Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 03/02/2009
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de financiële steun van de Vlaamse Regering aan Music For Life
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mevrouw de voorzitter, mijn vraag om uitleg betreft een initiatief dat iedereen kent. Eind december 2008 was Vlaanderen immers voor de derde maal in de ban van Music For Life, een initiatief van de jongerenzender Studio Brussel. Ditmaal hebben drie presentatoren zich in Gent in een glazen huis laten opsluiten om aandacht te vragen en fondsen in te zamelen voor moeders op de vlucht.
Music For Life had succes. Tijdens het slotevenement is meegedeeld dat het Rode Kruis een bedrag van meer dan 3,5 miljoen euro had opgehaald. De Vlaamse Regering heeft eveneens een duit in het zakje gedaan: minister-president Peeters en minister Van Brempt hebben een cheque van 300.000 euro aan de organisatoren overhandigd.
Aangezien het een significant bedrag betreft, heb ik hier enkel alle lof voor. Dit valt zeker toe te juichen. Het overgrote deel van het totaalbedrag is door middel van honderden kleinschalige initiatieven in heel Vlaanderen ingezameld. Duizenden mensen, voornamelijk jongeren, hebben hun creativiteit aangewend om Vlaanderen aan te zetten tot een leveren van een bijdrage. Zo zijn in het kader van Music For Life heel wat fuiven en optredens georganiseerd.
Het was natuurlijk onmogelijk telkens de volledige opbrengst naar Music For Life te laten gaan. Bij het organiseren van dergelijke evenementen komen natuurlijk kosten kijken. Een van die kosten betreft de bijdrage aan Sabam en de billijke vergoeding. Een aantal organisatoren hebben trouwens pas achteraf een factuur ontvangen. Aangezien het geld op dat ogenblik al was doorgestort, brengt dit nog een bijkomend probleem met zich mee.
Wat de billijke vergoeding betreft, neemt de Vlaamse overheid onder bepaalde voorwaarden reeds de kosten op zich. Mij lijkt het billijk dat de Vlaamse Regering naar aanleiding van de volgende editie van Music For Life zou proberen een overeenkomst met Sabam te onderhandelen. Sabam heeft momenteel al dergelijke overeenkomsten met een aantal federaties. Op die manier zou de Vlaamse Regering ervoor kunnen zorgen dat de organisatoren van bij Music For Life geregistreerde evenementen of zelfs van andere evenementen zouden worden vrijgesteld van een individuele bijdrage. Dat zou de organisatoren een aantal administratieve lasten besparen. Bovendien zouden financiële verrassingen achteraf kunnen worden vermeden. Het is in elk geval mijn overtuiging dat organisatoren en artiesten bij deze regeling uitermate gebaat zouden zijn.
Mijnheer de minister, hoe evalueert u het bestaan van het derdebetalersysteem met betrekking tot de billijke vergoeding? Overweegt u, in het licht van de problematiek die ik net met betrekking tot Music For Life heb geschetst, een uitbreiding van dit systeem?
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mevrouw de voorzitter, ik wil me kort bij deze vraag om uitleg over de werking van het derdebetalersysteem aansluiten. Ik heb hierover al een schriftelijke vraag gesteld. De minister heeft die echter zeer summier beantwoord.
Ondertussen heeft de Vlaamse Jeugdraad een advies over een aantal knelpunten van het systeem uitgebracht. We hebben al eerder signalen ontvangen over de problemen met de werking van het derdebetalersysteem. Het advies van de Vlaamse Jeugdraad behandelt vooral de opsplitsing van activiteiten en de vraag wanneer het om een buitenactiviteit gaat. Deze elementen hebben een weerslag op de kostprijzen. De beheersvennootschap aanvaardt blijkbaar niet dat een fuif in een tent als een openluchtactiviteit wordt beschouwd. Elders in de uitleg staat nochtans te lezen dat activiteiten in ruimtes zonder vaste dakconstructie als activiteiten in open lucht moeten worden beschouwd. Het voorbeeld van tenten staat hier specifiek vermeld. Hoewel er aanwijzingen zijn dat deze activiteiten als buitenactiviteiten moeten worden aanzien, aanvaardt de beheersvennootschap dit niet.
Er zijn diverse meldingen geweest. Op de site www.ikgebruikmuziek.be is een klacht ingediend. De verhoopte en verwachte aanpassingen zijn er echter niet gekomen. De aanpassing bestaat eruit dat de bijdragen voor fuiven in tenten niet volgens de principes van de openluchtactiviteiten worden berekend.
