Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 24/02/2010
Interpellatie van de heer Bart Tommelein tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de publiciteit voor steden en gemeenten in tv-programmas
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Voorzitter, minister, collegas, talrijke tv-programmas, of het nu fictiereeksen zijn, realityshows, muziekevenementen of talkshows, spelen zich af in een welbepaalde stad, gemeente of provincie. Er zullen maar weinig mensen zijn die niet weten dat Flikken zich afspeelde in Gent, Aspe in Brugge en David in Koksijde. Voorzitter, misschien is dat voor De Rodenburgs in Kortrijk wat minder, maar als ik het hier vermeld, komt uw stad ook nog eens in beeld.
Steden, gemeenten en provincies krijgen nu en dan de vraag voorgeschoteld om te dienen als tv-decor. Dat zorgt enerzijds voor herkenning bij de kijkers, het krikt het realiteits- en geloofwaardigheidsgehalte omhoog en het zorgt voor mooie tv-beelden. Anderzijds zal het ter beschikking stellen van de gemeente of de stad voor tv-programmas een aantal lokale entiteiten geen windeieren hebben gelegd. Ik denk bijvoorbeeld aan de Scheldestreek waar Stille Waters werd opgenomen, die plotseling overstelpt werd door wandeltoerisme, of aan de Bosroute of Bospoepersroute, die kijkers aantrok die benieuwd waren waar de escapades van de beenhouwer uit Van vlees en bloed hadden plaatsgehad. Ook de aandacht voor de première en het vermelden van het stadslogo of het gemeentelogo in de mediacampagne kunnen toeristische voordelen met zich meebrengen. Een fandag als Flikken is natuurlijk een opsteker voor de plaatselijke horeca in Gent. U weet dat ik altijd bezorgd ben om de horeca, ik heb daar dus geen enkel probleem mee. Maar eerlijk gezegd, denk ik nu ook niet dat elke stad of gemeente kon profiteren van de nodige return die het tv-programma met zich meebracht. Zo kan ik me maar moeilijk inbeelden dat een programma als Villa Vanthilt Hasselt of Gent op een beeldige wijze in de picture heeft gezet en voor een grote return heeft gezorgd. Ik stel me dezelfde vraag bij De Rodenburgs voor Kortrijk.
Voorzitter, minister, de reclame voor deze steden en gemeenten is uiteraard niet gratis. Meer nog, ze moeten vaak grote sommen geld neertellen om als achtergrond te mogen dienen op tv of om fan- en andere themadagen te organiseren. Ik geef een paar voorbeelden. David kostte Koksijde 200.000 euro; Code 37 kostte Gent 100.000 euro; Katarakt kostte Limburg 500.000 euro. De Smaak van De Keyser kostte Hasselt en Toerisme Limburg 1 miljoen euro. De Rodenburgs in Kortrijk: ik vermoed 100.000 euro, met nog eens 50.000 euro van West-Vlaanderen. Niet alleen deze sterke fictiereeksen kosten de gemeenten een bom geld, dit geldt ook voor entertainmentprogrammas: Villa Vanthilt kostte Gent 50.000 euro, 1000 zonnen en garnalen 10.000 euro. Dat zijn aanzienlijke bedragen, die kunnen doorwegen in een gemeentebegroting. De ene gemeente kan al meer geld neertellen voor dergelijke zaken dan de andere. Voor kleinere gemeenten is 10.000 euro voor 1000 zonnen geen peanuts. Ik ben zelf voorzitter van een gemeenteraad. Ik hoor de gemeenten voortdurend roepen dat hun budgetten onder druk staan, zeker nu er geen lokaal pact meer is met de gemeenten. Daar is dus een vraagteken bij te plaatsen.
Minister, als liberaal wil ik me helemaal niet inlaten met de contracten die tussen commerciële omroepen en lokale entiteiten worden gemaakt. Als commerciële omroepen een kostprijs op tafel leggen die gemeenten moeten betalen om als tv-decor te dienen, dan moeten de lokale mandatarissen maar oordelen of dergelijke investering of sponsoring haalbaar is voor hun stad dan wel overbodig is. Zij zijn verkozen door de mensen en zij moeten omspringen met het gemeentebudget.
Anders wordt het wanneer de openbare omroep in het spel komt. Gezien de grote sommen belastinggeld die nu al van de Vlaamse overheid naar de openbare omroep gaan, moeten we de vraag durven stellen of het de bedoeling kan zijn dat sommige burgers in Vlaanderen tweemaal moeten betalen om hetzelfde programma op tv te zien. Zeker in het licht van de opmaak van de nieuwe beheersovereenkomst en het bijhorende financieringskader moeten we daarover een visie ontwikkelen. Vinden we het logisch dat de openbare omroep tweemaal langs de kassa passeert? Bijvoorbeeld het programma De Smaak van De Keyser wordt besteld door de VRT en krijgt dan nog eens 1 miljoen euro van Toerisme Limburg en de stad Hasselt. Dat zijn telkens openbare besturen die mee helpen sponsoren. Een inwoner van Hasselt heeft met andere woorden drie keer meebetaald.
Trouwens, niet voor alle programmas wordt een financiële bijdrage gevraagd. Voor de succesvolle reeks Witse, die in Halle wordt gedraaid, wordt enkel maar lokale ondersteuning gegeven. Blijkbaar is het zeer goed mogelijk om zeer goede fictie te produceren zonder dat de gemeenten belast worden. Daar komt nog bij dat de gemeenten terechtkomen in een spel van opbod waarbij de beste betaler of de gulste schenker het tv-programma toegewezen krijgt. Zo heb ik uit betrouwbare bron gehoord dat Villa Vanthilt vorig jaar 50.000 euro vroeg aan Gent en Hasselt, maar voor de volgende editie al 75.000 euro vraagt. Een stad die niet bereid is om dat bedrag op tafel te leggen, verdwijnt sowieso van de shortlist.
Ik stel me daar toch wel vragen bij. Kunnen wij toelaten dat de openbare omroep waarin wij elk jaar opnieuw miljoenen investeren, onze lokale entiteiten tegenover elkaar gaat uitspelen om uiteindelijk de grootste portefeuille binnen te rijven? Hoelang zullen de steden nog willen instappen in dit opbod? Op de duur wordt dat toch allemaal zeer duur voor de begroting.
