Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, sinds maart zijn er een pak mensen op tijdelijke werkloosheid gezet, tegen wil en dank. Op een bepaald moment waren het op landelijk niveau 1,26 miljoen mensen. Voor een aantal sectoren zullen een aantal mensen zeker nog tot eind dit jaar in tijdelijke werkloosheid blijven. En voor veel van die mensen oogt de toekomst vrij onzeker. Het is onze plicht, van links tot rechts tot centrum – noem maar op – om die mensen te versterken en ervoor te zorgen dat die periode van tijdelijke werkloosheid nuttig wordt gebruikt.
Tot voor kort wist VDAB niet eens wie de mensen waren. Maar het goede nieuws is dat we nu wel een machtiging hebben gekregen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) om de gegevens van die mensen te pakken te krijgen en hen aan te spreken.
Maar het is ook belangrijk dat die mensen zich verplicht gaan inschrijven bij VDAB, omdat VDAB het best geplaatst is om die mensen een opleidingsaanbod te doen of werkervaring aan te bieden. Bij mijn weten moeten die mensen zich, afhankelijk van het statuut waarin ze zich bevinden, drie tot zes maanden na de tijdelijke werkloosheid verplicht gaan inschrijven, maar bij mijn weten is dat tot op vandaag opgeschort door de Federale Regering en zou die teller pas beginnen te lopen na die opschorting. Minister, weet u tot wanneer die opschorting geldt? Komt daar verandering in?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, het is, denk ik, de zesde keer dat u in de plenaire vergadering een vraag stelt over de tijdelijke werkloosheid. Ik ben het zeker met u eens dat opleiding erg belangrijk is, ook voor mensen die tijdelijk werkloos zijn. Ik denk dat ik twee keer goed nieuws heb voor u. U weet dat er een federale regel bestaat – u hebt er zelf naar verwezen – dat mensen die drie maanden tijdelijk werkloos zijn door overmacht, zich bij VDAB moeten inschrijven. Die regel is geschorst vanwege de gezondheidscrisis die we meegemaakt hebben, maar die schorsing duurde tot 30 juni. Dat betekent dat sinds vandaag de termijn opnieuw aan het lopen is. Mensen die vanaf vandaag drie maanden tijdelijk werkloos zijn door overmacht, zullen zich dus na drie maanden moeten inschrijven bij VDAB. Die termijn loopt tot 1 oktober. Vanaf 1 oktober zullen we die inschrijvingen dus mogen verwachten.
Jullie hebben mij gevraagd om ook inzage te krijgen in wie tijdelijk werkloos is. Ook op dat punt heb ik goed nieuws, collega Ronse. Sinds enkele dagen weet VDAB wie tijdelijk werkloos is en kunnen ze mensen dus proactief gaan benaderen. Ze gaan dat op drie manieren doen. De eerste manier is een grootschalige campagne op sociale media, die vrij snel gestart kan worden. Ten tweede zal elke persoon die tijdelijk werkloos is, ook een persoonlijk aanbod, een pakket, krijgen van VDAB. Dat kan per mail, maar dat zal normaal eerst per adres zijn, omdat je natuurlijk niet onmiddellijk die mailadressen hebt. En ten derde komt er ook een sectorale aanpak. Dat betekent dat VDAB met sectoren waar de tijdelijke werkloosheid hoger is, gaat overleggen om passende opleidingen mee in de kijker te zetten. De sectoren kunnen dan zelf ook naar de mensen gaan en zeggen: volg die of die opleiding.
Dat is twee keer zeer goed nieuws, collega’s. En als ik zie dat de resolutie dateert van 9 juni 2020 en vaststel dat we nu iets meer dan drie weken later zijn, dan vind ik dat we fantastisch snel resultaten geboekt hebben. Ik weet dat eigen lof stinkt, maar dit hebben we echt wel goed gedaan.
En u bent zelfs binnen de tijd. Dat is ook uitzonderlijk.
Goed nieuws vraagt weinig woorden.
Dat is waar.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u zegt mij dat het de zesde keer is dat ik die vraag stel. Ik hoop dat de collega’s mijn voorbeeld gaan volgen, want als je de vraag zes keer stelt, krijg je plots twee keer goed nieuws. De aanhouder wint in dezen. (Opmerkingen)
Het is ook een serieuze problematiek. Als we iets moeten doen, dan is het mensen die vandaag tijdelijk werkloos zijn, versterken. Ik vind drie maanden nog altijd iets te lang. Ik denk dat de periode korter moet zijn, maar het is al goed dat die periode vanaf nu begint te lopen. En het is vooral goed dat VDAB ook in actie zal schieten om de mensen zelf te contacteren. Ik herinner me, minister, dat u in een vorige plenaire vergadering zei dat we bij de machtiging nog niet zeker waren welke gegevens we allemaal zouden mogen gebruiken van die mensen. Uit uw informatie nu heb ik begrepen dat zeker het adres al kan worden gebruikt en dat er dus brieven kunnen worden gestuurd. Kan VDAB die mensen ook persoonlijker benaderen? U sprak over mail, maar eventueel ook telefonisch, want een aanpak op maat zal zeker hard nodig zijn, in het bijzonder bij mensen in kwetsbare contexten.
