Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 11/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de aanpak van familiaal geweld en de hulpverlening aan Vlaamse zijde
- 1007 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Voorzitter, minister, collegas, familiaal geweld is een complexe materie die zowel federale als Vlaamse bevoegdheden behelst. Beide niveaus hechten veel belang aan het bestrijden van familiaal geweld, maar in de praktijk is er nauwelijks sprake van vervolging op juridisch vlak. De afgelopen jaren werden er 330.000 processen-verbaal opgesteld met betrekking tot familiaal geweld en werd 77 procent daarvan geseponeerd, meestal door gebrek aan bewijzen en soms omdat men tot een oplossing buiten de rechtbank komt. Het is een goede zaak dat men een poging doet om tot een oplossing te komen, maar in de realiteit blijkt dit niet altijd een effectieve oplossing te zijn.
Een groot probleem is dat we weinig cijfermateriaal hebben dat de problematiek kan aantonen. Men gaat er in de sector van uit dat een op vijf vrouwen met familiaal geweld te maken krijgt. In de meeste gevallen spreken we dan over partnergeweld. Dit betekent dus dat er een aanzienlijk groot probleem is dat moeilijk te detecteren is en waar, wanneer er effectief melding wordt gemaakt, haast nooit een gevolg aan wordt gegeven.
Sinds 1 januari 2013 beschikt de wetgever over de mogelijkheid tot tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld. Een goede maatregel, maar het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk heeft een aantal vragen over de manier waarop we de problematiek van familiaal geweld benaderen. Het nationale actieplan Partnergeweld is een goeie zaak, maar men vraagt zich af waarom deze aanpak niet geïntegreerd werd in een multidisciplinaire aanpak van familiaal geweld. Uithuiszetting is slechts een sterk instrument als dit gecombineerd wordt met hulpverlening. Zij vragen zich dan ook af waarom men federaal zo vaag is gebleven, iets waar u, minister, natuurlijk niet op kunt antwoorden. In Vlaanderen beschikken we over een goede eerstelijnshulpverlening, de centra algemeen welzijnswerk (CAWs) en de vertrouwenscentra kindermishandeling. Omdat aan Franstalige kant het hulpverleningsaanbod veel meer versnipperd is, kon dit blijkbaar niet in een wet gegoten worden. Daarbovenop wordt gepleit voor een verplichte toenadering tot hulpverlening in dit soort gevallen, die er momenteel niet is. Kortom, er moet een betere samenwerking zijn tussen politie, justitie en hulpverlening.
Dit is geen nieuwe problematiek, maar ze is aanwezig in onze samenleving, en als uit de actualiteit blijkt dat we op justitieel vlak weinig tot niets kunnen betekenen voor deze slachtoffers, dan zijn we verplicht om te bekijken hoe we van Vlaamse zijde tot een beter beleid kunnen komen om familiaal geweld te voorkomen, en in geval van hulpverlening tot een goede coördinatie te komen tussen de diverse niveaus in dit land.
Minister, in welke mate hebt u de problematiek van familiaal geweld besproken met uw federale collega, onder andere in het kader van het plan met betrekking tot partnergeweld? Gaat u akkoord met de opmerkingen van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk? Wat kunt u ondernemen om een betere samenwerking tussen de niveaus te realiseren en het hulpverleningsaanbod beter te coördineren? Bent u bereid daartoe stappen te zetten?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Voorzitter, geachte leden, elke actualisatie van het Nationaal Actieplan ter bestrijding van Partnergeweld en andere vormen van Intrafamiliaal geweld en elk nieuw actieplan moeten worden goedgekeurd op de Interministeriële Conferentie Integratie in de Maatschappij, waarin de betrokken ministers uit de diverse regeringen zijn vertegenwoordigd. De aanpak van familiaal geweld wordt binnen dit forum besproken met de federale collegas. Bij het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk stelt men zich de vraag waarom de aanpak met betrekking tot de wet betreffende het tijdelijk huisverbod niet werd ingebed in een multidisciplinaire aanpak van familiaal geweld. De wet betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld van 15 mei 2012 is slechts een van de maatregelen die werden genomen voor de aanpak van familiaal geweld.
In dit kader wil ik ook wijzen op de omzendbrief van 7 juli 2006 betreffende de versterking van de aanpak van intrafamiliaal geweld en partnergeweld. Die omzendbrief beoogt een sterker en gerichter inzetten door de centra algemeen welzijnswerk in situaties van partnergeweld, door het creëren van een duidelijk en toegankelijk aanspreekpunt, waaraan zowel burgers, politie en parket als andere welzijns- en gezondheidsdiensten een hulpvraag naar aanleiding van intrafamiliaal geweld kunnen stellen. Ook wordt het ontwikkelen beoogd van een samenwerkingsverband en een netwerkstructuur met duidelijke afspraken, zowel intern binnen het algemeen welzijnswerk als extern, met politie, parket en andere welzijns- en gezondheidsdiensten, zodat een geïntegreerd aanbod ontstaat. Ook wordt het verwezenlijken van een preventief aanbod beoogd, net als het verruimen van het hulpaanbod dat kan worden ingezet in situaties van intrafamiliaal geweld. Ook wordt voorzien in een laagdrempelige, outreachende werkwijze. Ten slotte wordt gesproken van het vergroten van de deskundigheid met betrekking tot het interveniëren in de cyclus van relationeel geweld en de methodische aanpak van hervalpreventie.
