Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 01/07/2010
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de omzetting van de Europese richtlijn betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Voorzitter, ik wil even een beeldspraak herhalen die ik hier al eerder heb gebruikt. Indien elke dag een toestel van City Jet in Europa zou neerstorten, zou waarschijnlijk niemand nog het vliegtuig durven nemen. Dit is nochtans het equivalent van het aantal doden dat dagelijks op de Europese wegen valt.
De beslissing van de Europese Commissie om belangrijke acties inzake de verkeersveiligheid te ondernemen, komt niet uit het niets. In 2008 heeft het Europees Parlement een richtlijn betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur goedgekeurd. Deze richtlijn ligt in het verlengde van het Europees actieprogramma voor de verkeersveiligheid, dat het aantal verkeersslachtoffers in de loop van de periode 2001-2010 wil halveren.
Ook in België lopen de cijfers terug naar de foute kant. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat Wallonië het slechter doet dan Vlaanderen. In 2009 zijn in België echter 950 verkeersdoden gevallen. Hoewel we het in Vlaanderen beter doen dan in Wallonië, blijft elke verkeersdode uiteraard een dode te veel.
De Europese richtlijn voorziet in vier verschillende instrumenten, de verkeersveiligheidseffectenbeoordeling, de verkeersveiligheidsaudit, de klassificatie en het veiligheidsbeheer van het operationele wegennet en de verkeersveiligheidsinspectie. De omzetting van de Europese richtlijn impliceert dat enkele fundamentele beleidskeuzes met een grote impact op het Vlaamse en het federale verkeersveiligheidsbeleid moeten worden gemaakt.
Minister, een werkgroep die uit vertegenwoordigers van de FOD Mobiliteit en Vervoer, van de drie gewesten en van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) bestaat, werkt momenteel aan de omzetting van de Europese richtlijn. Ik zou graag vernemen wat de precieze stand van zaken is.
Wat is de precieze rol van de federale overheid? Zal elk gewest eigen klemtonen leggen? Probeert de werkgroep naar een gelijkaardige omzetting in de verschillende gewesten te streven? Ik vraag naar de rol van de federale overheid, omdat het wegbeheer natuurlijk een taak van de gewesten is.
De omzetting van de Europese richtlijn zou eind dit jaar, ten laatste op 19 december 2010, in werking moeten treden. Kunt u ons vertellen of deze timing zal worden gehaald?
Zou u, met bijzondere aandacht voor de artikelen 1 tot en met 10, enige toelichting kunnen geven bij de omzetting van de Europese richtlijn? Hoe zou die richtlijn worden geïmplementeerd?
Ik denk daarbij in de eerste plaats aan het toepassingsgebied van de Europese richtlijn. De richtlijn is enkel van toepassing op de wegen die deel uitmaken van het trans-Europese wegennet. Dit zijn de zogenaamde E-wegen. De lidstaten krijgen de mogelijkheid dit toepassingsgebied naar andere wegen uit te breiden. Bij ons zou het dan om de gewestwegen en de gemeentewegen gaan. Zal voor dit brede toepassingsveld worden gekozen? Komen de gewestwegen en de door gemeenten beheerde lokale wegen ook in aanmerking?
Artikel 4 heeft betrekking op de veiligheidsaudits. Enkel erkende auditoren kunnen een audit uitvoeren. In ons land bestaat geen specifieke vorming of erkenningsprocedure voor die functie. Hoe zullen de functie en de erkenning van de veiligheidsauditoren worden ingevuld?
Artikel 6 betreft de veiligheidsinspecties. Elke gewestelijke wegbeheerder heeft al geruime tijd eigen procedures om de veiligheid van de wegen te controleren. In welke mate zullen de bestaande procedures ingepast worden binnen de vereisten van de nieuwe Europese richtlijn? Zullen nieuwe procedures worden uitgewerkt?
Volgens artikel 7 over het gegevensbeheer en de instrumenten, moeten de lidstaten erop toezien dat voor elk dodelijk ongeval op een weg een ongevalsverslag wordt opgesteld. Welke instantie zal deze opdracht uitvoeren? U weet dat daaromtrent in uw beleidsnota een aantal voornemens zijn genomen, maar het is niet helemaal duidelijk wie dit in dit geval zal doen.
De richtlijn bevat zowel federale als regionale bevoegdheden. Wat zal tot de taken van het gewest behoren? Wat tot de taken van de federale overheid?
De voorzitter : Mevrouw De Wit heeft het woord.
Mevrouw Sophie De Wit : Voorzitter, minister, mijn collega Lies Jans heeft hierover heel recent nog een schriftelijke vraag gesteld waarop heel wat antwoorden zijn gegeven, ook op de vragen die de heer Roegiers heeft gesteld, maar het antwoord is pas gisteren binnengekomen.
Toch blijven er nog een aantal onduidelijkheden wat betreft de implementatie van die richtlijn. Er zijn werkgroepen. Eerst is er de werkgroep van de gewesten. Die werkgroepen zijn al een tiental keren samengekomen en hebben zich gebogen over allerlei onderwerpen. Hebben die ook al iets beslist?