De heer Ongena heeft het woord.
‘No time to waste’, dat was eind jaren 80, in mijn tienerjaren, een bekend T-shirt. Mocht ik er nog in gekund hebben, had ik dat T-shirt vandaag moeten aandoen, want dat is echt wel van toepassing op de tijdelijke werklozen van vandaag. 200.000 mensen, las ik vandaag in de krant, zijn nog altijd tijdelijk werkloos. En de vrees is dat veel van die mensen hun job echt gaan verliezen.
Minister, we hebben in de commissie en hier in de plenaire vergadering inderdaad langs alle kanten al veel aangedrongen. Ik ben dan ook heel blij met het goede nieuws. Ik dring er gewoon mee op aan dat VDAB echt geen tijd verliest en dat men die mensen zo snel mogelijk bij de hand pakt. Want er is ook goed nieuws vandaag in de kranten: een op de vijf kmo’s denkt eraan om weer mensen aan te werven. Er zijn dus jobs op komst. We moeten nu alles doen om de mensen die vandaag tijdelijk werkloos zijn, te begeleiden naar die job. Dat is een cruciale rol voor VDAB. Via digitale en andere opleiding moet dat echt wel lukken. Ik dring er mee op aan dat het plan dat u hier aankondigt, en dat goed nieuws is, ook snel wordt uitgevoerd, waarvoor dank.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, het staat buiten kijf dat een groot deel van de personen die nu in tijdelijke werkloosheid zitten, helaas ook in permanente werkloosheid zullen kunnen vervallen. Ik ben blij dat er overleg is met de sectoren. Ondersteunt u ook de oproep van professor Ive Marx van de Universiteit Antwerpen, die pleit voor een bijzonder transitiefonds, waarbij tijdelijk werklozen zullen worden geheroriënteerd en opgeleid om actief te worden in andere sectoren? Ondersteunt u die oproep? Zijn er bepaalde sectoren vragende partij om nieuwe werknemers te kunnen aanwerven?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u voor het goede nieuws. De coronacrisis heeft er duidelijk voor gezorgd dat heel veel mensen stilstaan bij hun loopbaan en bij hun zoektocht naar opleidingen. Alleen al de onlineopleidingen gaan in stijgende lijn, maar ook andere opleidingsverstrekkers doen het nodige en proberen van deze opportuniteit gebruik te maken om hun aanbod in de kijker te zetten. Inzake volwassenenonderwijs en hoger onderwijs werd Limburg hier al vernoemd, maar ook West-Vlaanderen doet zeer goed zijn best, met de banaba’s en manama’s die eraan komen.
Minister, ik hoop dat u met de minister van Onderwijs op dezelfde lijn zit inzake het uitwerken van levenslang leren. Kunnen we ook op iets modernere manieren die mensen bereiken? Een brief is natuurlijk de geëigende weg, maar als we mensen echt willen bereiken, moeten we op zoek gaan naar moderne communicatiemiddelen.
Ik wil eerst meegeven dat tijdelijke werkloosheid is wat werknemers onvrijwillig overkomt. In dit geval is dat door overmacht ontstaan. Mensen die onvrijwillig tijdelijk werkloos worden, kun je niet verwijten dat ze werkloos worden. Soms komen ze van dag op dag in een situatie terecht dat ze niet meer naar hun bedrijf kunnen.
Collega Ongena, niemand wordt verhinderd om zich in te schrijven bij VDAB. Mensen moeten niet per se drie maand wachten. Wie wil, kan zich onmiddellijk inschrijven. Maar u hebt wel een punt dat het belangrijk is voor mensen die tijdelijk werkloos zijn, om die periode te gebruiken om opleiden, opleiden, opleiden tot zich te nemen. Ik klop al lang op die nagel. Wie in de toekomst op de arbeidsmarkt alle kansen wil blijven krijgen, moet goed opgeleid blijven.
Zo kom ik bij de actie die VDAB nu zal ondernemen. Collega Ronse en collega Vandromme, de toegang die we krijgen, is in principe een toegang tot de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) om die gegevens daar op te pikken. De gegevens worden gematcht met de databank van VDAB. Er zijn mensen wier adres, e-mailadres en telefoonnummer al in de databank van VDAB zitten omdat ze vroeger misschien al eens contact hebben gehad. Nu is men bezig met het screenen daarvan. Alle mensen van wie men de gegevens heeft, kunnen via een moderne weg worden benaderd.