Ik zeg ook niet dat er geen nuance kan of mag bestaan. Maar dan moeten we daar toch over kunnen discussiëren. Wat is de benadering van fictie, van entertainment, van andere programmas? Ik denk bijvoorbeeld aan de op stapel zijnde herdenking van de Eerste Wereldoorlog, waarvoor ik trouwens mijn steun heb uitgesproken bij de bespreking van de beleidsnota. We gaan toch niet beginnen met steden als Alveringem, Poperinge, Ieper en Langemark te laten betalen voor hun medewerking aan programmas over de Eerste Wereldoorlog? Ik ken het budget van die gemeenten, het is niet van aard om zulke sommen te kunnen neertellen.
Minister, ik wil u dan ook het volgende vragen. Hoe staat de Vlaamse Regering en u in het bijzonder tegenover deze praktijk? Mag de openbare omroep lokale entiteiten tegen elkaar uitspelen, of vragen om grote sommen te betalen in ruil voor een tv-programma op hun grondgebied? In het kader van de voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst over het besteden van gemeentelijk of stedelijk belastinggeld aan programmas die op de openbare omroep verschijnen kunnen toch afspraken worden gemaakt?
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : De heer Tommelein heeft het hier mooi geschetst, maar dit is een groter verhaal. Dit gaat niet alleen over de steden en gemeenten. In Antwerpen discussieert de gemeenteraad jaarlijks over de ontvangst van Sinterklaas en hoeveel dat mag kosten. De sint is als een beursnotering, hij stijgt elk jaar. De openbare omroep is blijkbaar voortdurend en krampachtig op zoek naar geld. Dat vind ik eigenaardig. Ze weten toch perfect hoeveel ze krijgen? Als een commerciële omroep op een bepaalde locatie een serie wil ontwikkelen, dan is dat de vrije markt. De gemeente of de stad moet dan maar beslissen of ze dat wil. Maar de openbare omroep krijgt al geld van een overheid, daar moet hij het maar mee doen. Voor mij kan het niet dat de openbare omroep nogmaals langs de kassa van de belastingen passeert. Ik wil dit nog verder opentrekken naar de radioprogrammas en evenementen. Het gaat niet alleen om het programma zelf, maar ook om alles wat daarrond wordt georganiseerd, daar wordt ook geld voor gevraagd.
Het is al langer bekend en af en toe komt het aan de oppervlakte. Het programma Vlaanderen Vakantieland zou toch een promotie moeten zijn voor de schoonheid van Vlaanderen, maar daar zitten blijkbaar ook lucratieve verkoopmodellen onder, nog los van de reisbureaus, tegenover de gemeenten. Ik vind dat niet kunnen. Er is een duidelijk signaal nodig vanuit de Vlaamse Regering. We moeten de openbare omroep duidelijk maken dat het nu maar eens gedaan moet zijn met geld te vragen aan steden, gemeenten, gehuchten en provinciesteden.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, dames en heren, de heer Tommelein heeft een punt. In het begin van zijn discours had ik de indruk dat hij het commerciële en het openbare door elkaar haalde. Zoals de heer Verstrepen zegt: vtm kan doen wat ze wil. De gemeenten beschikken over hun autonomie. Daar heb ik niets aan toe te voegen.
Een klein detail, mijnheer Tommelein, De Rodenburgs zit op vtm en niet op VRT.
Men zegt: de VRT ontvangt twee keer. Ik zou het omdraaien: de kijker betaalt twee of drie keer. Hij betaalt via de provincie, de gemeente en het gewest, en dan is er nog de dotatie. Dit is het aangewezen moment, minister, voor een andere aanpak. We moeten ook de oorzaak onder ogen zien. De Vlaamse Regering heeft indertijd de VRT gedwongen om meer commerciële inkomsten te zoeken. Dat is een van de elementen. De beheersovereenkomst is wat ze is. De voorbereiding van de nieuwe overeenkomst is voor binnenkort.
Voor CD&V moet de belastingbetaler geen twee of drie keer betalen om een programma te zien. Wij vinden dat een stad of gemeente niet hoeft te betalen, evenmin als het gewest, voor de uitvoering van de basisopdracht van de openbare omroep. Dat geldt algemeen. Voor de minder populaire sporten hebben we ooit via de minister van Sport moeten financieren opdat ze in beeld zouden komen. Financiering door steden en gemeenten is een ander verhaal, maar het is het moment voor een nieuwe beheersovereenkomst. We moeten daar paal en perk aan stellen. We moeten de lobbymachine stoppen. We moeten de politici stoppen die bij de VRT gaan lobbyen om hun stad toch maar in beeld te krijgen en daar dik voor willen betalen. Ik heb gehoord dat politici zelfs lobbyen om de organisatie rond een goed doel tegen betaling in hun stad te krijgen. Dat vind ik onethisch. Dat bekostigen met belastinggeld is onethisch.
Wat me nog meer stoort, is de inmenging in de programmatie. De provincie Limburg betaalde 500.000 euro voor Katarakt. De gedeputeerde heeft zelf in interviews commentaar geleverd op de serie. Het was niet goed in beeld gebracht en er moest van alles veranderen. Dat is een fundamentele zaak voor mij. De sponsor en zeker een overheid moet niet gaan bepalen hoe alles in beeld komt en hoe het scenario moet worden aangepast. Dat heeft de gedeputeerde zwart op wit op papier gezet. Minister, dit kan natuurlijk niet. Desnoods moet de beheersovereenkomst worden aangepast. Bent u bereid om daarvoor te zorgen? Als de VRT haar zin toch wil doordrijven, kunnen we dat eventueel aftrekken van de dotatie. Op dat vlak moeten we een onderscheid maken tussen de commerciële omroep in relatie tot de autonomie van de gemeenten, en overheidsinstellingen onder elkaar.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Ik ben verheugd over de eensgezindheid in deze commissie. Ik wacht nog af wat de heer Caron gaat zeggen. Naar aanleiding van Sinterklaas heeft mijn fractie dit al eens aangekaart in de vorige legislatuur. Deze manier van werken kan niet. In Antwerpen kost Sinterklaas 114.000 euro per jaar. Een dure sint is dat. De maand november is voor de heer Verstrepen en mezelf altijd vaste prik om daar in de Antwerpse gemeenteraad kritiek op te spuien. Het is inderdaad een opbod geworden tussen de verschillende steden, want het hoofdargument van de burgemeester van Antwerpen is: als wij dat niet doen, dan gaat Sinterklaas aankomen in Oostende. Ik weet niet of Bart Tommelein graag zou hebben dat dit dan van het budget van Oostende afgaat.
