Commissie ad hoc
Vergadering van 08/09/2009
Interpellatie van de heer Lode Vereeck tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het Vlaams Huis in New York
Interpellatie van mevrouw Fientje Moerman tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het Vlaams Huis in New York
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collegas, vorige week is dankzij de open brief van Jean-Marie Dedecker en mezelf het wanbeleid en het mismanagement van het Flanders House in New York aan de kaak gesteld. Ondertussen hebben we via de media kennis kunnen nemen van het standpunt van de minister-president en de beslissing van de Vlaamse Regering om de directeur van het Flanders House, de heer Philip Fontaine, te ontslaan. Maar eerlijk gezegd, mijnheer de minister-president, hebben uw antwoorden bij mij alleen maar nog meer vragen opgeroepen.
Ten eerste heb ik een aantal vragen bij de timing van het hele verhaal. Aanvankelijk verklaarde u dat u op de hoogte was van de problemen en dat de Vlaamse Regering geen nood had aan een klokkenluider als Jean-Marie Dedecker om de problemen van het Flanders House in New York te kennen en op te lossen. Als ik uw verklaringen op televisie goed begrepen heb, zou u persoonlijk op de hoogte zijn gebracht op vrijdag 28 augustus. Dat is ook logisch, want dat is net de dag waarop Jean-Marie Dedecker contact heeft opgenomen met uw kabinet en daar gesproken heeft met mevrouw Faes. Als dat echter niet uw bron is, zou ik wel graag weten wie uw bronnen dan wel waren.
Klopt de hierboven geschetste timing? Als ze klopt, vind ik wel dat u zeer voortvarend te werk bent gegaan, mijnheer de minister-president.
De heer Koen Verlaeckt, secretaris-generaal van het Departement internationaal Vlaanderen, alsook de volledige raad van bestuur, waren al maanden op de hoogte van het financiële mismanagement. Ik verwijs bijvoorbeeld naar wat er allemaal is misgelopen met de 11 julireceptie en in het Museum of Modern Art. Verder zijn er nog de bewuste facturen, die al enkele weken of maanden geleden per exprespost naar het departement zijn gestuurd. Daaruit blijkt dat uw departement en uw regering al veel vroeger op de hoogte moeten zijn geweest. Ook het onaanvaardbare personeelsbeleid en het gedrag van de heer Fontaine waren eigenlijk al maanden bekend.
Wanneer was u nu eigenlijk op de hoogte, mijnheer de minister-president? Waarom heeft het nog maanden geduurd vooraleer er maatregelen werden genomen, in het bijzonder om de problemen van het personeel in New York op te lossen?
Ten tweede wil ik het hebben over de redenen voor het ontslag van de heer Fontaine. In de media motiveert u het ontslag van de directeur met een vertrouwensbreuk, en uitdrukkelijk niet met de financiële malversaties waar Jean-Marie Dedecker naar heeft verwezen. De heer Fontaine zelf sprak afgelopen weekend over een verschil in managementvisie. Wat is nu eigenlijk de precieze reden voor het ontslag? En waren er daarnaast ook al eerdere sancties getroffen? Heeft de heer Fontaine een blaam of een schorsing gekregen? Of is hij gewoon onmiddellijk ontslagen?
De heer Fontaine is, naast directeur van het Flanders House, ook de oprichter en de eigenaar van Italian Days, dat hij samen met zijn partner, ene Anastasia Bizzarri, runt. In enkele maanden tijd werden er door Italian Days voor tienduizenden dollars facturen verstuurd aan Flanders House voor al dan niet gepresteerde diensten. Als ik u goed begrepen heb, waren deze praktijken dus niet de reden voor het ontslag van de heer Fontaine.
Vandaar mijn tweede reeks vragen. Mag ik hieruit afleiden dat de facturatie van al dan niet geleverde diensten door het bedrijf Italian Days van de heer Fontaine de goedkeuring wegdroeg van de raad van bestuur? Laat mij de vraag heel formeel stellen. U hebt op 5 juni 2009 nog de balans 2008 goedgekeurd. Daarin zijn een aantal van die facturen opgenomen. Is de facturatie van een Vlaams personeelslid, met name de heer Fontaine, aan een eigen instelling, waar hij als werknemer tewerkgesteld was, met name Flanders House, nu echt goedgekeurd door de raad van bestuur? Waren die mensen in de raad van bestuur echt op de hoogte van die facturen? Op basis van de balans zou ik denken van wel. Maar dan stel ik mij toch vragen bij het ethisch besef van de personen die zetelen in die raad van bestuur. Voor mij is het in ieder geval toch niet evident dat een ambtenaar naast zijn wedde factureert aan zijn eigen instelling. Het is misschien een tip voor mijn collegas aan de universiteit, maar ik weet niet of de rector ermee zal kunnen lachen.
Mijnheer de minister-president, gaat u maatregelen nemen ten aanzien van de leden en de samenstelling van die raad van bestuur? Die mensen hebben in mijn ogen zwaar gefaald. Aansluitend, want ik ken natuurlijk uw antwoord niet, vraag ik mij af of deze praktijken het als ambtenaar factureren aan de eigen instelling misschien doorgang hebben gevonden bij de raad van bestuur omdat ze gebruikelijk zijn. Kunnen directeurs van Vlaamse huizen naast hun riante wedden ook nog diensten leveren en factureren zonder enige vorm van mededinging?
Ik wil de vraag wat ruimer stellen. Ik wil niet alle schuld op de mensen van het bestuur van Flanders House schuiven. Volgens u, mijnheer de minister-president, is de heer Fontaine niet ontslagen omwille van deze financiële constructies. Daarom vraag ik u of u deze praktijken toelaatbaar vindt. Zo niet, welke stappen gaat u ondernemen?
In de media gaf u al aan dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de periodes voor en na de opening van Flanders House in New York. Ik vind dat onderscheid compleet irrelevant, om de eenvoudige reden dat de heer Fontaine volgens mijn informatie al vanaf september 2008 in dienst was van Flanders House. Daarenboven zijn er wel degelijk door Italian Days facturen verstuurd na de opening van Flanders House op 25 februari 2009. Vier ervoor en vijf erna indien gewenst kunnen wij u de nummers, data en bedragen van die facturen overmaken. Ik vind het eerlijk gezegd niet erg netjes dat er ook nog een factuur tussen steekt voor een openingsreceptie die zo goed als volledig gratis werd verzorgd door Vlaamse bedrijven in New York. Als dat voor u allemaal kan en toelaatbaar is, zou ik dat graag van u horen.
Er is nog meer aan de hand dan alleen maar de facturen. De heer Fontaine blijkt ook weinig gul te zijn bij de betaling van leveranciers en organisaties. Ik citeer uit een recent artikel uit De Standaard: Fontaine staat hier bekend als een slechte betaler. Verschillende organisaties wachten al een hele tijd op hun geld. Ook mensen die geholpen hebben tijdens de openingsreceptie van Flanders House in februari zijn nog altijd niet betaald. Ik vind dat onethisch.
Ook het Museum of Modern Art, het MoMA, is een slachtoffer. Het Vlaams Huis is daar de sponsor van de James Ensor-tentoonstelling. Het MoMA zou per brief hebben geklaagd over het gebrek aan professionalisme van de heer Fontaine en over de late betaling van de 150.000 euro die het Vlaams Huis had beloofd. Aansluitend wil ik vragen of er een brief bestaat van de heer Todd Bishop van het MoMA aan Flanders House en aan uw raad van bestuur waarin het Flanders House op de lijst van de slechte betalers komt. Zo ja, bent u daarvan op de hoogte?
Mijnheer de minister-president, ik wil wat dieper doorgaan, op zoek naar de mogelijke oorzaak van dit debacle. U begrijpt dat de imagoschade die Vlaanderen de afgelopen zes maanden in New York heeft opgelopen aanzienlijk is. Het zou volgens mij verkeerd zijn om alle schuld in de schoenen van de heer Fontaine zelf te schuiven. Zijn ontslag is een noodzakelijke maar eerlijk gezegd al te gemakkelijke oplossing. De Vlaamse Regering maakt er zich daarmee veel te snel van af. Het debat moet veel ruimer worden gevoerd.
De kern van de zaak is voor mij dat de Vlaamse Regering op zijn minst zelf medeverantwoordelijk is voor dit debacle. Laat mij met de deur in huis vallen. Waarom, mijnheer de minister-president, koos uw regering voor de oprichting van een vzw naar Amerikaans recht? Daarmee verspeelde u elke traditionele controle op de financiële transacties en het personeelsbeleid. Naast de facturatie van diensten door het bedrijf van de heer Fontaine, wat volgens u blijkbaar toelaatbaar was of althans geen aanleiding vormde voor ontslag, was er ook het schuiven van budgetten tussen posten. Er was die documentairefilm en wat weet ik nog allemaal. Daardoor kon Flanders House winst maken op de projectsubsidies die het bovenop haar werkingsmiddelen ontving werkingsmiddelen die het ontving van de Vlaamse belastingbetaler, welteverstaan. Dat doet mij denken aan De Lijn, die ook winst maakt: winst na subsidie. In ieder geval bent u de traditionele controle waarover u beschikt kwijt, zowel over financiële transacties als over het personeelsbeleid.
Ik voeg hieraan toe het is u waarschijnlijk bekend dat ook de brandverzekering en dergelijke niet in orde waren. U hebt uiteindelijk heel weinig tanden om eens door te bijten.
Binnen de autonomie die verstrekt werd binnen deze sui generis-organisatie niet sui generis in de zin dat de organisatie naar Amerikaans recht bestaat, maar in de zin dat dit niet hoort binnen een degelijk bestuurlijk beleid kon de heer Fontaine de lonen van zijn medewerkers bepalen. Ondertussen is bevestigd dat voor die vier medewerkers geen sociale bijdragen werden betaald, geen ziektekostenverzekering en geen arbeidsongevallenverzekering. Hun loon, zoals gezegd, dat werd bepaald door de heer Fontaine, zou tevens te laag zijn om zelf in deze verzekeringen te voorzien op de privémarkt.
Mijnheer de minister-president, welke procedures en eventueel staan ze in beheersovereenkomsten bestaan er om toch een beetje de contouren, de taken en de geplogenheden van vertegenwoordigers, al dan niet met een diplomatiek statuut, laten we zeggen van onze vertegenwoordigers, en hun personeel in het buitenland vast te leggen?
Zijn dergelijke wantoestanden mogelijk en/of bestaande binnen het statuut en de werking van de diplomatieke vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering en meer specifiek van hun collegas en/of personeel?
Hadden we dit debacle kunnen vermijden indien we voor meer traditionele organisatievormen hadden gekozen? Voor mij is het in ieder geval duidelijk dat een deel van de problemen rechtstreeks voortvloeit uit de keuze van de Vlaamse Regering voor een autonome, Amerikaanse vzw-structuur waarop onvoldoende toezicht en controle is.
Mijnheer de minister-president, mijn vraag is dan ook: bent u bereid om komaf te maken met dergelijke, in het kader van diplomatieke vertegenwoordigingen of van buitenlandse vertegenwoordigingen, organisatievormpjes sui generis en om de Vlaamse Huizen eventueel om te vormen naar EVAs of statuten die vergelijkbaar zijn met F.I.T. en dergelijke?
Mijnheer de minister-president, ik heb het u al gezegd, u hebt eigenlijk snel gehandeld met betrekking tot het ontslag van de heer Fontaine. Het allerbelangrijkste echter voor LDD en daarop hebben we voorlopig nog geen antwoord gekregen , is natuurlijk de vraag wat er voor dat personeel staat te gebeuren, meer bepaald op het vlak van de arbeidscontracten, van de arbeidsrechtelijke situatie van die mensen en op het vlak van sociale bescherming. Ook daarover zouden we graag enige toelichting krijgen, want daar is het natuurlijk wel om te doen. In uw regeerakkoord staat dat u wilt en ik citeer: werken aan een voorbeeldig werkgeverschap waarbij aandacht is voor het spanningsveld tussen kosten en sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid. De Vlaamse overheid zal erover waken dat waar ze deel uitmaakt van een algemene vergadering of een raad van bestuur, de principes van deugdelijk bestuur worden toegepast, in het bijzonder qua transparante verantwoordingsstructuren en qua loonbeleid. Ik herhaal dus mijn vraag, mijnheer de minister-president: wat gaat u voor dat personeel in New York doen?
Ook voor wat betreft het benoemingsbeleid lijkt de Vlaamse Regering mij op zijn minst mede verantwoordelijk voor het debacle in New York. De topfunctie van directeur van het Vlaams Huis in New York werd ingevuld, zogezegd na een grondige selectie. Gegeven de reputatie en het parcours van de geselecteerde kandidaat het volstaat om een klein beetje te googelen op zijn cv: wij noemen dat het cv van een brokkenpiloot stel ik me toch wel vragen bij de objectiviteit van deze procedure. De selectieopdracht werd uitgevoerd door het private selectiebureau Hudson, het voormalige De Witte & Morel, waarbij Jobpunt Vlaanderen volledig buitenspel werd gezet. Tussen haakjes: de tien Vlaamse vertegenwoordigers en de Vlaamse economische vertegenwoordigers binnen F.I.T. werden tot tweemaal toe door Selor geëvalueerd bij middel van een zeer moeilijk examen dat leid ik althans af uit een recente toelichting van de heer Verlaeckt in De Standaard.
Als u ziet wat een desastreus beleid uiteindelijk werd gevoerd of welke desastreuze uitkomst er uiteindelijk is, bent u dan bereid om het Rekenhof een doorlichting te laten maken van de kwaliteit en de objectiviteit van de selectieprocedures voor topfuncties? Mijn vraag in afgeleide is: waarom werd er voor de selectie van de directeur van Flanders House in New York geen gebruik gemaakt van de diensten van Jobpunt Vlaanderen of waarom niet? van Selor? Waarom werd dit interesseert ons ook wel in dit dossier gekozen voor Hudson, en wat heeft die selectieprocedure voor de directeur van Flanders House uiteindelijk gekost? Hudson heeft twee consulenten richting New York gestuurd om interviews te doen en, nogmaals, in het licht van het toch wel beschamende resultaat, vraag ik me af of Hudson niet minstens medeverantwoordelijk kan worden gesteld, met eventueel een schadeclaim en een terugbetaling van de kosten. Er is immers niet veel hrm-kennis voor nodig om te weten dat dit op een fiasco zou uitdraaien.
Bottomline is eigenlijk dat u dit had kunnen weten. We hebben er ook nog eventjes het verslag van de commissievergadering van vorig jaar bij genomen. U had het kunnen weten, er waren problemen met die vzw-structuur. Ik vraag me af welke lessen u hebt getrokken en wat u in de toekomst zult doen.
Ten slotte wil ik u nog een klein punctueel vraagje stellen, u vindt het ook terug in de geschreven interpellatie. Flanders House is samen met F.I.T. en Toerisme Vlaanderen gehuisvest in de New York Times Building voor een jaarlijkse huurprijs van 500.000 US dollar. En niettegenstaande Toerisme Vlaanderen volledig vanuit dat pand opereert, huurt het nog steeds een pand aan de 220 East Second 42nd Street , samen met haar Waalse tegenhanger. Hoe lang loopt het huurcontract nog voor dit ongebruikte pand? Hoeveel bedraagt de huurprijs daar? En hoeveel huur betaalt Toerisme Vlaanderen eventueel ook nog aan Flanders House voor haar nieuwe huisvesting in de New York Times Building?
Wat me ook nog interesseert is welke bijkomende acties u zult ondernemen om het geschonden imago van Vlaanderen op te vijzelen. Hebt u in dezen al contact opgenomen met de Vlaamse imagoambtenaar want die blijken we ook te bezitten?
Dat zijn mijn vragen, maar ik wil ten slotte toch duidelijk stellen dat Lijst Dedecker, hier althans, het debat niet wenst te voeren over het nut van de Vlaamse Huizen. Lijst Dedecker steunt de Vlaamse Regering voluit in haar buitenlandbeleid. Als volksvertegenwoordiger wens ik enkel tekst en uitleg over de werking van onze instellingen, in de eerste plaats over die Vlaamse Huizen, maar toch ook en dat is misschien nog belangrijker over de raden van bestuur, de manier van werken van de Vlaamse Regering, waarom ze gebruik maakt van ad hoc en sui generis vzwtjes, haar benoemingsbeleid of samengevat over het verantwoorde gebruik van belastinggeld.
