Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 08/11/2011
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over promotiespots op de VRT
- 352 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, een tweetal weken geleden was er een radiocampagne op de publieke omroep waarin promotie werd gemaakt voor de Noord-Franse regio rond Dunkerque als werkgever, en ook als partner van ondernemers. Het komt erop neer dat promotie wordt gemaakt in een sterk competitieve havenmarkt, tegen de haven van Zeebrugge, die toch ook een belangrijke tewerkstellingspool is in de regio. Er is ook een probleem met betrekking tot knelpuntenberoepen. Om die redenen stel ik hier vandaag mijn vragen.
Het is niet de eerste keer dat er commotie is over radiospots. In het verleden hebben we hier al discussies gevoerd over een bepaald type radiospots. Uiteindelijk is dat niet doorgegaan. Voor alle duidelijkheid: de inhoud van die radiospots is decretaal-juridisch perfect in orde. Ik wil hier echter de opportuniteitsvraag stellen. De VRT heeft in het verleden immers al bepaalde spots van Voka en Humo geweigerd, om bepaalde opportuniteitsredenen. Ik stel hier dus een opportuniteitsvraag.
Minister, het is niet de eerste keer dat diezelfde spot op de publieke omroep komt. Er is toen ook fel protest geweest, en discussie in het parlement. Lhistoire se répète. Het gaat niet enkel om de competitiviteit van de twee zeehavens, maar ook om de problematiek van de tewerkstelling. Ik stel vast dat er vandaag nog altijd veel Franse grensarbeiders van het noorden van Frankrijk, van Duinkerke, bij ons komen werken. Misschien zou men die reclamespot vanuit Duinkerke best eens in Nord-Pas-de-Calais uitzenden om hun eigen volk daar te houden, bij wijze van spreken. Het is een vreemd verhaal. Het gaat vooral over de competitiviteit van de havens.
Minister, ik ben er zeker van dat men een dergelijke spot nooit zou laten horen op de Franse of Nederlandse openbare omroep. Ik heb een aantal contacten die mij dat hebben verzekerd. Bij ons kan dat natuurlijk wel: geld verdienen ten koste van een ander belangrijk Vlaams bedrijf. En dan nog als overheidsbedrijf. Het is een opportuniteitsvraag. Ik heb het er zelf heel lastig mee. Ik keur het af dat men op die manier geld probeert te verdienen op de kap van een ander.
Minister, kan het volgens u dat een Vlaams overheidsbedrijf, de VRT, promotie maakt voor een Franse havenstad die in feite in een zware concurrentie is verwikkeld met de Vlaamse havens en, meer specifiek, met Zeebrugge? Het is een belangrijke vraag. Het is ook niet de eerste keer dat we die vraag stellen.
Het middenveld, het Vlaamse netwerk van ondernemingen (Voka), ook collegas uit West-Vlaanderen zijn het er niet mee eens. Het lijkt mij goed dat u een antwoord probeert te geven.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Mijnheer Decaluwe, ik neem het u natuurlijk zeer kwalijk dat u het enkel hebt over de haven van Zeebrugge en niet over die van Oostende, die toch dichter bij Duinkerke gelegen is.
De heer Wilfried Vandaele : Nieuwpoort ligt nog dichter.
De heer Bart Tommelein : Dat is geen zeehaven, maar een jachthaven. U moet uw dossiers kennen.
De heer Wilfried Vandaele : Het is ook een vissershaven. Als dat geen zeehaven is . Ik hoop dat ze het niet horen in Nieuwpoort.
De heer Bart Tommelein : Mijnheer Decaluwe, het ene is het gevolg van het andere. Als een overheidsbedrijf zich opstelt als commercieel bedrijf, zijn blijkbaar alle inkomsten goed. Dan is er inderdaad geen enkele rem meer op wat wel en wat niet kan. Minister, blijkbaar is dat opnieuw een voorbeeld van een overheidsbedrijf dat zich niet gedraagt als een overheidsbedrijf, maar als een commercieel bedrijf. Strikt genomen kun je zeggen dat in een commerciële omgeving niemand iets aan te merken heeft op reclame, om het even vanwaar het komt. Als het een privézender zou zijn, zou je daar zelfs niets tegen in kunnen brengen. Je kunt ook niet zeggen dat je geen reclame voor Disneyland Parijs kunt toelaten, omdat dat concurrentie is met Plopsaland in De Panne. Ik deel ook die mening, zolang het over een commercieel bedrijf gaat. De vraag is in welke mate een overheidsbedrijf als de VRT rekening moet houden met de algemene belangen van de gemeenschap en alle bezwaren of hindernissen die er zijn voor commerciële bedrijven weg kan werken.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Collegas, ik heb hierover informatie opgevraagd bij de VRT. Ik heb hen gevraagd hoe zij die opportuniteitsbeoordeling maken. Ze hebben mij laten weten dat die spotjes inderdaad werden uitgezonden tussen 10 en 21 oktober. Dat is volledig conform de reglementering die er ter zake bestaat. De heer Decaluwe had dat al aangehaald. Het gaat om een commerciële activiteit van de VRT. Ze voldoet aan de wettelijke regels. Er is wat dat betreft geen reden om de uitzending ervan te wijzigen.