De heer Johan Verstreken : Oostende is daar trouwens mee begonnen, en aangezien wij dat niet meer wilden betalen, is het naar Antwerpen gegaan.
De heer Wim Wienen : Het is absurd dat dergelijke bedragen worden betaald. Indertijd was dat zo met het programma Fata Morgana. Het is de VRT die alle mogelijkheden uitput om overal centen te vergaren. De heer Decaluwe heeft het zojuist aangehaald: de kijker die de pech heeft in een gemeente of stad te wonen waar de VRT te gast is of een programma maakt, betaalt twee keer. Dat is een discriminatie tegenover de kijkers uit andere gemeenten waar de VRT niet te gast is, want die betalen maar één keer voor hun programma. Dat kan absoluut niet, zeker niet voor een openbare omroep die toch geen klein bedrag krijgt van de Vlaamse overheid om die praktijken voort te zetten.
De heer Decaluwe heeft gelijk als het gaat over het commerciële aspect en de autonomie van de gemeenten. Voor een openbare omroep kan dat niet. In de voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst moeten de kritieken van deze commissie zeker worden opgenomen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ik vrees dat ik de goede stemming zal moeten verbreken. Ik ben voor de vrije markt en voor de autonomie van de gemeenten. Ik zou mijn tussenkomst hier kunnen afsluiten en vragen: waar zijn we mee bezig?
Dit is een merkwaardig verhaal. Natuurlijk is er een concurrentieslag tussen steden en gemeenten om voor hun eigen marketing beeldzichtbaarheid te krijgen. Voor de steden is het relatief onbelangrijk of dat op vtm of de VRT is. Op onze gemeenteraad hebben we daar al enkele keren over gediscussieerd. Voor de burger en de stad maakt dat geen verschil uit. De stad wil in beeld komen en wie zijn wij om de stad het recht te ontnemen een marketingcampagne te voeren en daarvoor de televisie in te zetten, of Studio Brussel met het Glazen Huis of iets anders.
Mijnheer Tommelein, ik wil discussiëren over de vraag of de VRT naast de dotatie nog supplementaire dotaties moet krijgen. U geeft hier het voorbeeld van de fictieseries op tv, maar uw partijgenote, mevrouw Ceysens, heeft bij de VRT eens een reeks besteld met een economisch motief: Kinderen van Dewindt. Dat diende om het ondernemerschap in Vlaanderen en de mentaliteit daarvan te verbeteren. Voormalig minister Anciaux heeft inspanningen gedaan voor de kleine sporten, en voor de jeugdjournaals op vtm en de VRT.
Mijnheer Decaluwe, geen twee keer betalen is een mooi principe, maar aan de andere van de VRT-kassa gaat het over ofwel minder doen, ofwel de dotatie verhogen. Het is niet zoiets als het manna dat de reddende engel zal zijn voor de kassa. Er zal minder geld zijn, Sinterklaas zal een jaar niet komen. Als je vindt dat de VRT geen andere inkomsten mag proberen te verwerven
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer Caron, u wordt een buikspreker van de VRT zoals de heer Stassen indertijd. Geen transparantie, geen controle, alles kan, belastingsgeld enzovoort. Daar komt het op neer, dat is Groen! Vrij ondernemerschap, gooi het geld maar buiten.
De heer Bart Caron : Laten we het over de koers hebben, of over het voetbal, of over de internationale rechten. Weet u hoeveel overheidsgeld in de wielrennerij gestopt wordt? Geld dat op zijn beurt weer in televisie geïnvesteerd wordt. Waar zijn we mee bezig? Twee keer betalen, zegt u. Ik kan u voorbeelden geven waar je vijf keer betaalt. De vraag is of je daar moet ingrijpen.
Mij goed als u vindt dat de VRT geen bijkomende inkomsten mag verwerven op een dergelijke manier, maar dan zult u eens goed moeten nadenken over de dotatie en zal het vooral de Vlaamse overheid zijn die de rekening zal betalen of men zal in het aanbod moeten snoeien. Het is het een of het ander.
Ten slotte, wie zijn wij om aan steden en gemeenten het recht te ontnemen om zichzelf in de picture te zetten? Ik vind ook dat er redactioneel geen invloed mag zijn. (Opmerkingen)
Maar alleen op de commerciële netten, begrijp ik. (Opmerkingen)
Waar dan wel?
De heer Wim Wienen : Mijnheer Caron, het gaat erover dat de VRT daar geen bijkomende inkomsten uit mag verwerven. Als de VRT Sinterklaas wil laten aankomen in Antwerpen, heb ik daar geen probleem mee. Ik heb er zelfs geen probleem mee dat de stad faciliteiten geeft voor wat betreft politie, hekkens enzovoort. Maar je gaat toch niet aan VRT Line Extensions 140.000 euro geven, alleen maar om daar Sinterklaas te laten aankomen? Dat is toch ongehoord!
De heer Bart Caron : Dat moet u in eerste instantie in de gemeenteraad van Antwerpen bespreken en niet hier.
Als je meer filmproductie in Vlaanderen wil hebben en je wil dat Amerikaanse producenten in onze steden komen filmen de heer Moenaert is daar trouwens kampioen in , kost dat ook geld aan de stad. Als we in Vlaanderen een onthaalfaciliteit voor filmproductie willen zetten, zullen we daar ook overheidsgeld in investeren. Wat steden doen voor hun marketing, doet Vlaanderen ook voor zijn marketing. De vraag is of we dat allemaal willen wegknippen, want dat is waar u finaal op zult uitkomen.
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Voorzitter, ik heb indertijd een voorstel van resolutie opgemaakt over een filmloket, met de vraag om dat via de minister van Toerisme voor elkaar te krijgen. Dat was in de eerste plaats gericht naar buitenlandse producenten omdat er bij een filmproductie ontzettend veel paperassen komen kijken en men door de bomen het bos niet meer kan zien. Als er één centraal punt is waar men terecht kan, met een Vlaamse groep die de coördinatie verzorgt voor het aanvragen van formulieren bij politie en dergelijke, is dat mooi meegenomen. Die eenloketfunctie is er. Ze wordt gecoördineerd door een aantal steden. Verschillende steden hebben daarop ingespeeld. Dat legt hun geen windeieren. Door het aangehaalde voorbeeld van de film In Bruges komen er ontzettend veel Amerikanen naar Brugge. Dat rendeert voor de lokale economie en dat is mooi meegenomen. Het is gericht op het buitenland.