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Mijnheer de voorzitter, het doel van mijn interpellatie is tweeledig. Het is nu een goed half jaar geleden dat het Vlaams Huis in New York werd geopend. Deze rechtspersoon valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering, die er ook de bestuurders van heeft aangeduid.
Sinds de opening zijn in de media verschillende berichten verschenen in verband met problemen omtrent het Vlaams Huis. In De Standaard van 28 februari 2009 verschenen berichten over de strubbelingen tussen de directeur, de heer Fontaine, en de heer Portocarero, Belgisch consul-generaal in New York. Ik ga het volledige desbetreffende stukje niet citeren. Dat kan iedereen via het internet opzoeken. De ruzie ging blijkbaar over een auto. We hebben al andere dingen meegemaakt. In het verleden heeft de Belgische diplomatie nog op straat ruzie gemaakt over een appartement. Laat ons proberen om het niveau van dergelijke anekdotes te overstijgen. Dat kan nog op het conto worden geschreven van botsende egos.
Meer recent heeft iedereen de berichtgeving in de media inzake de activiteiten van de directeur, de heer Fontaine, erop kunnen nalezen. De man zou, zo werd aanvankelijk gesteld, via het Vlaams Huis zijn eigen bedrijf vergoed hebben voor geleverde diensten. Daarnaast werd ook gesteld dat voor bepaalde overheidsdiensten, meer bepaald de dienst Toerisme Vlaanderen, er een dubbele huurkost zou bestaan. Hoewel Toerisme Vlaanderen ook is ondergebracht in het Vlaams Huis op Times Square, beschikt het ook nog elders in New York over kantoren, die voortkomen uit de vroegere samenwerking met haar Waalse tegenhanger. Voor die kantoren worden blijkbaar nog huurgelden betaald. Dit is niet bepaald een voorbeeld van wat we zelf doen, doen we beter.
In de negen dagen die sindsdien zijn verstreken, is de hele zaak in een stroomversnelling terechtgekomen. Directeur Fontaine werd naar Brussel teruggeroepen en ontslagen, zij het met een opzegvergoeding en niet op grond van dringende redenen.
Mijnheer de minister-president, het eerste doel van mijn interpellatie is om u de kans te bieden om ons, parlementsleden, uit te leggen wat hier precies aan de hand is. Er is niets zo erg voor Vlaanderen als een besmeurd imago in het buitenland, want de Vlaamse Huizen dienen precies om Vlaanderen bekend te maken en het imago te versterken, maar ook in Vlaanderen zelf, bij de belastingbetaler. Niets is zo erg voor alle betrokkenen als een mistgordijn van halve feiten en beweringen. U moet ons dringend vertellen, en daar krijgt u nu de kans toe in het parlement, wat daar precies gebeurde. Het is immers duidelijk dat, als de berichten kloppen, dergelijke situaties onaanvaardbaar zijn.
Ik heb een aantal concrete vragen. De personeelsleden van Flanders House zouden geen ziekte- en arbeidsongevallenverzekering hebben gehad. Nochtans beschikken wij in ons land over de DOSZ, de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid, waar trouwens in het blaadje van de Vlaamse expats reclame voor wordt gemaakt en waar de personeelsleden van F.I.T. en de andere Vlaamse vertegenwoordigers in het buitenland normalerwijze bij zijn verzekerd.
Een van de weinige zaken die zelfs in de Verenigde Staten is geregeld, is de zogenaamde Workmans Comp, zeg maar de Amerikaanse arbeidsongevallenverzekering. Zowel ter plekke als hier in ons land hebben we dus alle instrumenten ter beschikking om die mensen een behoorlijk sociaal statuut aan te bieden, of ze nu hier werden aangeworven, dan wel of het gaat om lokaal personeel dat tenzij ik me vergis de Belgische nationaliteit heeft. De Vlaamse overheid beroept zich op een goede sociale verzekering, goede gezondheidszorg, goede ziekteverzekering, kortom een goed sociaal systeem. Als we lokaal personeel in het buitenland aanwerven, of dat nu bij F.I.T. is, de Vlaamse Huizen of wat dan ook, kan de Vlaamse overheid het zich niet permitteren om dat niet aan te bieden.
Mijnheer de minister-president, Vlaanderen heeft in de toekomst een algemene richtlijn nodig waarbij we aan lokaal personeel dat we aanwerven in het buitenland, een sociaal statuut aanbieden zoals we dat aan iedereen in eigen land ook geven.
Er is ook al verwezen naar het feit dat de heer Fontaine niet het statuut van Vlaams vertegenwoordiger had. Hij werd aangeworven op privébasis via een lokaal contract. Het Vlaams Huis in New York is een not-for-profit corporation, Flanders House Inc. De Vlaamse Regering is stichtend lid ervan en het Vlaams Huis heeft een eigen raad van bestuur. Nochtans lezen we in een briefadvies van 7 juli 2008 van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen over het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2008, waarin de Vlaamse Regering als stichtend lid tot Flanders House Inc. toetreedt: Flanders House Inc., artikel 35 tot en met 37. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de Vlaamse Regering in haar vergadering van 21 december 2007 haar goedkeuring hechtte aan het voorstel tot oprichting van een rechtspersoon in de vorm van een not-for-profit corporation naar Amerikaans recht, genaamd Flanders House. Het betreft, aldus de memorie van toelichting, een rechtspersoon met als doel Vlaanderen in de VS te promoten en de Vlaamse cultuur er uit te dragen door middel van diverse communicatiekanalen en activiteiten. De bedoeling van de bepaling van dit artikel is om met terugwerkende kracht tot de oprichtingsdatum een decretale machtiging te verlenen voor de toetreding van de Vlaamse Regering tot de not-for-profit corporation. De raad wenst op te merken dat uit artikel 9 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen volgt dat de oprichting door de Vlaamse Gemeenschap van organismen met rechtspersoonlijkheid en de regeling van hun samenstelling, bevoegdheid, werking en toezicht, bij decreet dienen te worden geregeld. Door de oprichting in kwestie buiten elk decretaal kader om bij loutere regeringsbeslissing te nemen en thans via retroactieve decreetsbepaling te regulariseren, beperkt de Vlaamse Regering de betrokkenheid van zowel de raad als het Vlaams Parlement tot een a-posteriori-rol, waarbij nauwelijks ruimte overblijft om zich uit te spreken over de grond van de zaak en over de modaliteiten ervan. Gelet op het strategisch belang van het initiatief in kwestie, wil de raad de Vlaamse Regering uitnodigen aan de raad meer informatie met betrekking tot Flanders House voor te leggen, zodat de raad zich hierover verder kan beraden. Deze informatie zal niet alleen dienen te slaan op Flanders House in New York, maar ook op het beleid inzake Vlaamse Huizen in het algemeen. Dit wil zeggen: zowel voor de reeds gecreëerde huizen als voor de verdere toekomstplannen van de Vlaamse Regering in deze materie.
Mijnheer de minister-president, me aansluitend bij de vorige interpellant wil ik dan ook vragen waarom werd gekozen voor deze sui-generisstructuur en niet voor het normale stramien, zoals bij andere Vlaamse Huizen het geval is. Indien de feiten over de nevenactiviteiten van de heer Fontaine kloppen, waarom werden in het contract met de heer Fontaine dan niet minstens bepalingen opgenomen over de onverenigbaarheid met bepaalde andere, met name commerciële activiteiten? Waarom is dit belangrijk? Ik heb het volgende gehoord, maar ik vraag aan u of dit klopt. Ik heb gehoord dat de mogelijkheid bestaat dat Flanders House in de Verenigde Staten zijn not-for-profitstatuut dreigt te verliezen, precies omwille van die commerciële activiteiten van de heer Fontaine.
U hebt ook een doorlichting aangekondigd van andere Vlaamse Huizen, althans van de kosten ervan. Bent u van mening dat het monitoren van andere gelijkaardige posten moet worden opgevoerd, of volstaan de nu geldende reguliere controles? Ten slotte wil ik formeel vragen of er objectieve redenen zijn die de huur elders in New York voor de in het Vlaams Huis gevestigde diensten rechtvaardigen. Waarom niet? Waarom is dat dan nog zo? Wanneer komt er een einde aan deze situatie?
Er is nog een tweede reden voor mijn interpellatie. Ik weet dat ik niet mag peilen naar uw intenties, maar hier gaat het toch wel over een heel belangrijke intentie. Ik zou graag weten wat uw positie in het algemeen is met betrekking tot het Vlaamse beleid inzake de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland. Over een paar weken worden de commissies in dit parlement eindelijk opgericht. Ik heb een mondelinge vraag ingediend, met de bedoeling om u te ondervragen over de economische missies. Ik zal dat te gelegener tijd doen.
Het lijkt me en ik ben, denk ik, niet slecht geplaatst om daar een gevoel voor te hebben dat de federale overheid enigszins probeert haar verloren gegane glorie en competenties opnieuw op te eisen. Ik zou het jammer vinden mocht dit incident ertoe leiden dat het Vlaamse buitenlandse beleid wordt afgebouwd.
Dan heb ik nog een laatste vraag. Ik vind dat uw regering bevreemdende dingen doet. Ik heb het volgende vernomen, maar ik vraag u formeel of dit klopt. Is het zo dat diegene die de heer Dedecker op 21 augustus heeft uitgenodigd in Flanders House, nu verbonden is aan het kabinet van een lid van de Vlaamse Regering, namelijk minister Bourgeois, die in een vorige regering ook voor Flanders House bevoegd was en waarvoor die persoon in het verleden ook zou hebben gefreelancet? Het lijkt me dat de loyaliteit in dit geval toch zou vereisen dat die persoon zijn baas inlicht en niet naar de media gaat. Maar goed, dat is dan uw interne zaak. Als dat klopt, welk spelletje wordt er gespeeld in uw regering? U ijvert voor een buitenlands beleid en een goed Vlaams imago in het buitenland. Kabinetsleden van uw collega zouden betrokken zijn bij het besmeuren van dat imago. Ik vraag u formeel of dit verhaal klopt.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Mijnheer de voorzitter, conform het reglement hebt u me vijf minuten gegeven. Ik verwijt u dat niet, maar dat betekent dat ik de vragen die daarnet werden gesteld, niet zal herhalen. Ik sluit me daarbij aan. Mijnheer de minister-president, de essentie is natuurlijk: wat ging er fout? Wanneer wist u dat, en wat hebt u daaraan gedaan? Er moet inderdaad heel snel duidelijkheid komen. Ook wij kijken met belangstelling uit naar uw antwoord.
Ik heb echter nog een paar andere invalshoeken. Ten eerste lees ik in het recent goedgekeurde Vlaamse regeerakkoord het volgende: We bouwen strategisch de internationale vertegenwoordiging van Vlaanderen in het buitenland verder uit. We investeren in de kwaliteit en de samenhang van ons internationale optreden en ons internationale imago. Op 4 maart antwoordde u in de plenaire vergadering op actuele vragen van mezelf en andere leden over dat Flanders House in New York want het is niet de eerste keer dat we het daarover hebben het volgende: Flanders House in New York bevindt zich in een enigszins specifieke situatie. Het betreft hier geen diplomatieke vertegenwoordiging. Een privépersoon is tot directeur aangesteld en moet ginds de nodige acties ondernemen. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier een meerwaarde kunnen creëren. Ik ga ervan uit dat u op dat moment nog niet op de hoogte was van wat daar allemaal gebeurde of zou gebeuren.
U wilt dus investeren in imago, kwaliteit en meerwaarde. Op dat vlak nemen zowel het Flanders House als de Vlaamse Regering een heel slechte start, waardoor het Vlaams buitenlands beleid opnieuw onder vuur komt te liggen. Wij vinden dat jammer en hier past absoluut geen leedvermaak.
Wij willen er, samen met de andere collegas, op aandringen dat er heel snel orde op zaken wordt gesteld en dat heel snel duidelijk wordt dat het Flanders House in New York wel een zinvolle investering was. Namens onze fractie wil ik benadrukken dat wat nu in New York is gebeurd, op geen enkele manier het principe zelf van een internationale vertegenwoordiging van Vlaanderen in het gedrang mag brengen. Net zoals niemand eraan denkt om de Belgische diplomatieke posten in vraag te stellen, wanneer bijvoorbeeld de Belgische ambassadeur in Parijs nog niet zo lang geleden dagenlang in het nieuws was met heel andere berichten.
Lijst Dedecker laat het nog in het midden, maar wij steunen de verdere uitbouw van dit instrumentarium. We moeten ophouden met in het Vlaams Parlement iedere vergadering opnieuw de Vlaamse Huizen en het principe van het instrumentarium ter discussie te stellen. Als wij er al niet van overtuigd zijn, dan moeten we niet verbaasd zijn dat het Belgische en het Belgicistische niveau de Vlaamse Huizen voortdurend onder vuur neemt. Dit wil niet zeggen dat er geen controle moet zijn op de werking zodat het belastinggeld zorgvuldig wordt besteed. In New York is dit fout gelopen.
Ik wil u ook nog ondervragen over onze post in Washington omdat deze zaken volgens mij samenhangen. Waarom is er in New York een andere formule dan het Vlaams Huis in Londen, in Parijs, in Madrid of in Warschau? Omdat Londen, Parijs, Madrid en Warschau natuurlijk politieke hoofdsteden zijn. Het is me niet duidelijk of Vlaanderen al een politieke vertegenwoordiger had of heeft in Washington en nu in New York, dat niet de politieke hoofdstad is.
Mijnheer de minister-president, op 4 maart 2009 antwoordde u mij dat die man sinds 2007 in loopbaanonderbreking is en dat de betrekking open bleef. U zei dat hij binnenkort zelf moest beslissen of hij terug ging naar Washington of niet en dat de diensten moesten nagaan hoe snel ze een vervanger naar Washington zouden kunnen sturen als die man niet wenste terug te gaan. Het gaat over de vertegenwoordiging in wat uiteindelijk het belangrijkste land ter wereld is, zowel economisch als politiek. Ik vind dit een zwakke onderbouwing. Enerzijds is er iemand in Washington die zelf beslist of hij die post bemant of niet, anderzijds is er een Vlaams Huis in New York, waarvoor een aparte formule wordt gezocht die nu helemaal niet de juiste blijkt te zijn.
Hoe is de situatie nu in Washington? Hoe koppelt u dit aan wat er in New York gebeurt? Moeten we in de Verenigde Staten ook niet naar een model gaan dat nauwer aansluit bij de Vlaamse Huizen elders en waar de problemen van New York ik zal hout vasthouden niet zo snel zouden kunnen voorkomen?
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collegas, zoals zoveel mensen zijn wij geschokt en bedroefd omdat wij denken dat een Vlaams Huis in New York misschien wel een goed initiatief was, maar wij kunnen het niet laten om enkele evidente vragen te stellen.
Mijn eerste vraag gaat over de werking van de raad van bestuur. Ik zetel al enkele jaren in verschillende raden van bestuur en ik ben me ervan bewust wat het betekent om te zetelen in een raad van bestuur: men is verantwoordelijk. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat de raad van bestuur niet heeft opgemerkt dat, bij de opening van het Vlaams Huis op 25 april 2009, de catering werd gedaan door een bedrijf dat rechtstreeks is gelieerd aan de directeur. Op de website van Anastasia Bizzarri men verzint zon naam natuurlijk niet wordt met enige fierheid gezegd dat ze de catering en de corporate events voor het Vlaams Huis heeft gedaan. De raad van bestuur had dit toch moeten opmerken. Een huwelijk is natuurlijk een privéaangelegenheid, maar er zijn zaken die een raad van bestuur moet weten om belangenvermenging te vermijden. Men had dit moeten zeggen.
