Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 15/10/2013
De voorzitter : De heer Logist heeft het woord.
De heer Marcel Logist : Minister-president, het Vlaams Vredesinstituut stelde op 22 augustus 2013 dat Vlaanderen reeds jarenlang nucleair materiaal naar het buitenland exporteert, zonder het eindgebruik of de klanten ervan te beperken. Het gaat om deuterium, zwaar water, waarmee kernwapens gemaakt kunnen worden. Ook zouden er stelselmatig meer gevoelige nucleaire goederen worden geëxporteerd zonder beperkingen. Mochten deze producten in de verkeerde handen terechtkomen, dan zou men er perfect vuile bommen mee kunnen maken. Met sommige producten kunnen heuse atoomwapens worden gemaakt, ook al beschikt men niet over verrijkt uranium.
Vlaanderen reikt sinds 2007 globale vergunningen uit voor de export van deuterium naar een vijftiental landen, zoals Algerije, China, Zuid-Korea en Maleisië. De export naar onder meer Maleisië geeft bijvoorbeeld te denken. Dit land heeft een bedenkelijke reputatie qua exportcontrole en werd al eerder genoemd als hub voor illegale handel met Iran. Natuurlijk is er veel geld mee gemoeid: in 2008 nog 4000 euro, in 2012 is dat reeds opgelopen tot 220.000 euro. Maar mag onze veiligheid en die van onze kinderen en kleinkinderen hiervan afhangen?
Minister-president, kunt u ons inlichten over de manier waarop Vlaanderen het eindgebruik van dit gevoelige materiaal vooraf controleert? Op welke manier gebeurt deze controle? Vindt u deze controle voldoende?
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Voorzitter, minister-president, collegas, het exportvergunningssysteem met betrekking tot dual-usegoederen is strikt geregeld. Ik stel deze vraag omdat in het recente jaarverslag van het Vlaams Vredesinstituut staat dat reeds meerdere jaren globale vergunningen uitgereikt worden voor de export van zogenaamd zwaar water. De uitvoer zou hebben plaatsgevonden naar meer dan tien landen, waarbij vraagtekens geplaatst worden bij een aantal van die landen.
Minister-president, er is geen discussie over de potentiële risicos van zwaar water, het is een heikel product. Hoe evalueert u de bewuste passages in het jaarverslag van het Vlaams Vredesinstituut? Kloppen deze feitelijk en volledig? Graag krijg ik meer toelichting over de verleningsprocedure van de Vlaamse vergunningen met betrekking tot de export van dit product de voorbije jaren, inclusief hoe de regering het eindgebruik en de klanten specifiek inschatte. Hoe evalueert u overigens de export vanuit Vlaanderen van andere nucleaire goederen de voorbije jaren? Zijn er uw inziens pijnpunten en mogelijkheden tot optimalisering van het vergunningsbeleid?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Geachte voorzitter, collegas, bij de analyse van vergunningsaanvragen worden steeds verschillende parameters onderzocht en in rekening gebracht, zoals u weet, namelijk de aard van de goederen, de hoeveelheid van de producten, het mogelijke en het opgegeven eindgebruik, de bestemmeling en/of eindgebruiker en het land van bestemming. Er wordt steeds een grondige analyse gemaakt vooraleer een individuele of globale vergunning toegekend kan worden. Artikel 12 van verordening 428/2009 bepaalt de voorwaarden waaraan het vergunningsproces dient te voldoen.
Wat betreft de exportvergunningen voor deuterium of zwaar water als het oxide is, want er zijn ook andere verbindingen , werd het risico op afwending strikt geminimaliseerd door het feit dat het referentiemateriaal betreft, dat het kleine hoeveelheden betreft, dat het geen zuiver deuterium betreft, maar slechts gedeutereerde organische moleculen, dat het naar gekende en betrouwbare eindgebruikers gaat, wat in het geval van globale vergunningen op voorhand gecontroleerd wordt via het intern controlesysteem van de exporteur en achteraf via controle van het exportoverzicht door de bevoegde dienst, en dat er strikte gebruiksvoorwaarden worden gekoppeld aan globale vergunningen. Het gaat dus om al die elementen samen.
Ik verklaar dit nader. Bij aanvragen voor individuele vergunningen gebeurt de controle op het eindgebruik a priori door de dienst Controle Strategische Goederen. Het Departement internationaal Vlaanderen ( DiV) neemt dat op zich. De eindklant en het beoogde eindgebruik worden gescreend. Het vereiste eindgebruikerscertificaat wordt op echtheid gecontroleerd via een formele legalisatie of een elektronische certificering. Bij aanvragen voor globale vergunningen gebeurt de controle op het eindgebruik a priori door de exporteur zelf en a posteriori door de dienst Controle Strategische Goederen.
Alvorens een exporteur een globale vergunning kan krijgen, wordt deze geresponsabiliseerd door het Departement internationaal Vlaanderen en dient de exporteur een systeem van internal compliance te ontwikkelen en te installeren. Zon controlesysteem wordt geïmplementeerd binnen bedrijven om een aantal waarborgen inzake exportcontrole te bieden, meer bepaald geeft het garanties dat: één, aan de internationale en Europese wetgeving wordt voldaan, twee, eindklanten gekend zijn, en drie, het opgegeven eindgebruik behoort tot de reguliere en civiele gebruiksdoeleinden van de betreffende producten.
