Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 25/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML) is een zeer oude en eerbiedwaardige instelling. Kort na het ontstaan van België is die opgericht. Vandaag doet deze commissie nog steeds dienst om u te adviseren, mijnheer de minister, over het onroerend erfgoed.
De taak van de huidige KCML van het Vlaamse Gewest is niet onbelangrijk. Zo is onder meer bij decreten bepaald dat de KCML advies geeft aan de minister inzake beschermingen die op een ontwerp van lijst worden geplaatst. Het betreft hier onder meer beschermingsdossiers voor monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologische monumenten. De Vlaamse Regering besluit pas na advies van de KCML of een voorlopige bescherming definitief wordt of van het ontwerp van lijst wordt geschrapt. Dat kan twee richtingen uitgaan.
In 2004 werden door de Vlaamse Regering, door uw voorganger Paul Van Grembergen, enkele belangrijke wijzigingen aangebracht aan de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de KCML. Waar de centrale commissie van de KCML tot dan drie afdelingen kende, telt zij er nu niet minder dan vijf: monumenten en stads- en dorpsgezichten; landschappen; archeologie; varend erfgoed; en heraldiek. De Vlaamse Heraldische Raad geeft adviezen over het erkennen van gemeentewapens en -vlaggen en dergelijke.
Vroeger had men in elke provincie nog eens een provinciale commissie, de dochters of zonen van de KCML in Brussel. In 2004 zijn die omgevormd tot provinciale commissies met zogenaamde corresponderende leden. De voorzitter, ondervoorzitters en leden van de KCML worden door de minister benoemd voor een termijn van vier jaar.
Volgens mijn informatie, mijnheer de minister, dateert het ministerieel besluit dat de laatste benoeming van de KCML regelt van 4 juni 2004. Dat betekent dat er op 4 juni 2008 een nieuwe benoeming diende te gebeuren van de voorzitter, ondervoorzitter en leden van de KCML. Dat is tot op de dag van vandaag blijkbaar nog niet gebeurd, wat toch wel een vreemde gang van zaken is, vermits het bestaan van deze commissie bij decreet is vastgelegd en de commissie - zoals ik al eerder aangaf - een niet onbelangrijke taak heeft in het beschermen van onroerend erfgoed.
Nazicht van enkele documenten deed mij een tweede merkwaardigheid vaststellen.
Uit een ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 juni 2004 houdende de samenstelling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest, gepubliceerd op 28 november 2005, kan ik afleiden dat er op 4 juni 2004 een ministerieel besluit werd ondertekend houdende de samenstelling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest. De publicatie van dit laatstgenoemde ministerieel besluit is echter nergens terug te vinden. Nochtans ga ik ervan uit dat een ministerieel besluit in het Belgisch Staatsblad moet bekendgemaakt worden, al is het maar omdat de samenstelling van een dergelijke commissie een publieke aangelegenheid is en het Staatsblad voor iedereen raadpleegbaar is, al dan niet via het internet.
Dit brengt mij tot de vaststelling dat er nu een KCML van het Vlaamse Gewest actief is die op 4 juni 2008 herbenoemd had moeten worden. In feite zijn de voorzitter, ondervoorzitters en leden van de KCML sindsdien ontslagnemend. Bovendien is de laatste benoeming van deze KCML blijkbaar niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Dit alles roept toch wel enkele vragen op over de manier waarop er tegenwoordig met de KCML van het Vlaamse Gewest wordt omgegaan. Die omgang lijkt van vrij weinig respect te getuigen voor een instelling die al sinds 1835 bestaat. U hoeft daar geen relatie te leggen met België of zo.
Mijnheer de minister, hebt u ondertussen een oproep tot kandidaatstelling voor de KCML gelanceerd? En waarom is de KCML van het Vlaamse Gewest, die sinds 5 juni 2008 ontslagnemend is, nog niet opnieuw benoemd?
Waarom is het ministerieel besluit van 4 juni 2004 houdende de samenstelling van de KCML niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad?
Hoeveel adviezen heeft de KCML van het Vlaamse Gewest tussen 4 juni 2004 en 4 juni 2008 uitgebracht in het kader van beschermingen van onroerend erfgoed? Wat zijn de mogelijke consequenties voor deze adviezen en de daaruit voortgekomen definitieve beschermingen, gelet op mijn vaststelling dat het ministerieel besluit dat de benoeming van de KCML regelt, niet werd gepubliceerd? Ik hoop dat uw antwoord is dat er geen consequenties zijn, want dat zou ik heel erg vinden.