Vlaamse filmproducenten kunnen daar natuurlijk ook op ingaan. Het gaat om privéproducties, het gaat niet over overheidsbedrijven of de VRT. Ik heb indertijd nog over contracten onderhandeld vanuit de VRT met steden en gemeenten in verband met producties, maar ook omgekeerd heb ik als schepen van Cultuur van Oostende onderhandeld, zowel met commerciële zenders als met de VRT. Ik heb dat geleidelijk aan zien groeien, van gratis over ruildeals, naar iets meer tot peperduur. Ik denk dat de limiet bereikt is. Er is inderdaad een opbod tussen steden en gemeenten aan de gang. Wat het toeristische deel betreft, krijg ik van heel wat kleinere steden en gemeenten de reactie dat ze nog maar zelden aan bod komen in toeristische programmas op radio en tv. Voor wat hoort wat: er moet worden betaald.
Ik geef het voorbeeld van Vlaanderen Vakantieland. Waar ligt de grens? Moet de VRT een dergelijk programma uitzenden met het budget dat ze krijgt van de overheid of moet de VRT daarnaast nog op zoek naar geld van de toeristische diensten van de provincies en van Toerisme Vlaanderen, dat effectief betaalt? Moeten steden en gemeenten ook betalen? Ik denk van niet. Er was destijds het programma Boeketje Vlaanderen, en dat was gratis. Ik denk dat het een van de vele basisopdrachten van de VRT is. Ik denk dat de mooie Westhoek of pareltjes uit Limburg of de Kempen ook aan bod moeten kunnen komen in programmas als Vlaanderen Vakantieland. Moet er nog iets van andere budgetten komen?
Daarnaast zijn er allerlei andere zaken, zoals 11 julivieringen, die moeten worden betaald. Er is al een link gelegd met radio-uitzendingen. Vroeger was alles gratis en konden er radio-uitzendingen vanuit kleine dorpjes worden uitgezonden. Dat is allemaal niet meer haalbaar. Er moet worden betaald als men op locatie gaat met artiesten erbij. Je kunt dat doortrekken, zoals hier al is gebeurd. Andere ministers hebben soms wat budgetjes om de VRT te sponsoren voor programmas in verband met gelijkekansenbeleid, economie en ondernemen of kleine sporten bijvoorbeeld. Moet dat zo gebeuren? Kan dat niet allemaal gebeuren vanuit één overheidsdotatie? Men haalt geld uit de privésector, men haalt ook zaken vanuit de pot van de overheid, men gaat verschillende keren langs de kassa. Dat wordt wat moeilijk. We moeten een kader creëren om duidelijkheid te verschaffen in wat kan en wat niet.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : De heer Caron verwijst verschillende malen naar mij en zegt foute dingen over wat ik zou hebben gezegd. Hij maakt een karikatuur van wat ik heb gezegd. Ik zou hebben gezegd: u moet alles schrappen, Open Vld eist dat de openbare omroep in de volgende beheersovereenkomst niets meer mag. Mijnheer Caron, voor u er weer een karikatuur van maakt in het verdere debat: ik zeg niet dat er geen nuance mag en kan bestaan. Laat ons een onderscheid maken tussen de verschillende programmas: fictie, entertainment en informatie. Ik zeg ook heel duidelijk: laat ons in het kader van de voorbereiding van de beheersovereenkomst een discussie voeren over wat kan en wat niet kan.
Ik stel alleen maar vast, als ik er dan een karikatuur van mag maken, dat alles mag van u, dat u opeens de grootste liberaal bent, dat de VRT uit alles zoveel mogelijk geld mag halen en in concurrentie mag gaan met commerciële spelers op de markt zonder één reglement en zonder één enkele beperking. Dat zegt u, mijnheer Caron. U staat vandaag nog rechtser dan rechts, u bent nog liberaler dan liberaal. Ik kies daar, voor alle duidelijkheid, niet voor. (Opmerkingen)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, ik zal de teneur van het debat een beetje onderuithalen, want ik maan aan tot rust en kalmte. Men kan gerust het ene doen en het andere niet kunnen laten. Maar op een bepaald moment is er inderdaad toch wel een kader nodig.
Ik ga een eind mee met de heer Verstreken: ook de kleinere gemeenten moeten in toeristische programmas toch aan bod kunnen komen. Dat is waar. Dat is en blijft een van de kerntaken, een van de basisopdrachten van de openbare omroep. Dat men daarnaast, voor speciale uitzendingen en projecten, extra middelen haalt uit bepaalde steden die menen zich dat te kunnen veroorloven: daar moeten we niet a priori tegen zijn. Het is toch een vorm van inkomsten voor de VRT. We weten dat als ze het daar niet halen, ze het bij ons moeten halen. Ik pleit voor nuancering, maar ik merk dat ook sommige collegas dat doen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ik dank de heer Vandaele voor zijn richtinggevende nuance. Mijnheer Tommelein, ik wil u tegemoet treden. Ik vind ook dat je op een aantal punten geen commerciële of financiële deals kunt maken. Als je het bijvoorbeeld over informatieverwerving en duiding hebt, is het vanzelfsprekend dat je daarover niet met sponsors of lokale besturen kunt onderhandelen. Dat kan wel spelen op het vlak van ontspanning. De heer Vandaele en u reiken een aantal elementen aan die een kader kunnen vormen waarin je kunt bepalen voor welke zaken je extra inkomsten kunt verwerven. Dat gaat niet alleen over het soort programma, maar ook over het moment waarop je die programmas aanbiedt. We hadden hier de discussie over previews, dat vormt daar ook een onderdeel van.
Het gaat hier over het verwerven van eigen inkomsten naast de beheersovereenkomst. Een aantal regulerende elementen moeten ervoor zorgen dat de centrale opdracht van de VRT niet wordt doorkruist: bekommernis om volledigheid van de informatie; aandacht voor heel Vlaanderen, zowel groot als klein; aandacht voor zowel populaire als niet-populaire themas denk aan de discussie die we hadden over aandacht voor kleine sporten; aandacht voor cultuur op de VRT. Dat kan allemaal bijdragen tot dat kader. Maar op zich kun je niet as such elke vorm van eigen inkomsten, ook voor dit soort zaken, wegknippen. De heer Vandaele zegt terecht dat als steden bereid zijn om daarin te investeren, als er een goede return voor is, dat zij dat in hun gemeenteraad kunnen evalueren. Dat moeten wij hier niet doen.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : De heer Caron haalt daar iets aan wat ik toch even onder de aandacht wil brengen. Het gaat verder dan dat. Ik weet niet of u al eens de contracten hebt bekeken die de VRT afsluit met steden en gemeenten. Daar staan zelfs clausules in die de toegang van andere commerciële partners op het terrein verbieden. De openbare omroep, die al geld krijgt van de steden en gemeenten, sluit dus volledige gebieden die in beeld komen af en stelt die steden verantwoordelijk als er reclame zou opduiken die niet is goedgekeurd door de Vlaamse Audiovisuele Regie (Var). Het gaat om offline extensions. Dit gaat zeer ver. Het gaat niet alleen over steden en gemeenten die betalen, het gaat om het afpissen van het commerciële terrein ten opzichte van de anderen. Ik vind dat dit niet kan.
