Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 10/11/2011
Interpellatie van de heer Filip Watteeuw tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de toekenning van een bouwvergunning aan Uplace in Machelen door de Vlaamse Regering en de nota Winkelen in Vlaanderen
- 26 (2011-2012)
Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de beslissing van de Vlaamse Regering een bouwvergunning toe te kennen aan Uplace voor het project in Machelen
- 421 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, minister-president, ik ga het even in Uplacetermen zeggen. Op het vlak van communicatie kan je zeggen dat de belevingswaarde van de communicatie van de Vlaamse Regering zeer sterk was. De communicatie van de Vlaamse Regering was een all in one-ervaring. We hebben duidelijke uitspraken gekregen vanuit de sp.a. Haar coryfee, Louis Tobback, zegt: we gaan tot op het bot, tegen dit project in. De mensen van sp.a in het Vlaams Parlement zeggen: minister Muyters heeft alleen de beslissing meegedeeld. Minister Lieten gaf gisteren in Knack aan dat er niets is beslist. Er is niets meer dan een mededeling geweest. Het is niet zo dat de Vlaamse Regering heeft beslist dat het Uplaceproject doorgang kan vinden en goedgekeurd is. John Crombez was gisteren in Villa Politica wat halfslachtig tegen. Hij had vraagtekens, maar toch kon het doorgaan. Hij was zeer onduidelijk.
Ik vind het helemaal terecht dat minister Muyters dan furieus reageert en zegt: dit is niet begonnen met deze regering en met deze beslissing, dit is begonnen in de vorige regering, en daar zat ook sp.a in.
Het is wat raar. Men gaat alle kanten op. Je ziet sp.a die wat moeilijk doet, en wat schippert tussen voor en tegen. De N-VA staat op zijn strepen en bijt van zich af. En CD&V zwijgt. All in one. Je moet het maar doen.
Wat mij het meeste opvalt, is dat dit alles in tegenspraak is met de winkelnota. Minister-president, in de winkelnota zegt u dat een speerpunt in uw beleid het versterken van de kernen is. Dat is een goede zaak. Wij ondersteunen dat. U geeft ook aan dat, wanneer u de kernen wilt versterken, u kiest voor de detailhandel. U zegt dan eigenlijk dat de grote distributiecentra op randstedelijke locaties niet kunnen.
Ik citeer uit uw winkelnota, pagina 7: Van verweving is er uiteraard het minst sprake bij de nieuwe randstedelijke locaties en lintontwikkelingen dikwijls op de invalswegen naar de steden. Soms betreft het zelfs echte perifere locaties zonder directe binding met een stad. U wilt daarvan af, want u wilt naar verweving. Ik vervolg: Uiteraard is zon puur op consumentengedrag aangedreven voorzieningenbeleid niet noodzakelijk het beste beleid. Integendeel, want er wordt vastgesteld dat er een belangrijke ruimteconsumptie is, alsook negatieve effecten op het vlak van mobiliteit.
Het is duidelijk, er zijn negatieve effecten: ruimteconsumptie, de mobiliteit die aanzwelt en het kernversterkend beleid dat onder druk komt te staan.
In uw winkelnota schuift u een mooi schema naar voren. Grote distributiecentra vestigen zich buiten de stad, waar er meer ruimte is en de gronden goedkoper zijn. Gevolg: ze trekken consumenten aan vanuit de stad, met meer autoverplaatsingen. Gevolg: de lokale handelszaken in de stad verliezen consumenten. Gevolg: er zijn minder handelszaken in de stad. Gevolg: er zijn minder mogelijkheden tot consumptie in de stad. Gevolg: stad verliest aantrekkingskracht en levendigheid. Gevolg: er komt een leegloop en verloedering.
Dat is toch niet wat we willen? De stellingname in uw winkelnota hebt u eigenlijk bevestigd in het tijdschrift van UNIZO. U zegt daar dat wat u nu doet in de winkelnota, een copernicaanse omwenteling is in de distributiesector. Dan is het mooi om zien wat u even verder stelt: vroeger vroeg men zich af waar men die grootschalige projecten zou kunnen neerpoten, maar nu doen we dat niet meer. Kijk naar Wijnegem, kijk naar Sint-Niklaas: wat daar gebeurt, is toch niet goed. Nu redeneert men omgekeerd: waar zijn grootschalige projecten nog verantwoord?
Ondanks al die uitspraken kiest u nu voor een klassiek shoppingcentrum in Machelen. Dat is helemaal niet copernicaans. U doet me helemaal niet denken aan Copernicus. U doet me veel meer denken aan kardinaal Bellarmino. Dat is de man die zei dat Galilei moest zwijgen als hij het had over de copernicaanse omwenteling. U bent dus helemaal geen Copernicus op het vlak van het distributiebeleid.
Eigenlijk gaat het erover dat de shopping malls totaal verouderd zijn. Het is een model van de jaren 80 en 90. Toevallig schrijft vandaag in De Morgen een columnist over ervaringen in de Verenigde Staten. Hij stelde dat, overal waar er dergelijke shopping malls zijn, een verloedering van de nabijgelegen stad komt, en dat het een slechte keuze is. Dat sluit aan bij wat u zelf zegt in uw winkelnota.
Het straffe van het verhaal is dat er op enkele kilometers afstand van elkaar drie projecten worden opgezet, drie grootschalige distributiecentra, drie shopping malls. Op geen enkele manier is daarover ernstig overlegd. We werken maar verder. De drie winkelcentra proberen voet aan de grond te krijgen en we zullen wel zien. Dat is de slechtst mogelijke vorm van federalisme. Ik dacht dat uw partij was voor een samenwerkingsfederalisme, maar eigenlijk komt het erop neer dat iedereen zijn zin doet.
Minister-president, ik hoop dat u het document hebt gezien van de organisatie waartoe u vroeger behoorde, UNIZO, samen met enkele andere partners, onder meer ACV. Ze halen een veertigtal redenen aan waarom Uplace daar beter niet komt. Ik som ze niet allemaal op. Het is een overtuigend document. Het begint met het negatieve advies van de Inspectie van Financiën. Er was ook een negatief advies van de Vlaamse Bouwmeester. Uit de opsomming blijkt dat dit een slecht project is, dat ingaat tegen alle planningsprocedures en resultaten daarvan. Ik raad u aan om dit document van onder andere UNIZO nog eens goed te lezen.
Er zijn uiteraard ook argumenten pro. De initiatiefnemers zwaaien onder andere met tewerkstelling. 3000 jobs, dat is mooi, dat kunnen we enkel toejuichen. Maar het is absoluut onduidelijk van waar die jobs komen. Hoe komen ze tot die berekening? Er komen jobs bij, maar er gaan er ook verloren. Ex-minister Tobback van uw coalitiepartner sp.a zegt dat er 6000 jobs verloren gaan. Waarom wordt er dan voor dit project gekozen? We hebben geen goede berekening van dat aantal jobs. In de project-MER op pagina 199 staat het getal 3160 jobs, maar het is zeer onduidelijk waar dat vandaan komt.
Ik vind dat argument onvoldoende. Die plaats is belangrijk. Je kunt er heel wat andere ontwikkelingen plaatsen, die misschien nog veel meer jobs opleveren. Ik dacht toch dat we in Vlaanderen niet veel ruimtereserves hebben. Ik heb hier en in andere commissies al gepleit voor zuinig ruimtegebruik. We moeten zeer voorzichtig zijn met wat we doen met onze ruimte. Bedrijven zijn grote vragers van ruimte. We mogen reserves niet ijdel aansnijden. Zuinig ruimtegebruik betekent ook dat je kijkt welke activiteit op die plaats de beste is. Een nieuwe industriële bestemming zal daar waarschijnlijk meer jobs opleveren, en laat het dan nog een duurzame industriële activiteit zijn. Een eco-industriepark zou op die plaats misschien een stuk interessanter zijn.
Minister-president, vanuit welke overwegingen verleent de Vlaamse Regering een bouwvergunning aan een project dat helemaal in strijd is met de winkelnota en zware negatieve gevolgen heeft voor de omliggende steden en gemeenten? In hoeverre is de winkelnota nog steeds de leidraad voor de Vlaamse Regering? Waarom kent de Vlaamse Regering een bouwvergunning toe aan een dergelijk project zonder ernstig overleg met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over het geheel aan projecten voor grootschalige distributiecentra? Op welke wijze heeft de Vlaamse Regering de onderbouwing van het project beoordeeld? Heeft de Vlaamse Regering nagetrokken wat de werkelijke impact zal zijn op het vlak van tewerkstelling?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister-president, mijn vragen gaan min of meer in dezelfde richting. Het dossier Uplace sleept al enkele jaren aan. De bezwaren tegen de inplanting op die plek zijn ook al jaren gekend. Ik denk dat de bezwaren dit keer niet zoveel te maken hebben met het nimbysyndroom.
Zoals de interpellant al heeft gezegd, gaat de inplanting van Uplace in Machelen, of u het graag hebt of niet, regelrecht in tegen uw eigen winkelnota, waarmee u een heropleving van handel wilt organiseren in de kernen van centrumsteden en grote steden. Uplace is geen stad in een stad, maar een stad naast een stad. En u houdt inderdaad geen rekening met het feit dat er op het grondgebied van Brussel nog twee shoppingcentra in de steigers staan, aan de Heizel. Dat is amper een paar kilometer van Machelen.
Minister-president, ik weet dat men dit geen shoppingcenter heeft genoemd, maar een belevingswinkel. Met die semantische truc want dat is het zult u wellicht proberen uw winkelnota te omzeilen. U zegt dat het meer is dan een shoppingcenter, het gaat over parken, het gaat over beleven.
Minister-president, ik denk dat die semantische truc u wel eens zuur kan opbreken. Er is niet enkel de terechte kritiek van een organisatie, UNIZO, die u toch niet geheel onbekend is. Er is ook nog de problematiek van de mobiliteit daar. Verkeersexperts zeggen ons dat de oververzadiging van de Brusselse ring, die er nu al is en zeker aan het viaduct van Vilvoorde, enkel nog zal toenemen. Volgens een verkeersexpert zal het elke dag enigszins als het Autosalon aanvoelen. Ik woon daar zelf niet zo ver vandaan en ik rijd al eens over de ring. Als er onverwacht eens veel verkeer is, denk ik er even later aan dat het Autosalon, Batibouw of zo plaatsvindt. Indien een verkeersexpert nu stelt dat dit zal leiden tot een overcongestie en misschien zelfs tot sluipverkeer, zitten we met een probleem. Bovendien is het openbaar vervoer hier niet op afgesteld. Als er een bouw- of milieuvergunning moet worden uitgereikt, kunnen we dit punt niet negeren.
Dit is trouwens iets eigenaardigs. De Vlaamse Regering of minister Muyters heeft een bouwvergunning afgeleverd, maar over de milieuvergunning moet nog een beslissing worden genomen. In verband met dat dossier fungeert de Vlaamse Regering als beroepsinstantie. De bestendige deputatie van Vlaams-Brabant heeft, onder meer vanwege de mobiliteitsproblematiek, geweigerd een milieuvergunning af te leveren. Aangezien de Vlaamse Regering als beroepinstantie zetelt, begrijp ik niet dat minister Muyters een bouwvergunning aflevert. Er is op dit ogenblik immers nog geen duidelijkheid over wat de Vlaamse Regering met de beslissing van de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant zal doen.