Daarnaast is er ook een federale werkgroep. Hier moet men strikt genomen niet wachten op wat er federaal gebeurt, maar ik denk dat een inhoudelijke overeenstemming wel zinvol is. Als in die federale werkgroepen niet snel beslissingen worden genomen, wat gaat u dan doen?
Minister, wat betreft de verkeersveiligheidsaudits, -inspecties en -beoordelingen, verwijst u naar een bestaande praktijk. Die wordt eigenlijk niet toegelicht. Misschien kunt u dat vandaag verduidelijken, want ik begrijp niet zo goed wat ik daaronder moet verstaan.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Collegas, de aangehaalde werkgroep is een werkgroep horende bij de Taskforce Verkeersveiligheid van het Interministerieel Comité voor de Verkeersveiligheid. De werkgroep is inderdaad een tiental keer samengekomen sinds 20 mei vorig jaar, en het laatst op 23 juni 2010. De werkgroep heeft zich vooral gebogen over de bevoegdheidsverdeling bij de omzetting van de richtlijn. Men heeft bekeken op welke manier je een stroomlijning kunt krijgen tussen de gewesten voor wat betreft de inhoudelijke invulling die aan de verschillende aspecten van de richtlijn kan worden gegeven. Bijvoorbeeld is er de bepaling van welk netwerk onderworpen is, in welke opleiding moet worden voorzien, hoe wordt omgegaan met de bijlagen van de richtlijn en de daarin voorgestelde criteria, hoe richtsnoeren worden opgesteld en, zeer belangrijk, op welke manier we aan ongevalgegevensbeheer doen.
Vlaanderen heeft voor zijn deel van de omzetting gewacht op de resultaten van de werkgroep omdat er ook een inhoudelijke afstemming over de omzetting wordt nagestreefd. Het is de bedoeling om op die manier te komen tot een goede uitwisseling van praktijkvoorbeelden, zoals de richtlijn het bedoelt. Het grootste gedeelte van de toepassing van deze richtlijn gaat om puur gewestelijke bevoegdheden. Een aantal taken behoren tot de federale bevoegdheid. Ik som ze op.
Ten eerste: het ontwerpen van de regels voor de algemene politie en de reglementering op het verkeer en vervoer wat voor deze richtlijn betrekking heeft op het in het kader van artikel 5 bepalen van met welk soort verkeerstekens de weggebruiker desgevallend wordt gewaarschuwd voor bepaalde risicos of gevaren. Ten tweede: het gegevensbeheer en het ongevalsverslag, beschreven in artikel 7. Het is met name de politie die ongevalsverslagen van ongevallen met lichamelijk letsel opstelt, inclusief een gegevensverzameling waarvan het opslaan onder het statistisch geheim valt. Ten derde: de mededelingen aan de Commissie in het kader van artikel 14, met name de bepalingen van intern recht die de lidstaten in het kader van deze richtlijn vaststellen. Dat is een vrij technische bepaling.
Recent is er op Europees niveau een comité opgericht dat de implementatie van de richtlijn in de verschillende lidstaten zal opvolgen. Een eerste bijeenkomst vond plaats op 7 juni 2010 in Brussel. Er was een vertegenwoordiger van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken aanwezig. Dit comité zal niet alleen de tijdigheid van de omzetting opvolgen, maar het zal ook een uitwisselingsforum zijn van best practices en van vragen en problemen omtrent de omzetting of de implementatie van mogelijke oplossingen.
De richtlijn moet wat betreft het kader ten laatste omgezet zijn op 19 december 2010. Het is absoluut mijn bedoeling om die timing te halen. Het dossier is binnengekomen. Het is de bedoeling om voor het parlementair reces het ontwerp van decreet nog principieel goed te keuren. Dat zou mogelijk moeten zijn. Daarna moet dat nog de normale weg volgen met een advies van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en van de Raad van State. Na de definitieve goedkeuring door de regering, kan dit ontwerp van decreet in het parlement behandeld worden. Het is alleszins mijn bedoeling om deze procedure dit jaar nog te kunnen doen. We zitten op schema om dat te halen, maar de kritische factor is om het voor het zomerreces nog te bespreken op de ministerraad.
Met de andere vragen heb ik wat problemen waarover ik met de voorzitter een overleg heb gehad. Het is de bedoeling dat het ontwerp van decreet uitgebreid zal worden besproken in het parlement. Ik twijfel of het wel opportuun is om het toepassingsgebied al te bespreken en de artikelsgewijze bespreking al te houden omdat dat hier nog aan bod zal komen. Ik kan op een aantal zaken ingaan. Het lijkt me evident dat we tijdens de parlementaire discussie daar ook nog een uitvoerige bespreking over kunnen doen. Het is ook nog niet goedgekeurd door de Vlaamse Regering, en alles zit nog in het intentioneel proces. Zowel inhoudelijk als qua timing wordt het goed opgevolgd.