De heer Philippe De Coene : Ik maak hier namens mijn fractie ook enkele bedenkingen. De twee eerste themas op onze agenda, dit en het volgende over de knipperlichtenprocedure, tonen aan dat, bij uitbreiding, het debat gaat over de wijze waarop de publieke omroep wordt gefinancierd en of er inderdaad meerdere inkomensstromen of afzenders van inkomsten mogelijk zijn.
Wij moeten te gepasten tijde, en dat is zeer binnenkort, dit debat zeer fundamenteel voeren. Nu is het een beetje delicaat om daar een voorafname op te doen, onverminderd de visies die daarover bestaan. Het gaat natuurlijk over communicerende vaten. In de mate dat je, al dan niet terecht en al dan niet maatschappelijk verantwoord, een bepaalde inkomensstroom afsluit, kun je verwachten dat dit repercussies zal hebben en dat de factuur elders zal, of zou kunnen, worden bijgepast.
Steden en gemeenten zijn bereid om steeds verregaandere inspanningen te doen. Sommige sprekers hebben het al gezegd: als je dit bekijkt vanuit de positie van de steden en gemeenten, is dit een glijdend proces, een proces dat stilaan aan het afglijden is. Ik merk dat ook in mijn streek. Je kunt je vragen stellen bij wat steden en gemeenten, waarschijnlijk onder een zekere concurrentiedrang, bereid zijn te doen. Als men het principe zou hanteren waarbij men zegt dat de openbare omroep geen inkomsten mag betrekken door bepaalde producties te lokaliseren en daar valt iets voor te zeggen , moet men zich ook afvragen hoever dat gaat.
U weet dat diensten die men verleent, ook aan een omroep, verhandelbare diensten kunnen zijn. Ik geef een voorbeeld. In mijn stad loopt er een reeks. Behalve het feit dat mijn stad daarin heeft geïnvesteerd en dat is een vaststelling, ik spreek mij daar niet over uit , zijn daar ook enorme bijdragen geweest van stedelijk personeel. Een van de communicatieambtenaren is 7, 8 dagen ingezet. Dat is een gemeentelijke zaak, maar het is toch een verhandelbare prestatie, die in bepaalde gevallen zelfs onderworpen is aan retributiereglementen. We zullen moeten onderzoeken hoever we daarin gaan.
Er kan iets gezegd worden aan de zijde van de producenten, maar er kan ook iets gezegd worden aan de zijde van wie de producties in huis wil halen. Moeten we niet even kritisch zijn in onze steden en gemeenten als het gaat om de besteding van middelen om dit koste wat het kost te willen binnenhalen? In bepaalde gevallen is het hek daar van de dam.
Voor wat betreft de publieke omroep zou het toch niet slecht zijn dat we het debat voeren over de opdracht en over de wijze van financieren. We zullen dat doen. Ik neem aan dat deze kwestie daar een onderdeel van zal vormen. Dan nog moet je zeggen dat als je vaststelt dat er diensten worden geleverd of geld wordt betaald aan de publieke omroep, dat er, wat die dienstverlening betreft, moet worden nagegaan, misschien zelfs vanuit een zekere voogdij op steden en gemeenten, of dat kan voor andere dan de publieke omroepen. Dat moet allemaal eens helder worden gesteld, want het gaat inderdaad steeds verder. Je zou als stad of gemeente op de duur beschaamd zijn als je geen serie hebt. Dan is het alsof je een stad met een handicap bent. Ik pleit ervoor dat we dit debat fundamenteel voeren, maar dat we dit nu niet gaan opsplitsen in onderdelen.
Minister Ingrid Lieten : Wij hebben contact opgenomen met de VRT om informatie te verzamelen. Het komt de laatste jaren inderdaad vaker voor dat de lokale entiteiten een budget ter beschikking stellen aan de omroepen om een bepaalde streek of een thema aan bod te laten komen in tv-programmas en -producties. Dit is een tendens die de laatste jaren merkbaar is op bijna alle Vlaamse omroepen en die voor heel veel betrokkenen een positief effect heeft. Enerzijds creëert het voor de inwoners van de gemeente of stad een vorm van verbondenheid en fierheid, anderzijds is het voor niet-inwoners interessant om kennis te maken met deze stad of gemeente.
Ook de VRT ontvangt steeds meer aanvragen voor dergelijke samenwerking. Soms gebeurt dat rechtstreeks vanuit een stad, soms vanuit de externe productiehuizen waarop de VRT een beroep doet en waarmee hij coproducties maakt. Deze financiering is in bepaalde gevallen voor de VRT een manier om de financiering van een productie rond te krijgen. In andere gevallen verhoogt hij de production value van een productie, waarmee bedoeld wordt dat via deze middelen de productie nog sterker en beter kan worden gemaakt. In de beheersovereenkomst, artikel 39, paragraaf 4, is hierop geanticipeerd. Daarin wordt bepaald dat de VRT indien hij dat nodig acht, de financiering van de openbareomroepopdracht mag aanvullen met specifieke financiering die hem door overheidsinstellingen wordt toegekend.
De openbare omroep volgt hier een tendens die andere omroepen ook hanteren. Rekening houdende echter met het besparingstraject van de VRT is deze extra financiering een manier om zijn opdracht te kunnen uitvoeren. De VRT is er zich echter zeer van bewust dat hij bij dergelijke samenwerkingen zeer omzichtig te werk moet gaan. Dat doet hij ook. Daarom wordt dergelijke externe financiering ook behandeld in het nieuwe programmacharter van de VRT, zoals goedgekeurd door de raad van bestuur op 14 december 2009.