De controle a posteriori van de administratie gebeurt na het vervallen van de vergunning. De exporteur maakt een exportoverzicht over aan de dienst Controle Strategische Goederen waarin wordt opgelijst welke exporten naar welke klanten of eindklanten plaatsvonden. De dienst Controle Strategische Goederen doet een grondige controle van deze lijst, door de opgegeven exporten en hoeveelheden en eindklanten te screenen en na te gaan of aan de gebruiksvoorwaarden van de globale vergunning werd voldaan. Indien geen onregelmatigheden aan het licht komen, kan opnieuw een globale vergunning worden toegekend, indien de exporteur daarom vraagt. Globale vergunningen zijn een gunstregeling om tegemoet te komen aan de internationale concurrentiepositie van Vlaamse exporteurs en zijn onderworpen aan strikte gebruiksvoorwaarden. Misschien weet u dat allemaal, maar ik wil het toch nog eens meegeven.
Ik ga in op het onderscheid tussen deuteriumoxide of zwaar water en deuteriumverbindingen. De in de vragen aangehaalde vergunningen betroffen exporttoelatingen aan één bedrijf voor gedeutereerde organische verbindingen. Bij controle van de globale vergunningen werden geen onregelmatigheden vastgesteld. Deze globale vergunningen zijn alleen geldig voor exporten voor niet-nucleaire toepassingen. Het betrof hier alleen referentiemateriaal voor wetenschappelijke chemische analyses. De stijging in waarde van deze vergunningen is het gevolg van het bedrijfsbeleid van deze exporteur om te focussen op sterke groei in de Aziatische markt. De export van hun hele productgamma naar deze landen groeit en dus ook de vraag naar gedeutereerde verbindingen. De hoeveelheid en de waarde op de globale vergunning werden steeds zo realistisch mogelijk ingeschat.
Er dient een belangrijk onderscheid te worden gemaakt tussen dat zwaar water en de verbindingen of gedeutereerde organische moleculen. In kernreactoren, bijvoorbeeld een zwaarwaterreactor, gebruikt men dat zwaar water, maar geen gedeutereerde organische verbindingen. Deze laatste hebben geen nut in het kader van een nucleair proces, maar dienen specifiek voor wetenschappelijk chemisch onderzoek. In de internationale context van de Nuclear Suppliers Group worden hoeveelheden van minder dan 200 kilogram naar één land binnen een periode van twaalf maanden niet geviseerd. De betreffende vergunningen bleven steeds ver beneden deze grens. Zelfs indien de totale waarde van de vergunning naar één land zou worden geëxporteerd, wordt deze grens niet overschreden.
Beste collegas, dat heeft dus de media gehaald, met koppen van hier tot ginder, maar zoals we daarstraks zeiden, mag je het niet te snel op de media steken, natuurlijk. Met betrekking tot de vraag hoe algemeen wordt omgegaan met de export van nucleaire producten, kan ik u melden dat exporten van nucleair materiaal die geviseerd worden door de Nuclear Supplier Group steeds voorgelegd worden aan de Commissie van advies voor de niet-verspreiding van kernwapens (CANVEK).
Het Vlaams Vredesinstituut baseert zich in zijn jaarverslag op de maandelijkse verslagen met betrekking tot exporten van dual-usegoederen. Het is inderdaad zo dat daarin niet alle concrete gegevens worden opgenomen, omdat het vertrouwelijkheidsniveau niet toelaat meer details weer te geven. De correcte opvolging van mijn diensten inzake deze gevoelige materie is alleszins verzekerd.
De heer Marcel Logist : Dank u voor uw uitleg.
De heer Peter Reekmans : Ik vraag er niet naar omdat het in de pers kwam, wel omdat het in het jaarverslag van het Vlaams Vredesinstituut stond. Ik begrijp wel deels het verhaal over het vertrouwelijke, maar dat legt ook een pijnpunt bloot. In welke mate kunnen die verslagen van het Vlaams Vredesinstituut dan wel juist zijn voor ons als parlementsleden? Het gaat over materie voor niet-nucleaire toepassingen. Ik wil geloven dat dat de reden is dat die is uitgevoerd. Maar, buiten het feit dat u zegt dat u vertrouwelijke stukken hebt zodat u weet dat het allemaal in orde is, welke garantie hebben wij nog dat het toch niet verkeerd terechtkomt?
In de jaren dat ik hier intussen zit, heb ik altijd veel vertrouwen gehad in de rapporten van het Vlaams Vredesinstituut, maar uw antwoord maakt me ongerust over de volledigheid en juistheid van die verslagen. Ik begrijp het vertrouwelijke aspect, maar u begrijpt ook onze vraag. Het gaat over stoffen van dual use waarmee nucleaire toepassingen kunnen gebeuren, al gebeurt dat misschien niet. Toch zijn er enkele landen bij waarbij ik twijfel of we voldoende controle hebben dat het niet via een illegaal circuit op een andere manier wordt gebruikt.
Minister-president Kris Peeters : Er wordt heel intensief informatie verstrekt, elke maand. Het staat ook allemaal op de website enzovoort. Ik sta open voor elke vraag die wordt gesteld, al of niet op basis van wat het Vredesinstituut doet. Het is een zorg waar parlementsleden zoals u ook de nodige aandacht aan besteden en als er vragen zijn, zal ik daar altijd op antwoorden, om de bezorgdheid te duiden of volledig weg te nemen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.