We beleven hier een eigenaardig staaltje van besluitvorming. Voor de buitenwereld rijst natuurlijk de vraag of het hier al dan niet een beslissing van de Vlaamse Regering in haar totaliteit betreft. Gisteren heeft minister Lieten in Knack verklaard dat de Vlaamse Regering helemaal niets heeft beslist: Het is niet zo dat de Vlaamse Regering zich voor het Uplace-project heeft uitgesproken. De Vlaamse Regering heeft niets beslist. Op 3 november 2011 heeft de woordvoerder van minister Muyters in De Standaard verklaard dat de bouwvergunning wel degelijk namens de hele Vlaamse Regering is uitgereikt. Ik zou wel eens willen weten hoe het nu eigenlijk zit.
Volgens mij gaat het om een beslissing van de hele Vlaamse Regering. De sp.a zit echter met een groot probleem en begint nu terug te krabbelen. De sp.a stelt nu dat ze dit eigenlijk niet heeft gewild. De heer Tobback dreigt ermee een bazooka boven te halen. Op de vraag of zijn partij die beslissing niet mee heeft genomen, antwoordt hij dat sp.a daar enkel akte van heeft genomen. Volgens mij wordt in de Vlaamse Regering geen akte van beslissingen van individuele leden van de Vlaamse Regering genomen. De Vlaamse Regering beslist, desnoods op basis van de voorstellen van de individuele ministers.
We hebben gelezen dat de Vlaamse Regering aan de in 2009 met het bedrijf afgesloten brownfieldconvenant zou zijn gebonden. Hierdoor kunnen een aantal procedures niet enkel worden ingekort, maar ook min of meer naar de hand worden gezet. Indien in dat convenant staat dat de weigering van een vergunning geen overmacht betekent en het convenant hierdoor niet kan worden verbroken, stel ik me daar ernstige vragen bij. Dit geldt zeker voor de milieuvergunning, waarvoor de Vlaamse Regering als beroepsinstantie fungeert. Hoe moet dit een plaats in het brownfieldconvenant krijgen?
Ik vind de kritiek van sp.a hypocriet. De heer Tobback had zijn bazooka beter bovengehaald voor de sp.a het brownfieldconvenant in de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd en in 2010 nog eens heeft bevestigd en later ook nog eens de bouwvergunning heeft afgeleverd. Voor mij is het duidelijk dat hij toen misschien zijn bazooka had moeten bovenhalen.
Hoe dan ook blijft de vraag of het hier al dan niet om een beslissing van de hele Vlaamse Regering gaat. Dit moet voor eens en voor altijd duidelijk zijn. Indien het om een beslissing van de hele Vlaamse Regering gaat, vraag ik me af wat de minister-president van de uitspraken van minister Lieten vindt. Volgens haar heeft de Vlaamse Regering immers niets beslist.
Welke elementen hebben tot deze slechte beslissing geleid? Dit is de doodsteek voor de middenstand in Vilvoorde en misschien zelfs nog verder. Dit is een slechte locatie. Hoe wil de minister-president dit rijmen met de beslissing die in de nota Winkelen in Vlaanderen staat?
Kan de minister-president ons ook eens zeggen waarom de Vlaamse Regering niet tegelijkertijd over de bouwvergunning en de milieuvergunning beslist? Indien de Vlaamse Regering alsnog zou beslissen de milieuvergunning niet toe te kennen, wat zijn daar dan de gevolgen van?
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Voorzitter, toen ik deze beslissing vernam, kwam bij mij het beeld op van de farizeeërs die in de synagoge het geloof beleden en door christus de synagoge werden uitgejaagd.
Uiteindelijk hebben we in deze commissie een intense en hevige discussie over de nota Winkelen in Vlaanderen gevoerd. Voor de minister-president vormde deze nota het evangelie over het winkelen. Ik heb er toen al op gewezen dat de zogenaamde Bolkestein-richtlijn de nota in feite heeft uitgehold. Behalve over de ruimtelijke ordening, moet de Vlaamse Regering in feite nergens nog over beslissen. Deze nota is een afkooksel of zelfs een versterking van de federale sociaal-economische vergunning en brengt bijgevolg nog meer administratieve rompslomp met zich mee. Volgens de Europese Commissie is dit allemaal niet meer aan de orde. Die toetsing volgt later nog.
Hoewel ik me niet ten gronde wil uitspreken over de vraag of het afleveren van een vergunning al dan niet nodig is, vind ik het opvallend dat de Vlaamse Regering een vergunning voor een dergelijk project aflevert. De minister-president is een voorstander van de kleinschalige middenstand en wil de activiteiten van de kleine middenstand door middel van zijn nota Winkelen in Vlaanderen zelfs reguleren. Hij wil zelfs pamperende maatregelen nemen om de kleine middenstand in de centra te activeren en te ondersteunen. Ik vind het dan ook verwonderlijk dat hij hier met deze beslissing regelrecht tegen ingaat.
Minister-president, we hebben de startnota Winkelen in Vlaanderen goedgekeurd op 23 juni 2010. Dat is intussen meer dan een jaar geleden. Er is uiteraard nog niets meer gebeurd, maar dat zijn we gewoon. Er kwam eind februari van dit jaar wel een ontwerp van omzendbrief ruimtelijke inplanting en groei van grootschalige detailhandel. Het is nu acht maanden later en het is nog altijd wachten op het moment dat minister Muyters met zijn definitieve omzendbrief komt aandragen. Tot dan weigert de regering blijkbaar te antwoorden. Ik heb een aantal vragen gesteld over die winkelnota en hoever we daarmee staan. Twee vragen om uitleg zijn hangende. Ze dateren van het vorige parlementaire werkjaar en zijn on hold geplaatst. U bent immers nog niet tot een concrete invulling van uw winkelnota gekomen. Of moet ik zeggen dat u nu zelf inziet dat die winkelnota een verkeerde benadering is en dat u misschien liever het voorrecht aan uzelf en uw ministerraad voorbehoudt om à la tête du client bepaalde projecten wel of niet goed te keuren.
Het is onze visie dat die winkelnota geen enkele maatschappelijke noch economische toegevoegde waarde heeft, maar wel een pak extra regeltjes met zich meebrengt. De beslissing in Vilvoorde toont effectief aan dat dit allemaal dode letter is.
Het fundamentele probleem voor de handel en de detailhandel ligt ergens anders. We zouden kunnen zeggen dat u die vergunning niet zou mogen toekennen. Ik denk dat we het omgekeerde moeten doen. Wanneer men in Vlaanderen kernversterkende detailhandelsactiviteiten wil, dan moet men ervoor zorgen dat die kernen ook toegankelijk en bereikbaar zijn. Zij mogen niet bezaaid zijn met speedbumps, verkeersdrempels en vernauwingen en er mogen niet systematisch parkeerplaatsen worden weggenomen. U moet een consequent beleid voeren. Dit dossier toont aan dat u de handel sowieso niet kunt tegenhouden. Als er behoeften zijn, dan worden die ingevuld. De consument wil inkopen doen waar hij kan parkeren en waar de winkelcentra binnen handbereik liggen. Het is niet de aanwezigheid van grootschalige detailhandel in de periferie op zich die de boosdoener is, maar wel de verstikking van de kern van de steden die men tijdens de voorbije decennia heeft bewerkstelligd.
Enerzijds neemt u een beslissing die indruist tegen uw winkelevangelie. Anderzijds remedieert u niet aan de kern van het probleem, met name de versterking van de winkelactiviteiten in het centrum.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Minister-president, het gaat hier om verschillende lagen in dit dossier. Ik wil er graag drie naar voren brengen.
In eerste instantie zou het goed zijn indien u wat verduidelijking zou kunnen geven bij de manier waarop deze beslissing tot stand is gekomen. Ook ik als lid van de meerderheid stel me wel degelijk vragen bij de uitlatingen van minister Lieten. Die hebben voor verwarring gezorgd. Het zou dan ook goed zijn indien u daar dieper op in zou kunnen gaan.
Daarnaast zou ik het willen hebben over wat in de media verschijnt inzake de concurrentie tussen de gewesten. Een pure concurrentie omwille van de concurrentie is een heel slechte zaak. We mogen daar absoluut niet aan meewerken. Ik denk niet dat we dat hebben gedaan. Het is nu eenmaal zo dat er in dit land zoiets bestaat als vrij ondernemerschap. Het staat mensen en bedrijven vrij om zelf eigen initiatieven te nemen om projecten te ontwikkelen. Dat gebeurt nu toevallig blijkbaar op drie plaatsen in Brussel en rond Brussel. Op zich is dat een goede zaak. Ik denk dat we alleen maar blij kunnen zijn dat Vlaanderen, dat vanuit de oppositie regelmatig de kritiek krijgt te traag te zijn en te veel stil te staan, voorloopt met dit project.
Op dit project heeft de Vlaamse overheid wel invloed. Aan die Brusselse projecten heeft zij niets te zeggen hoewel die ook een invloed zullen hebben en lasten zullen meebrengen voor de Rand rond Brussel. Ik heb het dan onder andere over het Nederlandstalige karakter waarover afspraken zijn gemaakt, de mobiliteitsafspraken waarbij van beide kanten engagementen zijn aangegaan enzovoort.
We kunnen ons vragen stellen bij dergelijke projecten. We moeten dan ook een goede afweging maken. Waar het hier echter over gaat, is een beslissing die midden 2009, dus op het einde van de vorige legislatuur is genomen. Het zou catastrofaal zijn voor ons Vlaams ondernemersklimaat als we om de haverklap beslissingen en engagementen die de overheid is aangegaan, opnieuw in vraag stellen. Onder meer de heer De Graeve van Bekaert had het daar enkele maanden geleden over. We moeten een continuïteit hebben van ons overheidsbeleid naar een investeringsklimaat. Als we dat niet hebben, schrikken we investeerders zonder meer af. Dat zou een slechte zaak zijn.
In dit geval zijn er wederzijdse engagementen aangegaan Er is een inspanningsverbintenis van de Vlaamse Regering en zij moet zich daaraan houden. Uiteraard staat dat niet in de weg dat er ook een zekere burgerparticipatie is. Daar zijn procedures voor die gevolgd moeten worden. Het project loopt al enkele jaren en het is dan ook een beetje eigenaardig dat men nu pas met die kritiek afkomt. Tegen de sociaal-economische vergunning is er op geen enkel moment bezwaar ingediend. De heer Watteeuw had het over de werkgelegenheid. De heer Tobback had het over de impact die dit zou hebben op de kern in Leuven. Het ideale moment om daarop te reageren was bij de sociaal-economische vergunning. Maar daar is op dat moment geen bezwaar tegen ingediend.
De voorzitter : Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens : Hier volstaat één uitspraak: pacta sunt servanda. Wanneer de politiek zich niet meer houdt aan dit adagium, dan vrees ik voor onherroepelijke schade, zowel wat de Vlaamse Regering betreft als een pak Vlaamse ondernemers.