Het programmacharter stelt omtrent externe financiering onder meer het volgende: De VRT bepaalt zijn aanbod onafhankelijk en autonoom. We behouden en garanderen in alle gevallen onze redactionele onafhankelijkheid. We laten de inhoud van programmaonderdelen, programmas of programmareeksen niet determineren of bepalen door externe financiers. Bij financiering door institutionele financiers of overheden kunnen afspraken worden gemaakt over het thema van een programma of programmareeks, steeds zonder afbreuk te doen aan onze redactionele onafhankelijkheid. De financiering moet in verhouding staan tot de aandacht voor het thema. Externe financiering is nooit de uniek bepalende factor, noch de uiteindelijke verantwoording voor de productie of uitzending van het aanbod. Externe financiering leidt niet tot overbelichting van één thema en onderbelichting van een ander in een programmaonderdeel, programma of programmareeks. Indien dat toch het geval dreigt te zijn, zetten we dat recht door eigen inbreng. We verkopen geen zendtijd en stellen geen zendtijd ter beschikking, met uitzondering van de decretaal bepaalde regelingen met betrekking tot de levensbeschouwelijke en sociaal-economische derden en Open Scherm. Externe financiering is transparant voor het publiek. We maken externe financiering duidelijk voor het publiek, ofwel tijdens de uitzending ofwel in de aankondiging of de aftiteling. Externe financiering gebeurt met medeweten, onder verantwoordelijkheid en met goedkeuring van het management van zowel Media als Productie. Redacties zijn op de hoogte van externe financiering.
De kwaliteitsbeheerder waakt over de uitvoering van het programmacharter. Deze persoon werkt bij de VRT en ziet toe op bovenvermelde bepalingen. De functie wordt momenteel ingevuld door Pieter Knapen.
Zoals vermeld in de beleidsnota veronderstelt de uitvoering van de openbareomroepopdracht een adequate en correcte financiering. De financiering van de VRT en de opmerkingen en suggesties die hier ter sprake zijn gebracht, kunnen worden opgenomen bij de voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst 2012-2016. Het programmacharter biedt wat mij betreft alvast een kwaliteitsvol kader. De discussie over het charter en de financiering kan worden gevoerd. We moeten vertrekken vanuit de globale beheersovereenkomst. We gaan dat samen bespreken en bekijken of er aanpassingen moeten gebeuren. Ik wil het debat nog niet openen, we moeten dat in zijn geheel voeren.
Zoals voor u, geldt voor mij het belangrijke democratische beginsel dat elke overheid zelf bepaalt welke belastingen ze int en waar ze die aan besteedt. Daar heeft de Vlaamse overheid zich niet mee te bemoeien. Als we bepalen dat de VRT daar geen inkomsten meer voor mag ophalen, dan moeten we eens debatteren welke criteria er moeten gelden bij de keuze voor een bepaalde locatie. Hoe moeten we bepalen dat Sinterklaas in Antwerpen of in Oostende aankomt? Hoe moeten we met de vragen van de gemeenten omgaan?
De aanzet voor het debat is gegeven. We gaan hiermee door bij de voorbereiding van de nieuwe beheersovereenkomst.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Minister, ik heb nog enkele opmerkingen. U bent het ermee eens dat niet alles kan en mag. U vindt dat er afspraken moeten worden gemaakt en regels moeten gelden. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik blijf hameren op een evenwicht tussen de commerciële en de openbare omroepen. Als de openbare omroep volgens onze inschattingen voldoende dotaties krijgt om zijn opdrachten die vastliggen in de beheersovereenkomst, uit te voeren, moeten we erover waken dat het binnenhalen van andere financiële middelen, hetzij via commerciële advertenties, hetzij via citymarketing, afgebakend wordt. De grenzen moeten vastliggen. De openbare omroep kan naast zijn dotatie niet zomaar vrijelijk middelen vergaren.
Mijnheer Caron, wij hebben een andere redenering en overtuiging. U beschouwt de openbare omroep als een commerciële speler op de markt. Dat klopt voor mij niet. De openbare omroep is een openbare instelling. Hij heeft zijn takenpakket. Met uw redenering komen we terecht in dezelfde situatie als het onnatuurlijke opbod voor de rechten van sportmanifestaties. Men gaat onnatuurlijk opbieden tegen elkaar en maakt het andere spelers alleen maar moeilijker om te overleven. In een goed medialandschap is dat uit den boze, mijnheer Caron. Ik vind dat de VRT dingen mag en kan doen, maar binnen de afgesproken spelregels.
Ik wil niet dat de steden en gemeenten richtlijnen krijgen over wat ze wel en niet mogen doen. Ik vind dat de gemeenteraden verkozen organen zijn en zelf kunnen beslissen. We moeten daarin wel duidelijk zijn. We moeten dan niet aan het einde van de rit gaan klagen over hun gebrek aan financiële middelen, als we eerst toestaan dat de openbare en commerciële omroepen voor de lokale entiteiten de prijzen de hoogte in jagen om op tv te komen. Dat is noodzakelijk voor de steden en gemeenten, voor de ene al meer dan de andere, dat geef ik toe. Zo zijn we verkeerd bezig.
Minister, ik heb goed geluisterd naar u. We zullen in de aanloop naar de nieuwe beheersovereenkomst nog eens duidelijk moeten maken wat het speelveld en de regels zijn en hoe ver men kan gaan. Ik ben tevreden dat u ons volgt. We zullen in de discussie ongetwijfeld nog wat meningsverschillen hebben en andere klemtonen leggen. Ik ben alvast tevreden dat het alles kan, alles mag van de openbare omroep tot een onevenwicht leidt in het medialandschap.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik dank u voor uw antwoord, minister. Dit moet inderdaad in zijn geheel worden bekeken. Positief aan uw antwoord is dat u open staat voor debat.
Ik kan me volledig vinden in het laatste discours van de heer Tommelein. Ik vind me totaal niet in het discours van de heer Caron. Als u echt de VRT ziet als een commerciële speler, dan hoeft de openbare omroep voor mij niet meer. Dan is er geen verschil meer. Er moet toch een verschil zijn? Ook wat de aanpak betreft.
Mijnheer Caron, ik heb het al aangekondigd. Ik bereid een klacht voor rond Europa en de commercialisering van de openbare omroep. Ik kan u geruststellen: ik heb via mijn contacten vernomen dat we dat met de vingers in de neus zullen winnen. Er zal iets moeten veranderen aangaande de commercialisering van de VRT.