Het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten bepaalt dat de KCML bestaat uit een centrale commissie en vijf provinciale commissies. Uit het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de KCML valt af te leiden dat onder provinciale commissies in feite corresponderende leden worden beschouwd. Hoeveel keer werden de corresponderende leden geraadpleegd bij de adviesverstrekking van de KCML?
Artikel 2, paragraaf 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de KCML stelt dat de leden ontslagnemend zijn van zodra ze de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt. Zijn er momenteel ontslagnemende leden die nog niet zijn herbevestigd door de minister?
Mijnheer de minister, volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, artikel 6, stelt de KCML voor u jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden, dat openbaar wordt gemaakt. Kunt u de verslagen van de werkzaamheden van de KCML van de afgelopen vier jaar voorleggen? Hoe worden deze verslagen openbaar gemaakt?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen werd opgericht in 1835. De commissie was een voorloper in Europa inzake de bescherming van wat toen nog ´natuur- en stedenschoon´ werd genoemd. In de loop van haar bestaan werd de KCML herhaaldelijk hervormd en werd de werking geactualiseerd, maar het blijft een van de meest eerbiedwaardige adviesorganen in ons land. Eigenlijk fungeert de commissie vandaag als een onafhankelijk adviesorgaan dat op vraag van de minister zelf of op eigen initiatief adviezen kan uitbrengen in de verschillende beschermingsprocedures en in de procedures voor de vaststelling van een wapen of vlag.
Zoals u zei, mijnheer Peumans, gebeurde de laatste grondige wijziging in de werking van de KCML in 2004 met de omvorming naar vijf afdelingen en de installatie van provinciale, corresponderende leden. De nieuwe samenstelling van de KCML werd via het ministerieel besluit van 4 juni 2004 - met inwerkingtreding vanaf 1 juni 2004 - geregeld.
Ondertussen is er wel nog een andere fundamentele contextwijziging geweest, met name de oprichting van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening (SARO). Daarin zijn nu ook vertegenwoordigers van de erfgoedsector opgenomen. De SARO adviseert mij met betrekking tot de regelgevende aangelegenheden.
In antwoord op uw eerste vraag kan ik u meedelen dat er op dit ogenblik inderdaad wordt uitgekeken naar nieuwe kandidaten, bijvoorbeeld ter vervanging van kandidaten die de leeftijdsgrens hebben bereikt of die hebben aangegeven dat ze niet langer deel wensen uit te maken van de KCML. Dat heeft nog niet geresulteerd in een herbenoeming. De belangrijkste reden daarvoor - maar de leden van deze commissie weten dat - is de voorbereiding van het nieuwe Onroerend-erfgoeddecreet. We hadden de ambitie daarin ook de modaliteiten van de KCML te gaan herbekijken en aanpassen in functie van het beter bestuurlijk beleid (BBB) en de oprichting van de SARO.
Het leek ons dan ook te verantwoorden om de vraag naar de herbenoemingen en de hervorming van de KCML in één beweging te doen. Achteraf gezien - dat bewijst het grote gelijk van uw vraag - hadden we dit misschien beter anders aangepakt, en dat los van elkaar moeten doen. Ook dan hadden we het misschien moeten overdoen na de goedkeuring van het ontwerp van decreet. Dit zit momenteel in de laatste fase. Het is mijn ambitie om het ontwerp nog voor te leggen aan de Raad van State, maar het zal niet meer kunnen worden goedgekeurd in het parlement. Ik kan u echter wel aangeven dat bij ministerieel besluit van 25 mei 2007 de aanstelling als voorzitter van de KCML van de heer Andries Van den Abeele, ondanks het bereiken van de leeftijdsgrens, werd verlengd.
Met betrekking tot uw tweede vraag kan ik u meedelen dat het ministerieel besluit van 4 juni 2004 wel degelijk in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Dat gebeurde met name op 23 juli van dat jaar. Blijkbaar loopt er iets fout met de zoekfunctie want via die weg is dat besluit inderdaad niet terug te vinden. Omdat in het verleden ook andere mensen dit al hadden gesignaleerd, hebben we een en ander nagevraagd. We kunnen u geruststellen: de commissie is bij besluit en na publicatie rechtsgeldig samengesteld.
Daarmee is uw derde vraag gedeeltelijk zonder voorwerp. Het besluit werd gepubliceerd met alle geldende rechtsgevolgen van dien.