Ik vraag me ook af wat de reactie is geweest van de raad van bestuur op het eigenaardige gedrag van de heer Fontaine in verband met de 11 juliviering. Hij had die graag gehouden in het MoMa. Dat is niet gelukt en toen ging de viering door in het KBC-gebouw. Hij had toen beloofd en ik veronderstel dat dit gedekt is door een raad van bestuur om de helft van de kosten van de 11 juliviering te betalen. Maar toen zag hij dat in de KBC-gebouwen in New York een aankondiging hing van de viering van horresco referens de nationale feestdag van het federale België. Dit werkte op hem als een rode lap op een stier. Het was voor hem voldoende om te zeggen dat hij niet wou instaan voor wat hij beloofd had te doen, namelijk de helft van de catering. Ik heb alle respect voor een Vlaamse reflex, maar ik had toch het gevoel dat dit eerder een karakterologisch vreemd psychologisch trekje was.
Ik wil niet alleen vragen wat de reactie was van de raad van bestuur, maar ook hoe de sollicitatie is verlopen. Een man die zo bizar reageert en die een belofte laat vallen omdat hij een verkeerde affiche ziet, roept bij mij vragen op naar de werking van het wereldberoemd headhuntersbureau Hudson.
Ten slotte heb ik het ook moeilijk met de brief van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, die mevrouw Moerman al citeerde. Toen die geïnstalleerd werd op 30 januari 2008, zei toenmalig en huidig minister Bourgeois dat die oprichting paste in de operatie beter bestuurlijk beleid. Men wilde zon adviesraad om slagkrachtiger te kunnen regeren. Dat lijkt me een zeer nobel streven. Die adviesraad werkt met externe experts. In een heel interessante brief, waarvan het grootste deel al is voorgelezen, wees die adviesraad op een grondige tegenstelling die rechtstreeks ingaat tegen artikel 58 van het Reglement van het Vlaams Parlement. Daarin staat dat wanneer er in een ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van een begroting, bepalingen staan die niet rechtstreeks verband houden met de betrokken begroting, die bepalingen uit dat ontwerp van decreet moeten worden gelicht. De regering moet ze dan als een afzonderlijk ontwerp van decreet ontwikkelen. Dat is exact de kritiek die de strategische adviesraad had op de manier waarop het decreet in verband met het Flanders House door het parlement is gejaagd.
Mijnheer de voorzitter, u zult met mij betreuren dat dit zo is gebeurd.
Ik heb contact gehad met de mensen van de strategische adviesraad. Zij betreuren dat er niet is ingegaan op wat zij aan de Vlaamse Regering vragen. Dat is het enige zinnetje dat mevrouw Moerman niet heeft voorgelezen: Gelet op het strategisch belang van het initiatief in kwestie wil de raad de Vlaamse Regering uitnodigen aan de raad meer informatie met betrekking tot het Flanders House voor te leggen.
Mevrouw Fientje Moerman : Ik heb dat wel voorgelezen.
De heer Luckas Van Der Taelen : Dan lees ik het een tweede keer. Het belang ervan kan niet overschat worden.
Dat is niet gebeurd. Ik vraag me dan ook af waarom Vlaanderen een strategische raad opricht. Wanneer die raad dan advies geeft, wordt daar geen rekening mee gehouden. Dat is spijtig. Wanneer een regering een adviesraad opricht met externe experts, en die raad doet de moeite om te reageren, dan getuigt het van een elementaire vorm van beleefdheid en politiek fatsoen om daarop te reageren.
Mijnheer de minister-president, hebt u zicht op de werking van de raad van bestuur? Wat is uw mening daarover? Wat wilt u doen om ook in toekomstige Vlaamse Huizen de werking te verbeteren?
Hoe verliep die sollicitatie? Kunt u daar meer over vertellen, in het bijzonder over de proeven in verband met het psychologische gedrag van de kandidaat?
Waarom hebt u niet geantwoord op de vraag van de strategische adviesraad?
Welke conclusies trekt u uit dit debacle? Wat wilt u daaruit leren voor de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland?
De voorzitter : Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens : Wat me de voorbije weken en dagen vooral heeft gestoord, is de ongelofelijke verwarring die men heeft gecreëerd. Ik denk dat de bevolking nu totaal niet meer weet wat we in het buitenland al dan niet hebben en doen, en hoe dat wordt gecontroleerd.
Er bestaat een groot verschil met onze economische vertegenwoordiging die ressorteert onder Flanders Investment & Trade of F.I.T. Op een bepaald ogenblik leek het alsof we niet eens weten hoeveel we uitgeven in het buitenland. Ik pik dit niet voor wat het F.I.T. betreft. F.I.T. beschikt over een begroting waarbij op elk moment kan worden gezegd hoeveel een bepaalde post kost. Daarnaast wordt bij F.I.T. aan de hand van de beheersovereenkomst regelmatig een evaluatie gemaakt waarbij wel degelijk wordt gekeken of de activiteitsgraad van de vestiging voldoende is, wat het klantenbereik is en wat de toegevoegde waarde is van de vestiging. Op basis daarvan werden regelmatig kantoren van F.I.T. gesloten en elders geopend. Dit gebeurt overigens met medebeheer van het bedrijfsleven. In de raad van bestuur van F.I.T. is het bedrijfsleven, werkgevers- en werknemersorganisaties, vertegenwoordigd. Zij sturen mee het beleid aan en oefenen mee controle uit.
De economische vertegenwoordiging is gedurende jaren opgebouwd als gevolg van de regionalisering van die bevoegdheid. De Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel werd gesplitst. Wij kregen die bevoegdheid op drie verschillende momenten van de staatshervorming. Na de overheveling hebben wij die bevoegdheid verder uitgebouwd.
Dat is een groot verschil met wat er in Vlaanderen gebeurt bij de vertegenwoordiging van de Vlaamse Regering in de Vlaamse Huizen. Ik heb vastgesteld dat het niet mogelijk was om daar op elk moment de juiste kostprijs te geven. Dat is spijtig omdat het de indruk wekt dat wij dit niet weten en dat dit voor het hele beleid geldt. Ook beleidsmatig gaat het om een andere piste dan bij buitenlandse handel.
Buitenlandse Handel werd onze bevoegdheid na overheveling. Er zijn ook zaken verdwenen op het federale niveau. Wij hebben er autonoom voor gekozen om die bevoegdheid van onderuit confederaal op te bouwen door opnieuw samenwerking te zoeken met de andere gewesten. F.I.T. heeft 70 aanwezigheidsplaatsen in de wereld gecombineerd met bi- en triposten, hetzij met Wallonië, hetzij met Brussel, hetzij met beide.
De uitoefening van het buitenlands beleid is een ander verhaal. Er is immers nog geen ambassade gesloten of overgeheveld. En dan heb ik toch wel de duidelijke vraag of deze regering kiest voor de Maddensdoctrine. Ik denk dat het antwoord ja is. De idee is dan dat ze niet meer wil weten van het federale niveau en dat Vlaanderen alles dubbel zal uitbouwen. Daar begint het toch wel verdacht veel op te lijken. Als dat zo is, dan zeg ik u dat de Maddensdoctrine een verspillingsdoctrine is. Onze ambassades, het netwerk van 400 ambassadeurs, hebben ons tijdens de vorige legislatuur de hand gereikt met het aanbod ze in te schakelen. Ze worden betaald met Vlaams belastinggeld. De keuze die we voor de economische diplomatie hebben gemaakt, was om ze in te schakelen om de Vlaamse economische belangen in het buitenland te verdedigen, om dat netwerk aan te halen, te koesteren, en ons bereik daardoor eensklaps te verruimen. Nu wordt blijkbaar geopteerd voor de Maddensdoctrine en de afwijzing van het federale niveau. We zullen dan met Vlaams belastinggeld niet enkel voor het buitenlands beleid, maar voor heel wat andere domeinen ettelijke dienstverleningen blijven betalen en ze in Vlaanderen dubbel beginnen uitbouwen. Dan is de Maddensdoctrine een verspillingsdoctrine. Ik hoop dat dat niet de keuze is.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Mijnheer de voorzitter, volgens het principe in foro interno, in foro externo zijn de deelstaten bevoegd voor het internationale deel van de eigen bevoegdheden. Om dat beleid gestalte te geven, hebben we in het verleden een aantal posten geopend: in Den Haag, Parijs, Londen, Berlijn, Madrid, Wenen, Warschau, Pretoria, bij de EU in Brussel en bij de multilaterale organisaties in Geneve, en laatst ook in New York.
We weten allemaal waarom we hier nu zitten. Mijnheer de minister-president, op 4 september hebt u zelf ook aangekondigd dat u de werking en de structuur van de Vlaamse Huizen wil herbekijken. Ik zal een bekende minister van Buitenlandse Zaken parafraseren: Never waste a good crisis. Laten we dus deze crisis aangrijpen om een degelijke evaluatie te maken van de Vlaamse Huizen en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Sp.a stelt heel duidelijk dat het van die evaluatie afhangt of we verder kunnen nadenken over bijkomende Vlaamse Huizen in Europa of elders in de wereld. Het antwoord daarop is voor ons zeer belangrijk. Hoe ziet u zelf die evaluatie, en welke termijn kleeft u daarop?
Aan de basis van het ontslag van de heer Fontaine ligt, zo hebt u gezegd, een vertrouwensbreuk. Wat houdt die vertrouwensbreuk precies in? Bovendien zou de heer Fontaine een aanzienlijke vergoeding krijgen naar aanleiding van zijn ontslag. Hoe hoog is die vergoeding? Ligt die in de normale orde van grootte van wat gebruikelijk is bij de administratie? Is de Vlaamse Regering dit bedrag nog steeds verschuldigd indien blijkt dat de heer Fontaine zijn contractuele verplichtingen niet is nagekomen?
Een aantal collegas hebben het al gehad over de arbeidsvoorwaarden van de mensen die daar werken. Klopt het dat er geen sociale bijdragen werden betaald, en dat er geen ziekte- of ongevallenverzekering is afgesloten? Viel dat aspect buiten het toezicht van de raad van bestuur? Die raad moet een aantal zaken goedkeuren en controleren. Indien dat niet zo is, werd dat dan bewust goedgekeurd, of was er sprake van onoplettendheid bij de leden van de raad van bestuur? Is de situatie van de mensen die in New York werken anders dan in de andere posten in het buitenland? Is dat mogelijke verschil dan enkel te wijten aan een structuur sui generis?
Ik sluit me ook aan bij de vraag van mevrouw Moerman. We moeten goed nadenken of we er voor de personeelsleden in het buitenland niet op moeten toezien dat ze krijgen waar ze recht op hebben of moeten en kunnen hebben.
Uit punt 3.3 Personeelsbestand van de notulen van de algemene vergadering van de raad van bestuur blijkt dat de enige werknemer van Flanders House in 2008 de directeur was, de heer Fontaine. In de aanloop naar de opening werden voor specifieke taken een aantal freelance medewerkers aangetrokken. Een van die medewerkers, die van 10 december tot 27 februari 2009 voor Flanders House gewerkt heeft, is mevrouw Bizzarri. (Opmerkingen)
Als mevrouw Bizzarri effectief gewerkt heeft voor Flanders House en daarnaast een bedrijf had dat werkte voor en diensten leverde aan Flanders House, dan zijn er toch enige deontologische problemen. Welke taken kreeg de betrokken dame binnen de structuren van Flanders House? Welke vergoeding kreeg ze daarvoor als freelance medewerkster? Kon ze daar bovenop diensten aanrekenen via haar bedrijf Italian Days? Zo ja, welke diensten waren dat dan?
De heer Matthias Diependaele : Mijnheer de voorzitter, we zijn het er allicht allemaal over eens dat dit voorval het Vlaams buitenlands beleid in een slecht daglicht heeft geplaatst. Gelukkig heeft de Vlaamse Regering ondertussen kordaat opgetreden en heeft ze de rotte appel uit de mand gehaald. Het is duidelijk dat de heer Fontaine niet langer ons vertrouwen waard was. Er is op een gepaste manier ingegrepen.We kunnen enkel hopen dat het Vlaams Huis zich opnieuw met volle overtuiging op zijn kerntaak kan richten.
Het is belangrijk het Vlaams Buitenlands beleid verder uit te bouwen. Dit staat overigens in het Vlaams regeerakkoord. Daarnaast kunnen we enkel betreuren dat bepaalde informatie niet sneller in Brussel is geraakt. Indien dat wel was gebeurd, was het misschien mogelijk geweest sneller op te treden. Het moet echter duidelijk blijven dat dit het eerste incident van deze omvang is in de loop van het vijftienjarig bestaan van het Vlaams buitenlands beleid.
De N-VA wil er vooral op wijzen dat we niet voor de zoveelste maal een polemiek over het nut van het Vlaams buitenlands beleid op zich mogen starten. Dit is de voorbije weken in de media wel gebeurd.
De zichtbare aanwezigheid van Vlaanderen in het buitenland is volgens ons van het allergrootste belang voor onze economische en culturele uitstraling in de wereld. In 2008 is de Vlaamse export met niet minder dan 5,05 percent gestegen. De stijging naar niet-Europese landen bedroeg zelfs 13,05 percent.
Het nut van een dergelijke aanwezigheid in het buitenland valt misschien moeilijk in cijfers uit te drukken. Enkele voorbeelden tonen echter aan dat het hier niet om weggegooid geld gaat. Het Vlaams Huis in Den Haag heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de Scheldeverdragen met Nederland. Ten gevolge van onze aanwezigheid in Centraal- en Oost-Europa hebben we door middel van concrete samenwerkingsprojecten een voorsprong op andere landen kunnen nemen. Het is niet voor niets dat Polen nu de negende plaats van de bestemmingslanden voor de Vlaamse uitvoer inneemt.
Vlaanderen is de enige regio ter wereld die het recht heeft om in verband met de eigen bevoegdheden internationale verdragen te sluiten. Die bevoegdheden zijn tijdens de staatshervormingen verdeeld. De federale staat zou zich hier niets meer van mogen aantrekken. Conform het principe in foro interno, in foro externo moet Vlaanderen de internationale aspecten van deze beleidsdomeinen zelf behartigen. Dit is niet enkel een recht, het is onze grondwettelijke plicht die bevoegdheden zo goed mogelijk uit te oefenen.
Het is onzin dit keer op keer in vraag te stellen. Een terugkeer naar de inschakeling van de Vlaamse diplomatie in het Belgisch keurslijf is totaal onaanvaardbaar. Het is bon ton te klagen dat Vlaanderen in het buitenland niet gekend is en dat onze buitenlandse relaties niets van de Belgische bevoegdheidsverdeling begrijpen. Het is echter hypocriet de verwarring zelf in de hand te werken door in het buitenland onder de Belgische vlag te werken.
Ik hoop dat het overbodig is hierbij naar de meest recente wantoestanden in de Belgische diplomatie te verwijzen. Er is hier al verwezen naar de karakterdanseressen in Moskou en naar de opening van een nieuw consulaat in Marseille om de heer Bostem, een adept van de MR, onderdak te bieden. Daarnaast zijn er nog heel wat voorbeelden van Franstalige diplomaten die het niet kunnen verkroppen dat België nog steeds een Nederlandstalige meerderheid heeft.
De verduidelijkingen kunnen zeer nuttig zijn. We moeten een volgende stap zetten en het Vlaams buitenlands beleid de verdiende steun verlenen.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de voorzitter, ook wij betreuren uiteraard hoe een en ander is verlopen. We stellen ons een aantal vragen. We worden nu geconfronteerd met een persoon die een welbepaald parcours heeft doorlopen. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat deze persoon als eerste van de 79 kandidaten wordt geselecteerd. In de eerste plaats moet het selectiebureau zich vragen stellen. Een aantal persoonlijkheidskenmerken zijn duidelijk niet in overeenstemming met de uit te oefenen functie.
Het Vlaams Parlement heeft al eerder over de problematiek van het Vlaams Huis in New York gediscussieerd. Een half jaar geleden heeft de minister-president tijdens een plenaire zitting verklaard dat hij de werking van het Vlaams Huis binnen het jaar zou evalueren en daar eventueel conclusies uit zou trekken. Door de recente feiten heeft deze evaluatie sneller moeten plaatsvinden. Het is leuk eens te lezen welke standpunten de verschillende politieke fracties vroeger naar voren hebben gebracht.