Minister, heeft de VRT voldoende dotatie om zijn basisopdrachten uit te voeren? Dat is de fundamentele discussie. Een van de basisopdrachten is cultuur, educatie en informatie. Als een openbare omroep niet meer in staat is, of niet meer betaald wordt om de cultuurprijzen uit te zenden, en dat belandt bij een commerciële omroep, dan is hij zeer verkeerd bezig, bijvoorbeeld rond sport. Zoals de heer Tommelein zegt, is dat geen basisopdracht.
Dat is natuurlijk het fundamentele van de zaak.
Minister, waarschijnlijk moet u de zaak nog goedkeuren of bekijken. Het ondernemingsplan, althans wat ik erover vernomen heb, biedt geen groot toekomstplan voor de VRT. Het past meer bij een werkgelegenheidsagentschap dan bij een mediabedrijf. Als men de openbare omroep een echte toekomst wil geven, dan zal de omroep zich moeten terugplooien op zijn basisopdrachten. Men kan het nu nog een paar jaar rekken. Maar, minister, plots zal het als een tsunami zijn. Dan is het niet meer te houden.
De heer Caron is verkeerd als hij zegt dat als de basisdotatie vermindert, er gesnoeid moet worden in het aanbod. Dat is pertinent onjuist. Dat dreigement, ook van de heer Van Roe, neem ik niet. Er kan op een andere manier gehandeld worden. Men kan een ondernemingsplan opstellen dat meer gericht is naar de basisopdracht van de openbare omroep. Lagere kijkcijfers, minder commercieel, de zaak bekijken in haar geheel, dat heeft de minister ook aangegeven. En als er gesaneerd moet worden op het vlak van de werkgelegenheid, dan moet men de nodige middelen uittrekken. Bert De Graeve heeft dat destijds ook gedaan via een sociaal begeleidingsplan en ondersteuning.
Ik steun de oproep van de heer Tommelein. We moeten ermee stoppen openbare besturen tegen elkaar op te zetten om steeds maar meer geld uit te geven.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Ik zal er geen gewoonte van maken, maar ik geef de collega van de meerderheid gelijk in dezen. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Ik had het over de heer Decaluwe, mijnheer Tommelein. (Gelach)
De heer Bart Tommelein : Ik weet wel, in de Senaat zit ik in de meerderheid, maar hier in de oppositie.
De heer Wim Wienen : Soms is het moeilijk.
Wat mij wat stoort in het antwoord van de minister, is de stelling dat het gaat om een tendens bij alle Vlaamse omroepen. En dan moet ik toch zeggen dat niet alle Vlaamse omroepen gelijk zijn. Men moet duidelijk het onderscheid maken tussen de publieke en de private omroepen. Dat is een fundamenteel verschil. Ik schrik er een beetje van als de heer Caron hier openlijk zegt dat hij de VRT beschouwt als een commerciële speler. Ik vind dat niet kunnen. Dat is ook niet de taak van een openbare omroep. We moeten gaan naar een decommercialisering van de openbare omroep. De manier waarop nu wordt gewerkt, is niet correct. Dat is geen manier waarop een openbare omroep zou moeten werken. En als men geen onderscheid meer maakt tussen een publieke en een private omroep, dan moet men de openbare omroep afschaffen.
Men had het ook over de lagere inkomsten. Ik begrijp dat hier niet goed. Telkens wanneer wordt gezegd dat een bepaalde manier van werken om inkomsten te verwerven niet is toegelaten voor de VRT, dan moet dat onmiddellijk gecompenseerd worden via de dotatie. Ik begrijp dat niet. Die dotatie, en vooral de hoogte ervan, is geen verworven recht. Het is aan dit huis om te bepalen hoe hoog die dotatie moet zijn en welke opdrachten daartegenover moeten staan. Het is pertinent onwaar dat als de VRT minder inkomsten heeft, er gesnoeid moet worden in het aanbod. Bij de bespreking van een motie heb ik ook al in de plenaire vergadering gezegd dat we via de beheersovereenkomst kunnen nagaan wat al dan niet de opdrachten en taken zijn van een openbare omroep. Ik blijf erbij dat die beheersovereenkomst vol staat met opdrachten die niet thuishoren bij een publieke omroep. Daar kan alleszins aan gewerkt worden.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : De kop van Jut spreekt u toe. Er is een programmacharter. Van een aantal bepalingen over de redactionele positie was ik niet op de hoogte. Dat is duidelijk. Voor mij is dat voldoende. Men zou dat misschien harder kunnen regelen. Elke casus is echter zo verschillend dat men de bestaande regeling misschien beter niet verandert.
Ik wil ook nog iets zeggen over commercie en de markt. De VRT is een marktspeler omdat de omgeving waarin de VRT functioneert, commercieel is, zowel in het binnenland als in het buitenland. Het medialandschap is, of men dat nu wil of niet, een commerciële marktomgeving. Daarin spelen ook openbare actoren. Die openbare actoren werden zelfs in de loop van de geschiedenis verzelfstandigd. Dat geldt niet alleen voor België, maar ook in Europa, omdat ze in een commerciële omgeving moeten ageren. Of u dat nu fijn vindt of niet, of ik dat nu fijn vindt of niet, dat doet niets ter zake. Derhalve komt het erop aan om na te denken welke instrumenten en financiële middelen we aan die speler, die in een commerciële omgeving moet fungeren, geven. Ik kan u volgen als u zegt dat er soms aberraties waren. Dat klopt natuurlijk. Die moet men niet allemaal toelaten en laten doorgaan. Daarmee ben ik het met u eens. Het is duidelijk de omgeving die de leidraad vormt.
Ik ben er niet voor om de positie van de VRT in dit landschap te verzwakken. Ik neem daarover een duidelijk standpunt in. Ik heb daarnet gezegd dat men aberraties weg moet kunnen knippen. Op het vlak van sportrechten heb ik ook grote vragen. Ik ben ook kritisch. Maar mijn uitgangspunt is niet dat de openbare omroep verzwakt moet worden in dat commerciële landschap. (Opmerkingen van de heer Bart Tommelein)
Ik zal daar straks op ingaan. Ik ben een groot voorstander van het evenwicht in het landschap tussen de commerciële spelers enerzijds en de openbare speler anderzijds. Dat is een precair evenwicht. Ik ben me daar heel goed van bewust. Als wij, de parlementsleden en regelgevers, daar niet secuur mee omgaan, dan verstoren we dat evenwicht. We hebben duidelijk een verschillend aanvoelen over het begrip evenwicht. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Mijnheer Decaluwe, ik tracht genuanceerd te zijn. Doet u maar. Als u de hele tijd op de kap van de openbare omroep wilt zitten, dan moet u niet verbaasd zijn over de reacties van sommige mensen.