De VRT stelt ook dat er nog spotjes zijn van buitenlandse bedrijven die soms concurreren met Vlaamse bedrijven. Tot nu toe is dat geen reden om de uitzending van die reclameboodschap te weigeren.
Volgens mij is dat correct. We verwachten namelijk van een overheidsbedrijf dat het niet willekeurig het ene of het andere doet. Als men vindt dat er een ander kader moet worden gecreëerd, moet daar initiatief voor worden genomen. Zolang er geen reglementering is, lijkt het mij echter correct dat het overheidsbedrijf zich houdt aan de regels die er vandaag zijn.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Het antwoord van de VRT is in feite geen antwoord. Ik pleit er niet voor om reglementeringen op te leggen. Het is juridisch correct. Het gaat echter om de opportuniteitsvragen. We zouden de Vlaamse Mediamaatschappij eens moeten vragen om een reclamespotje voor Q-music uit te zenden op de VRT. Zouden ze dat weigeren? Waarschijnlijk wel, omdat het tegen hun eigen belang ingaat. Wel, hier gaat het in tegen Vlaamse belangen. Het houdt geen steek om te zeggen dat we ook reclame maken voor buitenlandse bedrijven die concurrentie aandoen aan eigen bedrijven. Die vergelijking gaat niet op. We praten over concurrentie op de arbeidsmarkt, in een streek in West-Vlaanderen waar het al moeilijk is en waar er al veel Fransen komen werken. Het kan niet dat er daar dan nog eens reclame voor wordt gemaakt. Er zijn al spots geweigerd van Voka en van andere dingen. Maar die spot weigeren ze niet. Ik ben niet geroepen om in te grijpen. Maar ik vind dat er volledig over van een openbare omroep.
We zullen dat goed in het oog houden. Het zou misschien goed zijn dat een aantal commerciële zenders eens vragen om een spotje uit te zenden op de VRT. Als ze dat weigeren, kunnen we misschien eens over het gelijkheidsbeginsel beginnen praten. Of gaan we de VRT toch dwingen om op een correcte manier te handelen? Ze vergeten dat ze voor 68 procent bij gratie van de Vlaamse belastingbetaler leven. En dan gaan ze een eigen Vlaams bedrijf, dat enorm veel toegevoegde waarde creëert, bekampen. We zullen de gelegenheid niet voorbij laten gaan om hen eens op die manier te confronteren. Ik vind het werkelijk schandalig van de VRT.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, ik ben absoluut tegenstander van nieuwe regels en nieuwe wetgeving daarover. Ik vind dat niet nodig. Ik ben een liberaal die vindt dat er zo weinig mogelijk regels moeten zijn. We en de VRT in de eerste plaats moeten ons er bewust van zijn dat ze met de radio in Vlaanderen een marktaandeel hebben van 68 procent. Twee derde van de markt wordt afgedekt door de openbare omroep. Ik vind dat de openbare omroep zich op dat vlak selectiever moet gedragen.
De heer Vandaele zegt daarnet dat een privébedrijf een maatschappelijke opdracht heeft. Dan heeft de VRT dat ook. Mijnheer Vandaele, ik ben het niet volledig met u eens. U bent een flamingant van de oude stempel. Ik ben een bewuste, moderne Vlaming, en liberaal op de koop toe.
De heer Wilfried Vandaele : Collega, ik krijg er de tranen van in de ogen.
De heer Bart Tommelein : Ik vind wel dat een overheidsbedrijf kritischer moet zijn. Nogmaals, het toont toch wel aan dat de VRT zich voluit opstelt als een commercieel bedrijf en zijn maatschappelijke opdracht niet altijd ter harte neemt.
De voorzitter : Het incident is gesloten.