Vraag om uitleg van de heer Ludo Sannen tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering,
Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de
gevolgen voor de Vlaamse overheid van de moeilijkheden bij de inning van
achterstallige belastingen
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen:
Mijnheer de voorzitter, deze vraag om uitleg vormt in feite het vervolg op een
eerdere vraag om uitleg van de heer Van Rompuy over deze problematiek. Ik heb
me daar toen bij aangesloten. Bovendien heb ik me ondertussen bijkomend
geïnformeerd. Een paar weken geleden is dit onderwerp uitgebreid in de media
aan bod gekomen.
De Vlaamse Regering wil de
inningen door deurwaarders in de toekomst gecentraliseerd laten verlopen. Dit
lijkt me een goed principe. Blijkbaar is de beslissing van de Vlaamse Regering
bij de rechtbank van eerste aanleg aangevochten. De Vlaamse Regering is tegen
die veroordeling in beroep gegaan. Vervolgens heeft de Vlaamse Regering zich
voor deze centralisering tot de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders
gericht. De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders moest voor de organisatie
instaan. Aangezien de Raad van State deze werkwijze ondertussen heeft
geschorst, kan deze procedure onmogelijk worden voortgezet.
De vraag om uitleg van de heer Van
Rompuy heeft me gefascineerd. Ik heb toen gezegd dat ik graag het verslag van
de afdeling Overheidsopdrachten zou lezen. De minister heeft in zijn antwoord
immers verklaard dat deze procedure niet aan de gewone regelgeving betreffende
de overheidsopdrachten onderhevig is. Dit staat ook in de nota aan de Vlaamse
Regering.
In het advies van de afdeling
Overheidsopdrachten staat het volgende te lezen: “In het kader van het
behoorlijk bestuur en om het gelijkheidsbeginsel maximaal te respecteren, dient
toch een zekere mededinging te worden georganiseerd. Ofwel stuurt u een oproep
aan alle gerechtsdeurwaarders, ofwel publiceert u een oproep in het Belgisch
Staatsblad en in de gespecialiseerde pers.”
Dit
advies is in de mededeling aan de Vlaamse Regering niet helemaal overgenomen.
Ik was enigszins verrast dat u blijkbaar op voorhand kon weten dat er problemen
zouden rijzen wanneer de mededinging niet op een of andere manier zou zijn
georganiseerd. U had deels kunnen voorzien dat er protest zou worden
aangetekend en dat kantoren zich tekortgedaan zouden voelen en de nodige
juridische stappen zouden zetten. Waarom hebt u dat advies niet gevolgd, waarin
staat dat er op een of andere manier een vorm van mededinging moest worden
georganiseerd?
We
zitten met het probleem dat de procedure is geschorst en dat er op dit moment
eigenlijk geen aanmaningen en vorderingen meer gebeuren. U zei in uw antwoord
aan de heer Van Rompuy dat er een vacuüm was maar dat we op dat moment
onvoldoende de consequenties van dat vacuüm konden inschatten. Daarom stel ik
daar nu bijkomende vragen over. Het vacuüm zorgt ervoor dat op dit moment de
zaken stilliggen. Op welke manier denkt u een einde aan dit vacuüm te kunnen
maken, mijnheer de minister?
Op
zichzelf vind ik het initiatief dat u hebt opgestart, lovenswaardig. U hebt dat
uitvoerig toegelicht in het antwoord aan de heer Van Rompuy: u wilde de zaak
centraliseren zodat u de dialoog kon aangaan met het kantoor, dat voldoende
uitgerust moest zijn. U bent trouwens niet de enige die zoiets doet. De Lijn
heeft ook al een dergelijk systeem: de raad van bestuur heeft op 21 september
2005 de beslissing genomen om die zaken te centraliseren. Men heeft toen wel
een onderhandeling met bekendmaking gevoerd. Na selectie van vijf dossiers,
waarbij er drie zijn overgebleven, heeft men op basis van prijs, kwaliteit en
diensten, een kantoor geselecteerd. De periode loopt binnenkort af. In 2010 zal
men ervoor moeten zorgen dat ofwel de procedure zal worden voortgezet ofwel de
zaak op een andere manier zal worden aangepakt. Het principe blijft overeind.