Mijnheer Roegiers, wat de deelvragen betreft, zal ik er een paar zaken uitpikken. Het is evident dat er voor de gefaseerde aanpak eerst een voorontwerp van decreet is, en dat dan de uitvoeringsbesluiten volgen. Voor het toepassingsgebied geldt hetzelfde. Het gaat dan wel om de E-wegen die deel uitmaken van dat Europese netwerk. Niets belet echter om in een uitbreidingsmogelijkheid te voorzien om dat in een volgende fase breder toe te passen. De discussie is echter nog niet afgelopen. Ik ben nog niet met het dossier naar de Vlaamse Regering gestapt, maar ik houd die deur zeker open. De richtlijn laat dat ook toe. Men kan dat perfect allemaal regelen. We moeten nu echter starten met de juridische basis. De uitvoeringsbesluiten zullen niet voor dit jaar zijn. Dat hoeft ook niet volgens de richtlijn. Het kader moet dit jaar vastliggen. Het is de bedoeling dat de uitvoeringsbesluiten in 2011 volledig goedgekeurd worden. Dat is ook perfect mogelijk.
U weet dat verkeersveiligheid een vrij inherent deel uitmaakt van alle besprekingen die over ontwerpen gevoerd worden. Ik denk aan milieu-effectenrapporten, zeker als het gaat over projecten op de schaal van het trans-Europees wegennet. Er zijn de provinciale auditcommissies, de provinciale commissies Verkeersveiligheid. Het is niet zo dat we daar nu niet mee bezig zijn. Het is heel belangrijk dat we het kader, waar u ook zelf naar verwijst, uitwerken. Als u het ermee eens bent, stel ik voor de hele inhoudelijke bespreking uit te stellen tot het in het parlement artikelsgewijs aan bod kan komen. Wat de timing betreft, draag ik er wel zorg voor dat we dat nog principieel goedgekeurd krijgen. De collegas in de Vlaamse Regering moeten natuurlijk wel willen meewerken.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister, ik heb er begrip voor dat als men nu in de eindfase zit om het ontwerp voor te leggen aan de regering, u niet op de zaken vooruit kunt lopen. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Als ik het dan goed begrijp, moeten er tussen nu en de laatste ministerraad van dit werkjaar nog een aantal fundamentele keuzes worden gemaakt, onder andere over welk wegennet we het zullen hebben, over de opleiding van die auditoren. U moet nog de knoop doorhakken.
Minister Hilde Crevits : Bij mij is het voorstel klaar. Het moet nog naar de interkabinettenwerkgroep en naar de Vlaamse Regering. Het is perfect mogelijk de eerste principiële goedkeuring te krijgen voor het reces. Als dat het geval is, raken we zonder problemen na het reces met de adviezen door het parlement. Als het gebeurt tijdens de eerste zitting na het reces, kan dat wellicht ook nog. Ik zou echter liever hebben dat het principieel wordt goedgekeurd tijdens de laatste vergadering van de Vlaamse Regering voor het reces.
De heer Jan Roegiers : Dat begrijp ik. Het is ook een belangrijk onderwerp.
Ik heb nog één resterende vraag, die aansluit bij de volgende vraag om uitleg die ik zal stellen. Doelt u op het ongevalverslag dat moet worden opgesteld toen u het daarnet had over de exclusieve bevoegdheid van het federale niveau en dat een van die drie puntjes het opmaken van de verslagen was door de politiediensten?
Minister Hilde Crevits : Ja.
De heer Jan Roegiers : Het blijft dus, voorlopig althans, federale bevoegdheid om daarover verslagen te maken. Het is belangrijk dat we dat weten.
Minister Hilde Crevits : Dat betekent niet dat men in Vlaanderen geen verkeersongevallenanalyse kan maken. Het gaat hier om de feitelijke vaststellingen, een vaststelling na een ongeval met lichamelijke schade. Het dossier volgt dan de gerechtelijke weg.
De heer Jan Roegiers : Dat is een van de knelpunten waarover we het in het verleden hebben gehad, waar we het straks over zullen hebben en waarover we het waarschijnlijk ook nog in de toekomst zullen hebben.
Ik hoop in elk geval dat u met dit dossier vooruit kunt. Het is belangrijk dat die richtlijn wordt omgezet binnen de termijn die ons is opgelegd, ook al omdat, zoals ik in mijn inleiding heb gezegd, het aantal verkeersdoden in Vlaanderen, België, Europa nog altijd substantieel is en dat we die echt naar beneden moeten krijgen.
De voorzitter : Mijnheer Roegiers, bij het trans-Europees netwerk gaat het niet alleen om wegen, maar ook om waterwegen en spoorwegen. Er bestaat een gedetailleerde lijst van op het niveau van Europa. Niet alle zogenaamde E-wegen horen tot het trans-Europese netwerk.
Tijdens de vorige legislatuur is er nog een decreet ingediend met betrekking tot de verkeersongevallenanalyse. Ik denk dat het tijdens deze legislatuur opnieuw zal worden ingediend. We hebben daarover tijdens de vorige legislatuur trouwens een hoorzitting gehouden om te zien of er een noodzaak was op dat vlak.
De heer Jan Roegiers : Dat klopt. Daarom heb ik heel duidelijk de vraag gesteld naar de bevoegdheidsverdeling.
De voorzitter : Het incident is gesloten.