Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 01/04/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Patricia De Waele tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het uitblijven van een antwoord op mijn vraag die door de voorzitter van het Vlaams Parlement werd doorgestuurd naar de Vlaamse Regering over het schrappen van twee extra medewerkers waar gewezen ministers recht op hebben
- 1191 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister-president, collegas, ik stel deze vraag omdat onze voorzitter, de heer Peumans, u een brief schreef om te antwoorden op mijn vraag van 12 februari. Toen werd de wijziging van het statuut van een lid van het Vlaams Parlement wat betreft de uittredingsvergoeding en de vergoeding voor aanvullende verantwoordelijkheden in het Vlaams Parlement goedgekeurd.
Ik vind het goed dat de Vlaamse volksvertegenwoordigers in eigen boezem kijken, en de eigen uittredingsvergoeding even onder de loep nemen. In deze maatschappelijke context is het aangewezen dat iedereen de tering naar de nering zet. Ik vroeg me af hoe het zit met de uittredende ministers. Zij hebben ook nog eens recht op twee medewerkers: een staflid en een uitvoerend personeelslid. Is dat nog van deze tijd?
Ik heb de vraag openlijk gesteld in de plenaire vergadering. Onze voorzitter heeft toen een brief met mijn vraag aan u overhandigd. De brief is tot op vandaag niet beantwoord. Minister-president, u verplicht me wel een beetje om andere manieren uit te dokteren om u die vraag te stellen. Ik vraag u nu luidop of u bereid bent om een signaal te geven om de tering naar de nering te zetten. We kunnen ons immers de vraag stellen of de Vlaamse belastingbetaler in de huidige tijden mee moet opdraaien voor twee medewerkers per uittredende minister.
Minister-president, geldt deze regeling ook voor ministers die al dan niet verder een parlementair mandaat uitoefenen? Sommige ministers verlaten de politiek totaal, andere keren terug als parlementslid. Krijgen zij ook die twee medewerkers? Zo ja, hoe kunt u dat verantwoorden? Ik ben benieuwd naar uw antwoord. Vermoedelijk hebt u dat afgetoetst met uw regering. Zo niet, dan hoor ik graag uw visie.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Ik wil u allen danken voor de goede samenwerking van de afgelopen vijf jaar.
Mevrouw De Waele, de regeling waarbij gewezen ministers recht hebben op twee voltijds equivalenten ( vtes) tijdens de daaropvolgende legislatuur, vindt haar oorsprong in het Kabinetsbesluit, artikel 12, van 24 juli 2009 tot organisatie van de kabinetten van de leden van de Vlaamse Regering. Een wijziging zou dus ook een wijziging van dit besluit van de Vlaamse Regering vereisen. In deze legislatuur zullen wij geen wijzigingen meer doorvoeren aan het Kabinetsbesluit.
Deze Vlaamse Regering heeft natuurlijk niet gewacht daar wil ik toch op wijzen om maatregelen te treffen die ook van de regering inspanningen vragen. Tijdens deze legislatuur werd reeds een inspanning geleverd, met name de inlevering van 2 procent op het salaris van alle ministers. Dit werd doorgevoerd op 16 maart 2012 en wordt toegepast vanaf 1 maart 2012. Ook heeft de Vlaamse Regering het aantal kabinetsleden bij de aanvang van deze legislatuur gevoelig teruggedrongen, van 452 naar 288 vtes. Dit ging gepaard met een betere samenwerking met de administratie. Met deze twee maatregelen kan ik onderstrepen dat wij ook een duit in het zakje hebben gedaan.
Ook voor de uittredingsregeling van de parlementsleden hebben we in overgangsmaatregelen voorzien. Daardoor heeft de nieuwe regeling van de uittredingsvergoeding pas uitwerking voor de politieke loopbaanjaren vanaf 1 juni 2014. Het komt erop neer dat ze pas uitwerking zullen hebben in de volgende legislatuur, 2014-2019. De volgende Vlaamse Regering is daar ten volle voor bevoegd.
We zullen tijdens deze legislatuur geen wijzigingen meer aanbrengen aan dat Kabinetsbesluit en hebben dus een bijdrage geleverd aan de sanering zoals aangekondigd.
Mevrouw Patricia De Waele : Dank u wel, minister-president, voor uw antwoord. Eigenlijk was het niet zo moeilijk om een antwoord te geven. Ik vraag me af waarom u niet hebt gereageerd op de brief van voorzitter Peumans. Dat is één zaak, uw antwoord is klaar en duidelijk.
Ik had zon antwoord wel verwacht. Het is juist dat er inspanningen zijn geleverd, volgens het regeerakkoord. Toen is beslist om de kabinetten te verkleinen, er wat in te snoeien. Dat is heel juist.
Twee medewerkers afleveren aan uittredende ministers, na een legislatuur: is dat wel opportuun? Die twee medewerkers moeten toch geen politiek werk meer leveren. Als de minister zelf geen politiek werk meer levert, welke meerwaarde kan hij of zij dan nog hebben? Met die grote vraag blijf ik zitten. Uiteindelijk draait de belastingbetaler daarvoor op.
We weten allemaal dat er gesnoeid is met bepaalde beslissingen. Ik denk aan de jobkorting die is afgeschaft, net als de renovatiepremie. Er zijn nog heel wat voorbeelden, waarbij de burger het slachtoffer geworden is. Ik had graag gezien dat er een ander antwoord was gekomen op een of andere manier, om die twee medewerkers voor uittredende ministers, die uit de politiek stappen, ook af te schaffen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.