Waarom was er die mededinging niet?
Sinds
wanneer worden geen aanmaningen en dwangbevelen meer aan de wanbetalers
overgemaakt? Over hoeveel wanbetalers gaat het? Over welke belastingen of
bijdragen gaat het? Welk bedrag moet nog worden geïnd? Wat zijn op dit moment de
gevolgen voor de inkomsten van de Vlaamse overheid? Ik ga ervan uit dat die
bedragen ooit nog eens zullen worden geïnd. Hoe denkt u het vacuüm te kunnen
oplossen?
De voorzitter: De heer Van Rompuy
heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy: Ik heb enkele weken
geleden die vraag gesteld. Ik was gecontacteerd door een aantal kantoren die
zich gedupeerd voelden. Ze hebben me die vraag gesuggereerd. Ik heb dat
absoluut niet partijpolitiek willen duiden. Ik betreur ten zeerste dat een man
die hier nog niet zit, de heer Crombez, – als je de kranten mag geloven zal
hij misschien het parlementslidschap overslaan en onmiddellijk in een regering
komen te zitten – daar allerlei partijpolitieke beschouwingen over maakt. Ik
denk dat de minister in alle duidelijkheid heeft uitgelegd wat de verschillende
stappen zijn. In dit parlement hebben we gezegd dat een vorm van centralisatie
noodzakelijk was om die inning te kunnen doen op een coherente, rechtsgeldige
manier.
Wij
hebben ook de fax gekregen in verband met het advies van de afdeling
Overheidsopdrachten van de kantoren die klacht hebben ingediend. Ze zeggen dat
het gelijkheidsbeginsel moet worden gerespecteerd en dat er een zekere vorm van
mededinging moet zijn. Ik dacht dat de minister duidelijk heeft geantwoord dat
hij een bepaalde politiek op dat vlak heeft gevoerd en dat hij in de loop van
de volgende weken en maanden zich voor de rechtsinstanties kan verantwoorden en
hij stevig in zijn schoenen staat. Tot nader order moeten we de minister op dat
vlak krediet geven.
Een
andere zaak is dat ik in de pers heb gelezen, in antwoord op de heer Crombez,
dat de minister heeft gezegd dat dat binnen drie weken in orde zou zijn. Ik
weet niet wat u daarmee bedoelde. Daarom vind ik de vragen van de heer Sannen
ook juiste vragen. Hij vraagt hoe u dat binnen de twee tot drie weken zult
doen, wetende dat er nog een gerechtsprocedure loopt. Hij vraagt ook over welke
soort belastingen het gaat: onroerende voorheffing of zorgverzekering? Er is
een eigen systeem bij de zorgverzekering en dat heeft daar geen betrekking op.
De heer Crombez gooit dat allemaal op één hoop. Over welk soort van wanbetalers
gaat het? Gaat het over belastingen of bijdragen? Mijns inziens gaat het niet
over de zorgverzekering. Deze zaak verdient klaarheid, zeker na de uitspraak
die u hebt gedaan, mijnheer de minister, dat u het binnen twee tot drie weken
in orde zult brengen. Wat bedoelt u daarmee?
De voorzitter: De heer Van Mechelen
heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de
voorzitter, geachte collega’s, het is inderdaad heel recent, naar aanleiding
van de vraag van de heer Van Rompuy op 24 maart 2009, dat we in deze commissie
uitvoerig hebben gedebatteerd over ons recent wedervaren met de
gerechtsdeurwaarders, inzonderheid in hoofde van de Vlaamse Belastingdienst
VLABEL.
Uit
mijn exhaustief antwoord en de commissiebespreking die erop volgde, zult u
ongetwijfeld hebben kunnen vaststellen dat de problematiek niet eenvoudig is.
