Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 14/01/2014
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Minister, in de vergadering van de commissie Media van 26 juni 2013 stelde ik u een vraag over het opbellen van bekende Vlamingen tijdens rechtstreekse radio-uitzendingen. Het gebeurt vaak dat bekende en minder bekende mensen worden opgebeld om grappen mee uit te halen. Op zich is dat geen probleem, graag zelfs, lachen is gezond.
Meestal zijn de slachtoffers niet op de hoogte dat ze live op antenne zijn, of bij vooropnamen wordt niet altijd toestemming gevraagd om de grap uit te zenden. Ik dacht nochtans dat dit de afspraak was en dat dit beloofd werd door de VRT.
Het programmacharter van de VRT bepaalt dat er expliciete toestemming moet worden gevraagd voor uitzending van een telefoongesprek. Dit is ook het standpunt van de VRT-directie, vernam ik u moet me tegenspreken, minister, als ik het mis heb. De praktijk leert echter dat het programmacharter niet steeds wordt toegepast. Er wordt niet altijd een expliciete toestemming gevraagd, en meer nog, een vraag om de opname niet uit te zenden leggen programmamakers soms naast zich neer.
Minister, welke afspraken werden op basis van het programmacharter van de VRT gemaakt over het opbellen van bekende Vlamingen in een programma? Is het antwoord op deze vraag bindend of niet bindend? Werden programmatoren en presentatoren hiervan ingelicht? Zo nee, kunt u dat nog doen? Zo ja, kunt u hen eraan herinneren?
Wanneer is het programmacharter van start gegaan? Wordt dit door alle programmamakers gerespecteerd?
Kan de VRT aantonen dat voor de uitzending van een telefoongesprek steeds expliciete toestemming wordt gevraagd aan de betrokkene? Op welke manier gebeurt dit? Indien niet, waarom niet?
Op initiatief van de programmacharterraad zou voor programmamakers een workshop over de grenzen van humor worden georganiseerd. Heeft deze workshop reeds plaatsgevonden? Wat is de stand van zaken?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten: Collegas, voor entertainmentprogrammas moeten de medewerkers expliciet toestemming voor uitzending vragen aan de persoon die opgebeld wordt. Voor livetelefoongesprekken tijdens een uitzending moet de interviewer/presentator zich kenbaar maken, meedelen dat het een live-uitzending is en vragen of de betrokkene op vragen wil antwoorden. Voor vooropnames van telefoongesprekken en de uitzending ervan wordt de toestemming gevraagd van de betrokken persoon.
Het VRT-programmacharter vermeldt verder: Wanneer ze tijdens de opnames toch hun deelname wensen stop te zetten of vragen om hun bijdrage niet uit te zenden, wegen we het belang van de uitzending af tegen het persoonlijke belang van de betrokkenen.
Er zijn ook nog specifieke aanvullende bepalingen met betrekking tot verborgen opnames in het programmacharter die nageleefd moeten worden. In entertainmentprogrammas vragen we, bij gebruik van verborgen opname, steeds expliciete toestemming voor de uitzending. We gaan voorzichtig om met overvaltechnieken. Wanneer in het kader van entertainment-programmas mensen vragen om een verborgen opname te stoppen of de opname te vernietigen, doen we dat metterdaad. We zenden geen opnames uit die enkel bedoeld waren als vooropname, tenzij er een groot maatschappelijk belang is of mits expliciete toestemming van de betrokkene. Iemand op het verkeerde been zetten in entertainment- of infotainmentprogrammas kan, mits uitleg achteraf of het tonen van de opname.
Programmamedewerkers van de VRT worden op verschillende manieren geïnformeerd over het beroepsethische kader en het programmacharter waarin ze moeten werken. Dat gebeurde de voorbije tijd op verschillende manieren. Ik geef enkele voorbeelden. Er zijn workshops georganiseerd omtrent beroepsethiek voor programmamedewerkers. Nieuwe personeelsleden krijgen standaard een opleiding beroepsethiek. Een interne beroepsethische website met een praktische vertaling en gebruikerstoepassing van het programmacharter werd opgestart. Bij de lancering van de website volgde een interne affichecampagne. Een informatiebrochure genaamd deoklapper met vaak voorkomende beroepsethische kwesties, werd verdeeld onder alle programmamedewerkers. Een intern telefoonnummer voor een snelle behandeling van beroepsethische problemen werd gelanceerd.
Periodiek worden de VRT-programmas gescreend op de beroepsethische afspraken uit het programmacharter. Dat gebeurt door de programmacharterraad en door de cel van de manager beroepsethiek. Daarnaast worden beroepsethische klachten over programmas die bij de VRT binnenkomen nauw opgevolgd door de klachtencoördinator en door de manager beroepsethiek. Zij zijn verantwoordelijk voor een goede en eerlijke beantwoording op de geformuleerde klacht en op het signaleren van de klacht aan de betrokken programmamedewerkers. Belangrijke klachten vormen bovendien nadien een onderwerp in de workshops of kunnen voorwerp vormen van een specifieke campagne.