Deze doelstellingen werden ook vertaald naar het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het algemeen welzijnswerk van 21 juni 2013. In het besluit en de bijlage erbij wordt onder meer vermeld dat de centra algemeen welzijnswerk het totale zorgaanbod voor slachtoffers moeten afstemmen in functie van continuïteit, effectiviteit en efficiëntie, en daartoe moeten samenwerken met politionele en justitiële diensten en met de andere hulpverleningsdiensten, en dat ze op proactieve wijze hulp en dienstverlening moeten aanbieden aan individuele slachtoffers, aan groepen van slachtoffers en/of aan nabestaanden.
Specifiek wat de begeleiding voor personen ten gevolge van intrafamiliaal geweld en misbruik betreft, moeten de centra algemeen welzijnswerk samenwerkingsprotocollen afsluiten met onder andere de politie, huisartsen, ziekenhuizen en andere zorgsectoren. Bij dat laatste denk ik aan de centra voor integrale gezinszorg, aan de centra voor geestelijke gezondheidszorg, aan de vertrouwenscentra kindermishandeling enzovoort. Bovendien moeten de centra algemeen welzijnswerk in samenwerking met de vertrouwenscentra kindermishandeling het centraal meldpunt 1712 organiseren, waar iedereen terechtkan met vragen over misbruik, geweld en kindermishandeling. Dat de wet op het tijdelijk huisverbod niet uitdrukkelijk werd ingebed in een multidisciplinaire aanpak van familiaal geweld, betekent niet dat er geen geïntegreerd hulpaanbod kan worden opgezet. De voormelde omzendbrief en het besluit van de Vlaamse Regering bieden hiertoe het kader voor de centra algemeen welzijnswerk.
Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk pleit daarnaast voor een verplichte toenadering tot hulpverlening. Het opleggen van een verplichte toenadering tot hulpverlening valt onder de bevoegdheid van Justitie. Met de voormelde omzendbrief krijgen de centra algemeen welzijnswerk wel de opdracht een laagdrempelige en outreachende werkwijze te hanteren, die de stap naar de hulpverlening moet vereenvoudigen. Ook in het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 is het verzekeren van een laagdrempelig onthaalaanbod voor alle slachtoffers van geweld, misdrijven en rampen, evenals voor nabestaanden en naasten, en dit via een proactieve benadering, opgenomen als een van de sectorale doelstellingen die de centra moeten realiseren.
Om te komen tot een betere samenwerking werden er al een aantal stappen gezet. Luidens het voornoemde besluit hebben de centra nu de opdracht om ambulante, residentiële en mobiele psychosociale begeleiding te bieden aan slachtoffers en plegers van intrafamiliaal geweld en misbruik. De centra algemeen welzijnswerk begeleiden alle betrokkenen in een situatie van intrafamiliaal geweld, met als doel veiligheid te installeren, het geweld te stoppen en te voorkomen dat geweld zich opnieuw voordoet. De samenwerkingsprotocollen die in dit kader moeten worden afgesloten, moeten een betere samenwerking mogelijk maken.
Zoals ik heb aangegeven, is er dus een reglementaire basis waardoor de centra worden aangezet om dat in hun regio te doen. De uitvoering hiervan, en hiermee ook de samenwerking tussen politie, justitie en het welzijnswerk, wordt opgevolgd en er wordt overleg over gepleegd binnen de bovenlokale stuurgroep intrafamiliaal geweld. In die stuurgroep zijn onder andere politie, justitie en welzijnswerk vertegenwoordigd. De afstemming en de samenwerking met justitie met betrekking tot kindermishandeling gebeurt via het Vlaams Forum Kindermishandeling. We kunnen ook verwijzen naar een dialoogmoment met betrekking tot cliëntgebonden overleg tussen welzijn, politie en justitie over de problematiek van kindermishandeling en familiaal geweld dat op 17 maart zal plaatsvinden, dus volgende week maandag. Tijdens dat dialoogmoment gaan we inzoomen op de eerste ervaringen van de lokale projecten in de samenwerking op het snijvlak tussen de hulpverleners, politie en justitie.
Naar aanleiding van de werkzaamheden van het Vlaams Forum Kindermishandeling werd ook het protocol inzake kindermishandeling aangepast en up-to-date gemaakt. Het aangepaste protocol, met onder andere de verbreding naar de minister van Binnenlandse Zaken voor het luik politie, de evaluatie van de arrondissementele raden kindermishandeling, de installatie van het meldpunt 1712 en een aanpassing van de processen in het kader van de integrale jeugdhulp, wordt binnenkort ondertekend door mezelf en mijn federale collegas van Justitie en Binnenlandse Zaken.
De uitvoering en actualisatie van het nationaal actieplan wordt opgevolgd in de interdepartementale coördinatiegroep van dat plan, waarin ambtenaren van zowel federale als gemeenschaps- en gewestoverheden zijn vertegenwoordigd. Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) is voorzitter van de werkgroep. Deze overlegorganen dragen bij tot een betere samenwerking en coördinatie van het hulpverleningsaanbod.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Minister, ik dank u voor het ruime overzicht dat u hebt gegeven inzake de bestrijding van dit probleem. Ik zal het nog eens goed nalezen, maar ik denk dat er heel wat zaken in zijn opgesomd, en dat is goed. Er zijn recente zaken, besluiten, actualisaties en opdrachten bij. Het zal onze taak zijn om dit op te volgen en erover te waken dat er resultaten zijn, zodat we een echte verbetering kunnen vaststellen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.