Uiteraard wordt dit in belangrijke mate versterkt door de onderlinge wedijver,
waarbij individuele leden zelfs via de rechtbank vetes met hun eigen
beroepsinstantie uitvechten. Ik denk dat het parlement zich best afzijdig
houdt. Ik doe dat in ieder geval.
Ondertussen
– en dat betreur ik eveneens, mijnheer Van Rompuy – is er over deze
problematiek ook een hele polemiek gevoerd in de pers. Ik heb moeten
vaststellen, mijnheer Sannen, dat zowel uzelf als partijgenoten van u, hierover
verklaringen in de pers hebben afgelegd waarvan ik althans vind dat ze de
feiten gaande van eerder ongenuanceerd tot zelfs verkeerd hebben voorgesteld.
Nogal wat zaken werden op één hoopje gegooid, zoals de heer Van Rompuy ook
heeft gezegd, om zo tot eigenaardige conclusies te komen.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de
voorzitter, we zitten hier in de commissie. Ik wil over al mijn uitspraken
debatteren. Het campagnedebat voeren we elders en met andere mensen. Mijnheer
de minister, ik ga het hier niet over alle uitspraken van uw partijgenoten
hebben. Ik wil wel van u vernemen wanneer ik een niet-correcte uitspraak over
dit dossier heb gedaan.
De voorzitter: Laat de minister eerst
het antwoord geven. Daarna hebt u de tijd om een repliek te geven.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer Sannen, zoals
een andere collega van u in dit parlement soms ook zegt, geeft dit mij de
gelegenheid om de feiten en de argumenten van het gebeuren nog eens op een
rijtje te zetten, wat de duidelijkheid alleen maar ten goede kan komen, zodat
we weten waar we vandaag staan.
U
hebt een vraag over het advies van de afdeling Overheidsopdrachten van 9 mei
2006. Eigenlijk is de onderliggende vraag in dit debat – ik heb daarover vorige
week een boeiende discussie gevoerd met nogal wat betrokkenen – of de wetgeving
op de overheidsopdrachten nu wel of niet moet worden toegepast. Mijnheer
Sannen, u kent ongetwijfeld dat advies, ik heb het bovendien vorige keer reeds
aan het commissiesecretariaat bezorgd (gepubliceerd in Hand. Vl. Parl. Nr.C166 – FIN8, p.29).
Maar
vooraleer in te gaan op de zuiver inhoudelijke kant van het verhaal, wil ik
toch nog even de nadruk leggen op het formele en het procedurele aspect – en ik
zeg op voorhand dat ik mij daar niet achter zal verstoppen – aangezien er nogal
de indruk wordt gewekt dat ikzelf of mijn kabinet dit dossier steevast hebben
aangestuurd. Ik kan alleen maar zeggen dat u zich daarin hebt vergist.
Ten
eerste is het advies dat in uw bezit is, helemaal niet aan mij als minister
gericht, maar wel aan de toenmalige afdeling Financieel Management van het Departement
Financiën en Begroting. Dit is een dossier dat volledig op het niveau van mijn
administratie is behandeld en afgewerkt. Het was trouwens ook mijn
administratie die het betrokken advies heeft gevraagd.
Ten
tweede wil ik er u op wijzen dat de centraliserende deurwaarder niet formeel
door mij is aangesteld, maar wel door het Agentschap Vlaamse Belastingdienst.
Tot
daar de feiten. U kent mij. Of het nu gaat over VLABEL of over de bouwinspectie
of over een andere ambtenaar, ik ben er mij beter dan wie ook van bewust dat ik
als minister hiervoor de politieke verantwoordelijkheid draag. Ik zal dan ook
de beleidsdaden, gesteld door een van mijn ambtenaren of administraties, zonder
meer steunen. Dat heb ik in het verleden ook altijd gedaan.
Bovendien
wil ik ook zeggen dat, wat dit dossier betreft, ik nog steeds van mening ben
dat de Vlaamse Belastingdienst het dossier correct, doelmatig en efficiënt
heeft aangepakt. De keuze die werd gemaakt voor de centraliserende deurwaarder,
is bovendien gebeurd conform de criteria die de Vlaamse Regering in haar
beslissing daarvoor heeft bepaald.