De heer Carl Decaluwe : Er zijn rechtsregels in dit land! Het gaat over mededinging.
De heer Bart Caron : We zullen zien wat Europa daarover zegt.
De heer Carl Decaluwe : U bent voor de vrije markt, voor de vrije correctie. Op dat vlak zal Europa de openbare omroep tot en met veroordelen. Er zijn honderden voorbeelden.
De heer Bart Caron : U kunt onze openbare omroep niet verhinderen zelf technieken te gebruiken van de omgeving waarin hij functioneert. Dat is toch de realiteit!
De heer Wim Wienen : Dan is het geen openbare omroep meer, collega!
De heer Bart Caron : Dat is wel waar. En die maakt ook entertainment, mijnheer Wienen. Anders moet u maar hardop zeggen dat u geen zender zoals Eén wil. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Wat is dat anders? Waar hebben we het over? Geen Radio 2 meer?
De voorzitter : Collegas, ik zou een constructief voorstel willen doen. Mijnheer Caron, zowel u als anderen zijn begonnen over de publiciteit voor steden en gemeenten. We eindigen nu met de natuur en de aard van de publieke omroep in het Europese bestel. Ik zou u willen vragen het opnieuw te hebben over de steden en gemeenten.
De heer Bart Caron : Ik zal dat doen. De aandacht voor cultuur, informatie en educatie staat voor mij centraal. Die informatie is cruciaal. Daarom gaat het ook om een radio die dicht bij de mensen staat.
Als er aberraties zijn, mogen er van mij beperkingen bij de financiering door steden en gemeenten en steden opgenomen worden. U mag echter van mij aannemen dat men dan andere bronnen moet zoeken om dat verlies te compenseren, tenzij u minder VRT wil.
De voorzitter : De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen : Voorzitter, ik wil daar iets aan toevoegen. Zoals u terecht zegt, wordt de discussie nu heel ruim. Ze gaat nu over de manier van financieren van de VRT. Eigenlijk gaat het over de lucratieve, extrafinanciële stromen. Stel dat men de budgetten van de steden en gemeenten wegneemt. Zal men dan Antwerpen of Kortrijk in beeld nemen met een lelijke filter, met een beeld minder? Ik maak er nu een karikatuur van omdat ik er niet van overtuigd ben dat dat geld gebruikt wordt voor de productie.
Ik heb dat gehoord in het antwoord van de minister. Dat is natuurlijk een gemakkelijkheidsantwoord van de pr-dienst van de VRT, maar ik vraag me af waar dat geld naartoe gaat. Waarvoor wordt het gebruikt? Als de VRT geld vraagt voor een productie in een bepaalde gemeente, wordt dat geld dan gebruikt voor de extra cameramensen, voor een reisje, voor een extra regiewagen of voor extra catering? We weten niet waarvoor het wordt gebruikt. Daarover zitten wij te discussiëren. De VRT vraagt geld voor een gemeente of stad, maar waarvoor gebruikt ze dat?
Vreemd genoeg weet men in heel het milieu dat de productie van televisie goedkoper is geworden inzake technieken, als je dit vergelijkt in een periode van 10 jaar. 10 jaar geleden was de VRT nog niet op het terrein om geld te eisen van de locaties waar ze naartoe ging. Het is al vroeger begonnen. Nu hoor ik praten over het charter. Ik ben benieuwd wanneer dat van kracht zal zijn. Laten we niet vergeten dat deze technieken al werden toegepast vóór de besparingsrondes. In het antwoord van de minister staat dat de VRT zegt dat ze dat doet omwille van de besparingsrondes, dat ze optimaliseert en andere middelen zoekt. Dat werd al gedaan toen het geld nog uit de kraan stroomde bij de openbare omroep. Waar gaan die extra inkomsten naartoe?
Die techniek is binnengeslopen in de tijd van Piet Van Roe en werd verfijnd met de nodige tussenvennootschappen voor de commissies, door Aimé Van Hecke. Toen werden die technieken ontwikkeld voor evenementen en locaties. Dat commerciële model werd ontwikkeld.
Minister, u verwijst naar artikel 39 van de beheersovereenkomst. Voor die brede discussie staan we, laten we niet hypocriet doen. Het feit dat de VRT dit kan en mag, heeft een basis in dit huis. De VRT mag locatieopbrengsten hebben, evenementenopbrengsten, boodschappen van algemeen nut, reclame-inkomsten, merchandising, gemeenteopbrengsten, stedenopbrengsten, provincieopbrengsten, opbrengsten via diverse bevoegdheden van ministers en kabinetten. Ik vraag me af of binnenkort de vliegroute van de helikopter boven Vlaanderen voor MNM zal worden bepaald door de gemeenten die eronder liggen en betalen.
Dit is een karikatuur, maar zover gaat het in de commercialisering. De enige oplossing van dit probleem is een reclamevrije openbare omroep. Kijk eens over de grens. Dan hebben we deze discussies niet meer. Je geeft geld, en natuurlijk moeten we discussiëren of een gemeente of stad diensten levert, maar dat moeten we erbuiten houden. Ik zeg: geen reclame en commerciële opbrengsten voor de openbare omroep, dat is het budget, daar moet je het mee doen, dat is uw taak, punt aan de lijn. Anders gaan we hier legislatuur na legislatuur blijven discussiëren over hoe de VRT geld schnabbelt aan alle kanten.
De voorzitter : Het zorgt ook voor een bestaansreden.
De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : In de komende maanden zullen we geregeld discussiëren. Als elk voorstel en elk punt telkens wordt herleid tot voor of tegen de openbare omroep zijn, dan is dat betreurenswaardig. Wij allen moeten, als vertegenwoordigers van de kiezer, beseffen dat we de lijnen van de openbare omroep moeten uitzetten, en dat we daar ook een verantwoordelijkheid voor dragen.
Ik vraag een klein beetje constructiviteit, mijnheer Caron. Als u zegt dat u op geen enkele manier een verzwakking van de openbare omroep wilt, betekent dat ook dat u de andere spelers op de markt meer ruimte wilt geven. Dat is een heel conservatieve benadering van het medialandschap. Er komen zware uitdagingen op ons af, niet alleen van de openbare omroep, maar ook van andere media, en niet alleen vanuit het binnenland, maar vooral vanuit het buitenland.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Tommelein, door de heer Wienen en door de heer Caron werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.