Collegas, op 5 juni 2009 zette de toenmalige Vlaamse Regering, Kathleen Van Brempt en Frank Vandenbroucke incluis, de handtekening onder het brownfieldconvenant. Die werd afgesloten met de Vlaamse Regering. Er stond ook de handtekening van de sp.a-burgemeester van de gemeente Machelen, en daarbij die van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en Uplace zelf.
Het stoorde me dat er in de media te lezen stond dat de beslissing toen overhaast zou zijn genomen. Collegas, aan het plaatsen van die handtekeningen ging een ruime periode vooraf. Voor Uplace begon alles in 1999 met het verwerven van de gronden. Voor de overheid begon het in 2004, toen er in het overlegproces over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB) met hen werd onderhandeld en overlegd.
Voor de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement, voor ons, start dit traject met het decreet van 3 maart 2007 betreffende brownfieldconvenanten voor duurzame herontwikkeling van verwaarloosde of onderbenutte gronden en de oproep die we daarna hebben gelanceerd aan partijen om met concrete projecten te komen. Door dit te doen, heeft het Vlaams Parlement heel expliciet willen zeggen dat voor dit soort grote reconversieprojecten de legislatuurtermijn te kort is voor ondernemers om dat binnen die termijn te kunnen afronden. Precies dit parlement heeft een rechtskader willen scheppen dat ondernemers rechtszekerheid moet bieden wanneer ze in dit traject stappen. Die rechtszekerheid is cruciaal. Dat is de filosofie van het decreet. Dat is wat dit parlement heeft willen doen. Daarom, collegas: pacta sunt servanda.
Uplace is niet de enige die ooit een convenant heeft afgesloten. Bij de eerste oproep waren er vijftig projecten. Daarvan zijn er door de vorige Vlaamse Regering 21 ondertekend. Betekent dit dat deze 21 projecten zich vandaag moeten afvragen of zij nog überhaupt enige bestaanszekerheid hebben? Collegas, dit kunnen wij niet maken. Dit zou het hele Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering ongelooflijke schade toebrengen.
Het project is, zoals de collegas hebben gezegd, aan diverse overheden, adviesgroepen en -instanties, maar ook acht keer aan de burger voorgelegd. Er is acht keer een openbaar onderzoek of een publieke consultatie geweest. Er zijn zeven bezwaarschriften geweest. Er werd terloops een vergelijking gemaakt met de Oosterweelverbinding, waar 17.000 bezwaarschriften waren.
Het verzet komt in dezen niet zozeer van de burger, maar van een belangenorganisatie die zegt voor het ondernemerschap te staan, en komt van twee steden, Vilvoorde en Leuven. Ik begrijp in dezen de burgemeester van Leuven, Louis Tobback. Hij is eigenlijk onze Corinne van Vilvoorde. Ik begrijp dat het voor de burgemeester van Leuven bijzonder handig is om dit, minder dan een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen, aan te grijpen om in Leuven te scoren. Niemand van ons kan hem dat kwalijk nemen. Het is handige politiek, ik moet dat eerlijk bekennen. Maar ik begrijp niet dat de hele sp.a daar nu achteraanholt en dat de sp.a vanwege het verzet van één stad, haar handtekening op het convenant zou verbreken. Minister-president, ik denk dat u die verbreking niet zult kunnen tolereren.
Wat mij altijd wel is opgevallen, is dat het bij het indienen van convenanten o zo moeilijk was om bestemmingen te verdedigen die ruiken naar economie, welvaartcreatie en jobcreatie. Ik dacht toen, en denk dat soms nog, dat wonen en slapen het enige is wat wij in Vlaanderen nog tolereren.
Ik denk dat de heer Diependaele terecht heeft aangegeven dat je natuurlijk het verzet tegen Uplace kunt organiseren, maar dat er binnen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wel twee projecten op de tekentafel liggen. We moeten die niet overroepen of zeggen dat ze rond zijn. Er zijn geen investeerders voor, er zijn geen echte aanzetten naar een stadium van concretisering of het vragen van een vergunning. We moeten onszelf echter ook niet wijsmaken dat, als een studie aantoont dat er een gat is in de markt en dat er een vraag ligt, niemand dan zin zal hebben om met een aanbod te komen. Dat lijkt me een evidentie.
De heer Diependaele heeft gelijk: als het Uplace niet is, zal in Brussel Just under the Sky of NEO wellicht wel concreter worden en op een van die terreinen verrijzen. Ik vraag me zelfs af of partijen die vandaag het verzet tegen Uplace organiseren, op een bepaald moment zelfs niet zullen overwegen om dan met overheidsgeld te gaan bouwen. Vandaag hebben we in Vlaanderen een private investeerder die private middelen op tafel legt om in de reconversie een project te scheppen dat 3000 jobs zal creëren, jobs voor laaggeschoolden. Ik vind het dus zeer merkwaardig dat sp.a tegen jobcreatie voor laaggeschoolden is, jobs waar we in Vlaanderen naar snakken. Die wil men met een pennentrek, of beter gezegd met een tintenkiller, uitwissen.
Aan die projecten in Brussel, collegas, zullen we geen contouren kunnen opleggen. In de contouren is het convenant belangrijk, voor alle partijen. Ja, Uplace zal niet moeten komen met een shoppingcentrum, maar zal moeten komen met een belevenisaanbod. Sommigen doen daar graag wat lacherig over, maar maak uzelf niets wijs: de burger kent dat ondertussen van het buitenland. Comeos heeft een studie die aantoont dat de Belg gemiddeld tien keer per jaar in het buitenland dergelijk aanbod frequenteert.
Ook de Vlaamse Regering zal haar handtekening gestand moeten doen. Ze zal de contouren moeten uitvoeren. Die gaan naar de mobiliteit. Daar zullen zeker de mensen van Vlaams-Brabant op moeten toezien. Ook hiervan ben ik overtuigd: Uplace of niet, de mobiliteit in Vlaams-Brabant snakt naar een aanpak. Wat dat betreft is het, vrees ik, een misdeelde provincie, zeker nu er niemand uit Vlaams-Brabant in de Vlaamse Regering zit. Ik vrees wel dat de mobiliteit voor Vlaams-Brabant onvoldoende prioritair zal zijn.
Voorzitter, ik heb gezegd dat ik kort kon zijn. Pacta sunt servanda.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Bijna iedere spreker heeft geprobeerd er een proces van sp.a van te maken. De verleiding wordt dan bijzonder groot om die handschoen op te nemen. Ik zou kunnen verwijzen naar de positie van Groen! in de Brusselse Regering, die, in tegenstelling tot de heer Watteeuw, zwijgt en niet in beroep gaat. Ik zou kunnen verwijzen naar een vraag van juni van dit jaar, gesteld door de heer Reekmans, bijgetreden door de heer Diependaele. Ik heb er toen op gewezen dat er een tegenstelling was tussen de houding van het individuele parlementslid en die van de fractie. Maar eerlijk gezegd zou ik niet willen dat dergelijke politieke spelletjes onder ons de aandacht afleiden van het dossier zelf.
Ik wil iets vertellen dat misschien niet geweten is. Mijn eigen moeder houdt al meer dan veertig jaar een buurtwinkel open. Sinds de jaren 80 dacht mijn moeder, telkens er een nieuw warenhuis in de buurt kwam, dat het haar laatste dagen zouden zijn. De waarheid gebiedt mij te zeggen dat ze intussen nog altijd haar winkel heeft, maar dat ze nog de enige in de buurt is die zon winkel heeft. Met dit concreet geval wordt een beetje de angst aangetoond die de mensen vandaag hebben.
Mensen zitten met veel vragen en ik denk dat we daar heel veel begrip voor moeten hebben. Op dat moment heb je nood aan onderzoek, maar ook aan concrete antwoorden op evidente vragen als: wat is nu de invloed van zon project op de bestaande winkels, wat is de invloed op omliggende kernen, wat is de invloed op mobiliteit? Die vragen zijn in het verleden vertaald geweest in verschillende voorwaarden die in dit dossier zijn gesteld. Ik kom daar straks op terug.
Naast onderzoek en antwoorden is er ook nood aan snelle, efficiënte en transparante regels en procedures. In het verleden hebben we ook daar al op gehamerd. Minister-president, u en uw regering vinden in ons daar een zeer loyale bondgenoot.
Waar ik me echter niet mee kan verzoenen, is met een persbericht van Belga waarin de heer Verhaeghe van Uplace iedereen die kritiek heeft op dit project, bijna afdreigt en afschildert als dictatoriaal. Mensen die gebruik maken van procedures doen dat omdat wij dat hier democratisch hebben vastgelegd. Als we willen dat dat verandert, dan kunnen we dat hier doen, maar ik kan niet tolereren dat iemand via een persconferentie probeert om mensen die van hun democratisch recht gebruikmaken, de mond te snoeren en hen ondemocratisch noemt. We zijn hier niet in China, laat dat duidelijk zijn.
Het lijkt me dus belangrijk om de geschiedenis van dit dossier goed te schetsen. In 2009 was er een brownfieldconvenant. Mevrouw Ceysens zegt: Pacta sunt servanda. Wel, pacta betekenen dat ook de voorwaarden die aan die overeenkomst verbonden zijn, evengoed moeten worden nageleefd.
Er is hier verwezen naar een ruimtelijk uitvoeringsplan voor een projectgebied ruimer dan het project van Uplace. Vandaag stel ik vast dat ik op zn minst de vraag kan stellen of op vandaag de voorwaarden die in het brownfieldconvenant als in de project-MER zijn gesteld, zijn vervuld. Vervuld naar timing, maar ook vervulbaar door de Vlaamse overheid. Er is bijvoorbeeld sprake van een station dat door de NMBS zou moeten worden ingericht. Tot nader order valt de NMBS niet onder de bevoegdheid van de Vlaamse Regering.
In de huidige budgettaire context lijkt het mij ook niet evident om die budgetten heel snel vrij te maken. Je kunt je dan ook afvragen of die budgetten dan moeten worden weggenomen van andere projecten die we met zn allen als prioritair beschouwen. De heer Diependaele en mevrouw Ceysens zeggen dat het hier gaat om een private investering, maar er moet toch een komma aan worden gehangen. Die private investering wordt alleen maar mogelijk mits het inzetten van niet weinig publieke middelen.
Een eerste vraag die ik heb, is: dreigen we hier niet met een soort decalage te komen een bouwvergunning is twee jaar geldig en ze moet binnen de drie jaar worden uitgevoerd tussen de voorwaarden die in het brownfieldconvenant naar voren zijn geschoven enerzijds en de realiteit op het terrein anderzijds, die in een periode van vijf jaar moet worden afgewerkt? In heel ruime zin brengt mij dit tot de noodzaak van een unieke vergunning, waar bouw- en milieuvergunning samenkomen. Minister Muyters heeft dit aangekondigd en zou er werk van maken tegen het einde van de legislatuur. Dat is een typevoorbeeld dat bewijst dat je die twee afwegingen eigenlijk samen zou moeten kunnen leggen.