Maar
laat ons nu even grondig focussen op de inhoud. Daar gaat het ten slotte over. Wat
staat er nu juist in dat bewuste advies, waaraan u refereert, over het feit of
al dan niet de wetgeving overheidsopdrachten moet worden toegepast? Ik citeer:
“In principe is de overheidsopdrachtenregelgeving van toepassing op de
dienstverlening door de gerechtsdeurwaarders.” Maar dan staat er: “De facto kan
evenwel geen volwaardige mededinging volgens die regelgeving worden georganiseerd,
aangezien de ambtstaken en tarieven van de gerechtsdeurwaarders wettelijk
worden vastgelegd. De overheidsopdrachtenregelgeving kan dus niet als zodanig worden
toegepast. In het kader van behoorlijk bestuur en om het gelijkheidsbeginsel
maximaal te respecteren, dient toch een zekere mededinging te worden
georganiseerd.”
Voor
mij en voor VLABEL is dit advies duidelijk. Ten eerste is de wetgeving
overheidsopdrachten niet van toepassing, want de facto onmogelijk te
organiseren. Ten tweede kan je gewoon geen volwaardige mededinging organiseren.
Je kunt hoogstens proberen te streven naar een zekere vorm van mededinging.
Vervolgens
is dit dossier, geheel conform de normale administratieve procedure, voor
advies voorgelegd aan de inspecteur van Financiën. En eigenlijk is de inspectie
zo mogelijk nog duidelijker in haar advies. Ik citeer: “Voor de ambtstaken van
de deurwaarders in verband met de betekening van dwangbevelen bestaat een
wettelijk monopolie. Op die dienstverlening kan geen beroep op mededinging worden
georganiseerd, en moet de wetgeving overheidsopdrachten derhalve niet
toepasselijk worden geacht.” Voor de volledigheid wil ik u nog meegeven dat de betrokken
inspecteur van Financiën een uitstekend jurist is.
Als
ik twee dergelijke adviezen op papier lees, dan lijkt het mij dus de evidentie
zelf dat VLABEL geen overheidsopdracht als dusdanig heeft georganiseerd. En ik
denk dat ieder normaal mens in dezelfde omstandigheden precies hetzelfde zou
doen.
Bovendien
is een gerechtsdeurwaarder een door de koning aangesteld openbaar ambtenaar die
enkel binnen het hem toegewezen gerechtelijk arrondissement mag optreden en die
binnen dit arrondissement kantoor moet houden. Een gerechtsdeurwaarder is
tevens verplicht zijn ambt uit te oefenen telkens hij hierom wordt verzocht, en
dit voor iedereen die hierom verzoekt. Een gerechtsdeurwaarder werkt tegen
vaste, door de koning vastgestelde, tarieven.
Ik
zie niet meteen in hoe een overheid enige concurrentie zou kunnen organiseren
tussen ambtenaren die onder deze strikte voorwaarden moeten werken. De vraag is
welke valabele en objectieve gunningscriteria we hierbij naar voren kunnen schuiven.
Dat is met VLABEL besproken. De conclusie is dat we haast criteria zouden
moeten verzinnen. We zouden kunnen stellen dat alles binnen een termijn van 24
of 48 uur moet gebeuren. De vraag is welke criteria aan die mededinging zouden
moeten worden verbonden.
Naar aanleiding van de discussie
die in de commissie is gevoerd en om uit de impasse te raken, hebben we vorige
week een uitgebreid gesprek gevoerd met de inspectie van Financiën en met de
ambtenaren van VLABEL. Toen is andermaal gezegd dat hier grondig over is
nagedacht. Niemand wil dit de facto als onmogelijk beschouwen. Beide instanties
hebben dit standpunt vorige week, in mijn aanwezigheid, opnieuw bevestigd.