Een pak mensen die nu misschien voor het eerst tijdelijk werkloos zijn, zijn nog niet bekend bij VDAB. Het is niet zo dat je een visitekaartje krijgt met alle gegevens erop. Het zijn gegevens die worden uitgewisseld, maar niet alle gegevens. Bij heel veel mensen zal het eerste contact per post moeten verlopen, maar beter per post dan niet, natuurlijk.
Er is ook de sectorale werking. In de sectoren waar er veel tijdelijke werkloosheid is, zal VDAB samen met de sectoren in overleg gaan om de sectoren een aanbod te laten doen. In veel gevallen hebben zij meer gegevens van de mensen die tijdelijk werkloos zijn.
Collega Claes, u stelde een interessante vraag over intersectoraal werken. Ik treed professor Ive Marx zeker bij als hij zegt dat het in de toekomst absoluut noodzakelijk zal zijn om intersectoraal te denken. We zijn nu aan het onderhandelen over de nieuwe sectorconvenanten en daarbij is intersectoraal denken een belangrijke pijler. Nu is het altijd zo dat de sector zelf voorziet in opleidingen en daar ook budgetten voor krijgt, maar ik heb toch gevraagd om dat breder te bekijken, om sectoren die verwant zijn met elkaar, samen opleidingen te laten geven, om mensen zo gemakkelijker de switch te laten maken.
En als u mij vraagt waar de grote noden zullen ontstaan, ik kan er u zo twee noemen. Dat is enerzijds onderwijs en anderzijds zorg. Het zal echt van belang zijn om in de komende periode te zoeken naar mensen die in de langdurige tijdelijke werkloosheid zitten of die het niet meer zal lukken om aan een job te raken. We moeten hen grondig laten heroriënteren naar bijvoorbeeld werk in de zorg. Daar zijn tot op vandaag nog heel veel handen te kort.
Collega’s, goed nieuws vandaag, twee keer goed nieuws, collega Ronse, zoals u zelf zegt. Geen eindpunt maar een startpunt voor VDAB. Het is voor het eerst in de geschiedenis van VDAB dat ze nu mensen die tijdelijk werkloos zijn, actief kunnen benaderen. Ze gaan dat doen op drie manieren: via sociale media, via een persoonlijke aanpak en via de contacten met de sectoren. Dat zal allemaal gebeuren onder het motto: eender in welke fase van je leven je je bevindt, ook als je tijdelijk werkloos bent door overmacht, is het zo belangrijk dat je een opleiding volgt, en VDAB staat klaar om die opleiding aan te bieden.
Betekent dat dat VDAB zelf die opleiding moet aanbieden, collega Vandromme? Neen. We hebben net 4 miljoen euro geïnvesteerd in een onlineplatform en extra opleidingen, en het is mijn wens dat alle mogelijke bestaande opleidingen rond levenslang leren verzameld worden op dat platform, zodat mensen die een opleiding willen volgen, met één druk op de knop kunnen zien wat er allemaal bestaat. We hebben het er in de commissie Werk al over gehad. Als je vandaag zoekt naar een opleiding, kom je op heel veel websites terecht, maar er is geen gecoördineerd punt, en daar wil VDAB echt aan bouwen, aan dat platform dat het aanbod inzake levenslang leren op een heel gemakkelijke manier kan ontsluiten.
Ik had daarnet beter gezwegen dat u binnen de tijd was gebleven.
Was ik nu niet binnen de tijd?
Neen, maar het viel nog mee voor uw doen.
De heer Ronse heeft het woord.
We zijn vier maanden na de uitbraak van de coronacrisis. Nu, na vier maanden, mogen we eindelijk via VDAB de mensen in tijdelijke werkloosheid benaderen. We mogen hen gaan versterken. Na vier maanden begint de teller eindelijk te lopen. Ze moeten zich nu verplicht inschrijven bij VDAB. Het is nu het moment om onze verantwoordelijkheid en onze Vlaamse daadkracht te tonen. Nu moeten we tonen aan de mensen die tijdelijk werkloos zijn, dat Vlaanderen er voor hen is, dat we klaarstaan met opleidingen, met werkervaring, om ervoor te zorgen dat de periode van jobverlies die mogelijk dreigt, wordt ingevuld met nuttige zaken. Zoals collega Claes aangaf, kunnen ze misschien zelfs naar andere sectoren worden toegeleid. We moeten daar taboes rond doorbreken. Dit is het moment om onze verantwoordelijkheid op te nemen.
De actuele vraag is afgehandeld.