De algemene vraag is waar deze afgeleverde bouwvergunning ons toe leidt, los van procedures en beroepen. Ik heb een vraag over de stand van zaken met betrekking tot de sociaal-economische vergunning. Dat zit in een federaal comité. Hebben we daar vandaag uitsluitsel over? Wat is de timing met betrekking tot de milieuvergunning?
In de omgeving staan er inderdaad drie grote projecten op stapel. Willen we het initiatief nemen om daarover overleg met Brussel op te starten? Garanties hebben we niet, mijnheer Diependaele, maar we kunnen wel het initiatief nemen. Welk budget moet de Vlaamse overheid hebben om de voorwaarden te realiseren?
Mevrouw Ceysens, het is inderdaad een bekommernis van mij en mijn partij om voor jobs te zorgen en in het bijzonder voor kansengroepen. In het dossier is sprake van 3000 arbeidsplaatsen. Hoe zijn die verdeeld? Het project heeft winkels en kantoren. Wat is de verhouding tussen jobs in de kantoren en in de winkels? Is het cijfer van 3000 jobs realistisch en haalbaar en gaat het effectief over 3000 plaatsen voor laaggeschoolden?
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Het is duidelijk een emotioneel geladen dossier. Dat zie ik ook aan de ruime belangstelling in deze commissie. Collegas, ik nodig u uit om vaker naar deze commissie te komen, het is hier altijd interessant.
Het is belangrijk om in dit dossier bij de feiten te blijven. Minister-president, het is goed dat u die feiten straks nog eens op een rijtje zet. Het dossier dateert uit een vorige regeerperiode, waarin toenmalige ministers Ceysens en Van Mechelen ere wie ere toekomt de drijvende kracht waren om dit op de agenda te plaatsen. Er zijn toen afspraken gemaakt, en als CD&V afspraken maakt, komen we die na. Dat is een duidelijke positie van onze partij, collegas.
Feiten zijn feiten, afspraken zijn afspraken, maar het is ook zo dat de regels gelden voor iedereen. Er zit een belangrijk stedenbouwkundig luik aan dit verhaal, net als een milieukundig. De provincie heeft de milieuvergunning voor dit dossier geweigerd. Het komt dus weer op Vlaams niveau voor een milieukundige toets. Dat moet gebeuren aan de hand van de geldende regelgeving.
Ik vind het jammer dat de drijvende krachten achter dit dossier, de mensen van Uplace, vandaag via de pers uithalen naar iedereen die een mening verkondigt over dit dossier. Ze laten uitschijnen dat alle procedures gevolgd zijn en daarop volgt dit. Dat is een heel laatdunkende manier om zich uit te spreken over de procedures die we hier op een democratische manier hebben vastgelegd. De feiten zijn de feiten. De afspraken moeten worden nagekomen. Maar de regels gelden voor iedereen, ook voor de mensen van Uplace, ook voor de milieuaspecten van dit dossier. Dit dossier is nog niet af, zoals de mensen van Uplace op dit moment onterecht laten uitschijnen.
Mijnheer Watteeuw, over het overleg met Brussel hebben we het al gehad in deze commissie. Ik heb daaruit onthouden dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, waar uw partij deel van uitmaakt, niet echt enthousiast was om in te gaan op de vraag naar overleg van de Vlaamse Regering om een afstemming te realiseren van deze projecten. Ik hoop dat u enige consequentie in uw partijlijn aanhoudt en dat u uw collegas in het Brussels Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wijst op uw standpunt. (Opmerkingen van de heren Filip Watteeuw en Hermes Sanctorum)
Mijnheer Watteeuw, ik heb gemerkt dat u in Gent, uw thuisstad en een zeer mooie Vlaamse stad, een kartel hebt gesloten met de grootste meerderheidspartij, met de bedoeling om er de volgende legislatuur het bestuur uit te maken. Dat is een heel gezonde ambitie. Ook in Gent is er een heel grote ontwikkeling aan de gang: The Loop. Het gaat over 30.000 vierkante meter retail die buiten het centrum van Gent wordt verwezenlijkt.
De heer Filip Watteeuw : Hebt u mijn standpunt gelezen?
De heer Robrecht Bothuyne : Uiteraard en daarom ben ik benieuwd of u zich in uw nieuwe kartelformule aan uw woord zult houden, consequent zult handelen en alles zult doen om The Loop tegen te houden.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Het gaat hier over beleveniswinkels. Dat is een nieuw concept in Vlaanderen, al is het internationaal niet zo nieuw. In het convenant staat het mooi beschreven als volgt: Een type winkel waarin het beleven van een ervaring, plezier, geestelijke of intellectuele verrijking, een gevoel van betrokkenheid, het prikkelen van zintuigen, een emotie wordt nagestreefd.
Dat is een extreem materialistische visie: winkelen om je goed te voelen. Ik voel me daar persoonlijk totaal niet door aangesproken. Ik kan gerust aannemen dat dit wel een plaats heeft in Vlaanderen, maar niet via een project dat 8 miljoen mensen zal aantrekken naar één centrale locatie met belevingswinkels. Bovendien komen er 25.000 autobewegingen per jaar bij. De mensen die zich proberen goed te voelen in dat shoppingcenter gaan met frustraties weer naar huis.
Bovendien wordt er kostbare economische ruimte tenietgedaan, hoewel er net industrieterreinen te kort zijn, of dat wordt toch altijd geclaimd. Het is een concept dat waarschijnlijk hetzelfde lot beschoren is als de klassieke shoppingcenters, die internationaal gezien achteruitgaan. Het lot is dus verdere leegstand, ten koste van bestaande winkels en het winkelweefsel in de steden.
Dat is ook de kritiek van de Leuvense burgemeester Louis Tobback. Ik vind die zeer terecht, hoewel zijn motieven zijn ingegeven door electorale koorts. Net zoals het Oosterweeldossier de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen zal domineren, zal Uplace de Leuvense gemeenteraadsverkiezingen domineren. Daarnet werd ook al gezegd dat toenmalig minister Kathleen Van Brempt letterlijk haar handtekening heeft gezet onder het brownfieldconvenant. Minister Lieten lijdt plots aan geheugenverlies. Zij heeft vorig jaar wel het addendum van het brownfieldconvenant mee goedgekeurd. Heel het project van Uplace staat daarin beschreven.
Maar goed, de kritiek is gegrond, beter laat dan nooit. Ik stel voor dat sp.a in de Vlaamse Regering een U-turn maakt à la Patrick Janssens in het Oosterweeldossier.
Minister-president, wat is de speelruimte van de Vlaamse Regering binnen het convenant? Als je het convenant goed leest, zie je dat onder andere in een beroepsprocedure de Vlaamse Regering zich al engageert. In een geval van overmacht wordt een beroepsprocedure zelfs uitgesloten. Zeg maar: die arme milieuminister Joke Schauvliege is door het convenant bijna verplicht om de milieuvergunning in de beroepsprocedure toe te kennen. Overigens lijkt me dat juridisch op het randje en vooral maatschappelijk onaanvaardbaar, minister-president. Het betekent dat u maatschappelijke kritiek op het project bij voorbaat naar de prullenmand verwijst.
Er is het advies van de Inspectie van Financiën, dat toch wel ongunstig was, vooral omdat Uplace een duidelijk engagement aangaat voor om en bij 12 miljoen euro aan mobiliteitsinvesteringen. Voor de Vlaamse Regering is het volstrekt onduidelijk. Misschien kunt u al wat meer zeggen over wat dit Vlaanderen kan kosten.
Samengevat: beste leden van de meerderheid en in het bijzonder van sp.a, zorg ervoor dat het convenant wordt ontbonden. U hebt gelijk: sla dus op tafel en zorg dat het convenant met Uplace wordt ontbonden. Werk een alternatief project uit, dat duurzaam is, geen bijkomend verkeersinfarct veroorzaakt en werkgelegenheid niet vernietigt maar creëert.
De voorzitter : Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier: Voorzitter, minister, er is hier al veel gezegd, er zijn veel vragen gesteld. Ik wacht uw antwoord in spanning af.
Dit dossier dateert al van de vorige legislatuur, de winkelnota is een document van deze legislatuur. Het is een goede nota, we hebben ze uitgebreid besproken. De nota pleit voor een kernversterkend beleid, waar CD&V voor 100 procent achter staat. Zulke notas zijn belangrijk om in de toekomst dergelijke projecten beter te kunnen beoordelen.
We moeten consequent zijn. Ik verwijs naar het discours van de heer Diependaele en anderen. Als we elke beslissing van een vorige legislatuur die werd genomen over verschillende partijen heen, terugschroeven, blijven we bezig. Dat wil niet zeggen dat ik zelf geen kritische opmerkingen heb over dit project.
Iedereen spreekt van 3000 extra jobs die er worden gecreëerd. Ik vraag me af hoeveel andere jobs van middenstanders en winkeliers daardoor gaan verdwijnen in de centra van de omliggende steden.
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers: Voorzitter, er is verschillende malen verwezen naar de electorale koorts die in Leuven plots zou oplaaien. Tot voor twee jaar was ik lid van het Leuvense schepencollege. Onze kritiek vanuit Leuven en onze angst voor ons winkelcentrum dateren al van toen. Het is niet zo dat onze burgemeester of onze schepen van Middenstand nu plots wakker schieten. Zij zijn naar aanleiding van een lopende procedure tussenbeide gekomen en ondernemen nu verdere stappen. (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Er is wel een bezwaar ingediend, tegen de sociaal-economische vergunning niet, tegen de stedenbouwkundige wel, maar dat maakt niet uit. Elke procedure moet op zichzelf worden bekeken. Dat wou ik toch even zeggen.
Ik heb ooit geprobeerd om het brownfieldconvenant te lezen. Dat was niet te doen. Dat zijn dikke dossiers. Blijkbaar heeft de vorige regering daar inderdaad inspanningsverbintenissen aan gekoppeld. Die moeten worden nagekomen. Geen woord moet daarvan worden teruggenomen. Maar vergunningsaanvragen moeten telkens opnieuw op hun merites juridisch en maatschappelijk worden beoordeeld. Dat lijkt me logisch. Mevrouw Ceysens, pacta sunt servanda. Ja, maar men kan een vergunning niet op voorhand afdwingen. Dat is slechts een inspanningsverbintenis.
Ik wil nog iets zeggen over mijn grote vrees. Over de stedenbouwkundige vergunning is vandaag nog niet veel gezegd, ook niet dat dat daarin niet staat. Over de weigering van de provincie Vlaams-Brabant wil ik ook nog mijn bezorgdheid uiten. Wat gaat de regering daarmee doen? Ik maak van de gelegenheid gebruik, want ze hebben toch een aantal argumenten waar men met serieuze tegenargumenten zal moeten afkomen. Het is hoogst onzeker dat een aantal van de maatregelen rond mobiliteit zullen worden uitgevoerd. Inzake de flankerende maatregelen is er sprake van een tweetal trams die noodzakelijk zouden zijn voor het project. We weten allemaal dat die trams daar in 2015 niet zullen zijn. Dat is ook nooit de bedoeling geweest. Men moet het traject voortzetten en voor een beetje zekerheid zorgen.
Ik verwijs naar de resolutie die we hier in het voorjaar bijna unaniem hebben goedgekeurd specifiek rond de mobiliteit in Vlaams-Brabant en de streek rond Brussel. Daar staan vragen in van het parlement die misschien nog eens het nalezen waard zijn naar aanleiding van dit dossier.