Persoonlijk kan ik de ambtenaren
van VLABEL begrijpen en bijtreden. Zij hebben in de eerste plaats oog voor een
adequate uitvoering van de dringende en omvangrijke taak waarmee ze zijn
belast. Het gaat hier om de invordering voor tienduizenden dossiers, waarbij
tot een aanmaning van betaling of een gedwongen invordering moet worden overgegaan.
Ik zal even een paar cijfers
geven. Tussen maart 2007 en het einde van 2008 is de samenwerking met de
centraliserende deurwaarder volgens VLABEL uitstekend verlopen. Er zijn snel
resultaten geboekt. In totaal zijn tijdens deze periode 61.258 zaken geactiveerd
en behandeld. Dankzij de gecentraliseerde en snelle invorderingsprocedure is op
anderhalf jaar tijd meer dan 10 miljoen euro ingevorderd. Er worden trouwens,
onder meer in uitvoering van door de gerechtsdeurwaarders toegestane
afbetalingsplannen, nog steeds gelden doorgestort. De resultaten van wat is
opgestart, lijken me doelmatig, efficiënt en effectief. Dat is de essentie van
de zaak.
Na deze inhoudelijke motivering
zal ik trachten een aantal zaken juist voor te stellen. In de pers is alles immers
niet even duidelijk naar voren gekomen.
Ik heb in een artikel gelezen dat
ik zelf 40.000 dossiers in de schoot van een deurwaarder heb geworpen en dat de
Raad van State zich hiertegen heeft verzet. Dit is juridisch niet mogelijk. Wat
de betekening van dwangbevelen betreft, kan een deurwaarder immers enkel in
zijn eigen gerechtelijk arrondissement optreden. De door VLABEL aangestelde
deurwaarder fungeert enkel als centralisator. Dit betekent dat hij voor de
administratie het enige aanspreekpunt vormt. Hij volgt de invorderingen op het
terrein administratief op. De dwangbevelen worden aan confraters uit de
respectievelijke bevoegde arrondissementen toevertrouwd.
Ik weet niet waar de verwijzing
naar een uitspraak van de Raad van State over de zorgverzekering vandaan komt.
Hierover heeft de Raad van State immers geen enkele uitspraak gedaan. Er is
enkel een uitspraak van de Raad van State over het dossier betreffende het
protocol met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. De Vlaamse overheid
is hierbij geen betrokken partij. Het gaat hier om een zaak tussen de Nationale
Kamer van Gerechtsdeurwaarders en twee individuele deurwaarderskantoren.
In de Gazet van Antwerpen is
verschenen dat ik de opdracht zelf zou hebben toegewezen. Ik veronderstel dat iedereen
ondertussen heeft begrepen dat dit niet klopt. Als minister steun ik de keuze
VLABEL een centraliserend kantoor te laten aanwijzen. Dit past in de uitvoering
van een protocol tussen de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en het
Vlaamse Gewest. Recent zijn in het kader van de nieuwe invorderingsprocedure
twee kantoren als centraliserende kantoren aangeduid.
Ik kom nu tot de feiten. We moeten
het gerecht zijn werk laten doen. We moeten ons focussen op de manier waarop we
in de toekomst willen werken. Dat is het belangrijkste. We moeten ervoor zorgen
dat de overheid haar essentiële taak, het innen van belastingen en boetes, kan
uitvoeren.
Ten gevolge van een rechterlijke
uitspraak in kortgeding is de inning onmiddellijk hervat. Ten gevolge van de
interne ruzie tussen de deurwaarders was een impasse ontstaan. Aangezien die zo
spoedig mogelijk moest ophouden, heeft VLABEL de Nationale Kamer van
Gerechtsdeurwaarders in kortgeding gedagvaard en een volledige en correcte
uitvoering van de tussen beide partijen rechtsgeldig afgesloten overeenkomst
geëist.