De vertegenwoordiger van LDD heeft toen met enthousiasme over het Vlaams Huis in New York gesproken. LDD heeft geen vertegenwoordiger in New York, maar toch heeft een lid van die partij de openingsreceptie bijgewoond. Ik heb de heer Vereeck horen verwijzen naar het budget van 150.000 euro dat voor een tentoonstelling is uitgetrokken. De heer Verstrepen heeft ooit verklaard dat we hetzelfde als de Nederlanders zouden moeten doen. We zouden voor de Stuyvesant-activiteiten in New York 6 miljoen euro moeten uittrekken. De toon van die uitspraken verschilt licht van wat we nu te horen krijgen.
Naar aanleiding van de goedkeuring van het decreet heeft het Vlaams Parlement hierover gediscussieerd. Er is beslist retroactief over te gaan tot een machtiging om deze constructie uit te bouwen. Fracties als Open Vld en Groen! hebben zich hierover uitgesproken. In feite heeft enkel de heer Van Overmeire hier opmerkingen bij gemaakt ere wie ere toekomt.
De minister-president heeft toen verklaard dat hij het betreurde deze werkwijze te moeten hanteren. Hij wilde hier maar eenmaal mee worden geconfronteerd.
Ik heb hier enkel het woord genomen omdat de uitspraken van mevrouw Ceysens me de wenkbrauwen hebben doen fronsen. Iedereen betreurt deze zaak. Ik vind het dan ook goed dat geen enkele fractie deze situatie misbruikt om de politiek die Vlaanderen in het buitenland voert aan te vallen.
Mevrouw Ceysens wil blijkbaar het kind met het badwater weggooien. Open Vld is blijkbaar van mening dat Vlaanderen zijn activiteiten in het buitenland best zo snel mogelijk stopzet. De consequentie is dat we onze vertegenwoordiging in Den Haag ook maar best stopzetten. Hetzelfde geldt voor onze vertegenwoordiging bij de Europese Commissie. Ondertussen bouwen alle Duitse deelstaten hun vertegenwoordigingen uit: ze zijn van oordeel dat men ook als deelstaat in het buitenland moet zijn vertegenwoordigd.
Uiteraard moeten we efficiënt blijven. We moeten ook de federale diplomatie gebruiken. We moeten met deze mensen samenwerken. De federale diplomatie moet beseffen dat ze niet enkel voor het federale bestuursniveau werkt: ze moet ook voor alle deelstaten werken. In veel gevallen verloopt dat goed. Maar we hebben ook nog een eigen specifieke rol. Het staat uitgebreid in het regeerakkoord dat we de publieksdiplomatie willen uitbouwen. Ik hoor nu echter dat de Open Vld-fractie daar komaf mee wil maken. Ik heb mevrouw Ceysens horen zeggen dat we daarmee moeten stoppen en dat we opnieuw volledig via de federale diplomatie moeten werken. Ik betreur dat men van dit gebeuren misbruik maakt om dat naar voren te brengen.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer de voorzitter, ik dank u dat u deze ad-hoccommissie hebt samengeroepen. Dit geeft mij de gelegenheid om deze zaak zeer uitgebreid en omstandig toe te lichten. Ik zal ook antwoord geven op alle vragen die hier zijn gesteld.
De raad van bestuur van de vzw Vlaams Huis New York heeft op 2 september beslist om de arbeidsovereenkomst met de heer Fontaine met onmiddellijke ingang op te zeggen. Het is daarbij belangrijk om te onthouden, mijnheer Vereeck, dat de heer Fontaine geen ambtenaar was. Dat gegeven plaatst een aantal van uw vragen in een ander kader.
De raad van bestuur heeft de heer Fontaine in principe een opzegvergoeding van twee maanden toegekend. In artikel 5 van de arbeidsovereenkomst staat immers dat, als men de arbeidsovereenkomst stopzet, er in een vergoeding van twee maanden loon wordt voorzien. Dat is ook zo opgenomen in de arbeidsovereenkomst naar Amerikaans recht. De voorzitter van de not-for-profitorganisatie, de heer Koen Verlaeckt, is de donderdag en vrijdag na het ontslag naar New York gegaan en heeft daar verder onderzoek verricht en afspraken gemaakt met de advocaat die in deze zaak de belangen van de Vlaamse overheid verdedigt.
Ik zal nu eerst een kleine inleiding geven over het Vlaams Huis in New York, zodat iedereen duidelijk weet wat het kader is. Op de 44ste verdieping van de New York Times Building zijn drie diensten gevestigd. Ten eerste het New Yorkse kantoor van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, beter bekend als Flanders Investment & Trade, onder leiding van een Vlaamse economische vertegenwoordiger. Die dienst is de enige van de drie die een diplomatiek statuut geniet. Hij is dan ook fysiek volledig afgescheiden van de twee overige entiteiten. Flanders Investment & Trade ondersteunt Vlaamse bedrijven bij investeringen, ondernemen en handel drijven in het noordoosten van de Verenigde Staten.
Ten tweede is er het kantoor van Toerisme Vlaanderen, onder leiding van een directeur. Toerisme Vlaanderen promoot Vlaanderen als kwalitatieve en duurzame toeristische bestemming. Daarbij gaat bijzondere aandacht naar het congrestoerisme. Ten derde is er de vzw Flanders House Inc., tot enkele dagen geleden onder leiding van directeur Philip Fontaine. De heer Fontaine heeft dus niets te maken met de werking van Toerisme Vlaanderen, noch van Flanders Investment & Trade. Hij droeg geen verantwoordelijkheid ten opzichte van die twee diensten. Dat is duidelijk.
Tijdens een bezoek aan New York in januari 2005, toen daar de Rubenstentoonstelling werd geopend, heeft toenmalig minister Geert Bourgeois het voornemen geuit om een Vlaams Huis te openen in New York. Nadat de Vlaamse Regering daarover op 16 februari 2007 een princiepsbeslissing nam, startten kort nadien de voorbereidingen. Om het voorbereidende traject in goede banen te leiden, werd door de Vlaamse Regering een projectmanager aangesteld: Jan Offner, een Vlaamse economische vertegenwoordiger van F.I.T. De loonlast werd in de opstartfase ten laste genomen van het departement Internationaal Vlaanderen.
De Vlaamse Regering hechtte op 21 december 2007 haar goedkeuring aan de oprichting van een not-for-profit-corporation naar Amerikaans recht, genaamd Flanders House, en stelde vier Vlaamse topambtenaren aan als bestuurders. Dat waren de heren Freddy Evens, Hedwig Van der Borght en Koen Allaert en mevrouw Raymonda Verdyck. Op 14 januari 2008 werd de oprichtingsakte van het Flanders House gedeponeerd bij het Department of State van de staat New York. Op 6 juni 2008 werd de raad van bestuur uitgebreid tot zes leden. De heer Koen Verlaeckt en mevrouw Christine Claus werden als bestuurder aangeduid. Er werd ook voorgesteld om de heer Verlaeckt aan te duiden als voorzitter.
Het Vlaams Huis in New York is geen Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiging zoals we die op verschillende plaatsen in Europa hebben, bijvoorbeeld in Den Haag, Londen en Berlijn. Een Vlaamse vertegenwoordiging kan gehuisvest zijn in de ambassade, wat in Berlijn het geval is, of in een apart huis, zoals in Den Haag of Londen, waar zij meestal samen zitten met F.I.T. en Toerisme Vlaanderen. Een apart huis leidt zeker tot een betere zichtbaarheid, maar kan anderzijds ook een pragmatische achtergrond hebben, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende plaats is in de ambassade. Ook de kostprijs kan verschillen. Soms is de ambassade eigendom van de Belgische staat, dan is het uiteraard een vrij goedkope oplossing. Maar moeten we bijdragen in dure renovatie- of huurkosten, dan wordt het prijskaartje vergelijkbaar met een eigen huis. Daar moet dus zeer voorzichtig en met de nodige zorg mee worden omgesprongen, wat spijtig genoeg niet iedereen doet.
Het Flanders House in New York werd geconcipieerd naar het voorbeeld van het Vlaams Centrum in Osaka. Sommigen vroegen zich af waar die structuur vandaan komt. In het Japanse Osaka hebben we een gelijkaardige structuur. Die is trouwens heel succesvol en goed geïntegreerd in Japan en in de plaatselijke zakenwereld, die goede contacten heeft in Vlaanderen. Het gaat om multinationals met bedrijfszetels in Vlaanderen. Bovendien neemt het stadsbestuur een deel van de huurkosten voor zijn rekening. Dat is toch wel interessant. Nu is er geen Belgisch consulaat-generaal meer in Osaka. Dit betekent dat het Vlaams Centrum ook een troef is voor de Belgische ambassade in Tokio. Je kunt het dus ook vanuit een andere invalshoek bekijken. Wij behartigen daar ook de Belgische belangen. Het Vlaams Centrum is dus een troef voor de Belgische activiteiten en voor het F.I.T., dat verleden jaar zijn handelspost sloot in Tokio. In juli 2009 heb ik, op voorstel van de administratie, besloten een interne evaluatie te doen van dat huis in Japan omdat de beheersovereenkomst in december 2010 ten einde loopt.
Voor alle duidelijkheid: er is een gelijkaardige structuur in Japan, die zeer goed werkt. De Vlaamse Regering heeft op dat ogenblik gemeend dat een dergelijke aanpak ook in New York een goede structuur zou zijn.
Het toezicht op afstand van een afzonderlijke rechtspersoon doet een aantal problemen rijzen. Uit dit dossier blijkt dat dit niet gemakkelijk is. Ik zal hier de vraag naar intenties beantwoorden. Er zal grondig worden nagekeken in welke mate een dergelijke afzonderlijke rechtspersoon, met een grote afstand tussen de directie en de raad van bestuur, een optimale oplossing is, zeker in New York. Er wordt dus een evaluatie gedaan voor het huis in Osaka in het kader van een nieuwe beheersovereenkomst, die na 2010 moet worden afgesloten. Voor New York zal sneller worden onderzocht of de structuur die wij hebben opgezet in analogie met Japan de meest aangewezen structuur is, omdat de afstand en de controlemogelijkheden problematisch zijn.
Mijnheer de voorzitter, collegas, lange tijd is de voorkeur van de toenmalige minister bevoegd voor Buitenlandse Aangelegenheden uitgegaan naar de aankoop van een pand. Gezien de historisch lage dollarkoers was dat een zeer goede belegging. Sommige collegas zullen zich die discussie nog herinneren. Er werden niet minder dan veertien te koop staande panden bezocht. Telkens doken praktische of juridische bezwaren op. Zo kwam een uniek pand niet in aanmerking omdat de omvorming van een residentiële naar een kantoorbestemming vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening bijzonder moeilijk bleek.
De Vlaamse Regering heeft dan uiteindelijk op 18 april 2008 een inhuringsdossier goedgekeurd. Er waren heel wat redenen om in te huren in plaats van te kopen. De locatie waar we nu zitten, is in overeenstemming met de noden van de gebruiker. Het is een zeer recent gebouw, het is gebouwd met het oog op duurzame aspecten, het gebouw biedt de nodige uitstraling, het is gemakkelijk met het openbaar vervoer te bereiken, de behoeften van de diensten kunnen in de ruimte worden ingevuld, in het gebouw is een cultureel centrum aanwezig dat kan worden gehuurd, en de kostprijs is in overeenstemming met de gangbare prijzen in New York.
Op 8 augustus 2008 werd namens de Vlaamse Regering een huurovereenkomst van tien jaar ondertekend met de eigenaar van het gebouw aan de 8th Avenue in New York, de Forest City Ratner Company. Dat gebeurde door het Agentschap voor Facilitair Management. Dat is belangrijk omdat het straks in het antwoord op een aantal vragen terugkomt. De jaarlijkse huurprijs, inclusief schoonmaak, bedraagt 709.632 dollar of omgerekend 548.335,48 euro. Dit bedrag wordt betaald door het Agentschap voor Facilitair Management.
Op 15 juli 2008 heeft de raad van bestuur vijf kandidaten geïnterviewd voor de directiefunctie. Zij waren geselecteerd op basis van een extern assessment door het consultancybureau Hudson. Het betrof hier geen reguliere aanstelling in de Vlaamse administratie. Mijnheer Vereeck, er is geen beroep gedaan op Jobpunt omdat het hier niet gaat om een ambtenaar. Het is dan ook niet de normale gang van zaken om hier Jobpunt in te schakelen.
De heer Lode Vereeck : Ik heb niet gezegd dat het een ambtenaar is.
Minister-president Peeters : U hebt dat wel een paar keer gezegd. Maar dat is nu niet zo belangrijk. Belangrijk is dat door het feit dat het hier niet gaat om een aanstelling in de Vlaamse administratie er geen beroep is gedaan op Jobpunt, wat sommigen via de pers in de wereld hebben gestuurd.
Op basis van informatie van het Agentschap voor Overheidspersoneel werd aan drie bureaus, die zowel in Vlaanderen als in de Verenigde Staten actief zijn, een prijsofferte gevraagd. Er werd geopteerd voor Hudson, een bureau dat ook voor de assessments gezorgd heeft en er werd een selectie overgehouden van de selectiebureaus zelf, volgens de regels van de kunst. Degenen die menen verschillende zaken te zien die niet koosjer zouden zijn, zoeken spijkers op laag water, want op de voortgang die ik heb gekregen en hoe alles is gebeurd, valt niets aan te merken.
De raad van bestuur heeft dan na het interview twee kandidaten van de vijf als geslaagd overgehouden, waarvan Philip Fontaine als eerste werd gerangschikt. Dit gebeurde allemaal op basis van het assessment door de raad van bestuur: vijf kandidaten, interviews afgenomen, twee overgehouden en de eerste gerangschikte was de heer Fontaine. (Opmerkingen)
Wie tweede was, is voor mij niet relevant. Ik heb ook gemerkt dat in de media bepaalde mensen worden genoemd. Uit respect voor de privacy van de betrokkenen heeft het noemen van namen geen enkele toegevoegde waarde. Ik kom daar straks misschien nog op terug. Ook als het gaat om partners van bepaalde mensen, speelt de privacy een rol.
De arbeidsovereenkomst werd door de voorzitter van de raad van bestuur en de heer Fontaine ondertekend op respectievelijk 23 en 29 juli 2008. Het verschil in datum komt doordat dit via de post is gebeurd: er werd getekend en gecontrasigneerd.
De wedde van directeur Philip Fontaine werd bepaald door de raad van bestuur en valt met 205.000 dollar of 143.740 euro binnen de loonvork die werd bepaald op basis van een studie die door een consultancybureau naar marktconforme verloning werd uitgevoerd. Degenen die wat vertrouwd zijn met de Amerikaanse situatie weten dat van dit bedrag, dat door de media de wereld werd ingestuurd om aan te tonen hoe hoog de bezoldiging was, na aftrek van bedrijfsvoorheffing en socialezekerheidsbijdrage ongeveer 65 percent overblijft.
Nog belangrijker is dat heel zorgvuldig is nagegaan wat de vork is waarbinnen zon directeur kan worden aangesteld en welke verloning die moet krijgen. Het gaat om een brutobezoldiging waarmee de voormalige directeur ook moest instaan voor zijn pensioenbijdrage, gezondheidsverzekering en dergelijke. In tegenstelling tot voor diplomaten of Vlaamse ambtenaren op zending, werden daar geen huisvestingkosten aan toegevoegd en in een stad als New York zijn die aanzienlijk. Met dat bedrag moest de gewezen directeur het doen.
Op 1 september 2008 trad de heer Fontaine in dienst en nam hij het project over van de projectmanager die het project tot dan had geleid. Hij leidde, in samenspraak met het Agentschap voor Facilitair Management en waar nodig met inbreng van de diensten van de Vlaamse Regering die al in New York werkten, dit project naar de opening van het Flanders House op 25 februari 2009.
Op 12 december 2008 gaf de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de samenwerkingsovereenkomst met Flanders House. Flanders House is dus een aparte rechtspersoonlijkheid, en er werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de Vlaamse Regering en Flanders House. Die overeenkomst expliciteert de wederzijdse afspraken, verbintenissen, rechten en plichten die zijn vastgelegd voor het uitvoeren van de statutaire opdracht van het Flanders House en de ondersteuning die de Vlaamse overheid hiervoor geeft. In de begroting 2009 staat hiervoor 1 miljoen euro ingeschreven, dit is inclusief personeelskosten, ook van de directeur, en werkingskosten, ook voor de projecten die reeds een aantal keer in de media werden vermeld.