De provincie Vlaams-Brabant zegt dat het project zo grootschalig is en dat daar zoveel zaken kunnen worden gerealiseerd, dat het een bedreiging vormt voor de reconversie van de volledige industriezone daar liggen nog een aantal terreinen door de maximale voorafname die nu wordt genomen. Dat is een ruimtelijk aspect dat ook weer samenhangt met de mobiliteit. Als ik dat lees, vraag ik me af wat we met die overblijvende gebieden op termijn nog zullen kunnen doen. Die zullen natuurlijk ook weer verkeer aantrekken. Is dat allemaal ingecalculeerd?
Mevrouw Tine Eerlingen : Voorzitter, mevrouw Brouwers heeft terecht aangehaald dat het Uplaceproject deel uitmaakt van een reconversiegebied dat in het ruimtelijk uitvoeringsplan van het VSGB is ingeschreven. De stad Leuven heeft geen bezwaar tegen de inrichting van dit reconversiegebied ingediend. Het is duidelijk dat in dit gebied de nodige projecten zullen worden ontwikkeld.
Wat het mobiliteitsgegeven betreft, heeft mevrouw Brouwers wel een punt. Er is afgesproken dat een flankerend mobiliteitsbeleid nodig is. We kunnen vanuit Vlaams-Brabant allemaal getuigen dat er al een groot probleem is. Het provinciebestuur is nog niet zeker of die maatregelen kunnen worden genomen en dat het mobiliteitsprobleem zal worden opgelost. Ik zou de minister-president dan ook willen vragen of hij hier kan bevestigen dat die maatregelen zullen worden genomen en dat de projectgebonden en de niet-projectgebonden maatregelen allemaal zullen worden uitgevoerd. Het gaat hier immers niet enkel om dit project. Het gaat om een heel reconversiegebied. Die maatregelen zijn nodig om dat gebied te kunnen ontwikkelen en om de mobiliteit in Vlaams-Brabant te kunnen garanderen.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, ik zal alle vragen beantwoorden. Ik wil vooraf evenwel opmerken dat over dit dossier enkele weken geleden al een vraag om uitleg is gesteld. Ere wie ere toekomt. De heer Reekmans heeft hierover een vraag om uitleg gesteld. Ik heb daar toen antwoord op gegeven. Iedereen bleek met dat antwoord genoegen te nemen. Ik ga ervan uit dat het de verdienste van de media en van een aantal reacties is dat enkele aanwezigen zich genoodzaakt zagen dit dossier eindelijk of voor een tweede of derde maal ter hand te nemen en een andere, wat fellere invulling te geven. Dat is hun volste recht. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, het is niet de eerste keer dat u op een bepaald ogenblik niet voldoende alert bent om de inhoud van antwoorden juist te duiden. Dit biedt mij nu echter de gelegenheid dit voor een tweede maal uit te leggen. Ik hoop dat iedereen na dit antwoord alles met de nodige kennis van zaken zal kunnen plaatsen. Indien mijn antwoord niet zou volstaan, kunnen altijd bijkomende vragen worden gesteld. Het lijkt me niet nodig op een tweede vlaag in de media te wachten om dit belangrijk dossier opnieuw ter harte te nemen.
Er is me gevraagd een overzicht van de voorgeschiedenis te geven, de combinatie met de nota Winkelen in Vlaanderen en met de beslissingen van de Vlaamse Regering te duiden en uit te leggen hoe het nu verder moet. Ik zal met de voorgeschiedenis beginnen. Aangezien sommige voorgaande sprekers hier al geheel of gedeeltelijk op zijn ingegaan, zal ik enigszins in herhaling vallen.
Op 29 mei 2009 heeft de Vlaamse Regering definitief het Uplaceconvenant goedgekeurd. Door middel van deze beslissing heeft de Vlaamse Regering een duidelijk politiek signaal gegeven. Uplace kan in Machelen een multifunctioneel complex tot stand brengen. Er zijn in dit verband een aantal contractuele verbintenissen aangegaan.
De basis van deze beslissing van 29 mei 2009 bestaat uit het decreet betreffende de brownfieldconvenanten van maart 2007 en het masterplan Machelen-Vilvoorde. Het is altijd goed het Vlaams Parlement eens aan de eigen decreten te herinneren. Ik verwijs in dit verband naar de discussie over de adviezen van de Inspectie van Financiën. Dit decreet vormt het juridisch kader voor de brownfieldconvenanten. Het masterplan Machelen-Vilvoorde is een studie die onder de bevoegdheid van de provincie Vlaams-Brabant is uitgevoerd en die ruimte creëert voor dergelijke projecten. Dat betekent dat de provincie een belangrijke bijdrage heeft geleverd om dat allemaal mogelijk te maken.
Ik wil uitdrukkelijk benadrukken dat dit convenant er niet zo maar is gekomen. We hebben de in het decreet betreffende de brownfieldconvenanten opgenomen procedure gevolgd. Dat betekent dat dit dossier, samen met 49 andere dossiers bij het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO) is ingediend. De door de Vlaamse Regering opgerichte Brownfieldcel heeft hierover advies verstrekt.
Op 18 juli 2008 heeft de Vlaamse Regering beslist dat in verband met 42 dossiers, waaronder het dossier van Uplace, onderhandelingen over een brownfieldconvenant konden worden gestart. Na een hele reeks werkzaamheden binnen de diensten van de administratie is duidelijk geworden dat Uplace en twee andere projectindieners, Rittweger en Robelco, in die regio, het zogenaamde variabel programmagedeelte van het masterplan Machelen-Vilvoorde, initiatieven wensten te nemen. Het ging, met andere woorden, niet enkel om Uplace. Er waren nog twee andere projecten.
Aangezien de drie projecten vanwege hun te grote omvang in een ruimtelijk en mobiliteitsmatig moeilijke omgeving potentieel conflictueus waren, werd voor deze projecten een specifiek onderhandelingskader opgezet. Het was de bedoeling de criteria voor de onderlinge afweging van de verschillende projecten te verfijnen. We moesten op basis van de ruimtelijke ordening en de mobiliteit afwegen welke projecten we konden selecteren.
Op 3 april 2009 heeft de Vlaamse Regering beslist dat de drie projecten niet alle drie tezelfdertijd konden worden uitgevoerd. De Vlaamse Regering heeft voor het variabel programmagedeelte van het masterplan voor de regio de oppervlaktes vastgelegd. Die oppervlaktes waren kleiner dan de oppervlaktes die in het masterplan naar voren zijn geschoven. Het ging om maximaal 62.000 vierkante meter voor retail, om maximaal 55.000 vierkante meter voor leisure, indicatief om 10.000 vierkante meter voor transport, distributie, logistiek (TDL), om minimaal 43.000 vierkante meter voor kmos, indicatief om 59.000 vierkante meter voor kantoren, indicatief om 36.000 vierkante meter voor woningen en indicatief om 28.000 vierkante meter voor parken.
De Vlaamse Regering had toen al oog voor de moeilijkheden op het vlak van de mobiliteit en van de ruimtelijke ordening in deze regio. Om die reden heeft de Vlaamse Regering het programma ingekrompen. De aanvragers moesten hierop in hun projecten schrappen.
Op 3 april 2009 is het project van Uplace geselecteerd en zijn de onderhandelingen voor een concrete brownfieldconvenant gestart. Conform artikel 8 van het decreet, is tussen 11 mei en 25 mei 2009 een openbaar onderzoek gevoerd. Daarnaast heeft op 18 mei 2009 in Machelen een hoorzitting plaatsgevonden. Alle schriftelijke en mondelinge vragen en bedenkingen zijn beantwoord.
Aangezien dit punt aan bod is gekomen, vind ik het ook interessant een overzicht te geven van de zes openbare onderzoeken die met betrekking tot het Uplaceproject zijn gevoerd. Er is een openbaar onderzoek geweest in verband met de goedkeuring van het brownfieldconvenant, in verband met het plan-MER voor het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, in verband met de afbakening van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, in verband met de milieuvergunningsaanvraag, in verband met de bouwvergunningsaanvraag en in verband met de project-MER. Ik raad iedereen aan alle opmerkingen en antwoorden die toen zijn geformuleerd eens na te lezen. Wie stelt dat dit op een drafje is goedgekeurd, bewijst enkel dat hij het dossier niet kent. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Mijnheer Watteeuw, in dat geval zult u dit zeker niet meer herhalen. Ik zal straks op uw vragen ingaan.
Ik verwijs specifiek naar de hoorzitting die op 18 mei 2009 in Machelen is georganiseerd. Uiteindelijk is het convenant op 29 mei 2009 goedgekeurd. Het convenant bevat de optie een gemengd stedelijk project met een ervaringsbestemming te realiseren. Ik overloop even de functies die in dit project kunnen worden gecombineerd en het bijbehorend aantal vierkante meters. Het gaat om 27.000 vierkante meter aan verhuurbare oppervlakte voor leisure, met inbegrip van restaurants en cafés, om 20.000 vierkante meter aan verhuurbare oppervlakte voor een of meer hotels, om 55.000 vierkante meter aan netto handelsoppervlakte voor belevingswinkels, waaronder vernieuwde Belgische winkels, conceptwinkels en winkels met nieuwe merken op de Belgische markt, om 50.000 vierkante meter aan publieke ruimte, zoals pleinen, straten en recreatieruimte en om 40.000 vierkante meter aan verhuurbare oppervlakte voor kantoren, waarvan een nader te bepalen aantal vierkante meter in een landmarktoren aan het viaduct van Vilvoorde en de overige vierkante meter verspreid over de rest van het project. Dit project is ruimer dan enkel de belevingswinkels die nu zo sterk worden beleefd.
Om dit convenant verder te kunnen uitvoeren, moesten nog een aantal andere convenanten worden afgesloten. Die convenanten hadden betrekking op verdere afspraken over projectgebonden mobiliteitsmaatregelen en over de bijdrage van de actoren voor stadskernvernieuwing in Machelen en in Vilvoorde.
Dat is de korte voorgeschiedenis van het dossier. Indien iets nog niet duidelijk zou zijn, ben ik bereid nog verder in detail te treden. Ik beschik over de resultaten van de openbare onderzoeken. Uit de vragen en antwoorden blijkt dat dit project al een hele tijd meegaat. Er zijn zes openbare onderzoeken geweest. Iedereen heeft de kans gekregen te reageren. Dat de verlening van de bouwvergunning in het verlengde ligt van de beslissingen die over het project Uplace werden genomen, is hopelijk duidelijk. Dat gebeurde tijdens de vorige legislatuur.
Voor alle duidelijkheid wil ik nog even op een rijtje zetten wat er in deze legislatuur is gebeurd. Het betreft in feite de juridische en procedurele uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009. Ik geef u een overzicht.
Op 2 april 2010 keurde de Vlaamse Regering de principeovereenkomst mobiliteit met Uplace goed.