Hoewel ik me van inhoudelijke
commentaren op het vonnis zal onthouden, wil ik toch opmerken dat de rechter
blijkbaar vindt dat we, in afwachting van een nieuwe procedure en de
aanstelling van een definitieve centralisator, dit denkspoor moeten blijven
volgen. Op 17 april 2009 heeft de rechtbank van eerste aanleg te Brussel immers
bij vonnis een deurwaarderskantoor aangesteld om ad interim de rol van
centralisator te vervullen. Die aanstelling geldt voor de periode die de
Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders nodig heeft om de nieuwe
selectieprocedure af te ronden. Deze week zijn de invorderingen heropgestart. Ter
informatie: het door de rechtbank als centralisator aangestelde kantoor, is het
kantoor van gerechtsdeurwaarder Bruloot uit Torhout. De essentie is opgelost:
de achterstallige bijdragen worden correct geïnd en aanmaningsbrieven en
dwangbevelen gaan opnieuw onverkort de deur uit.
U vroeg sinds wanneer geen
aanmaningen en dwangbevelen meer aan de wanbetalers worden overgemaakt. De
samenwerking met het centraliserend kantoor dat was aangesteld voor de
zorgverzekering, werd beëindigd op 31 december 2008. Het was de bedoeling van
VLABEL om voor al zijn belastingen het protocol in werking te laten treden op 1
januari 2009, maar ingevolge de interne verdeeldheid tussen de betrokken
beroepsgroep, beslecht door een uitspraak van de Raad van State van 27 januari
2009, werd de aanwijzingsprocedure stopgezet. Ik wil er ter zake toch op wijzen
– en dan parafraseer ik bijna de commentaar van de inspecteur van Financiën van
vorige week woensdag – dat het hier gaat om een schorsingsarrest en niet om een
uitspraak ten gronde. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd.
De invorderingsdossiers die nog
vóór 31 december werden overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarders, worden zonder
onderbreking verder afgewerkt en, waar mogelijk, ingevorderd. Het is enkel voor
de nieuwe dossiers, opgestart vanaf begin dit jaar, dat er tijdelijk geen
doorstroming naar de gerechtsdeurwaarders mogelijk was. Maar dit probleem is nu
van de baan: vanaf nu worden deze dossiers opnieuw geactiveerd en door de
centraliserende gerechtsdeurwaarder verdeeld over de collega’s in de 26
gerechtelijke arrondissementen.
Misschien moet het ook even worden
onderstreept dat VLABEL ook proactief bewarende maatregelen heeft genomen en ervoor
gezorgd dat er einde 2008 een reeks verjaringstuitende dwangbevelen werden
betekend. Er zullen dus geen vorderingen kunnen verjaren in de periode dat er
niet ingevorderd werd. Er was enkel sprake van een kort en tijdelijk uitstel,
maar beslist geen afstel. Wie zijn belastingen of bijdragen voor de
zorgverzekering niet betaald heeft, hoeft er niet op te rekenen dat hij zal
ontglippen dankzij de problemen die waren gerezen bij de inning, niets is
minder waar. Uw bewering in de krant, mijnheer Sannen, dat de Vlaamse schatkist
miljoenen dreigt mis te lopen, houdt dus geen steek. Ik wil trouwens ten
aanzien van de ambtenaren van VLABEL, die tijdig en proactief de nodige acties
hebben ondernomen, mijn waardering uitspreken. Ze hebben met dit dossier echt
geworsteld.
Over hoeveel wanbetalers gaat het?
Over welke belastingen of bijdragen? Welk bedrag moet nog worden geïnd? Het was
misschien beter geweest om eerst de vraag te stellen en ze dan in de media te
gooien. Ik heb gelezen dat het zou gaan over 64.000 dossiers. Ik moet u
teleurstellen: het gaat wat de zorgverzekering betreft over 13.200 dossiers,
waarvan de potentiële ontvangst ongeveer 3 miljoen euro bedraagt, op een totale
jaarlijkse ontvangst van meer dan 100 miljoen euro.
Voor de onroerende voorheffing is
er sprake van ongeveer 13.000 dossiers op een totaal van 2,5 miljoen
belastingplichtigen, of 0,5 percent van
de belastingplichtigen, voor wie er een beperkte vertraging is bij de
invordering. Het gaat daarbij om een bedrag van circa 10 miljoen euro op een
totale jaarlijkse ontvangst van 2,2 miljard euro, of 0,4 percent van de totale ontvangst waar er
een beperkte vertraging is. Hetzelfde geldt voor de leegstandsheffing: 170
dossiers voor de leegstandsheffing woningen, en 200 dossiers voor de
leegstandsheffing bedrijfsruimten.
