Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 02/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Lydia Peeters tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de invulling van het individuele luik van het Maatwerkdecreet
- 1347 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Op 18 februari pakte de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) uit met een advies over het voorontwerp van decreet Maatwerk. De SERV toonde zich blij met de op stapel staande grondige hervorming van de sociale economie, maar blijft met heel wat vragen en ernstige bedenkingen zitten over de praktische uitwerking en het financiële plaatje.
De voornaamste kritiek van de SERV heeft betrekking op het feit dat het ontwerp van decreet alleen de collectieve inschakeling regelt en dat het individuele luik ontbreekt. Er ontbreken ook garanties voor de doorstroom van de doelgroepwerknemers.
Ik heb hierover al een aantal schriftelijke vragen gesteld aan minister Van den Bossche. Zij verwijst in haar antwoord naar u. Het verhaal van dat individuele luik en van de individuele inschakeling valt onder uw bevoegdheid. Temeer omdat de SERV nu duidelijk stelt dat er veel te weinig aan gedaan wordt, is mijn heel specifieke vraag aan u waarom er nog geen individueel inschakelingsluik werd voorbereid terwijl de onderhandelingen over het collectieve inschakelingsluik van het Maatwerkdecreet al jaren lopen en men daarmee ondertussen toch al in een finale fase zit.
Is het voor u aanvaardbaar dat het Maatwerkdecreet wordt goedgekeurd in de Vlaamse Regering en wordt behandeld in het Vlaams Parlement terwijl er nog geen individueel inschakelingsluik voorhanden is?
Hoe schat u het advies van de SERV in, meer bepaald in verband met de expliciete vraag naar een individueel inschakelingsluik en de vrees voor een onhoudbare druk op de sociale economie als er niet in een individueel inschakelingsluik wordt voorzien? Welk gevolg zult u geven aan het integrale SERV-advies voor de materies die specifiek onder uw bevoegdheid vallen?
Dreigt er door het ontbreken van een individueel luik rechtsonzekerheid te ontstaan? Zal dit geen bijkomende vragen oproepen op het vlak van eerlijke concurrentie tussen de verschillende bedrijven en bedrijfsvormen?
Tegen wanneer wilt u het individueel inschakelingsluik gerealiseerd zien?
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Voorzitter, minister, ik wil mevrouw Peeters van harte bedanken voor de vraag. Het is een heel terechte vraag, die ook aan bod kwam in eerdere besprekingen in deze commissie, onder meer met minister Van den Bossche. Toen werd duidelijk aangegeven dat de hervorming in de sociale economie onmogelijk is indien het collectieve luik en het individuele luik niet samengaan.
In de voorbije twee jaar werd altijd de indruk gegeven dat het wel in orde zou komen met het individuele luik. Ik heb steeds gevraagd dat de VDAB een toelichting zou geven over de manier waarop de screening zou gebeuren, want dat is natuurlijk essentieel. Minister, onlangs heb ik u een vraag gesteld ik meen dat het een actuele vraag was, maar ik herinner me het niet precies , waarop u antwoordde dat niet evenveel geld kan worden besteed aan screening als aan sociale economie. Het is dus echt noodzakelijk, minister, dat u duidelijkheid geeft over het individuele luik. Volgens mij kan de hervorming van de sociale economie niet doorgaan indien er geen duidelijkheid komt over het individuele luik.
De laatste vraag van mevrouw Peeters is belangrijk. De hele sector wordt onzeker. Er zal rechtsonzekerheid ontstaan, ook bij de werkzoekenden. Duidelijkheid is hier zeker op zijn plaats.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, dames en heren, ik wil al zeker zeggen dat het niet correct is om te stellen dat er voor het individuele maatwerk nog geen inspanningen werden gedaan en dat er geen tewerkstellingsmaatregelen aanwezig zijn. Het individuele luik maatwerk, situeert zich, net zoals het decreet Maatwerk bij collectieve inschakeling, binnen een vereenvoudigings- en afstemmingsoefening van alle Vlaamse tewerkstellingsmaatregelen.
Het referentiekader dat ik samen met minister Van den Bossche heb uitgewerkt voor sociale economie, willen we gebruiken in een tewerkstellingsmatrix. In die matrix zullen we binnen de krijtlijnen van de Europese Groepsvrijstellingsverordening bekijken welke maximale steun aan welke personen met een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt kan worden gegeven om hun inschakeling in de arbeidsmarkt te faciliteren op maat van hun noden. We voorzien toch wel in vier optionele modules om die afstand tot de arbeidsmarkt te remediëren: opleiding op de werkvloer, begeleiding op de werkvloer, een loonpremie om rendementsverlies te compenseren en een passende arbeidsomgeving. Het is onze ambitie om op termijn alle Vlaamse tewerkstellingsmaatregelen transparant binnen de matrix te positioneren.