Wel kan ik u zeggen dat de KCML in het kader van haar adviesverlening in de beschermingsprocedure van het onroerend erfgoed, het varend erfgoed en bij de vaststelling van wapen en vlag van provincies en gemeentes, tussen 4 juni 2004 en 4 juni 2008 in totaal 330 adviezen uitbracht; respectievelijk 265 voor monumenten, stads- en dorpsgezichten; zestig voor de aanduiding van ankerplaatsen en de bescherming van landschappen, drie voor archeologische sites en monumenten, twee voor varend erfgoed en geen advies in het kader van de vaststelling van wapen en vlag.
Op uw vierde vraag kan ik u vertellen dat door de KCML na 5 juni 2008 in totaal 116 adviezen in het kader van beschermingen werden uitgebracht. Het betreft 99 adviezen inzake monumenten, stads- en dorpsgezichten, dertien adviezen inzake de aanduiding van ankerplaatsen, geen adviezen inzake archeologische beschermingen, vier adviezen inzake varend erfgoed en geen advies in het kader van de vaststelling van wapen en vlag.
Het klopt dat deze adviezen verleend zijn door ontslagnemende leden maar dit heeft geen nadelige consequenties voor de adviezen en hieruit voortgekomen definitieve beschermingen. ?De KCML heeft immers een adviesfunctie en de daadwerkelijke beslissing tot het al dan niet beschermen van een onroerend goed blijft steeds de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de minister.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 bevat geen bepalingen die dergelijke termijnoverschrijdingen reguleren. Zolang de leden niet herbenoemd zijn of er geen nieuwe leden benoemd zijn, blijft de oude samenstelling behouden en kunnen zij, in afwachting van de nieuwe samenstelling, hun adviezen blijven verstrekken.
Sinds het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004, en dat brengt me bij het antwoord op uw vijfde vraag, heeft de KCML slechts in tien gevallen een beroep gedaan op haar provinciale, corresponderende leden. Eén keer gebeurde dat door Monumenten, stads- en dorpsgezichten, en negen keer door de derde afdeling, Archeologie. U merkt dat slechts zeer sporadisch een beroep wordt gedaan op deze corresponderende leden. Onder andere op basis van deze vaststelling wordt nagedacht over een gepaste hervorming van de KCML. Als er dan toch geen beroep op wordt gedaan, wat is dan de meerwaarde?
Momenteel telt de meer dan eerbiedwaardige koninklijke commissie elf leden die de leeftijdsgrens van zeventig jaar bereikt hebben. Deze leden werden, omwille van de eerder aangehaalde redenen, nog niet herbevestigd of vervangen.
Op basis van uw vraag heb ik inderdaad moeten vaststellen dat sinds de nieuwe samenstelling van 4 juni 2004 de koninklijke commissie slechts eenmaal, in 2005, een jaarvergadering gehouden heeft, waarop het jaarverslag 2004 werd voorgesteld. Dat jaarverslag werd gedrukt en is verkrijgbaar. Het is wel een ´pièce unique´. Blijkbaar is dat de daaropvolgende jaren niet meer gebeurd. Ik zal dan ook een brief schrijven aan de voorzitter van de koninklijke commissie om hem hieraan te herinneren en te vragen dit alsnog te doen. Er zal dus een lijvig jaarverslag volgen, dat verscheidene jaren zal beslaan. Eerlijk gezegd was ik mij niet bewust van dit feit omdat ik ervan uitging dat men dat doet. Ik heb het inderdaad niet zelf geverifieerd. Misschien is dat een fout van mij.
In dit antwoord heb ik aangegeven wat de koninklijke commissie gedaan heeft, welke adviezen ze de afgelopen jaren heeft uitgebracht. Het minste wat men kan zeggen, is dat er in de koninklijke commissie hard en ernstig wordt gewerkt. Ik vermoed dat het dan ook geen probleem zal zijn om die jaarverslagen vooralsnog op te stellen en ze ons te laten geworden.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, u hebt, zoals we dat van u gewoon zijn, een duidelijk en helder antwoord gegeven. Als ik u bewust heb gemaakt van bepaalde zaken, dan is deze vraag niet volledig onnodig gebleken. Ik weet dat u met een nieuw, allesomvattend ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed bezig bent. Heel waarschijnlijk wordt dat iets voor de volgende regeerperiode. U weet dat niet altijd iedereen het eens is met het feit dat u tot bescherming overgaat. Juristen kunnen daar alle kanten mee uit. De voorzitter van de commissie weet dat nog beter. Dat is hier niet het geval. Het ministerieel besluit werd gepubliceerd op 23 juli 2004. Er is inderdaad een probleem met de zoekfunctie. Ik was niet de eerste en niet de laatste die dat heeft gesignaleerd.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het geruststellend antwoord dat u hebt gegeven.
De voorzitter: Het incident is gesloten.