Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 14/01/2010
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het A350-project van Airbus
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Mijnheer de minister-president, collegas, op 10 juli 2007 werd door de plenaire vergadering van dit parlement een motie aangenomen over de verdeling van de compensaties voor de bouw van de Airbus A350 tussen Vlaanderen en Wallonië. In concreto werd in deze motie aan de Vlaamse Regering gevraagd om voor het betrokken dossier een samenwerkingsakkoord met de federale overheid en de gewesten enkel te ondertekenen indien we minstens 56 percent van de industriële opdrachten zouden binnenhalen voor Vlaamse ondernemingen die actief zijn in de luchtvaartsector. Dat percentage zegt wel iets. Het is echter belangrijk te onderstrepen dat we te maken hebben met een investeringsdossier van 150 miljoen euro. In het licht van de huidige crisis is dat een toch niet te versmaden bedrag voor de Vlaamse luchtvaartindustrie.
Sinds 2007 is er op economisch vlak heel wat veranderd. We zitten midden in een economische crisis, hoewel sommige cijfers aangeven dat we vandaag veeleer te maken hebben met de naweeën ervan. Toch blijkt dat de luchtvaartsector helemaal niet ontsnapt is aan de crisis. In de pers konden we lezen dat Airbus voor een ander project, met name van het militaire transportvliegtuig A400M, vaststelde dat het gevoelig meer zou kosten. Als gevolg daarvan dreigde het bedrijf er zelfs mee om de productie, de verdere ontwikkeling stop te zetten. Vlaanderen doet niet mee aan het militaire project, maar wel aan het A350-project. Mijnheer de minister-president, die ene vaststelling leidde tot het stellen van de vraag over de gevolgen van de crisis voor het A350-project. En, meer algemeen, wat zijn de gevolgen van de crisis voor de luchtvaartindustrie? Het gaat om een van die hoogtechnologische sectoren die passen in het transitiemodel waar we allemaal naar streven en waar we toch zo de nadruk op leggen.
Mevrouw Patricia Ceysens treedt als voorzitter op.
Mijnheer de minister-president, ik had graag een stand van zaken gekregen met betrekking tot het A350-project. Welke garanties heeft de Vlaamse Regering ondertussen gekregen inzake de compensaties aan Vlaamse ondernemingen? Worden die engagementen ook gehaald? Meer in het algemeen zou ik willen weten wat de gevolgen van de economische crisis zijn voor het A350-project. Welke initiatieven denkt u als bevoegd minister te kunnen nemen om een antwoord te bieden op de recente uitdagingen voor deze tak van onze industrie?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mevrouw de voorzitter, collegas, mijnheer Van Malderen, dit is natuurlijk een goede vraag. Ze biedt me ook de gelegenheid om een volledige stand van zaken te geven in dit dossier. Mijnheer Van Malderen, ik zou uw eerste en tweede vraag samen willen bekijken en vooraf enkele elementen van het samenwerkingsakkoord duiden.
In het kader van de Belgische deelname aan het Airbus A350-programma werd door de federale regering een bedrag van 150 miljoen euro uitgetrokken voor de prefinanciering van de non-recurring costs of lanceerkosten (NRCs) van dit programma, via terugbetaalbare voorschotten of leningen met risicodekking aan deelnemende bedrijven. Dat is dus een niet-onaardig bedrag dat de federale regering had uitgetrokken. Dit federale initiatief was, volgens de bepalingen van de Sint-Michielsakkoorden van 1993, mogelijk mits goedkeuring van de gewestregeringen via een samenwerkingsakkoord. Dit politiek akkoord werd ondertekend op 11 september 2008 door de federale regering en de drie gewestregeringen. De totstandkoming van het akkoord werd vergemakkelijkt door een voorafgaand industrieel akkoord door de sector zelf tussen de Flemish Aerospace Group (FLAG) en Skywin in coördinatie met hun leden. De Vlaamse sector was hierover in continu overleg met de Vlaamse Regering en de toenmalige minister van Economie.
In dit gezamenlijk overleg waren twee voorwaarden gesteld aan Vlaamse kant, namelijk de vastlegging van a-prioriverdeelsleutels over de gewesten, en de opname van het A400M-programma voor steun voor die bedrijven die tot dan toe een dergelijke steun niet gekregen hadden via het internationaal militair samenwerkingsprogramma. Deze principes werden opgenomen in het samenwerkingsakkoord. Voor de eerste 90 miljoen euro wordt een 50/50-verdeelsleutel gehanteerd tussen Vlaanderen enerzijds en Brussel-Wallonië anderzijds. Voor de volgende 60 miljoen euro wordt een 56/44-verdeelsleutel gehanteerd. Het resterende saldo van 28 miljoen euro van het A380-programma worden verdeeld volgens een 60/40-sleutel en kunnen gebruikt worden voor het A400M-programma. Dat is dus een zeer intelligente benadering om te komen tot een evenwichtige verdeling van die middelen.
Belangrijk is wel dat het niet gaat over compensaties, maar wel over de toekenning van financiële steun, die aan een maximaal aantal bedrijven moet toelaten om deel te kunnen nemen aan deze internationale vliegtuigbouwprogrammas van Airbus. Beide Vlaamse voorwaarden zijn opgenomen in het samenwerkingsakkoord, en twee vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid waken er in het Stuurcomité A350 over dat aan alle voorwaarden van het samenwerkingsakkoord voldaan wordt bij het toekennen van die NRCs.