Op 5 juni 2009 keurde de Vlaamse Regering in haar hoedanigheid van algemene vergadering van Flanders House de jaarrekening en het jaarverslag 2008 goed op voorstel van de raad van bestuur. Koen Jongbloet en Claire Tillekaerts werden aangeduid als bestuurder ter vervanging van mevrouw Verdyck en Koen Allaert.
De kosten voor de huur van de kantoorruimte, inclusief de schoonmaak, zijn ten laste van het Agentschap voor Facilitair Management, conform de beslissing van de Vlaamse Regering op 18 april 2008. Zoals u al hebt begrepen, zit de huurkost niet vervat in het bedrag van 1 miljoen euro. De indicatieve verdeling voor de toelage van 2009 is als volgt: 435.000 euro voor personeelskosten bij volledige invulling van het personeelsplan, ongeveer 200.000 euro voor kantoorgerelateerde werkingskosten en 365.000 euro voor projectgerelateerde werkingskosten.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, dit is een overzicht van wat er allemaal beslist is, van hoe tewerk is gegaan voor de oprichting van het Flanders House en ook van hoe de raad van bestuur een aantal beslissingen heeft genomen, onder meer over de aanwerving van de directeur.
Nu is de actuele situatie heel belangrijk, en ik zal tekst en uitleg geven bij een aantal vragen die werden gesteld. Flanders House telde op 31 augustus 2009 vijf medewerkers, inclusief de toenmalige directeur Philip Fontaine en een stagiair. De loonvork voor deze personeelsleden werd door de raad van bestuur op 23 april 2009 bepaald. De directeur onderhandelde met de aangeworven personeelsleden over het uiteindelijk toegekend loon binnen de door de raad van bestuur vastgelegde vork.
Het is correct dat er voor de medewerkers geen ziekteverzekering wordt betaald. Dat is ook geen wettelijke verplichting in de Verenigde Staten en het is ook niet de norm voor de not-for-profitorganisaties. Wel is onvrede ontstaan bij een aantal medewerkers, en die werd ook aan de raad van bestuur overgemaakt. Er werden voorbereidende stappen gezet om in een dergelijke verzekering te voorzien in het kader van een groepsverzekering, wat een voor de werkgever veel interessantere formule is nu er vijf personeelsleden in dienst zijn.
Mevrouw Moerman, ik geef u de stand van zaken. Men heeft op een bepaald moment vastgesteld dat daar enige onvrede over was. Men is dat beginnen nakijken. U gaat nog verder door te zeggen dat moet worden nagekeken of ook elders zich zulke situaties voordoen en om daarvoor een algemene richtlijn te formuleren. Dat voorstel zal ik zeker verder onderzoeken.
De werknemers van Flanders House, inclusief de heer Fontaine, zijn geen werknemers van de Vlaamse overheid maar van de vzw Flanders House Inc. Het Vlaams personeelsstatuut en het geldelijk reglement van de vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering zijn niet van toepassing op deze mensen. Op de vzw en de contracten van de werknemers is het Amerikaans recht van toepassing. Het is belangrijk te weten dat noch de directeur noch de medewerkers een diplomatiek statuut hebben. Het is heel belangrijk dat wij onze mensen behoorlijk bezoldigen en hun een sociale bescherming aanbieden en wat dat betreft correct handelen. Gezien de juridische situatie in de Verenigde Staten is het op een wat andere manier georganiseerd bij de start.
Het door de raad van bestuur goedgekeurde organogram voorziet in een directeur, een secretaresse, een cultuur- en eventmanager, een netwerk- en communitymanager en een communicatiemanager. Aangezien in de opstartfase van het huis de nadruk lag op de inrichting van de kantoren en de voorbereiding van het openingsweekend einde februari 2009, opteerde de heer Fontaine ervoor, in samenspraak met de voorzitter van de raad van bestuur, om in de eerste fase te werken met vier freelance medewerkers. Er is door de heer Roegiers verwezen naar het feit dat men bij de opstart niet onmiddellijk met vast personeel heeft gewerkt maar met freelancers. Er is gevraagd naar de namen van de betrokken freelance medewerkers. Dat waren Peggy Vercruysse, Leen Provost, Ana Bizzarri en Ellen De Smedt. Die vraag is door de raad van bestuur op 22 januari 2009 gesteld en is beantwoord. Op dat moment is niet door de heer Fontaine meegedeeld dat Ana Bizzarri zijn partner was. Die informatie is pas achteraf doorgegeven.
De voorzitter van de raad van bestuur heeft toestemming gegeven om in fase één, die loopt van september 2008 tot februari 2009, enkel met freelancers te werken. Daar zijn twee redenen voor aangehaald: dat was veel goedkoper en in de eerste periode was er nood aan een aantal andere profielen, met de focus op het eventmanagement en de logistieke ondersteuning. Bovendien gaf dit de mogelijkheid om goede krachten uit te testen en ze eventueel te integreren in het nieuwe personeelsteam dat vanaf maart werd samengesteld. Van de oorspronkelijke freelancers is enkel De Smedt doorgestroomd naar het definitieve team.
De overgang van freelance medewerking naar een meer vaste medewerking heeft tot nogal wat frustraties aanleiding gegeven waarbij de keuze die de heer Fontaine heeft gemaakt, werd geventileerd naar een aantal personeelsleden en een aantal ministers. De klachten daaromtrent zijn consequent en voor passend gevolg overgemaakt aan de voorzitter van de raad van bestuur. Deze verzamelde de klachten en besprak ze met de directeur. Een van de belangrijkste elementen was het verloningsniveau van de medewerkers in relatie met de leefkosten in New York en het probleem van de ziekteverzekering.
Het is belangrijk om te melden dat de heer Fontaine de delegatie van de raad van bestuur had om zijn team zelf samen te stellen mits hij binnen de door de raad van bestuur opgelegde loonvork bleef en de basisbeginselen van goed personeelsbeleid toepaste. Op vraag van de raad van bestuur heeft hij een document over personeelsbeleid voorgelegd dat al op de raad van bestuur van 23 april 2009 besproken werd.
Drie van de vier huidige personeelsleden hebben een geschreven arbeidsovereenkomst: Frank Verpoorten, Ellen De Smedt en Nicolas Polet. De vierde, Hilde Plaetinck, is enkele weken geleden als stagiaire in dienst genomen en heeft nog geen overeenkomst, wat in de Verenigde Staten niet ongebruikelijk is.
Over de vergoeding van de verschillende functies kan ik volgende informatie geven: voor event- en cultuurmanager is dat 85.000 dollar of 59.600 euro, voor community en networkingmanager 45.000 dollar of 31.550 euro, communication- en mediamanager is eveneens 45.000 dollar en executive assistant 50.000 dollar of 35.000 euro.
De brandverzekering voor Flanders House behoort tot de bevoegdheid van het Agentschap Facilitair Management. De not-for-profit corporation Flanders House is geen partij in de huurovereenkomst afgesloten tussen dit agentschap en Forest City Ratner. Dat maakt het afsluiten van een verzekering niet eenvoudig. Er werd gesteld dat Flanders House zon verzekering moest afsluiten. Het is de huurder die dat moet doen. Het is dus het agentschap dat dit moest doen.
Toen Flanders House kort na zijn opening verzekeringscontracten wilde afsluiten voor het materiaal, de meubelen, de werknemers en dergelijke, wilde geen enkele verzekeringsmaatschappij er contracten mee afsluiten. Omdat het Flanders House geen contractpartij is, is het dus niet gerechtigd verzekeringen af te sluiten voor de vierenveertigste verdieping van het gebouw. Het agentschap bevestigde dat het aan hem is om de verzekering voor de huisvesting af te sluiten, daar het officieel de huurder is. Uit de informatie die ik heb opgevraagd bij het bevoegde agentschap en bij de bevoegde minister, blijkt dat het agentschap toen heeft voorgesteld om via een pooling van Aon een huurdersverzekering af te sluiten. Aon biedt een reeks verzekeringen aan die het agentschap kan benutten. Hoewel het agentschap er al in april 2009 bij Aon op had aangedrongen om, overeenkomstig het huurcontract, een vereiste en adequate polis voor te stellen, is er tot op vandaag geen verzekeringscontract afgesloten. Het agentschap heeft er herhaaldelijk bij Aon op aangedrongen dat die maatschappij via haar filiaal in de VS voor het gepaste aanvraagdocument zou zorgen, met een omschrijving van de te verzekeren risicos, zodat een prijsvraag kan worden georganiseerd. Op 26 augustus 2009 heeft Aon het agentschap uiteindelijk het gepaste aanvraagdocument bezorgd. Na een validering door het agentschap laat dit toe op korte termijn een quotatie (polisofferte) vanwege Aon New York te ontvangen. Na goedkeuring van die quotatie en de vastlegging van de nodige kredieten door het agentschap kan dit probleem worden opgelost. Ik ga ervan uit dat dit op korte termijn zal gebeuren.
U ziet dat dit dossier al een hele weg heeft afgelegd. Ik heb een aantal elementen gegeven. Dat plaatst een aantal standpunten toch in een ander kader.
Wat de diefstalverzekering betreft, ook hier treedt de Vlaamse overheid op als eigen verzekeraar.
Een laatste element dat aan bod is gekomen in de vragen, is dat van Toerisme Vlaanderen. Toerisme Vlaanderen heeft herhaalde stappen gezet om de kosten voor de huur van de kantoren aan 42nd Street te annuleren. De voorstellen van Toerisme Vlaanderen hadden betrekking op het onderverhuren van de ruimten. Een eenzijdige opzegging is niet eenvoudig, aangezien Toerisme Vlaanderen samen met zijn Waalse tegenhanger de huur is aangegaan. Toerisme Vlaanderen onderzoekt voort deze mogelijkheid, net als het eenzijdig ontbinden van de huurovereenkomst. Dat is heel belangrijk. Dat moet zo snel mogelijk gebeuren. De huurovereenkomst loopt tot 2013.
Dan is er de relatie met het bedrijfje Italian Days. Op 1 september 2008 trad Philip Fontaine in dienst van de vzw Flanders House. Zoals ik daarnet al zei, werd het huurcontract ondertekend op 8 augustus 2008. Dat betekende natuurlijk dat daar niet meteen kon worden gewerkt, omdat het nog moest worden ingericht. Op dat ogenblik nam de heer Fontaine dus de voorbereiding over van de opening en de start van het Vlaams Huis in New York van de ambtenaar waarnaar ik daarnet verwees.
De eerste opdracht voor de directeur was de inrichting van de verdieping, zodat een sfeervol Vlaams Huis kon en kan worden aangeboden aan de bezoekers. De heer Fontaine hield tijdens de werken tijdelijk kantoor in zijn privéwoning, met het mondelinge akkoord van de voorzitter van de raad van bestuur. Hij kon aldus de onkosten voor telefoon en tijdelijk kantoor in zijn privéwoning doorrekenen voor de periode waarin Flanders House nog niet bedrijfsklaar was, dus van september 2008 tot februari 2009. De inrichting van de kantoren werd immers pas afgerond in de week voor de opening. Het betrof hier een bedrag van ongeveer 600 dollar of ongeveer 420 euro per maand. Hiertegenover stonden ook daadwerkelijke kosten van telefoon, fax enzovoort, omdat hij telkens alle werken moest volgen, bestellingen doen enzovoort. Deze kostprijs voor tijdelijke huisvesting werd echter gefactureerd aan het Vlaams Huis door Italian Days. De raad van bestuur heeft pas kennis genomen van het feit dat deze kosten via Italian Days en niet via een gewone onkostennota werd vereffend, naar aanleiding van de controle in april 2009 met het oog op het afsluiten van de rekeningen voor 2008.
Op dat moment was dit bedrijfje bij de bestuurders bekend als het bedrijf van de partner van directeur Fontaine. De facturen van Italian Days aan het Vlaams Huis kunnen in drie categorieën worden ingedeeld. Een eerste reeks facturen heeft betrekking op het factureren van kantoorruimten en faciliteiten in de periode voor de kantoren in Flanders House beschikbaar waren. Het doorrekenen van deze kosten gebeurde, zoals gezegd, met het mondelinge akkoord van de voorzitter van de raad van bestuur.
Een tweede groep facturen heeft betrekking op de organisatie van het openingsevenement. Daarvoor werd blijkbaar Italian Days de facto als een soort evenementenbureau ingeschakeld door directeur Fontaine en zijn partner, Ana Bizzarri. Het gaat hier echter in essentie om het louter doorfactureren van gemaakte kosten, zonder dat Italian Days hier een commissie op aanrekende. De afzonderlijk geleverde diensten werden ook afzonderlijk gefactureerd. De voormalige directeur heeft inderdaad zijn partner, vennoot van het evenementenbureau Italian Days, ingeschakeld om allerlei taken te verrichten in het kader van de opening, volgens hetzelfde tarief als de andere tijdelijk werknemers die werden ingehuurd. Zoals voor de andere tijdelijke werknemers werd zij betaald à 35 dollar per uur, voor maximaal 40 werkuren, ook indien meer werd gepresteerd.
De voorzitter van de raad van bestuur heeft zelf moeten ontdekken dat een van de tijdelijke werknemers hetzelfde privéadres had als de heer Fontaine. Uiteraard is zoiets niet bevorderlijk voor het vertrouwen. De heer Fontaine is hierover aangesproken en heeft gezegd dat hij niet de bedoeling had om dit te verzwijgen, maar toch had hij hierover niet met de raad van bestuur gecommuniceerd. Op 22 januari 2009 had hij laten weten dat de samenwerking met Vercruysse en Bizzarri zeker zou stoppen na de opening in februari.
Als er duidelijke afspraken zijn gemaakt met de voorzitter, dan is het belangrijk om, als er een doorfacturatie is geweest, dit hier toe te lichten.
Er is nog een derde soort van factuur. Het gaat om facturen die na februari aan Flanders House zijn gefactureerd. Deze hebben betrekking op diensten die zijn besteld in strijd met de instructie die op 23 januari 2009 door de voorzitter van de raad van bestuur is gegeven. In het onderzoek van de voorzitter op 4 september, is er van een effectieve betaling van deze factuur geen spoor terug te vinden. Ik ga er dus van uit dat ze niet zijn betaald.
De boekhouding van Flanders House werd gevoerd met de klassieke Amerikaanse software QuickBooks. Consultatie daarvan op 4 september 2009 in New York leert dat er voor 2008 drie facturen werden ingediend voor een totaalbedrag van 8102,40 dollar. Voor diegenen die de nummers van de facturen hebben genoteerd: het gaat over factuur 11426, factuur 11431 en factuur 11433. Het gaat over 2632 dollar voor de huur van een kantoor, telefoon- en kabelkosten. Het gaat over 5075 dollar voor consultancy door Ana Bizzarri en het gaat over 395,4 dollar voor de terugbetaling van voorgeschoten uitgaven in het kader van de opening.
De rekeningen voor 2009 worden in principe zoals voor elke vzw, ook al is het een Amerikaanse na afloop van het boekjaar afgesloten en gecontroleerd. Er is niet in een halfjaarlijkse afsluiting voorzien. Bij de consultatie van de QuickBooks-listings in New York op 10 september 2009 voor de periode van 1 januari tot 4 september 2009 zijn er zes facturen van Italian Days gevonden voor een bedrag van 16.692,43 dollar. Het gaat over de factuurnummers 11446, 11435, 11434, 11441, 11450 en 11455.
Tot op heden hebben de bestuurders met betrekking tot de betaalde facturen nog niet kunnen vaststellen dat er sprake is van aanwending van overheidsmiddelen voor persoonlijke verrijking. Alle betaalde facturen blijken tot heden betrekking te hebben op geleverde goederen en prestaties. De gehanteerde prijzen blijken ook niet overdreven als men bekijkt wat evenementenbureaus aanrekenen. Uiteraard is volgens de Belgische overheidsopdrachtenwetgeving het contracteren met verwanten niet toegestaan. Vanuit deontologisch standpunt stel ik me vragen bij dergelijke, omvangrijke professionele samenwerking met de levenspartner. Ik herhaal dat de voorzitter van de raad van bestuur de voortzetting van deze samenwerking na het openingsevent formeel heeft verboden. Tot 2 september was het bij de raad van bestuur niet bekend dat de directeur zelf ook voor 50 percent vennoot was in het bedrijfje. Men spreekt altijd over het bedrijfje van zijn partner, maar er is vastgesteld dat hij zelf ook vennoot is. De nodige bewijsstukken zijn verzameld.
