verstopt achter decreten. Mijnheer Diependaele, ik wil hier geen negatief sfeertje scheppen. Als er niets aan de hand is, dan kunt u de dossiers toch gewoon op tafel leggen? Transparantie, dat hebben we nodig, maar dat is blijkbaar te moeilijk. Er worden een aantal zaken sowieso doorgerekend. Het lijkt me logisch dat een Septemberverklaring waarin uitspraken over toekomstige budgetten staan, thuishoren in een meerjarenraming. Ik stel evenwel vast dat we er hier niet uit zullen geraken.
Minister-president, uw antwoord over fiscaliteit is vrij illustratief. U sprak over de federale taxshift, en zei dat u die op Vlaams niveau niet zal compenseren. Vandaag moeten politieke leiders lef betonen. Een van uw coalitiepartners stelde op een gegeven moment voor om de fiscale instrumenten waarover we beschikken, ook aan te wenden om op Vlaams niveau een ernstige taxshift door te voeren: een taxshift die een turbo in werking zet op datgene wat het federale niveau doet, een taxshift die zorgt voor meer jobs, via een lastenverlaging, een taxshift ook die zorgt voor een verschuiving naar verkeersfiscaliteit. We hebben dat alternatief op tafel gelegd.
Ik vind het onbegrijpelijk dat op een ogenblik dat we zoveel mogelijkheden en ook voor de eerste keer een Vlaams-nationalist als regeringsleider hebben, de slogan ‘wat we zelf doen, doen we beter’ niet meer horen. Integendeel: we stellen vast dat men datgene wat men zelf kan doen, helemaal niet doet. U gaat niet voor meer jobs en minder vervuiling. U gaat niet voor een aantal interessante opties die overigens ook in Visie 2050 staan. Om dat alles toch te doen, zou u werk moeten maken van een Vlaamse taxshift. Dat zou getuigen van vernieuwing en van leiderschap.
Mijn laatste punt is het volgende. In het verleden was het eerste wat u ons zei dat we geen alternatief hebben. Gelukkig heb ik dat nu niet echt meer gehoord. We hebben immers wel degelijk alternatieven op tafel gelegd: een alternatieve begroting, een taxshiftvoorstel, voorstellen ter bestrijding van radicalisering en voorstellen om de vluchtelingencrisis aan te pakken. In Visie 2050 stelt u dat we in het Vlaanderen van 2050 aan ‘cocreatie’ moeten doen. U gebruikt zelfs het woord ‘prosumenten’. Ik deel uw visie op dat punt. Het is newspeak om als wendbare overheid ervoor zorgen dat de overheid een bondgenoot van de mensen is. Men gaat samen aan de slag. Men luistert naar mekaar. Men leert van mekaar en men probeert om samen een maatschappij te vormen. Uw reactie op de organisaties die hier aan de deur stonden, en de reacties van uw regering op Ringland en andere organisaties, staan haaks op wat u in Visie 2050 neerschrijft.
Een charismatische leider gaat aan tafel zitten en kijkt wat die mensen zelf kunnen doen. Want het is niet enkel klagen wat ze doen, ze hebben wel degelijk zelf voorstellen, ze willen zelf de handen uit de mouwen steken. Ik heb het daarnet gehad over de captains of industry en de captains of society die klaarstaan, die het signaal uitzenden dat ze dingen in beweging willen zetten. Dan betaamt het niet voor een regeringsleider om zijn rug om te draaien en dan nog maar eens te sneren richting de oppositie en te zeggen dat zij deze mensen vermoedelijk betaalt.
Minister-president, ik ben het samen met u wel eens dat er veel kan in Vlaanderen. Alleen is het de vraag wanneer uw toekomst begint. Mijn toekomst zou nu al begonnen zijn. Als ik uw Visienota 2050 zie, vraag ik mij af waarom u niet al lang met de toekomst begonnen bent. U hebt gezegd dat de toekomst al bezig is. Ik zie dat niet in uw Septemberverklaring en in de budgetten die u op tafel legt. Ik zie geen begin van een toekomst.
Minister-president, ik hoop dat u de volgende jaren wat meer een architect bent die plannen ontwerpt en die op de uitvoering ervan toezicht houdt, en die samen met mensen zorgt voor een andere en betere maatschappij, die op het vlak van jobs, vervuiling, innoverende bedrijven en leiderschap echt wel in de richting van een ander Vlaanderen wil werken, richting 2050.
Er bestaat een zeer schril contrast tussen uw Visienota 2050 en uw Septemberverklaring. Wat mij en mijn Groenfractie betreft, is één ding duidelijk: met deze verklaring en met deze begroting begint de duurzame toekomst alleszins niet in 2016. Wij zullen u daarom straks het vertrouwen niet kunnen geven. (Applaus bij Groen en sp.a)