Op 11 juni 2010 werd het addendum aan de Uplace-convenant goedgekeurd. Dat addendum bevat in hoofdzaak twee dingen. Eén: mildering van de inspanningen vanwege de Vlaamse overheid tot inspanningsverbintenissen, geen resultaatsverbintenissen meer op sommige vlakken. Ik kom daar straks op terug, want de heer Sanctorum is kort door de bocht gegaan met het citaat over artikel 8. Twee: het verschuiven van de timings werd in het convenant opgenomen zodat ze aansluiten bij de realiteit en de stand van zaken van het dossier van dat moment.
Vervolgens kwam er een beslissing over de vergunning handelsvestigingen.
Vervolgens kwam er op 18 december 2010 een voorlopige vaststelling van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel. In dit dossier wordt het Uplace-project ruimtelijk mogelijk gemaakt op basis van de bestemmingswijziging die wordt doorgevoerd en waardoor aan de voorschriften kan worden voldaan.
Op 14 januari 2011 werden de fiches flankerende mobiliteitsmaatregelen, zowel de projectgebonden als de niet-projectgebonden, opgeleverd en ter mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd.
Een volgend punt was de goedkeuring van de project-MER Uplace op 31 januari 2011.
Een volgend element was dat de milieuvergunning werd geweigerd door de bestendige deputatie op 15 september 2011. Uplace ging op 16 september in beroep.
De principiële definitieve vaststelling van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel gebeurde op 14 oktober 2011. Het dossier zit nu bij de Raad van State.
Ten slotte was er de verlening van de bouwvergunning op 28 oktober, maar daar kom ik straks nog op terug. Dit valt natuurlijk onder de bevoegdheid van de minister die bevoegd is voor Ruimtelijke Ordening, maar de minister heeft deze bouwvergunning als mededeling op de ministerraad gebracht. Iedereen heeft die mededeling daar met kennis van zaken goedgekeurd. Het is dus de bevoegdheid van de betrokken minister, maar iedereen in de Vlaamse Regering is op de hoogte door het feit dat er een mededeling is gekomen met de bouwvergunning als inhoud. Over de mededeling is niet gediscussieerd, want het betreft een bevoegdheid van de minister van Ruimtelijke Ordening, maar iedereen heeft er akte van genomen en heeft goedgekeurd dat de mededeling as such werd gebracht.
Ik begrijp dat de oppositie dat graag anders ziet, maar bij dezen, mijnheer Watteeuw, is ook dit debat gesloten. Ik meen dat ik duidelijk ben geweest.
Wat moet er nog gebeuren? Er dienen nog twee juridische stappen gezet te worden. De eerste is de definitieve goedkeuring van het Vlaams strategisch gebied rond Brussel. Ik heb al gezegd dat dit dossier nu bij de Raad van State ligt. Het wordt tegen het einde van het jaar terug verwacht.
De tweede stap is de beslissing over de milieuvergunning. Die zal door de bevoegde collega, al dan niet met een mededeling aan de Vlaamse Regering, worden genomen.
Ik dien de heer Sanctorum direct van antwoord. In het convenant, dat heel moeilijke en dikke document, staat in artikel 8.8.1.2: De Vlaamse Regering zal mits het naleven van de geijkte procedures en onder voorbehoud van reden, een beslissing nemen over de aanvraag.... Wij respecteren de geijkte procedures. Het is niet zo, mijnheer Van Hauthem, dat we aan Uplace zouden hebben gezegd dat we dit in een graad van beroep onverkort gewoon naast ons neerleggen. Daar hebben we ons niet toe geëngageerd. De betrokken minister zal met de geëigende procedures, ook wat het beroep tegen de milieuvergunning betreft, worden gerespecteerd.
Er zijn voorwaarden zowel voor Uplace als voor de Vlaamse Regering. Wanneer er een probleem is met een van die voorwaarden, dan is er een probleem in het dossier. Pacta sunt servanda, geldt voor beide partijen We zullen daar nauwgezet op toezien.
Wij zijn ons altijd bewust geweest van de noodzaak aan flankerende maatregelen om de realisatie van dit project mogelijk en draagbaar te maken voor de regio. Als zon project onvoldoende wordt gedragen, dan is er een probleem. We hebben daar vanaf het begin rekening mee gehouden. Ook tijdens de vorige legislatuur zijn al beslissingen genomen in die richting: het nemen van maatregelen voor stadskernvernieuwing en stadskernversterking, het voorzien in een rollend fonds voor binnenstedelijke handelsontwikkelingen, het aanduiden van een centrummanager. Men spreekt hier over een pilootproject in de stad Vilvoorde. Daarvoor zou in Hermes een budgetlijn worden opgenomen. De 1,1 miljoen euro waartoe Uplace zich engageert in het brownfieldconvenant zou daaraan toegevoegd worden. Er wordt dus geld vrijgemaakt om voor Vilvoorde en omstreken de nodige initiatieven te nemen. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar het voorzien in bijkomende randparking en ondergrondse parking voor Vilvoorde. Dit wordt samen met de administratie uitgewerkt en opgevolgd.
De heer Diependaele had een vraag over maatregelen om het Nederlands te vrijwaren. Minister Bourgeois heeft daartoe de nodige initiatieven genomen. Die zijn in volle uitvoering.
Wat de mobiliteitsmaatregelen betreft, zijn er zowel projectgebonden als niet-projectgebonden mobiliteitsmaatregelen getroffen. Ik begin met de projectgebonden maatregelen: projecttoegang Woluwelaan, projecttoegang Beaulieustraat, heraanleg Woluwestraat, ingebruikname aansluiting ring-R22, aanleg voetgangersbrug, inleggen van bijkomend openbaar vervoer. De niet-projectgebonden maatregelen bestaan uit een opsomming van alle ruimtelijke mobiliteitsmaatregelen die moeten worden genomen. Dat kan gaan van de realisatie van GEN-stopplaats Machelen-Kerklaan over allerlei wegenprojecten, tot busverbindingen, tramverbindingen en een aantal flankerende maatregelen zoals de aanpak van het sluipverkeer en de herinrichting van de ring rond Brussel.
Minister Crevits heeft al contacten gelegd met de NMBS en gesprekken gevoerd. Zij staat al heel ver om zelfs over die niet-projectgebonden maatregelen duidelijke afspraken te maken.
Ik heb de geschiedenis van dit project geschetst. Het dateert van de vorige legislatuur en dus van de vorige regering. Een aantal mensen heeft echter terecht gezegd: pacta sunt servanda. Gelukkig maakt Groen! geen deel uit van deze regering. Zodra er ergens wind opsteekt, begint Groen! onmiddellijk te draaien.
Ik feliciteer Groen! dat zij de winkelnota zo positief onthalen en verdedigen. Dat siert hen. Ik dank hen daar ook voor. Die winkelnota is opgesteld tijdens deze legislatuur. Wij hebben tijdens deze legislatuur heel duidelijk geopteerd voor de copernicaanse omwenteling. Mijnheer Sabbe, u wilt daar niet van weten.
De heer Ivan Sabbe : U was toch ook minister-president van de vorige Vlaamse Regering?
Minister-president Kris Peeters : Het is nu dat de winkelnota wordt geconcretiseerd. Ik heb toen met de vragen van de heer Reekmans en naar aanleiding van de winkelnota uitdrukkelijk gezegd dat er rekening moet worden gehouden met lopende projecten. Mijnheer Sabbe, u hebt dat wellicht niet gehoord of het is u ontgaan. Uplace is een dossier dat al lopende was. Ik heb ook gezegd dat die winkelnota heel duidelijk de kleinhandel als vertrekbasis had. Dat betekent niet dat grootschalige detailhandel overal wordt uitgesloten of niet meer kan.
Uplace is geen klassiek shoppingcenter zoals Wijnegem. Er is met heel veel zorg gekeken naar de complementariteit en naar de effecten op de omliggende gemeenten en steden, zeker wat de kleinhandel daar betreft.
Noch de verlening van de bouwvergunning noch de stappen die de Vlaamse Regering heeft gezet zijn in strijd met de winkelnota. Het is niet juist dat we de beslissingen van de vorige Vlaamse Regering niet zouden uitvoeren.
Over de bouwvergunning bestaat er geen enkel misverstand. Het betreft zuiver juridisch een bevoegdheid van minister van Ruimtelijke Ordening Muyters. Hij heeft een mededeling gedaan aan de Vlaamse Regering die daar unaniem is goedgekeurd. Ik hoop dat dit is uitgeklaard.
Ik begrijp een aantal problemen inzake mobiliteit die hier naar voren zijn geschoven. Daarbij moeten we rekening houden met de beslissing van de bestendige deputatie. Het betreft hier een zorg die ik samen met minister Crevits en met Uplace deel. Uplace heeft zich verbonden voor meer dan 12 miljoen euro te investeren in de ontsluiting. Het kan niet dat men dat complex eerst neerpoot en pas dan het probleem van de files aanpakt. We moeten de timing dan ook goed in het oog houden. Het kan niet dan een prachtig concept wordt gerealiseerd en dat de overheid nadien het mobiliteitsprobleem moet oplossen. We zullen dit luik inzake mobiliteit dan ook met heel veel zorg concretiseren en opvolgen.
Een tweede zorg betreft de effecten op de kleinhandel in Vilvoorde, Machelen, Leuven enzovoort. Die zorg is vanaf het begin in het dossier opgenomen. We moeten ervoor zorgen dat die kernen in steden en gemeenten daar niet de dupe van worden.
Mijnheer Sanctorum, u staat het meest wantrouwig tegenover die belevingswinkels. U denkt wellicht dat mensen daar gefrustreerder zullen buitenkomen dan ze binnengaan. Er zijn heel wat mensen die wijze dingen kunnen vertellen over de evolutie van het distributielandschap. Wat mij betreft, is de bewaking van de complementariteit tussen het ene en het andere van essentieel belang. Daar zijn afspraken over gemaakt die hard moeten worden gemaakt.
Er kan nog verder tekst en uitleg worden gegeven over de vraag waar we staan, waar minister Crevits staat enzovoort. Dat ook Uplace heel duidelijk moet zijn wat de voortgang der dingen betreft, is voor mij ook duidelijk. Toen de heer Reekmans daarover een vraag heeft gesteld, omdat hij zich daarover ook zorgen maakte, heb ik gezegd dat we daarop zouden toezien.
Een ander element is het overleg met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest enzovoort. Er is wel degelijk overleg geweest met dat gewest, en er zal nog overleg plaatsvinden. Er is de voorziene inspraakmogelijkheid van het openbaar onderzoek naar aanleiding van de bouwvergunningsaanvraag, maar daarnaast zijn er ook andere contacten geweest. Ik heb daarop geantwoord, naar aanleiding van een vraag van de heer Diependaele, maar ik wil dat nog wel eens doen. Op 19 november om 16.30 uur, om precies te zijn is er een overleg geweest, op ons initiatief, over heel deze problematiek van het Masterplan Heizel en het Uplacedossier. Op dat overleg waren vertegenwoordigers van de kabinetten van minister-president Picqué, minister Cerexhe, minister Muyters en mezelf aanwezig. Er werd ook afgesproken een tweede bijeenkomst te organiseren, waarop de initiatiefnemers van de projecten hun project zouden toelichten. Goede informatie over alle projecten is immers belangrijk. Die bijeenkomst zou op 16 december plaatsvinden. Op vraag van Brussel is er echter een nieuwe datum geprikt.