Op basis van de beschikbare informatie waarover de raad van bestuur beschikt en op basis van de informatie die werd verkregen tijdens het functioneringsgesprek met de voormalig directeur, werd vastgesteld dat er geen projecten van Flanders House werden opgezet via Italian Days. Het gaat dus over bepaalde activiteiten en over de vaststelling dat de directeur zelf vennoot was in het bedrijfje van zijn partner dat heeft gefactureerd.
Vooraleer hier verder op in te gaan en het ontslag van de directeur toe te lichten, wil ik het nog even hebben over de projecten. Er is een jaarlijkse werkingsdotatie van 1 miljoen euro ten laste van de begroting van Buitenlands Beleid. Alle personeels- en werkingskosten worden met deze dotatie gefinancierd. Alvorens het Flanders House projecten kan financieren, moeten deze onder de vorm van projectfiches ter goedkeuring worden voorgelegd aan de raad van bestuur. Er is door de raad van bestuur een specifieke procedure uitgewerkt die moet worden gevolgd.
Buiten de jaarlijkse huur en de werkingsdotatie zijn er geen andere geldstromen naar Flanders House. De enige uitzondering hierop vormt de financiering van het optreden van Scala bij de opening, die ten laste werd genomen door het Departement internationaal Vlaanderen. Het is inderdaad de bedoeling dat Flanders House bijkomende sponsorgelden kan verzamelen via de formule van donaties. Hiervoor moet Flanders House eerst een statuut van fiscale vrijstelling krijgen van de Amerikaanse overheid. Die complexe aanvraagprocedure is gestart.
Er was daarnet sprake van de documentaire film The Flemish American. De financiering van die film werd niet als projectaanvraag aan de raad van bestuur voorgelegd. Het betreft een idee waar de voormalige directeur aan werkte, maar dat nog geen verdere concrete vorm kreeg. Daar werden dus ook geen middelen voor vrijgemaakt.
Het gala-event van 3 september werd door Flanders House gecofinancierd voor maximum 50.000 euro uit de oorspronkelijke dotatie. Dit werd aangevuld met een bijdrage van F.I.T. van maximaal 8.140 euro. Het gebruik van het MoMA op 3 september maakte deel uit van de tegenprestaties die werden bedongen in het kader van de subsidies voor de Ensor-tentoonstelling.
Wat de instemming van de raad van bestuur betreft om Flanders House als hoofdsponsor aan te stellen voor de Ensor-tentoonstelling, werd een bedrag van 250.000 dollaar betaald. In ruil voor deze sponsoring werd met het MoMA onderhandeld over heel wat tegenprestaties waaronder de nodige visibiliteit in de tentoonstelling en catalogus, alsook het recht om gedurende drie jaar tweemaal per jaar een event van Flanders House te laten plaatsvinden in dat prestigieuze MoMA. Deze tegenprestatie vertegenwoordigt een waarde van 180.000 dollar. Externe partners die een event in het MoMA willen opzetten, moeten eerst corporate member worden. Daar hangt een prijskaartje van 60.000 dollar per jaar aan vast.
Op het moment dat de aantijgingen tegen het functioneren van de directeur volop de pers haalden, maakte een innovatieve kmo gebruik van de faciliteiten van het Vlaams Huis om haar technologie aan contactpersonen aan de Oostkust van VS voor te stellen. Ook van daaruit komen de laatste dagen positieve signalen.
Dat kom ik nu tot de vragen over het ontslag van de directeur. Op 20 april 2009 heb ik via een nota aan de voorzitter van de raad van bestuur opgedragen mij stipt te informeren over de evolutie van de activiteiten binnen het Vlaams Huis. De voorzitter heeft hiervan melding gemaakt tijdens de raad van bestuur van 23 april 2009 en in zijn nota van 26 augustus 2009. De raad heeft van zeer nabij het functioneren van het Vlaams Huis opgevolgd en het Vlaams Huis gestimuleerd om een gestructureerde organisatie op te zetten.
Op 23 april heeft de raad vastgesteld dat de boekhouding niet voldoende nauwgezet werd opgevolgd, en hij heeft remediërende maatregelen genomen. De raad van bestuur vergaderde op 3 juni over de werking van Flanders House en de projecten die door de voormalige directeur werden voorgelegd. De raad stelde toen reeds een aantal disfuncties vast in het functioneren van de directeur. Zo was er vertraging opgelopen bij het afsluiten van de eerste jaarrekening en werden duidelijke instructies voor het indienen van projectvoorstellen niet gevolgd.
Op 29 juni werd de voorzitter door een personeelslid op de hoogte gebracht van het slordig voeren van de boekhouding, laattijdige betalingen en het gebrek aan respect voor de medewerkers. Dat werd aangevuld met bijkomende berichten en het doorsturen op 18 juli met Federal Express van een aantal kopieën van facturen van Italian Days aan de voorzitter. Een en ander gaf aanleiding tot een persoonlijke afspraak in Brussel die werd vastgelegd op 31 augustus 2009.
De voorzitter heeft mij op 26 augustus een knelpuntennota bezorgd die ik met hem op mijn kabinet heb besproken op 28 augustus. De voorzitter gaf aan in eerste instantie vertrouwen te hebben geschonken aan de directeur, maar gaandeweg heeft hij moeten vaststellen dat de overtredingen ten aanzien van de gemaakte functioneringsafspraken zich bleven opstapelen. De voorzitter tilde zwaar aan het gegeven dat, ondanks de vastgestelde procedure, die niet werd gevolgd voor het opzetten van het netwerkevent van 3 september. Steeds weer werd de afstand en de noodzaak op korte termijn te beslissen als verontschuldiging gegeven.
Andere opmerkingen van de voorzitter van de raad van bestuur hadden betrekking op het slordig voeren van de boekhouding, laattijdige betalingen en het gebrek aan respect voor de medewerkers.
Na dat contact met de voorzitter en er was toen nog geen media-aandacht heb ik de opdracht gegeven de hele zaak zorgvuldig na te trekken en de raad van bestuur en mezelf een gedocumenteerd dossier voor te leggen opdat de gepaste maatregelen konden worden genomen.
De opvolging van de werking van Flanders House en het functioneren van de directeur werd bovenaan de agenda van de raad van bestuur geplaatst die gepland was op 1 september. De raad van bestuur heeft beslist de directeur naar Brussel te roepen om hem de kans te geven om zich te verdedigen.
Op een tweede vergadering van de raad van bestuur van 2 september 2009 met de directeur zijn nog een aantal vaststellingen gedaan. Voor wat Italian Days betreft, ging het niet alleen over een partner, de heer Fontaine was ook voor 50 percent vennoot. Doordat hij voor 50 percent vennoot was van een bedrijfje dat gefactureerd heeft aan Flanders House, waarvan hij directeur was, kan ik u zeggen dat hij in overtreding was met artikel 2b van zijn arbeidsovereenkomst. Daarin staat gestipuleerd: For the duration of employees employment with Flanders House, employee agrees not to engage in any other employment, occupation or consultation activity for any direct or indirect remuneration without the approval of Flanders House. Op basis van de arbeidsovereenkomst en na de vaststelling dat hij ook vennoot was van het bedrijfje, feit waarvan de raad van bestuur vooraf niet op de hoogte was gebracht, is er een flagrante overschrijding van en inbreuk op de arbeidsovereenkomst, die hij zelf ook heeft ondertekend.
Zoals iedereen weet, werd dan beslist om met onmiddellijke ingang de arbeidsovereenkomst stop te zetten en, zoals in artikel 5 is opgenomen, twee maanden opzegvergoeding te betalen. Ondertussen onderzoekt de voorzitter verder of we op basis van het Amerikaans recht de terugbetaling kunnen eisen van een aantal gefactureerde bedragen. Ook onze advocaat onderzoekt die mogelijkheid. Op basis van het feit dat er een schending van het vertrouwen is en de bijkomende elementen die ik u heb overgemaakt, gaan we na of een aantal gefactureerde bedragen aan Flanders House van dat bedrijfje kunnen worden teruggevorderd. Voor alle duidelijkheid zeg ik u dat die zaak juridisch wordt onderzocht.
Mijnheer de voorzitter, in alle sereniteit zou ik het toch even willen hebben over het bezoek van de heer Dedecker op 21 augustus aan het Vlaams Huis. Ik denk dat het belangrijk is enige duiding te geven. Het is algemeen bekend dat de heer Dedecker een bezoek heeft gebracht aan het Vlaams Huis. De personeelsleden die op 21 augustus aanwezig waren, hebben me hierover een schriftelijke verklaring bezorgd. Aan de andere medewerkers, zoals die van F.I.T., werd ook gevraagd om me in alle onafhankelijkheid een verslag te bezorgen. Op vrijdagnamiddag 21 augustus was er een sociaal contact tussen een ex-freelancewerknemer, twee werknemers van het Vlaams Huis en een werknemer van F.I.T., dat op dezelfde plaats is gehuisvest. Directeur Fontaine was die namiddag afwezig. De ex-freelancemedewerker vroeg de personeelsleden of er een bezwaar was dat de partijvoorzitter, de heer Dedecker, even kwam kennismaken. Uiteraard had het personeel geen bezwaar. Daarna werd de heer Dedecker getelefoneerd met de mededeling dat hij welkom was in het huis. Er werd afgesproken dat de partijvoorzitter later op de namiddag een bezoek zou brengen. Hij werd, samen met zijn vriendin, ontvangen en rondgeleid, en voorgesteld aan de medewerkers van F.I.T.
Ik zal nu een korte passage voorlezen uit het verslag dat ik heb gekregen. De vergadering verliep vlot tot op een bepaald ogenblik de sfeer onmiddellijk veranderde. De heer Dedecker begon notas te nemen, inclusief onze namen, functies en dagelijkse taken op Flanders House te noteren. Zoals gezegd, nam hij van dit alles nota, wat ons angst inboezemde. De heer Dedecker stelde ons ook vragen over Philippe, maar stelde ons gerust dat hij ons wou helpen. Wij vertrouwden de situatie niet en panikeerden. Hierop hebben we zijn notas verscheurd en begaven ons naar het Flanders House kantoorruimte. De heer Dedecker holde ons achterna, begon ons psychologisch te bedreigen en angst in te boezemen door ons te beschuldigen van medeplichtigheid aan frauduleuze zaken met Vlaams belastinggeld. Hij verwees naar zijn statuut van parlementariër en beweerde dat hij recht had op antwoorden. Zijn hele fysieke persoon transformeerde en hij gedroeg zich heel intimiderend tegenover het team. De heer Dedecker dreigde ermee een onderzoekscommissie hij sprak van het hoog commissariaat naar New York te sturen en beweerde dat we dan allemaal ons boeltje mochten pakken. Hij vertelde ons dat er dan een reële kans in zou zitten dat het hele Flanders House zou worden gesloten, doch dat dit niet zijn betrachting was. De heer Dedecker heeft tijdens zijn bezoek aan Flanders House noch documenten, noch copies van documenten meegenomen. Het team was in paniek door zijn uitbarsting en beschuldigingen van medeplichtigheid door stilzwijgen. Tijdens de confrontatie drukten we de man op het hart dat we al op officiële wijze stappen hadden ondernomen. Hij gaf ons zijn woord dat hij geen stappen zou ondernemen. Hierna verliet de heer Dedecker Flanders House.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het daar op een bepaald moment een vrij hectische bedoening moet zijn geweest. Het debat over hoe men correct moet omgaan met een parlementair onderzoek moet in het parlement toch eens worden gevoerd. De overheid heeft bijvoorbeeld goede afspraken gemaakt met de vakorganisaties. Klachten over personeelsleden worden door de geëigende kanalen behandeld en worden pas publiek gemaakt nadat er een gesprek met de leidinggevende is geweest. Ik heb een mail gekregen met een open brief nadat er een krantenartikel was verschenen. We hadden op een heel serene manier niet alleen op de brief, maar ook op een aantal aantijgingen een antwoord kunnen geven. We hadden dan heel wat imagoschade kunnen voorkomen. Het lijkt me belangrijk het praktisch verloop wat te duiden.
Ik wil nog een aantal beleidsmatige conclusies naar voren brengen. De Vlaamse overheid investeert belangrijke sommen in de werking van het Vlaams Huis. Het spreekt voor zich dat dit geld zorgvuldig en zonder een zweem van belangenvermenging moet worden besteed. Het geld moet efficiënt en zuinig worden beheerd. De activiteiten van het Vlaams Huis moeten de Vlaamse maatschappij en het Vlaamse imago in de VS een meerwaarde opleveren.
Ik wil nog even een belangrijk positief element vermelden. Eyetronics, een klein bedrijf waar ik daarstraks al naar heb verwezen, heeft me naar aanleiding van al het tumult in de media laten weten zeer blij te zijn dat het deze week van de infrastructuur en de omkadering van het Vlaams Huis en van het F.I.T. in New York kan gebruik maken om er te zoeken naar een eerste businesscontact. Het bedrijf laat verder ook weten: Indien deze prospectie positief verloopt en er in New York sustainable business kan gevonden worden, hopen we daar ook een kantoor te kunnen openen. Dankzij het Vlaams Huis en het initiatief van de vorige Vlaamse Regering kunnen we dit doen, wat anders zo goed als onmogelijk zou zijn, gezien wij een klein bedrijf zijn. Dit onderstreept nogmaals dat het Vlaams Huis belangrijke positieve resultaten kan boeken. Wat niet goed functioneert, moet natuurlijk worden aangepakt.
Wat het Vlaams Huis in Osaka betreft, heb ik al vermeld dat we in het licht van de nieuwe beheersovereenkomst een interne evaluatie zijn gestart.
Wat de werking van het Vlaams Huis in New York betreft, gaat het niet enkel om het ontslag van de directeur. We hebben ook de nodige acties ten behoeve van het personeel ondernomen. We zullen ervoor zorgen dat ze sociale bescherming zullen genieten.
De structuur van het Vlaams Huis in Osaka houdt in dat een raad van bestuur het toezicht uitoefent. Ik zal zo snel mogelijk nagaan of dit de meest aangewezen structuur is en een voorstel doen om eventuele aanpassingen door te voeren. Misschien moeten we een andere structuur weerhouden om de werking van het Vlaams Huis een duurzame toekomst te bieden. In het licht van de beleidsnota zal meer tekst en uitleg worden verstrekt.
Wat de externe screening van bepaalde kantoren door het F.I.T. betreft, heeft mevrouw Ceysens gelijk. Er zijn natuurlijk ook vragen over de Vlaamse Huizen gesteld. Ik heb de administratie gevraagd alles eens op te lijsten. Aangezien het om de Vlaamse Huizen gaat, lijkt het me belangrijk een onderscheid te maken. De cijfers voor Berlijn, Genève, Keulen, Den Haag, Londen, Parijs en Madrid zijn al binnen. Het zou om een bedrag van 6,5 miljoen euro gaan. Ik wil echter geen cijfers vrijgeven die nog niet zijn geverifieerd. Die cijfers kunnen immers de aanleiding vormen tot een nieuw debat. De administratie zal al deze cijfers in tabellen gieten. Daar wordt volop aan gewerkt. Ten laatste tijdens de bespreking van de beleidsnota zullen we hierover verder van gedachten kunnen wisselen.
Ik vind het heel belangrijk dat we onze bevoegdheden ook in het buitenland verder kunnen blijven ontwikkelen. We moeten onze koers blijven aanhouden. De middelen die voor deze bevoegdheden en voor deze acties worden vrijgemaakt, moeten natuurlijk efficiënt en effectief worden benut. Evaluaties moeten aantonen wanneer het niet goed gaat. In die gevallen moeten we verdere acties ontwikkelen. We moeten steeds goed nadenken over bijkomende stappen die we kunnen zetten. Dit is trouwens in het Vlaamse regeerakkoord opgenomen. Het zal ook in de beleidsnota staan.