Op dit ogenblik zijn reeds een aantal financieringsovereenkomsten afgesloten tussen de federale overheid en een aantal bedrijven. Het betreft hier de bedrijven BELAIRBUS ik kan u de samenstelling zo dadelijk bezorgen , Acrosoma uit Lokeren, Europlasma uit Oudenaarde, Electronic Apparatus uit Tessenderlo, SABCA uit Gosselies, Haren en Lummen en SAMTECH uit Luik. Sommige van deze steunmaatregelen hebben reeds geleid tot contracten tussen de betrokken Belgische bedrijven en Airbus zelf, of met grote toeleveranciers van Airbus in het programma A350.
Voor het programma A400M werden overeenkomsten afgesloten voor steun aan SONACA in Charleroi, Asco in Zaventem, en SABCA Limburg in Lummen. Alle bepalingen van het samenwerkingsakkoord werden hierbij nageleefd, waarbij de toepasselijke Europese regelgevingen en rapporteringen scrupuleus werden gerespecteerd.
De deelname- en financieringsmogelijkheden voor Belgische bedrijven aan het vliegtuigbouwprogramma A350 zijn nog niet afgesloten, en verschillende dossiers voor bijkomende Vlaamse bedrijven worden op dit ogenblik door het Federaal Luchtvaartplatform onderzocht. Een aantal van deze Vlaamse dossiers kunnen eveneens nog leiden tot nieuwe financieringscontracten. Het is voor ons verheugend vast te stellen dat nu, bij het prille begin van het A350-programma, reeds zes Vlaamse bedrijven overheidsfinanciering hebben verkregen in het programma A350, waaronder drie kmos, en dat nog eens twee Vlaamse bedrijven kunnen genieten van de steun in verband met het A400M-programma. Dit toont de groei aan van deze sector in Vlaanderen, en van de deugdelijkheid en het goed gebruik van het onderhandelde samenwerkingsakkoord door het Federaal Luchtvaartplatform voor de ondersteuning van deze groei. Mijnheer Van Malderen, ik denk dat ik hiermee uw eerste en tweede vraag samen heb beantwoord.
De crisis in de luchtvaartindustrie is vooral een crisis in de vliegende luchtvaart en de onderhoudssector ervan, door het tijdelijk minder vliegen. De makende luchtvaartindustrie heeft het integendeel heel druk met de ontwikkeling en start van de serieproductie van een aantal gloednieuwe toestellen met maximale toepassing van milieuvriendelijker technologieën. Heel wat van die bestellingen moeten natuurlijk worden afgeleverd. De makende luchtvaartindustrie is dus heel goed en druk bezig.
Zowel de A350, als zijn rivaal de Boeing 787 hoewel nog in volle ontwikkeling , bereiden zich voor op de afbouw van de reeds volle orderboekjes. Ook de productie van de huidige types van zowel Airbus als Boeing de A320- en de B737-families is nauwelijks geraakt door de crisis. Enkel de opvoering van de productie die gepland was voor de crisis toesloeg, is voorlopig niet doorgevoerd, en het aantal nieuwe bestellingen is duidelijk verminderd. Anderzijds was de productie reeds volgeboekt voor een drietal jaar. Alles is dus in gereedheid om de productie op te voeren zodra de crisis wegebt, en vooral om dan de nieuwe toestellen op de markt te brengen en in serie te bouwen. Eigenlijk geeft de crisis meer tijd aan de maakindustrie om werkelijk een nieuwe generatie van milieuvriendelijker toestellen op punt te stellen. Dat is godzijdank en met enige voorzichtigheid een volledig andere situatie dan in de vliegende luchtvaart.
Vlaanderen profiteert hiervan om te trachten nieuwe nichespelers te introduceren in nieuwe programmas zoals de A350 en de B787 toekomstige opvolgers van de A320 en B737 op lange termijn en neemt deel aan ontwikkelingen van burgertoestellen in China, Rusland, India en Brazilië.
Naast de non-recurring-costs-prefinancieringssteun voor de internationale luchtvaartprogrammas blijft Vlaanderen investeren in innovatieve producten voor de toekomst in deze sector, via het Lucht- en Ruimtevaartprogramma van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). Tevens steunen we via Flanders Investment & Trade (F.I.T), in een zeer goed lopende samenwerking met de sector via de FLAG, alle exportinitiatieven, waaronder groepsdeelnames aan de meest representatieve internationale luchtvaartbeurzen en economische zendingen voor het openen van nieuwe markten voor deze sector voornamelijk in Rusland, China en India.
Ik denk dat het samenwerkingsakkoord met de verdeelsleutels heel moeizaam tot stand is gekomen. Toch kennen we in deze sector heel dynamische ontwikkelingen waarvan we hopen dat die zich doorzetten zodat deze sector zich ook in Vlaanderen verder kan ontwikkelen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Wij hebben in deze commissie de afgelopen maanden vooral slecht nieuws moeten aanhoren. Het is goed dat er af en toe ook eens een positieve klank weerklinkt. Ik ben zeer tevreden dat het samenwerkingsakkoord ondertussen effectief resulteert in contracten. Het verheugt mij dat gemaakte afspraken dan toch worden gerespecteerd en nagekomen. Krantenberichten lieten een ander geluid horen, met name over de A400M. Die geruchten gaan dan blijkbaar toch niet op voor het A350-programma. We kunnen daar binnen afzienbare tijd tot een serieproductie komen, en omzet en tewerkstelling genereren. En dat in een sector die ik ben het daar met u eens, mijnheer de minister-president een nieuwe niche zou kunnen vormen voor onze Vlaamse industrie. Dat kan ons alleen maar positief stemmen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.