Waar zouden we staan en welke vragen zouden me worden gesteld indien het Uplaceproject niet zou worden gerealiseerd, maar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wél een project zou laten plaatsvinden dat mogelijk nog nefaster zou zijn? Men zou me vragen waarom ik er niet alles aan heb gedaan om een project in Vlaanderen, namelijk in Machelen, te realiseren en dat zo in te passen dat dit geen effect zou hebben op de kleinhandel, want nu zitten we met de gebakken peren enzovoort. Maar goed, dat kan misschien nog komen. Bij dezen zeg ik u dat het Uplaceproject voort wordt aangepakt door deze Vlaamse Regering, en dat we daar ook met Brussel gesprekken over hebben.
Voorzitter, ik denk dat ik op alle vragen een antwoord heb gegeven. Er zijn misschien nog bijvragen of reacties. Minister Schauvliege zal nu in alle onafhankelijkheid, met alle procedures die er zijn, een beslissing nemen over die milieuvergunning. Nadat die beslissing is genomen, zal daarover natuurlijk ook tekst en uitleg kunnen worden gegeven.
Afsluitend kan ik stellen te hopen dat nu iedereen goed geïnformeerd is en zich terdege van een en ander kan vergewissen. Ik hoop ook dat iedereen er nu van overtuigd is dat dit project al een lange periode heeft doorlopen en dat er met heel veel zorg is gewaakt over de bezorgdheden over de mobiliteit en de complementariteit met de kleinhandel. Dat zal ook onverkort zo blijven, ook gezien de commotie nu. Mijnheer Van Malderen, de procedures zijn de procedures. Dat vind ik ook. Het staat iedereen vrij actie te nemen. Als minister-president neem ik de verantwoordelijkheid voor de Vlaamse Regering. Er zijn steden en gemeenten die beraadslagen, die stappen zetten die ze menen te moeten en kunnen zetten. Ik neem hier de verantwoordelijkheid voor wat de Vlaamse Regering doet en beslist, en ik kan u zeggen dat er in dit dossier geen enkele onenigheid is binnen de Vlaamse Regering. De stappen die worden gezet, worden gezet. Als u daar vragen over hebt, zoals dat jammer genoeg nu het geval was, zal ik dat als minister-president duiden.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Ik wil de minister-president even parafraseren. Hij verdedigt zijn regering zoals hij meent zijn regering te moeten verdedigen, met enkele sneren en grappen. Dat zij zo. Maar eigenlijk zitten we nog altijd met het basisprobleem. Toen we naar hier kwamen, was mijn vraag: wat is het nu met de Vlaamse Regering? Gaan ze voor dit project of niet?
Minister-president, u bent duidelijk. Ondanks uw UNIZO-verleden gaat u voor dit grootschalig distributiecentrum, maar ik wil wel eens weten waarom minister Lieten reserves uitspreekt. Ik zou wel eens willen weten waarom de sp.a-fractievoorzitter in het Vlaams Parlement gisteren duidelijk zijn reserves uitsprak. En ik zou wel eens willen weten waarom minister Muyters zo reageert. Ik begrijp hem, maar als er geen enkel probleem is, als de regering eensgezind achter dit project is gaan staan, dan vraag ik me af waarom hij zo moest reageren.
Ik vind dat dit dossier stilaan een hoog Dexiagehalte krijgt. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Mijnheer Van Malderen, het komisch uurtje? U hebt met uw partij voor een komische week gezorgd! Ik wil wel even uitleggen wat ik daarmee bedoel. We hebben gisteren een goede uitleg gekregen van oud-premier Dehaene, maar in het Dexiadossier stapt men op een bepaald moment in een logica en men geraakt er heel moeilijk uit. Ik ontwaar hier hetzelfde.
Wist u dat het Waasland Shopping Center, een van de voorbeelden die u aanhaalt, ervoor zorgt dat Sint-Niklaas de hoogste leegstand heeft van winkelgebouwen in Vlaanderen? 21 procent van de winkelpanden in Sint-Niklaas staat nu leeg. Is dat wat we willen?
Mevrouw Ceyssens, pacta sunt servanda. Ik zal dat doorgeven aan mijn federale collegas in het kader van de kernuitstap. Ik ben er zeker van dat uw partij opnieuw de kernuitstap zal onderschrijven.
Minister-president, u zegt dat u aan het draagvlak hebt gewerkt. Ik kan alleen maar vaststellen dat u blijkbaar niet goed hebt gewerkt aan dat draagvlak. Vilvoorde is tegen. Leuven is tegen. Wie is er niet tegen in de buurt? Ik merk dat UNIZO tegen is alsook de Bond Beter Leefmilieu. Normaal gezien zegt u, wanneer ik de naam Bond Beter Leefmilieu laat vallen: ViA-partner (Vlaanderen in Actie)! Ze zijn tegen. De Brusselse Raad voor het Leefmilieu is tegen, het ACV is tegen en nog een aantal andere verenigingen zijn tegen. Blijkbaar hebt u toch niet goed gewerkt aan het draagvlak.
U hebt op een aantal zaken ook geen antwoord gegeven. Een aantal mensen hebben gesproken over de tewerkstelling. Ik heb expliciet de vraag gesteld hoe men is gekomen tot die 3000 jobs die naar voren worden geschoven, en hoe zich dat verhoudt tot het aantal jobs dat verloren gaat. U hebt daar niet op geantwoord. U stelt ook dat het niet alleen over belevingswinkels gaat, maar ook over kantoren. Terecht, maar ondertussen weet ik dat de kantoormarkt in Brussel niet zo florissant is. 30 procent van de kantoren daar staat leeg. Wat gaan we doen? Dit is het samenwerkingsfederalisme van minister-president Peeters: we gaan zelf nieuwe kantoren bouwen. Er staat 30 procent van de kantoormarkt in Brussel leeg, maar wij gaan zelf kantoren bouwen. Die zullen dan misschien bevolkt worden, en dan staat er in Brussel 40 procent leeg. Ofwel zullen de kantoren in Machelen niet gevuld raken. Ik wil ook wel eens weten wat uiteindelijk de kosten zullen zijn voor de Vlaamse Regering. U hebt dat nog niet expliciet aangegeven.
Minister-president, er zijn nog heel wat vragen. U gaat in op de bouwvergunning, maar u gaat niet in op de milieuvergunning. Als er sprake was van overmacht daarnet, gaat het natuurlijk over de milieuvergunning en dat de weigering daaromtrent niet kan worden ingeroepen als overmacht.
Minister-president, de heer Sanctorum is ingegaan op de beleving. Die beleving zal ongelooflijk zijn! Mensen zullen daar buiten komen en een ervaring hebben gehad, all in one, met emotie! Dan stappen ze in hun auto en hebben ze een nieuwe beleving: in de file naar huis, uren in de file! Dan zal die beleving wel gauw weggewerkt zijn. Ik denk dat daar niet veel van te verwachten zal zijn.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister-president, u hebt een poging ondernomen om de onrust in uw eigen meerderheid weg te werken en niet zozeer om de oppositie te overtuigen van al het goede dat Uplace in petto zou hebben voor onze beschaving. Op de pertinente vragen, ook van leden van de meerderheid, hebt u niet geantwoord.
Drie personen van CD&V stellen vragen, om dan toch hier en daar een kritische noot te laten horen, vanuit West-Vlaanderen en vanuit Leuven. De stad Leuven gaat naar de Raad van State. Dan weten we hoe laat het is. Ofwel zijn het opmerkingen om de achterban een beetje gerust te stellen, en te kunnen zeggen dat hier toch enkele kritische vragen zijn gesteld. Ofwel zit er binnen de meerderheid een haar in de boter. Hetzelfde geldt voor uw vragen, mijnheer Van Malderen. Ze zijn pertinent, maar ze komen wel wat laat. Minister Lieten had die misschien in de schoot van de Vlaamse Regering kunnen stellen.
Minister-president, u probeert vooral de meerderheid gerust te stellen, door een chronologische opsomming te geven. Die is ongetwijfeld correct. U zegt: pacta sunt servanda. Maar u hebt toch last van een spreidstand. U stelt terecht dat het een dossier is van de vorige Vlaamse Regering. Maar de nieuwe meerderheid komt met een winkelnota. U moet toch toegeven dat de twee botsen. U hebt dat niet toegegeven, maar het blijkt uit alles dat u zegt.
Wat de mobiliteit betreft, hebt u gezegd wat er nog moet gebeuren. Minister Crevits is ermee bezig. Maar zeg mij eens waarom de bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant ik neem aan dat dat geen uilen zijn niet gelooft in het flankerende mobiliteitsbeleid dat op stapel staat in het kader van Uplace? De provincie Vlaams-Brabant, minister-president, is trouwens uit het convenant gestapt. Dat hebt u niet vermeld. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Ik heb dat inderdaad niet gevraagd, maar als u dan toch een overzicht geeft en stelt dat u de provincie Vlaams-Brabant er van bij het begin bij betrekt, mag u ook zeggen dat ze er op een bepaald moment uit zijn gestapt, omdat ze het niet zagen zitten.
Minister-president, ik vraag me af waarom u niet hebt geantwoord op bepaalde vragen. Ik stel me ook vragen bij de manier waarop de bezwaarschriften zijn behandeld. U zegt dat u die allemaal correct hebt beantwoord. Daar twijfel ik niet aan. Maar je kunt antwoorden en er vervolgens geen rekening mee houden. Er is een verschil tussen antwoorden op bezwaren en er rekening mee houden. Dat is blijkbaar niet gebeurd bij het toekennen van die bouwvergunning.
Het enige dat nog rest, is de milieuvergunning. Ik heb mevrouw Brouwers op een bijna onverholen manier horen pleiten of smeken om die milieuvergunning niet te geven, en dan zijn we ervan af. Daar zal het van afhangen. Minister-president, u zegt dat die milieuvergunning op haar merites beoordeeld zal worden. Hoe plaatst u dat in het brownfieldconvenant?
Mevrouw Martine Fournier : Minister-president, bedankt voor uw antwoord. Het is duidelijk dat u deze beslissing consequent opvolgt. Het is niet werkbaar voor een regering of voor eender wie om bij elke nieuwe nota of elk nieuw decreet dat we in deze legislatuur goedkeuren of bespreken, alle beslissingen van een vorige legislatuur weer in vraag te stellen.
De minister-president is de eerste minister die een winkelnota maakt, waarvoor onze dank. In vorige legislaturen werd daar heel weinig aandacht aan gegeven. Nu is er eindelijk een winkelnota. Laten we aan de hand daarvan de toekomstige projecten evalueren en opvolgen.
Je kunt niet elke beslissing die vroeger werd genomen, herroepen omdat er nu opeens een nieuwe visie is in de Vlaamse Regering of in een college of waar dan ook. Laat ons consequent uitvoeren wat vroeger beslist is en kritisch zijn en kritisch blijven. Elke beslissing herbekijken omdat er een nieuwe meerderheid is, is niet haalbaar voor de politiek en ook niet voor de gewone man op straat.