Ik heb er geen enkel probleem mee dit in samenwerking met de Waalse, de Brusselse en de federale collegas te doen. Mevrouw Moerman heeft evenwel gelijk. De federale overheid mag niet proberen dit te recupereren en te verklaren dat ze dit best allemaal terug bij haar kan onderbrengen. In dat geval zal ik de nodige acties ondernemen.
De heer Van Der Taelen heeft nog een vraag gesteld over het advies van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen. Algemeen genomen, heeft hij natuurlijk gelijk. Indien we adviesraden installeren, moeten we hun adviezen ook ter harte nemen. Die mensen besteden daar de nodige tijd aan. We moeten die adviezen met zorg lezen.
Over de problematiek van het advies dat mevrouw Moerman daarstraks heeft voorgelezen, hebben we het in feite al gehad. Naar aanleiding van een vraag om uitleg van de heer Van Overmeire heeft hierover op 9 oktober 2008 een parlementaire discussie plaatsgevonden. Ik heb toen een uitgebreid antwoord gegeven. Ik heb toen benadrukt dat ik het een spijtige zaak vond en dat dit volgens mij een eenmalige werkwijze moest blijven. Gezien de evolutie van de situatie kon het echter niet anders. Dat is het antwoord dat ik toen heb gegeven. Er zijn tijdens dat debat nog andere tussenkomsten geweest, waarop ik toen ook heb geantwoord. Na mijn antwoord heeft het parlement besloten om dit goed te keuren.
Het is evident dat dit een eenmalig feit is, waar niemand fier op is. U krijgt van mij dan ook de garantie dat ik alle adviesorganen au serieux neem als zij adviezen formuleren.
Mijnheer Vereeck, u had het verder nog over een brief van het MoMA. Die heb ik nog niet ontvangen. Wellicht is die nog onderweg. Het Flanders House en de raad van bestuur hebben die brief evenmin ontvangen.
Mijnheer Van Overmeire, u sprak over de vertegenwoordiger in Washington. U weet dat we daar naar aanleiding van het GM-dossier van gedachten over hebben gewisseld. Ik had gezegd dat, als de ambassadeur onvoldoende slagkracht heeft, wij voor dat specifieke dossier sneller een invulling konden geven. De ambassadeur zou dat ter harte nemen. De vertegenwoordiging is intussen nog altijd niet ingevuld. Als we naar een nieuwe structuur gaan, kunnen we dus nog bekijken of we die vertegenwoordiging gaan invullen en of we ze eventueel naar New York kunnen brengen.
Mevrouw Moerman had ten slotte een vraag over een persoon die als freelancer in het Vlaams Huis in New York heeft gewerkt en die nu op het kabinet van minister Bourgeois werkt. Ik heb minister Bourgeois daarover gecontacteerd, ten eerste om hem daarover te informeren en ten tweede om te kijken hoe hij daarop reageert. Het is natuurlijk aan hem om te oordelen wie hij op zijn kabinet tewerkstelt. Maar het is evenzeer vanzelfsprekend dat kabinetsleden een zekere loyauteit hebben ten aanzien van hun minister. Het is aan minister Bourgeois om uit te maken of die loyauteit, rekening houdend met deze nieuwe informatie, al of niet aanwezig is in de persoon van die bewuste freelancer.
Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat ik hiermee op alle vragen geantwoord heb.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw omstandige antwoord, waarin inderdaad al heel wat vragen opgelost worden.
Wat mij vooral opvalt, is dat alles wat Jean-Marie Dedecker de afgelopen dagen naar buiten heeft gebracht, klopt. Ik vind het wel een beetje kleinzielig dat u op de pianist schiet, terwijl u zelf de muziek hebt geschreven. Voor mij moet het in dit dossier verder gaan dan deze persoonlijke aanvallen. Ik ben zelf gechoqueerd door het wanbeleid, en LDD wil u graag helpen bij het zoeken naar oplossingen, maar zeker niet bij het onder de mat vegen van wantoestanden.
Ik ga hier niet de verdediging voeren van de heer Dedecker, dat zal hij zelf wel doen. Ik wil wel nog een aantal zaken naar voren brengen. De heer Dedecker is inderdaad opgebeld toen hij zich in New York in een museum bevond. Een van de personeelsleden heeft hem gevraagd om naar het Flanders House te komen. U voert nu zelf ook een anonieme getuige op, mijnheer de minister-president. Gelukkig gaat mijn voorzitter niet over één nacht ijs en waren er ook getuigen aanwezig bij het gesprek met de personeelsleden. Als u dan toch zulke aantijgingen uit, wil ik voorstellen om een ontmoeting te regelen met de personeelseden en met Jean-Marie Dedecker. Roep die mensen eens op, zij zullen u het tegendeel vertellen. (Rumoer/Gelach)
Ik heb nog wat formele vragen. Er zijn na datum toch nog enkele facturen van Italian Days verstuurd. Daarover kunnen wij u, indien gewenst, meer informatie geven. Daaruit kan de ernst van de zaak nog duidelijker blijken. Als er dan toch een fout is gebeurd door de heer Fontaine, waarom krijgt hij dan nog die opzegvergoeding? Indien ik een ernstige fout zou maken, zou ik wel kunnen fluiten naar een opzegvergoeding. Daarover zou ik graag wat meer uitleg krijgen. Waarom betaalt u toch nog die twee maanden uit?
Ik heb ook nog heel wat vragen over de mensen die in die raad van bestuur zetelen. Zij staan loonvorken toe waarvan elk mens met gezond verstand weet dat ze onmogelijk tot een goede sociale bescherming kunnen leiden. Hoe functioneert die raad van bestuur?
En dan is er de aanwerving van topfunctionarissen. Wat mij betreft, kunt u, als u dat wilt, als Vlaamse overheid voor die selectie nog altijd gebruik maken van Jobpunt of Selor. Het lijkt mij te kort door de bocht om te zeggen dat de selectie met een privé-instelling moet gebeuren omdat het een om een privécontract gaat. Ik wil graag weten hoe u ertoe bent gekomen om die beslissing aan Hudson te geven en niet aan Jobpunt Vlaanderen. Dat het om een privéconstructie gaat, vind ik geen argument.
Waarom is beslist om met een gelijkaardige structuur als in Osaka, een vzw-structuur of ik weet niet om welke organisatie het in Osaka gaat, te starten in New York? U hebt niets anders geantwoord dan dat het in Osaka goed gaat. Waarom zet u niet eenzelfde structuur op als bij F.I.T. of Toerisme Vlaanderen? Dan hadden we al die problemen niet gekend. Het loopt misschien toevallig goed in Osaka, maar ik blijf erbij dat de kern van de problematiek te maken heeft met die sui generis-organisatie. Mooi dat het per toeval goed loopt in Osaka, maar ik denk dat we hier in de kern te maken hebben met een manier van werken die, mocht u ze in de toekomst nog toepassen, kan leiden tot nog meer problemen.
Wij zullen een met redenen omklede motie indienen. Wij zouden ook graag een motie tot onderzoek door het Rekenhof indienen met betrekking tot de aanwervingsprocedure voor topambtenaren.
Ik wil ten aanzien van de collegas van het Vlaams Belang en CD&V benadrukken dat er voor LDD inzake de Vlaamse Huizen geen ommezwaai is in het standpunt. Natuurlijk zijn wij voorstander van een expliciet Vlaams buitenlands beleid, inclusief die Vlaamse Huizen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze slecht gemanaged moeten worden. Daarvoor is onze partij bijzonder gevoelig. De heer Verstrepen was inderdaad enthousiast, en wij zijn in principe nog altijd enthousiast over een Vlaams Huis in New York. Laat daarover, wat het principe betreft, geen enkel misverstand bestaan.
Heel belangrijk is dat dit voor ons absoluut geen aanleiding is om de Belgische diplomatie terug in ere te herstellen: die Vlaamse Huizen zijn er nu net gekomen omdat de Belgische ambassades regelmatig niet goed werkten voor Vlaanderen.
De collega van de N-VA heeft uit het antwoord van de minister-president kunnen afleiden dat al die documenten en alle informatie over het mismanagement al vele maanden gekend was.
De voorzitter : Mijnheer Vereeck, uw vraag over het Rekenhof is geen vraag voor de minister-president, maar voor het parlement zelf. U kunt altijd een verzoek richten tot de voorzitter van het parlement, die dat vervolgens al dan niet op de agenda van het Uitgebreid Bureau kan plaatsen. U moet nader omschrijven wat u juist bedoelt met topambtenaren.
Minister-president Kris Peeters : U vraagt het Rekenhof om een onderzoek over de aanwerving van topambtenaren. Maar de heer Fontaine is geen topambtenaar.
De voorzitter : Ik stel voor dat u een brief schrijft aan de voorzitter van het parlement. Dan kunnen we dat verder bekijken. Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Dank u, voorzitter. Dank u, mijnheer de minister-president voor uw zeer uitgebreid feitenrelaas en ook voor de bijkomende antwoorden. Voor ik het vergeet, mijnheer de voorzitter, ook wij zullen een motie indienen.
Mijnheer de minister-president, u hebt heel uitgebreid geantwoord. Toch hebt u op één vraagje niet geantwoord. U hebt in uw antwoord wel uitgeweid over een aantal consequenties. Flanders House bevindt zich op dit ogenblik in een proces voor de erkenning om donaties te kunnen ontvangen met fiscale vrijstelling. Het is op dit ogenblik ook een non-for-profit-organisation. Riskeert Flanders House door de commerciële activiteiten van een directeur en als hij voor 50 percent vennoot is, dan heeft hij zelf die activiteiten zijn non-for-profitstatuut en wie weet ook die toekomstige erkenning te verliezen? Daarop wil ik toch graag nog een bijkomend antwoord.
Ik denk dat het belangrijkste is dat u en de regering dit aangrijpen om een aantal beleidsaanpassingen door te voeren. Je moet het negatieve ten goede trachten te keren. Uw antwoord over de sociale zekerheid en de voorziening daarvan voor het personeel vind ik iets te beperkt. Het is prima dat u het probleem zult oplossen in New York, maar ik verkies een algemene stelregel. De Amerikaanse situatie is specifiek. Er bestaan inderdaad van staat tot staat verschillende regelingen er zijn staten waar er wel een gezondheidsverzekering is. Dit doet echter niet ter zake: wij hebben de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid, die andere personeelsleden van de Vlaamse en Belgische overheid in het buitenland wel verzekert. Als u nakijkt of dit geen globale stelregel moet worden voor alle personeel dat wij in het buitenland hebben, kunt u dan nagaan of wij daar die Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid kunnen inschakelen?
Voor wat Toerisme Vlaanderen betreft, blijf ik met een vraag zitten. Eigenlijk was het huurcontract met de Walen gesloten, en men wist dus perfect dat het huurcontract liep tot in 2013. Ik hoop van harte dat u er vanaf geraakt, maar gezien de berichten over de inkrimpende economische activiteit, de werkloosheid en de daarmee gepaard gaande leegstand van kantoren, zult u daar wellicht een zware dobber aan hebben.
Laat er geen twijfel zijn over onze positie ter zake. Ik heb het al gezegd: het zou extreem spijtig zijn als dit ene geval wordt aangegrepen om de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland terug te schroeven of on hold te zetten.
De voorzitter : Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik vind het vreemd dat u de cijfers vandaag nog niet hebt. Ik kan me moeilijk voorstellen dat het zo lang zou duren indien aan F.I.T. wordt gevraagd wat onze vertegenwoordiging op een bepaalde post kost, dat antwoord zou sneller uit de computer rollen. Ik vind het dus vreemd dat we daar opnieuw op zullen moeten wachten.
Mijnheer Caluwé, u had het over wat ik heb gezegd tijdens de opening in New York. U mag nakijken welk debat we vorig jaar hebben gevoerd toen Karel De Gucht de hand uitstak naar de gewesten om te werken aan de economische diplomatie, om ervoor te zorgen dat het netwerk van 400 ambassadeurs, die ook met Vlaams belastingsgeld worden betaald, werd geopend en om aan te bieden dat ze werden ingeschakeld voor het verdedigen van onze economische belangen. Toen was dat ook voor sommigen als vloeken in de kerk en werd het aartsgevaarlijk genoemd wat Karel De Gucht wou doen. We hebben het aanbod toen met twee handen aangegrepen, en we hebben gevraagd om alstublieft samen te werken. We hebben dat gedaan in het kader van F.I.T. door een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.
Ik hoop, mijnheer de minister-president, dat u dit als minister bevoegd voor buitenlandse handel, een bevoegdheid waarover u beschikt naast die over het buitenlands beleid, verder opneemt met de collegas in Brussel en Wallonië, want we zijn toe aan een evaluatie en er zijn mogelijkheden om verder te gaan. We blijven de samenwerking heel genegen. Samenwerking moet een ordewoord zijn. Alle overheden in dit land kampen met financiële problemen. We hebben de luxe niet, ook niet in Vlaanderen, om te doen alsof we in de hele wereld grenzeloze doublures kunnen opbouwen van wat we federaal al doen. Het beeld wordt soms gecreëerd dat we van de federale overheid niets meer willen hebben of dat we er niets meer aan moeten vragen, maar dit wordt al met Vlaams belastinggeld betaald. De neiging die bestaat in Vlaanderen om eigen Vlaamse structuren in doublure uit te bouwen vind ik niet in het belang van de Vlaming. Het komt er niet op aan om Vlaamse Leeuwen te kunnen hijsen, maar wel om de belangen van de Vlaming te kunnen dienen. Dat is ons belang, en ik herhaal nogmaals dat samenwerking, zeker in tijden van krimpende financiële mogelijkheden, daarbij cruciaal is.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Mijnheer de voorzitter, ik wil nog terugkomen op twee punten. Excuseert u me dat ik even aandring, maar ik wil het nogmaals hebben over de post in Washington. Washington is toch niet Timboektoe of Bisjkek, het is de hoofdstad van het belangrijkste land ter wereld op economisch en politiek vlak. We hadden daar tot 2007 iemand, maar die post werd vacant door een persoonlijke beslissing van de man in kwestie. Twee jaar later bevinden we ons nog steeds in de fase dat we eens zullen bekijken wat we ermee zullen doen. Ofwel was het dossier niet goed uitgebouwd om daar in 2007 iemand heen te sturen en konden we daar twee jaar lang iemand missen, ofwel laten we twee jaar lang een gat bestaan.
Mijnheer de minister-president, er moet iets mee gebeuren. U deed al een aankondiging in die richting, maar ik dring aan op een snelle beslissing ter zake. Een post in Washington kan toch geen twee jaar oningevuld blijven. We kunnen toch niet blijven zeggen dat we wel eens zullen bekijken wat we ermee gaan doen.
Mijn tweede punt betreft de discussie die mevrouw Ceysens aansneed. Ik citeer eerst even letterlijk wat de collega van LDD in zijn interpellatieverzoek schrijft: Ik wens mij met deze vragen niet te mengen in de recente polemiek over het nut van een Vlaams Huis in New York. Als dat zijn geloofsbelijdenis is ten voordele van een Vlaams Huis in New York, dan stel ik mij daar toch wel vragen bij.
Er zijn fatsoenlijke federale landen in deze wereld, ik denk aan de Duitse Bondsrepubliek en aan Canada. Ook in die fatsoenlijke federale landen hebben de deelentiteiten eigen vestigingen. Ik nodig u uit om eens te bekijken welke vertegenwoordiging Beieren heeft bij de EU. Zelfs in een onfatsoenlijk federaal land, zoals België er een is en de voormalige Open Vld-minister Karel De Gucht noemde België niet eens een land, maar een permanente diplomatieke conferentie is het heel normaal dat er, omdat we helaas niet altijd een beroep kunnen doen op de Belgische diplomatie en dat is eigenlijk een schande , een eigen Vlaams netwerk wordt uitgebouwd.
Ik geef u één voorbeeld: het dossier van de Raad van Europa. Vlaanderen werd op initiatief van de Franstaligen via de Raad van Europa onder vuur genomen. Welke rol heeft de Belgische diplomatie gespeeld? Die heeft gezegd: Wij komen daarin niet tussen, wij zijn neutraal. Ik ben het ermee eens dat als er zich een kans voordoet, we die moeten benutten, maar heel dikwijls is die er niet.