U vraagt naar de gevolgen voor de
inkomsten van de Vlaamse overheid. Ik denk dat u ondertussen hebt begrepen dat
die uiterst beperkt zijn. Wat we moeten innen, zullen we trachten te innen.
Door het stuiten van de verjaring kunnen er geen dossiers ontsnappen. Zonder
dat ik cynisch wil zijn, ben ik wel verplicht mee te delen dat de beperkte
vertraging die zich voordoet bij de ontvangsten, waarvan je zou kunnen zeggen
dat je op die ontvangsten een intrestverlies hebt, deels wordt gecompenseerd
door het feit dat er een meerontvangst zal worden gegenereerd ingevolge het
feit dat nalatigheidsintresten in fiscale zaken 7 percent bedragen. Zelfs dat
wordt dus door de feiten gecorrigeerd, zij het dat ik daar geen vragende partij
voor ben.
Als besluit hoop ik dat hiermee
duidelijkheid wordt gecreëerd. De rechtbank van eerste aanleg is het Vlaamse
Gewest op aangeven van VLABEL over heel de lijn gevolgd. Ze heeft de
verantwoordelijkheid genomen door een centraliserend deurwaarder aan te
stellen, zijnde het kantoor van Bruloot. In de uitspraak van het kortgeding
staat ook dat dit een tijdelijk gegeven is in afwachting dat de Nationale Kamer
van Gerechtsdeurwaarders een nieuwe procedure opstart, waarbij ze met alle
vormvereisten van de wetgeving op de overheidsopdrachten zal rekening houden,
waarna definitief een of meerdere centralisatoren kunnen worden aangesteld
zodat we op snelheid kunnen doorgaan.
De voorzitter: De heer
Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil het citaat van de minister eerst vervolledigen. Hij heeft
daarnet geciteerd uit het advies, maar hij laat de laatste zin weg. “Ofwel
stuurt u een oproep aan alle gerechtsdeurwaarders, niet enkel aan diegenen die
nu voor u optreden, ofwel publiceert u een oproep in het Belgisch Staatsblad en
in de gespecialiseerde pers.” Er werden dus in het advies van de afdeling al
duidelijk suggesties gedaan over hoe je wel een juiste procedure zou kunnen
opstarten die inderdaad afwijkt van de normale procedure van
overheidsopdrachten, maar dat was al gesteld.
Ik
wil ook onderstrepen dat ik de indruk heb dat de minister nogal graag naar de
administratie wijst, terwijl het toch wel de verantwoordelijkheid van de
minister is. Ook de beslissing die de regering heeft genomen, is de
verantwoordelijkheid van de regering. Het is dan de taak van een parlementslid
om dit te bekijken. Ik heb vastgesteld dat sinds eind januari de inningen stillagen,
maar dat er in april, na duidelijke berichtgeving, een kortgeding is
ingespannen om de zaak te deblokkeren. Ik ben blij dat het dossier
gedeblokkeerd is, maar ik had de indruk dat de minister plotseling op
boodschappers begon te schieten. Ik ben blij dat er een antwoord is gegeven op
het vacuüm en dat er een inning is gebeurd.
Ik
vind het wel merkwaardig dat u, mijnheer de minister, wanneer mensen vinden dat
ze in hun rechten zijn geschaad in het kader van de mededinging, dit een vete
tussen kantoren noemt. We hebben de eerste juridische uitspraak gekregen. We
zullen de volgende afwachten. Ik vind het merkwaardig om over een vete te
spreken, want het gaat over een normale rechtsgang.
Ik
ben blij dat er kan worden geïnd en dat er geen mensen ontsnappen aan de
inningen. Ik wou toch vragen om voorzichtiger te zijn met citaten die u mij in
de mond legt. De citaten die u mij in de mond legt, kloppen niet. Ik heb enkel
geprobeerd om het dossier aan te kaarten en hier bijkomende vragen te stellen.