De heer Matthias Diependaele : Minister-president, dank u wel voor uw uitgebreid en gedetailleerd antwoord. Ik heb daarover vroeger ook al vragen gesteld. Ik ga ermee akkoord dat iedereen er nu plots vragen over heeft omdat het in de media komt. Ik verwijs naar uw opmerking, mijnheer Van Malderen, dat ik me had aangesloten bij de heer Reekmans. Ik heb een extra vraag gesteld. In het geval van de heer Reekmans is dat een groot verschil.
Ik ben vooral dankbaar voor uw antwoord in verband met de gevolgde procedure. De volledige Vlaamse Regering is gebonden door de engagementen die zijn aangegaan. De verwarring die daarover was gecreëerd door bepaalde uitspraken, is in elk geval van de baan.
Alle procedures zijn gevolgd. U hebt zelf gezegd dat het een juridisch-procedurele uitvoering was van een beslissing van de vorige Vlaamse Regering. U hebt verwezen naar de zes openbare onderzoeken. Het is heel belangrijk dat die nuance wordt gemaakt. De afspraken zijn gemaakt met Uplace, maar dat betekent niet dat onze eigen procedures, die decretaal zijn vastgelegd, aan de kant geschoven zijn. Daarover wordt de laatste dagen meewarig gedaan. De procedures zijn nochtans rigoureus gevolgd, inclusief niet minder dan zes openbare onderzoeken. Er is ook aangeboden om die na te lezen. Dat moeten we misschien wel eens doen. Er kunnen uiteraard vragen worden gesteld.
Wij willen loyaal zijn en ons houden aan de engagementen die we zijn aangegaan. Wij spannen ons in om die verbintenis na te komen, qua mobiliteit, het Nederlandstalige karakter en dergelijke. Maar dat verwachten we ook van hen. Het moet van twee kanten komen. Enkel zo kan het convenant tot een goed einde worden gebracht. Op onze steun kunt u daarin rekenen.
Mevrouw Patricia Ceysens : Ik dank de minister-president voor het antwoord. Het is een goede zaak dat hij duidelijkheid heeft gecreëerd. Pacta sunt servanda. Dat geldt niet enkel voor dit project, maar ook voor de andere 21 convenanten die zijn afgesloten. Er zijn er trouwens nog op komst. We hebben het decreet aangepast om mogelijk te maken dat in de toekomst nieuwe convenanten worden gesloten. Het is belangrijk iedereen duidelijk te maken dat het hier een rechtszeker kader voor ondernemingen betreft.
Ik vind het jammer dat sp.a hier weer een teken van totale ongeloofwaardigheid geeft. Ik wil fijntjes in herinnering brengen dat minister Lieten als gemeentesecretaris van Maasmechelen en als lid van de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) Maasmechelen Village met vuur heeft verdedigd en mee op het getouw heeft gezet. Ik vond de scherpe bocht al wat vreemd, maar blijkbaar is het de bedoeling die permanent te nemen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik dank de minister-president voor zijn antwoord en vooral dan voor het contrast met mevrouw Ceysens en haar fractie dat hij heeft geschetst. Mevrouw Ceysens vertaalt een pact als een blanco cheque. Het is niet de eerste keer dat ze volledig voorbijgaat aan de vragen die de mensen op het terrein over de impact op de mobiliteit, het bestaand winkelnetwerk en dergelijke hebben.
De minister-president heeft duidelijk verklaard hoe een aantal vragen die tijdens de openbare onderzoeken zijn gesteld in voorwaarden en in flankerende maatregelen worden vertaald. Indien mijn partij ergens op hamert, is het de noodzaak de realisatie van die voorwaarden als een afwegingskader te gebruiken. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Mijnheer Sanctorum, ik vind het tragikomisch dat u en uw fractie blijkbaar een blinde hoek hebben. U weigert te kijken naar de voorwaarden die onlosmakelijk deel van de overeenkomst uitmaken. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Mijnheer Sanctorum, u bent niet enkel blind. U bent blijkbaar ook kleurenblind. U ziet enkel zwart en wit.
Uit het antwoord van de minister-president is gebleken dat het om een inspanningsverbintenis met de Vlaamse overheid gaat. Er is geen automatisme. Een brownfieldconvenant kan de rechten van mensen niet uithollen. De Vlaamse overheid behoudt een discretionaire bevoegdheid. De realisatie van de randvoorwaarden en van de flankerende maatregelen maken deel uit van het afwegingskader voor dit dossier.
De minister van Ruimtelijke Ordening heeft de Vlaamse Regering zijn beslissing meegedeeld. De minister van Leefmilieu zal binnenkort de milieuvergunning moeten beoordelen. Ik blijf aandacht vragen voor het dreigende probleem met het tijdsverschil tussen de realisatie van de randvoorwaarden en de flankerende maatregelen en het dwingend karakter van een bouwvergunning. Binnen twee jaar moeten de werken beginnen en drie jaar nadien moet alles worden afgewerkt.
Tenzij ik iets heb gemist, heb ik niet direct een antwoord gekregen op mijn vraag over het eventuele verschil tussen wat in het brownfieldconvenant staat, ongeveer 20 procent voor kantoren, en wat in het voorliggend dossier staat. Is er een verschuiving? Zo ja, waar bevindt die verschuiving zich?
Daarnaast heb ik ook een vraag over de budgettaire impact op de Vlaamse begroting gesteld. Ik kan dit natuurlijk ook schriftelijk vragen. De minister-president heeft iets over de inspanningen van Uplace voor het openbaar domein gezegd. Ik zou graag ook iets over de gevolgen voor de Vlaamse overheid horen.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Ik zal het cijfermateriaal aan de commissieleden laten bezorgen.
Mijnheer Watteeuw, u hebt naar de leegstand in het Koopcentrum van Sint-Niklaas verwezen. Ik ben met betrekking tot dat dossier een ervaringsdeskundige. Ik kan u zeggen wat er toen is misgelopen. Er is besloten eerst de Stationsstraat en het plein, overigens het grootste plein van België, te vernieuwen. Pas daarna is het Sint-Niklaas Koopcentrum gebouwd. We hebben hieruit lessen geleerd.
De volgorde van uitvoering en van aanpak is van essentieel belang. Ik heb daarstraks al verklaard dat we in de nodige infrastructuur moeten voorzien en dat de mobiliteit belangrijk is voor de uitvoering van het project. De timing moet goed worden opgevolgd.
Verder moet u het brownfieldconvenant er nog eens bij nemen. In artikel 17, ten vijfde wordt uitdrukkelijk met deze problematiek rekening gehouden. Er staat: Er is een structurele verstoring van de vastgoedmarkt die als bewezen wordt beschouwd wanneer op basis van ( ) meer dan 10 procent leegstand. We hebben daar toen rekening mee gehouden. De vraag is ook hier of dit dossier met de nodige zorg is behandeld. Ik hoop dat ik, ook in verband met de leegstand, heb aangetoond dat dit het geval is.
Ter verdediging van minister Muyters, minister Lieten en alle andere leden van de Vlaamse Regering wil ik nogmaals verklaren dat de randvoorwaarden en de flankerende maatregelen moeten worden uitgevoerd. Indien dit niet zou gebeuren of indien bij die uitvoering vragen zouden worden gesteld, is het de taak van de Vlaamse Regering de randvoorwaarden hard te maken. Indien langs de zijde van Uplace of langs nog een andere zijde een probleem zou ontstaan, is er een probleem met heel het dossier. Bepaalde sprekers hebben dit al trachten te verduidelijken. Dit is een project met enige envergure. De besluitvorming is in de loop van de vorige legislatuur zorgvuldig tot stand gekomen. Tijdens de uitvoering zullen we alles en zeker de randvoorwaarden met zorg, aandacht en doorzettingsvermogen moeten opvolgen. Het is nu voor iedereen duidelijk dat die zorg aanwezig is bij de Vlaamse Regering.
Mijnheer Van Hauthem, ik kan nog meer in detail gaan wat dat historisch overzicht betreft. Wat de uitspraak over de milieuvergunning betreft, heb ik gezegd dat dit in alle onafhankelijkheid en duidelijkheid zal gebeuren. Ik kan dan ook nog niet zeggen wat het eindresultaat zal zijn van de beslissing die minister Schauvliege en de Vlaamse Regering zullen nemen. Ik wil nu nog geen uitspraak doen over een beslissing in beroep waarvan ik zeg dat die in alle onafhankelijkheid zal gebeuren. Ik ga ervan uit dat u het daarmee eens bent en dat u samen met mij zult wachten tot de uitspraak er is. We kunnen daar dan verder over discussiëren. Het is echter zonneklaar dat de argumenten van de bestendige deputatie om de milieuvergunning te weigeren, de basis zullen vormen van een uitspraak.
Mevrouw Fournier, u hebt het over een consequente uitvoering. Dat betekent dat met alle argumenten rekening moet worden gehouden. We hebben geen blanco cheque getekend, noch tijdens de vorige legislatuur noch nu.
De beoordelingsgrond van de werkgelegenheid voor het al dan niet toekennen van een stedenbouwkundige vergunning is niet aan de orde. Dat heeft daar niets mee te maken. Het betreft een zuiver sociaal-economisch aspect. Ik heb verwezen naar het antwoord op de vraag van de heer Diependaele.
Ik ga ervan uit dat dit niet de laatste vragen zullen zijn over dit onderwerp. Ik hoop echter dat er al heel wat mist is opgeklaard en dat de discussie voorlopig is gesloten. Die hoop is misschien wel te snel geformuleerd.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister-president, ik heb uw winkelnota verwelkomd. Ik heb me daar positief over uitgelaten omdat wij vinden dat een kernversterkend beleid noodzakelijk is. Groen! heeft altijd al gereageerd tegen grootschalige distributiecentra aan de rand van de stad. De megalomanie en de peptalk van Uplace is aan mij niet besteed. U moet me dan ook geen lessen leren over het feit dat wij nu reageren omdat een aantal artikelen in de krant zijn verschenen. U moet ervoor zorgen dat het standpunt van de Vlaamse Regering duidelijk is. Dat is nu niet het geval. Dat is voor u het geval, maar niet voor de Vlaamse Regering.
U bent er ook niet in geslaagd mijn zorgen weg te nemen. Er zullen dagelijks 25.000 extra wagens in de file staan en de kleinhandel in de steden zal worden gewurgd. U geeft bovendien een ontwijkend antwoord inzake tewerkstelling. U zegt dat dit nu het punt niet is. Ik wil echter weten wat de argumenten pro waard zijn en welke tewerkstelling er gegenereerd zal worden.
Mijnheer Van Malderen, u mag roepen dat wij doof, blind of kleurenblind zijn. Maar na een week weet ik nog altijd niet waar sp.a voor staat in dit dossier. Maak dat nu eindelijk eens duidelijk. Bent u voor of bent u tegen?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister-president, ik twijfel er geen ogenblik aan dat u dit dossier met grote zorg begeleidt. Ik vind het echter nog altijd een verkeerde beslissing om dat project op die plaats neer te planten. Zich vergissen is geen misdaad, maar volharden in die vergissing is dat misschien wel.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Watteeuw, door de heer Van Hauthem en door mevrouw Ceysens werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.