Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 05/11/2013
Vraag om uitleg van de heer Marc Hendrickx tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de kredieten van Dexia aan het Israëlische nederzettingenbeleid
- 326 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : In een recent VN-rapport over de mensenrechten in de bezette gebieden van Palestina stond onlangs felle kritiek op de Belgisch/Franse overheidsbank Dexia. Volgens het rapport verstrekt de Dexia Group via Dexia Israël Bank kredieten aan Israëlische overheden die de illegale bouw van nederzettingen op Palestijns grondgebied financieren.
Dexia zelf stelt sinds 2008 geen nieuwe kredieten te hebben toegekend voor nederzettingenbouw. Dat sluit alleszins aan bij het antwoord dat u hebt gegeven in deze commissie in juni 2010 op een vraag van de heer Diependaele. U zei toen: Wij kunnen u hierbij bevestigen dat Dexia Israël sinds juni 2008 geen nieuwe leningen heeft toegekend aan Israëlische nederzettingen. Zoals we trouwens ook al hebben aangehaald tijdens de algemene vergadering, is het bedrag van de uitstaande leningen aan de nederzettingen sinds de overname van onze dochterondernemingen door Dexia in 2001 voortdurend gedaald en vertegenwoordigt het momenteel minder dan 1 percent van het totaal, tegen bijna 5 percent bij de overname.
Ik vraag me dan ook af hoe de VN tot zulke verregaande conclusies kan komen in een actueel rapport. Is Dexia dan na 2010 opnieuw begonnen met leningen toe te kennen? Is de informatie die u ontving en toen meedeelde niet correct? Of baseert de VN zich op feiten van voor die datum? Ik hoop alleszins dat u enige duidelijkheid kunt scheppen.
Minister-president, hebt u kennis genomen van bovenvermeld VN-rapport? Zo ja, hoe rijmt u de conclusies over de Dexia-financiering van illegale nederzettingenbouw aan uw verklaringen ter zake in juni 2010?
Is het standpunt van de regering over deze specifieke problematiek onveranderd gebleven sinds juni 2010? Zo ja, hoe wordt daar op beleidsvlak concreet gevolg aan gegeven?
Hoe groot is het aandeel van uitstaande leningen aan nederzettingen van Dexia? Hoe evolueerde dit ten aanzien van de 1 procentverhouding die u in juni 2010 noemde?
De heer Jan Roegiers : Ik vind dit een goede vraag, al moet worden opgemerkt dat de minister-president een deel van het antwoord al in april 2011 heeft gegeven. Dat laatste is evenwel niet erg. Want de vraag biedt u de kans, minister-president, om te reageren op een aantal zeer expliciete uitspraken van Richard Falk. Ik wil graag uw standpunt daarover kennen. Bent u het met hem eens dat Dexia nv en dus België medeverantwoordelijk is voor de schendingen van de mensenrechten in de Palestijnse bezette gebieden? Wat is uw standpunt inzake zijn conclusie dat België en Frankrijk, als belangrijkste aandeelhouders van Dexia, de Palestijnse bevolking financieel moet compenseren voor het nadeel dat zij door die illegale financiering hebben ondervonden?
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, ik heb mij toen, naar aanleiding van de vragen van de heer Roegiers, ook nu geïnformeerd bij Dexia. Ik heb via mijn medewerkers tekst en uitleg gevraagd. Wat volgt, is de uitleg die ik kreeg.
Dexia bevestigde opnieuw dat de situatie sinds de vorige vraag over dit onderwerp niet is veranderd. Dexia Israël heeft sinds juni 2008 geen nieuwe leningen aan Israëlische nederzettingen toegekend. Dexia stelt dat de resterende leningen langlopend zijn, met een contractuele looptijd tot 2018. Vandaag zou het resterende bedrag dat is geleend aan de kolonies zijn gedaald tot 1,2 miljoen euro, of 0,12 procent van het totaal van de toegekende leningen door Dexia Israël. Dat is goed voor 0,0005 procent van het totale vermogen van Dexia. In 2001 ging het nog om 5 procent.
Ten gevolge van de doorgevoerde kapitaalsverhoging controleren de federale en de Franse overheid samen Dexia. De Vlaamse overheid is een heel kleine minderheidsaandeelhouder geworden. De vertegenwoordigers van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij in de raad van bestuur van Dexia volgen dit dossier op. Dat geldt ook voor de vragen die de heer Roegiers heeft gesteld. Sinds de eerste vragen die over dit dossier zijn gesteld, is er dus niets gewijzigd. Het belang van de leningen is nog verminderd, bovendien gaat het over aflopende langetermijnleningen. Meer informatie kan ik u niet verstrekken.
De heer Jan Roegiers : Kunt u mij een antwoord geven op mijn vragen, minister-president? Wat is uw standpunt over de schending van de mensenrechten? En wat vindt u van het voorstel van Richard Falk om de Palestijnse bevolking te compenseren?
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Roegiers, het betreft een dossier waarvan ik u de cijfers heb meegedeeld. Ik kan niet zeggen in welke mate er rechtsgronden zijn om vergoedingen uit te betalen. Ik heb bij de bank informatie opgevraagd, en ik heb die hier meegedeeld. Ik geef geen publieke antwoorden op uw vragen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.