Ik
ben blij dat het kortgeding de centralisatie naar voren schuift. De essentie
van deze vraag was niet of centralisatie een goede oplossing was. Daar waren we
het allemaal over eens. De essentie van de vraag is ook niet of alle
niet-betaalde belastingen moeten worden geïnd. Daar zijn we het ook allemaal
over eens. De essentie van de vraag is of u een vorm van mededinging had moeten
organiseren of niet. De juridische procedures die nog lopen, zullen
duidelijkheid geven. Uw antwoord heeft mij niet kunnen overtuigen van wat de
uitspraak zal zijn van de Raad van State of de rechtbank.
De voorzitter: De heer Van Rompuy
heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy: Mijnheer de minister,
ik dank u voor uw antwoord. Het ligt in de lijn van wat u vorige keer hebt
gezegd. Er zijn nog een aantal nieuwe elementen. Ik was nog niet op de hoogte
van de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg, die nu een rechtsbasis
vormt om de zaak verder te zetten.
Ik
citeer u niet, mijnheer Sannen, omdat ik niet weet of u daar zelf uitspraken
over hebt gedaan. De heer Crombez, partijgenoot van u en een belangrijk man,
heeft gealludeerd dat een van de gerechtsdeurwaarderskantoren linken had met de
Open Vld. (Opmerkingen van de heer
Sannen)
Dat
stond in het interview in de krant. Ik betreur dat minister Van Mechelen, die
hier gedurende tien jaar in deze commissie op een correcte en juridisch
onbetwiste manier al deze fiscale dossiers heeft toegelicht en op vaak
moeilijke vragen heeft geantwoord, door uw fractie wordt ‘gepakt’. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Door
de heer Crombez. Is die niet van uw fractie?
De heer Ludo Sannen: Niet van mijn fractie,
wel van mijn partij.
De heer Eric Van Rompuy: Van uw partij. De man
van morgen. Hij maakt die insinuaties in de krant. Ik pik dit niet als lid van
dit Vlaams Parlement en van deze commissie die gedurende tien jaar de kans en
de mogelijkheid heeft gehad om de minister te ondervragen over die fiscale
kwesties. De minister heeft dit altijd op een correcte manier gedaan.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de
voorzitter, ik probeer hier als parlementslid correct mijn werk te doen. Ik heb
een probleem aangekaart. Het probleem is via kortgeding opgelost. Je kunt je
juridische vragen stellen bij de procedure. Er zijn ook anderen die zich vragen
stellen. Het is mijn plicht als parlementslid om dit te doen.
Als
de heer Van Rompuy dit niet pikt, dan is dat zijn probleem. Ik heb mijn werk
gedaan, zoals ik het moet doen. Ik sta in voor iedereen van mijn fractie die
hier zijn werk doet. Ik heb geen zin in een verkiezingsmeeting. Ik wil die ook
met u houden, maar niet in deze commissie. Ik wil het parlement laten werken
zoals het hoort.
De heer Eric Van Rompuy: Mijnheer Sannen, ik
heb hier dit probleem te berde gebracht. Ik heb hier als eerste de vraag gesteld.
Ik heb dit hier aangebracht, op een correcte manier en op basis van informatie
die ik had gekregen van gedupeerden. De minister heeft daar ook op een correcte
manier op geantwoord.
Ik
betreur – en het gaat niet over u – dat iemand van uw partij in de pers een
partijpolitieke link heeft gelegd. Het is zo, het stond zelfs in de titel.
Als
men spreekt over electoralisme, dan hebben we hier electoralisme van de eerste
orde.
De heer Ludo Sannen: Ik betreur dat
boodschappers de verkeerden zijn.
De heer Eric Van Rompuy: De boodschapper heeft
een antwoord gekregen. Ik was de boodschapper. Ik heb van de minister een
correct antwoord gekregen.
De voorzitter: Het incident is
gesloten.