Het is hallucinant dat wij Vlamingen anno 2009 nog altijd zeggen: Ja, maar in veel gevallen lukt het wel hoor, in heel veel posten gaat het wel. Kunt u zich voorstellen dat Engelstalige Canadezen vertellen dat ze ambassades hebben over de hele wereld, dat ze niet overal aan hun trekken komen, maar dat ze er in heel veel gevallen wel in het Engels terechtkunnen en dat ze er in heel veel gevallen als Engelse deelstaat, als Engelse provincie wel terecht kunnen?
Dit land bestaat voor 60 percent uit Vlamingen, en we staan in voor 70 percent van de economie en voor 80 percent van de export. Het gaat er niet over dat de Belgische diplomatie in de meeste gevallen haar werk doet, de Belgische diplomatie zou in alle gevallen haar werk moeten doen. Iedereen die naar het buitenland gaat, kan vaststellen dat heel veel mensen echt hun best doen, maar dat er op veel plaatsen ook Belgische diplomaten zijn die alles wat Vlaams is ridiculiseren en minimaliseren, en liever helemaal niets met Vlaanderen te maken hebben.
Ik wil nu geen namen noemen, maar iedereen kent voldoende voorbeelden. Dan is het een vorm van wettige zelfverdediging dat we die Vlaamse Huizen verder uitbouwen, die in onze ogen en ik hoop ook in uw ogen, mijnheer de minister-president een soort embryonale ambassades zijn van de Vlaamse staat die er moet komen.
De voorzitter : De heer Van Der Taelen heeft het woord.
De heer Luckas Van Der Taelen : Mijnheer de minister-president, ik ben zeer blij dat u zo omstandig hebt geantwoord. Ik blijf met nog wat brokjes zitten. Ik vind het heel leuk dat u uw waardering hebt uitgesproken over het werk van de strategische adviesraad maar ik zou toch graag de verzekering krijgen dat wat hier is gebeurd, niet meer zal gebeuren, namelijk dat geen antwoord wordt gegeven op een heel duidelijke vraag naar meer informatie. Ik zeg dat niet om u te berispen ver van mij om zoiets te bedenken maar vooral omdat ik weet hoe experten die op vrijwillige basis functioneren, daar soms op reageren. Die mensen die waardevol werk doen, mogen niet het gevoel krijgen dat ze niet worden gewaardeerd. U weet ook hoe mensen in elkaar zitten. Het kan leuk zijn om die informatie te krijgen als men ze vraagt, anders vraagt men zich af wat men in s hemelsnaam zit te doen. Het zou jammer zijn dat die adviesraad daardoor gefrustreerd raakt en dat mensen afhaken.
Ik wil ook een vraag stellen over de nieuwe sollicitatieprocedure. Een beetje naïef zoals ik ben, vraag ik me af of u nog van plan bent om met Hudson te werken en of er geen garantieprocedure in de sollicitatieprocedure zat. Ik vind dat er enkele lacunes in zitten. Ik vind het vreemd dat de headhunters aan de raad van bestuur niet de informatie hebben meegedeeld die zij moeten gekend hebben, namelijk dat de heer Fontaine vennoot was in Italian Days. Ik denk dat dat niet zo moeilijk te vinden is door mensen die daarvoor waarschijnlijk zeer goed worden betaald. De raad van bestuur moeten we een beetje helpen. Ik verbaas me enigszins over het gebrek aan nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid is een grote deugd. Als je als beheerder regelmatig facturen van een bepaald bedrijf ziet passeren, dan gebeurt het mij wel eens dat ik op de betreffende website ga kijken. Op de website van Italian Days staat er een about. Als je daarop klikt, krijg je een mooie poëtische tekst over Italië die ondertekend is door Anastasia en Philip. Dan zou bij mij toch een belletje zijn gaan rinkelen. Ik denk dat Vlaanderen er alle belang bij heeft om raden van bestuur uit te bouwen die stevig in hun schoenen staan en zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid.
Ten slotte apprecieer ik dat u blijkbaar geen taboes hebt over de vorm die de Vlaamse vertegenwoordiging in het buitenland moet hebben. Er moeten Vlaamse Huizen komen waar die nodig zijn, maar niet te allen prijze. Men moet zich niet in roekeloze immobiliaire avonturen storten om koste wat het kost de uitdrukking is goed gekozen een Vlaams Huis te hebben. Ik kan me akkoord verklaren met wat mevrouw Ceysens zegt: ik denk dat het doel de middelen heiligt. Als men altijd als doel heeft de Vlaamse belangen te verdedigen, dan komt het daarop aan. Gaat dat via een Vlaamse vertegenwoordiging in een ambassade, dan moet men dat doen en niet te allen prijze een Vlaams Huis oprichten.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Ik wil op mijn beurt de minister-president danken voor het omstandig antwoord. Zowat alle vragen zijn beantwoord. Mijnheer de minister-president, ik onthoud dat u uw administratie opdracht hebt gegeven om naar aanleiding van uw beleidsnota met cijfers naar voren te komen over de werking van de diverse Vlaamse Huizen in de wereld. Ik herhaal dat voor ons die evaluatie van belang is en een conditio sine qua non om verder te denken over een mogelijke Vlaamse vertegenwoordiging die niet noodzakelijkerwijs moet uitmonden in een vermeerdering van het aantal Vlaamse Huizen in de wereld. We moeten ook durven nadenken over alternatieve vertegenwoordigingssystemen. Dat zal uit die evaluatie blijken.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : We moeten elkaar niet interpelleren, maar ik zou graag wat duidelijkheid hebben van de Open Vld-fractie. Ik hoor minstens wat nuanceverschillen tussen wat mevrouw Moerman naar voren brengt, die voluit het beleid met betrekking tot de Vlaamse Huizen steunt, en de woorden van mevrouw Ceysens, waar een andere nuance in doorklinkt. Mevrouw Ceysens, beschouwt u een Vlaams Huis als een doublure ten aanzien van het federale beleid?
De voorzitter : Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Patricia Ceysens : De minister-president heeft gezegd dat men soms pragmatische keuzes heeft gemaakt bij het instemmen met de oprichting van een Vlaams Huis. Dat is altijd gebeurd na wikken en wegen van wat kan binnen het kader van de ambassade. Soms kan het niet. De minister-president heeft een aantal voorbeelden gegeven: soms is er gewoon geen plaats of kan het absoluut niet. In het verleden hebben wij dan ingestemd met de oprichting van een aantal Vlaamse Huizen. Daarom zegt mevrouw Moerman terecht dat er een beleid kan zijn van Vlaamse Huizen. Ik heb dat zelf met voormalig federaal minister De Gucht uitgewerkt. Die nuance is voor ons belangrijk.
Je kunt zeggen dat we er niet meer voor moeten vechten. Ik voel dat bij de Vlaams Belangfractie. Die zegt dat ze daar liever niet meer voor vecht want men komt niet aan zijn trekken. Er zijn een aantal ambassades waar we niet goed worden bediend en zij kiezen voor een beleid van een eigen Vlaamse vertegenwoordiging overal in het buitenland. Ik denk dat het aan de minister-president toekomt om met de federale collega, minister Leterme, de opvolger van Karel De Gucht, wat des te gemakkelijk is voor hem, om te blijven vechten voor waar wij als Vlaamse belastingbetaler recht op hebben wat betreft federale dienstverlening.
En dan maak ik me zorgen over de Maddensdoctrine. Hier gaat het over één beleidsdomein, maar als die doctrine ingang vindt in de diverse beleidsdomeinen, waarbij ervoor wordt gekozen om geen dingen meer over te hevelen, om er niet meer voor te zorgen dat een aantal federale bevoegdheden naar Vlaanderen komen, waarbij wordt gekozen voor het uitroken, waarbij Vlaanderen op eigen kracht zelf nieuwe structuren creëert, dan doen we Vlaanderen onrecht aan. Dan leidt de Maddensdoctrine tot een verspillingsdoctrine. Dat vind ik niet kunnen.
De minister-president heeft echter gezegd te zullen samenwerken, naar ik aanneem in het kader van wat we hebben opgestart met de gewestelijke vertegenwoordigingen. Voor buitenlandse handel gaat het over Brussel export en de Waalse exportorganisatie. Ik neem aan dat hij met zijn federale collega Leterme zal voortzetten wat ik met minister De Gucht heb gedaan. Ik neem aan dat minister Leterme ook absoluut het beste meent met Vlaanderen en dat men ter zake ertoe zal komen om het federale beleidsniveau te doen renderen voor Vlaanderen.
De voorzitter : Ik wil nog even terloops vermelden dat de heer Maddens hier als commissiesecretaris heeft gewerkt.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer de voorzitter, ik antwoord nog kort op de bijkomende vragen. Mijnheer Vereeck, zoals ik heb gezegd, is de arbeidsovereenkomst stopgezet. Artikel 5 voorziet in een opzegvergoeding van twee maanden, maar natuurlijk zijn er de ontwikkelingen en het verdere onderzoek. We zullen bekijken of die vergoeding uiteindelijk daadwerkelijk wordt uitbetaald, maar op basis van de arbeidsovereenkomst is daarin voorzien.
We zullen de structuur met de raad van bestuur voor het Vlaams Huis in New York herbekijken en een nieuw voorstel formuleren. U hebt opnieuw de vraag over Jobpunt versus de privésector gesteld. Ik begrijp dat u het volste vertrouwen hebt in Jobpunt. Dat is zeer goed. Jobpunt werkt trouwens ook met privéondernemingen, met consultancy- en headhuntersbureaus. Er is een procedure van overheidsopdrachten gevolgd, met concurrentie. Ik meen dus niet dat daar iets op aan te merken valt.
Mijnheer Van Der Taelen, u vraagt zich af of men wel goed heeft gewerkt. Volgens mijn informatie gaat het Amerikaans recht zo ver wat privacy betreft, dat het bijvoorbeeld niet toegelaten is om tijdens een gesprek te vragen in welke vennootschap iemand zoal aandeelhouder is. Als u het bureau ten kwade wil duiden, dan moet u daar minstens rekening mee houden.
Mijnheer Vereeck, ik heb er geen probleem mee als u voor de aanwerving van een topambtenaar het Rekenhof wilt inschakelen, maar nogmaals, de heer Fontaine was geen topambtenaar. U hebt zich waarschijnlijk versproken. Het gaat over het belasten van mensen met topfuncties.
Ik heb niemand willen besmeuren, zeker niet de heer Dedecker. Wel vind ik het belangrijk vast te stellen hoe te werk werd gegaan en hoe een en ander is verlopen. Ik doe hier een oproep aan het Vlaams Parlement. Met de vakorganisaties hebben we duidelijke afspraken gemaakt. Het Vlaams Parlement kan hier natuurlijk in alle autonomie voort van gedachten over wisselen. Ik heb gewoon het verslag voorgelezen dat ik heb ontvangen, niets meer en niets minder. Mijnheer Vereeck, ik denk niet dat een confrontatie met het personeel een goed voorstel is. De situatie is al ernstig genoeg geweest. Hopelijk kunnen we ter zake nu op een andere manier werken.
Mevrouw Moerman, er was uw bezorgdheid over het not-for-profitstatuut. Zeker als men giften en sponsoring wil ontvangen, is de erkenning heel belangrijk. Het onderzoek met betrekking tot die erkenning loopt nog. We zullen ook onderzoeken of het feit dat er daar een directeur was die commerciële activiteiten ontplooide, ertoe leidt dat we dat statuut zouden verliezen. Op dit ogenblik is dat niet het geval, denk ik. Een andere zaak is natuurlijk de erkenning. Dat onderzoek loopt nog. Ik hoop dat het niet zon vaart loopt, maar men is dat juridisch aan het bekijken.
De kwestie van de sociale bescherming van de personeelsleden in het Vlaams Huis in New York zullen we oplossen. Er werd nogmaals gepleit voor een algemene regel. Ik heb toegezegd dat te zullen onderzoeken en de nodige initiatieven te zullen nemen. Natuurlijk moeten de zaken goed worden georganiseerd voor het personeel dat voor ons werkt in het buitenland. Het is eveneens een kwestie van trots dat we ook het personeel dat in het buitenland in dienst wordt genomen ordentelijk en op een sociaal correcte manier contracteren. Het feit dat personeelsleden daar heel wat reacties bij hadden en vragen over stelden, heeft al voor een negatieve weerklank gezorgd.
De kwestie van het huurcontract moet zo snel mogelijk worden opgelost, in moeilijke tijden. Daar werd al naar verwezen. Toerisme Vlaanderen is daar zeer intensief mee bezig.
Mevrouw Ceysens, u verwijst steeds naar F.I.T. wat die cijfers betreft. Die cijfers zijn er natuurlijk, maar wat hier voorligt en wat me werd gevraagd, betreft niet alleen F.I.T., maar ook Toerisme Vlaanderen en alle andere kosten die we maken voor de Vlaamse Huizen. Ik kan u verzekeren dat de cijfers er niet waren op het moment dat de vraag is gesteld. Men is er nu mee bezig. Als u de indruk heeft dat die cijfers zomaar uit de computer rollen, dan spijt het mij want dat is niet zo. Men is er zeer intensief mee bezig. In het kader van de beleidsnota is het goed om al die elementen en de kostprijs te verzamelen. Met de drie elementen toerisme, vertegenwoordiging en specifieke situaties al naargelang het land is het allemaal niet zo eenvoudig, maar het komt.
Wat de economische diplomatie betreft en ik weet wat er in het verleden met Karel De Gucht is afgesproken is het natuurlijk zo dat we moeten samenwerken waar het kan, maar de federale regering zou te ver op ons terrein komen. We zullen nog gesprekken voeren. Vandaag zijn de usurperende bevoegdheden groot nieuws omdat men ermee wil stoppen. Dat is een goede evolutie. Maar het is belangrijk dat we goed doen wat we moeten doen. De federale regering heeft noch de behoefte, noch het geld om te doen wat wij moeten doen en zullen doen.
Mijnheer Van Overmeire, in april 2009 heeft de vertegenwoordiger in Washington inderdaad gezegd dat hij ermee zou stoppen. In april 2009 is er definitief een einde gekomen aan de loopbaanonderbreking. Ik begrijp dat u de Verenigde Staten als een heel belangrijk land beschouwt. We moeten dus vrij snel een aantal lijnen trekken en zorgen dat we onze aanwezigheid in de VS op een goede manier organiseren.
Ik wil nog eens onderstrepen dat de Vlaamse Huizen niet in vraag worden gesteld, ook niet door mij. We gaan ermee door, maar de efficiëntie is wel van groot belang.
Mijnheer Van Der Taelen, een adviesraad is heel belangrijk, maar er is een klein detail: de secretaris van de adviesraad maakt deel uit van de raad van bestuur van Flanders House. Wanneer wij een beroep doen op bureaus, is het natuurlijk heel belangrijk dat die met heel veel kennis en met heel veel zorg iemand selecteren. Uit mijn vorig leven weet ik dat, als men selectiebureaus inschakelt en die werken volgens de regels van de kunst, het nog altijd een risico is om die persoon effectief aan te nemen. In het bedrijfsleven zijn er spijtig genoeg ook verschillende aanwervingen gebeurd die achteraf niet de juiste blijken te zijn. Als men iemand aanwerft, moet men hem opvolgen en signalen en kansen geven. Maar hoelang kan men verder gaan, alvorens men een overeenkomst verbreekt?
Voor de tussenperiode wordt nu de nodige actie ondernomen om een waarnemend directeur of leidend ambtenaar te vinden om het Vlaams Huis in New York te runnen. Ik zal zo snel mogelijk met een voorstel voor een nieuwe structuur en aanpak komen. Het is niet uitgesloten dat er een andere structuur komt waardoor een aanwerving van een directeur misschien niet nodig is. Ik wil daar echter niet op vooruitlopen.
Ik krijg in ieder geval wel veel reacties op deze zaak. Meestal gaat het om mensen die me laten weten dat ze de zaak gevolgd hebben en dat ze heel graag hun kandidatuur stellen om in New York de functie van directeur waar te nemen. Vanuit die invalshoek ga ik er dus van uit dat het heel interessant is om daar tewerkgesteld te worden.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Vereeck, door de heren Caron en Van Der Taelen, door mevrouw Moerman en door de heer Van Overmeire werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.