De wijze waarop de module begeleiding op de werkvloer en de module loonpremie vorm kregen in het collectieve maatwerk is het resultaat van de gezamenlijke oefening binnen het beleidsdomein met het oog op het realiseren van een eenduidig en transparant kader. Het is bovendien ook niet zo dat er helemaal geen individuele inschakeling mogelijk is. Ieder van u weet dat binnen mijn eigen maatregelen de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) bestaat die de individuele inschakeling voor personen met een arbeidshandicap ondersteunt. Het is een van de premiemaatregelen die vandaag al bestaan. Het complementaire luik voor die doelgroep is dus al zeker gerealiseerd. Daarnaast denk ik ook aan de 50+premie, de individuele beroepsopleiding (IBO) en de werkervaring. Daarenboven voorzie ik erin dat zowel de VOP als de tewerkstellingspremie 50+ ingezet zullen worden om doorstroom te realiseren. Het is echter de juiste lijn om dit pas te realiseren nadat het maatwerk bij collectieve inschakeling aangenomen is.
Gezien de regelgeving collectief maatwerk voor mij een stap is in de richting die ik samen met mijn collega die bevoegd is voor de sociale economie, heb bepaald, is het voor mij zeker aanvaardbaar dat deze al goedgekeurd wordt voor het volledige kader voor het individueel maatwerk.
Ik heb het advies van de SERV uiteraard met veel aandacht gelezen. Ik begrijp de bezorgdheid, maar er is, om alles te kunnen doen wat gevraagd wordt, ook een budgettair kader. Ik heb een tijdje geleden op een vraag van de heer Van Malderen, hier in de commissie, geantwoord dat we ervan uitgaan dat Vlaanderen echt nieuwe beleidsruimte krijgt om in te spelen op de noden van onze arbeidsmarkt. De timing van een mogelijke realisatie van bijkomende modules in het individuele inschakelingsluik moet dus ook in dat licht bekeken worden. Wat ik reeds heb meegegeven tijdens de commissievergadering van 4 oktober 2012, moet in dat licht bekeken worden. Ik hoop dat we met de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid de budgettaire hefboom krijgen om een structurele complementariteit op het vlak van doorstroom en op het vlak van instroom te realiseren. Ik zie niet in waarom er door het ontbreken van een individueel luik rechtsonzekerheid zou ontstaan. Dat is volgens mij niet het geval. Er zijn een aantal elementen heel duidelijk aanwezig.
Maar dat er rechtsonzekerheid zou ontstaan, begrijp ik niet. Het is mijn mening dat de bestaande en geplande regelgevingen de nodige rechtszekerheid bieden aan de begunstigden. Ook met de stelling dat dit vragen oproept op het vlak van eerlijke concurrentie ben ik het niet eens. De regelgeving collectief maatwerk bepaalt, in lijn met de afspraken in het regeerakkoord, dat iedere onderneming kan instappen in het systeem, onder dezelfde voorwaarden. Ik bekijk het probleem daar niet op dezelfde manier als u, mevrouw Peeters.
In september of oktober werd dat hier besproken in de commissie. De essentie van de zaak is dat we een maximale doorstroming realiseren van de bestaande maatregelen via individueel maatwerk. Waar er geen zijn, zullen we de verdere uitvoering kunnen realiseren doordat bepaalde aspecten van het arbeidsmarktbeleid verder zullen worden geregionaliseerd via de zesde staatshervorming.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Minister, uw antwoord lijkt me wat vreemd. De SERV stelt heel duidelijk dat zonder het individuele luik het Maatwerkdecreet een onvolledig verhaal is. U zegt dat er een individueel luik aanwezig is, terwijl minister Van den Bossche duidelijk stelt dat het individuele inschakelingsluik niet aan de orde is in dit Maatwerkdecreet. Ik vrees dat het hele Maatwerkdecreet toch een lege doos zal worden en dat er heel wat hiaten zullen komen, zoals de SERV terecht zegt in zijn advies.
Als ik het goed begrijp, zegt u dat het advies van de SERV niet klopt, dat u het naast zich neerlegt, en dat u zonder meer voortgaat met het Maatwerkdecreet, ondanks alle consequenties. Dat is ten zeerste te betreuren.
Minister Philippe Muyters : Het is juist wat u voorleest van minister Van den Bossche. In het voorliggende Maatwerkdecreet gaat het over het collectieve, en niet over het individuele luik, maar ze zegt in dat antwoord niet dat het individuele luik niet bestaat. Wat ik zeg, is dat het bestaat met de VOP-premie, met IBO, en met de 50+-premie. Dat zijn elementen van de matrix. Ik heb de matrix met de vier elementen uitgelegd, met de afstand tot de arbeidsmarkt. Een aantal van die punten zijn gerealiseerd.
Met één groep zijn er vandaag problemen omdat er nog geen individuele maatregelen zijn. Dat zijn de mensen met een psychosociale problematiek. Daarvan heb ik toen ook gezegd dat het binnen de huidige budgettaire situatie niet mogelijk is hiervoor nieuwe maatregelen te ontwikkelen. Dat besef ik, maar ik ga ervan uit dat met de zesde staatshervorming de mogelijkheden aanwezig zullen zijn om daar wel op in te gaan.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.