Het programmacharter is eind 2009 goedgekeurd en ingevoerd. Van alle programmamakers wordt verwacht dat zij de beroepsethische principes uit het programmacharter respecteren. Een absolute garantie kan de VRT uiteraard niet geven omdat iedereen soms bedoelde, maar meestal onbedoelde fouten kan maken. De VRT probeert het aantal beroepsethische fouten evenwel te beperken door voortdurend de medewerkers te sensibiliseren omtrent de beroepsethische principes. De afgelopen twee, drie jaar is er extra aandacht aan besteed, men legt er sterk de nadruk op.
Wat het luikje humor betreft, zijn er ook dit jaar verschillende workshops geweest over de grenzen van humor, georganiseerd voor de programmamedewerkers. Enkele programmamedewerkers kregen een specifieke, meer persoonlijk gerichte workshop. Dat gebeurde voor mensen die echt bezig zijn met die humorprogrammas, via cases kunnen ze zelf elke keer aftoetsten wat kan en wat niet kan. Ook in de algemene beroepsethische workshop is humor een vast onderdeel.
De heer Johan Verstreken : Dank u wel, minister. Stel dat men een telefoongesprek opneemt en toestemming krijgt om het uit te zenden, maar het wordt niet integraal uitgezonden, er worden enkel fragmenten uit genomen, waardoor je een vertekend beeld kunt krijgen. Het wordt zodanig gemonteerd dat de persoon in kwestie in zijn blootje wordt gezet. Zijn dergelijke dingen al dan niet tolerabel? Wie is de eindverantwoordelijke als er iets fout gaat, wanneer men de regels aan zijn laars lapt? Is dat de presentator, de eindredacteur, de producer of de netmanager van radio of tv? Waar kan er eventueel klacht worden ingediend? Wat gebeurt er met presentatoren die systematisch de gemaakte regels aan hun laars lappen?
Ik geef twee concrete voorbeelden. Iemand die in dit gebouw werkt, geen politicus, wordt opgebeld. Het wordt uitgezonden. De persoon in kwestie weet niet dat hij in de ether is. Hij verneemt van collegas en andere mensen dat hij op de radio werd uitgezonden en geciteerd. Dat is echt gebeurd, het gaat over medewerkers van het parlement. Bij mijn weten is dat zelfs twee keer gebeurd, één keer daarvan is wel lang geleden.
Oké, politici moeten tegen een duw kunnen, maar een bepaalde politicus wordt opgebeld. Er worden onnozele vragen gesteld. Hij heeft een vermoeden dat het voor de radio is, maar dat wordt ontkend, en toch gaat het op antenne en dan nog gemonteerd, wat een totaal vertekend beeld geeft. Dat is gebeurd nadat het programmacharter werd goedgekeurd. Dat is volgens mij niet tolerabel, om wie het ook gaat, welke politicus dan ook, van gelijk welke kleur, rang, stand of strekking. Dat kan volgens mij niet.
Er moet veel kunnen qua humor, maar een aantal regels moeten wel worden gerespecteerd, zeker bij de openbare omroep. De fratsen en grappen van de commerciële zenders zijn leuk, volgens mij meer tolerabel dan wat er gebeurt of gebeurde bij de openbare omroep. Ik stel de vraag nog eens omdat, sinds het programmacharter is opgemaakt, ik heb gehoord van minstens twee en wellicht drie voorbeelden die niet tolerabel zijn en totaal niet overeenkomen met dat charter. Ik wil vragen en de VRT moet niet zeggen dat het weer gaat om politici dat de VRT de afspraken, die binnen de VRT zijn gemaakt, correct nakomt.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Verstreken, u geeft deels zelf het antwoord. Er is nu een programmacharter. Er is een interne klachtenprocedure en er is intern een telefoonnummer waarop men op voorhand kan vragen of iets kan of niet, als men niet zeker is. Er is een externe klachtenprocedure. Er is een directeur beroepsethiek in functie gesteld. Er zijn dus voldoende kanalen om voorbeelden, waarvan we denken dat ze over de schreef zijn, te melden, die dan zeker zullen worden opgenomen.
De eindverantwoordelijkheid voor elk programma ligt bij de productie. Ik raad u aan om, als u weet hebt van die dingen, dat zeker eens te melden en om mensen die daarmee bij u komen ook aan te manen om dat te melden. Ik geef uw opmerking mee aan de VRT, zodat ze er zeker over waken.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.