Mijnheer de minister, bent u de op hoogte van deze feiten? Bent u bereid over eventuele bijsturingen te debatteren? De Vlaamse Jeugdraad heeft nog een aantal andere vragen geformuleerd. Hebt u die vragen met de Vlaamse Jeugdraad besproken? De Vlaamse Jeugdraad verwacht een oplossing voor dit probleem en wil dat de beheersvennootschap de gemaakte afspraken respecteert. De beheersvennootschap mag de in deze commissie gemaakte afspraak over artikel 42 niet eenzijdig en op basis van een subjectieve interpretatie aanpassen. De beheersvennootschap moet opnieuw de juiste tarieven en opsplitsingsmogelijkheden voor de berekening van de oppervlakte hanteren. Er moet duidelijkheid komen over de dienst die de beheersvennootschap controleert en over de procedure om een klacht tot sanctionering in te dienen. Ik weet dat het hier vrij sterke uitspraken betreft. Hoe staat u hiertegenover?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
- De heer Dany Vandenbossche treedt opnieuw als voorzitter op.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, sinds de start van het derdebetalersysteem voor de billijke vergoeding in 2007 vormt de opvolging en de evaluatie van dit systeem een continu proces. Dit proces had en heeft op regelmatige basis bijkomende maatregelen tot gevolg. Bij deze opvolging zijn verschillende partners betrokken. Het gaat dan met name om mijn kabinet, de administratie, de beheersvennootschap en het middenveld, voornamelijk het Intersectoraal Overleg Cultuur (ISOC).
Ik zal even toelichten welk traject tot op heden is afgelegd. Eerst en vooral is op basis van de reacties van het ISOC en in overleg met het ISOC regelmatig met de beheersvennootschap Simim overleg over de gebruiksvriendelijkheid van de website gepleegd. De website is continu bijgewerkt.
De laatste aanpassing in het najaar van 2008 is een concreet voorbeeld. Een evenement kan een complex gegeven zijn. Het kan over verschillende dagen gespreid zijn, op verschillende locaties plaatsvinden en verschillende onderdelen omvatten. Dit kan allemaal al dan niet met drank, inkomprijzen, dans of luidsprekers gepaard gaan. Kortom, het kan om een complex geheel gaan. Om de correcte opsplitsingen mogelijk te maken, moet het systeem voor elke aangifte toegankelijk zijn. Voor eenvoudige aangiften blijkt dit vaak complexer dan nodig. Om die reden is aan de website een nieuwe functie, namelijk de 1-1-1-aangifte, toegevoegd. Het betreft hier de aangifte van een evenement op een locatie en op een moment. Dit kan nu op een vereenvoudigde manier.
Daarnaast hebben we vastgesteld dat de bekendheid van het systeem bij het verenigingsleven nog tekortschiet. Ik heb de Verenigde Verenigingen in 2008 dan ook de opdracht gegeven een bekendmakings- en sensibiliseringscampagne voor het verenigingsleven op te zetten. Deze campagne is nog voor de zomervakantie gelanceerd en heeft op korte tijd al een effect op het aantal aanvragen binnen het derdebetalersysteem. Ook de komende maanden zal ik me nog inzetten voor de bekendmaking van het systeem. Budgettair zijn er voor de opstart van het systeem prognoses opgemaakt met een kostprijs tot 550.000 euro op kruissnelheid.
Na iets meer dan een jaar actief te zijn, komt de totaalfactuur van de Vlaamse overheid neer op 78.000 euro. Dat is een stuk lager dan oorspronkelijk was voorzien. De oorzaken hiervan zijn verscheiden. Enerzijds ligt de algemene bekendheid van de billijke vergoeding nog niet zo hoog in vergelijking met bijvoorbeeld Sabam. Daarnaast moet de Vlaamse overheid blijven investeren in het bekendmaken van het derdebetalersysteem, willen we het tot bij de lokale ook niet-structurele verenigingen brengen.
Tot slot is de inschatting op voorhand gemaakt op basis van de maximale inschatting van het probleem voor het verenigingsleven. Dit probleem blijkt nu gelukkig niet zo maximaal te zijn. Ook is onze hypothese gebaseerd op informatie vanwege de betrokken beheersvennootschappen dat er in Vlaanderen steeds meer zalen werken met een jaartarief. Ze blijkt meer dan verwacht waar te zijn. Het derdebetalersysteem geldt in deze gevallen, en de billijke vergoeding zit dan vervat in de gebruiksprijs en de huurprijs van de accommodatie. Het is duidelijk dat het grootste gedeelte van de Vlaamse activiteiten in dergelijke infrastructuur plaatsvindt.
Af en toe bereiken ons nog problemen van lokale actoren over de billijke vergoeding. Meestal gaat het over initiatieven die niet op de hoogte waren van de mogelijkheden van het derdebetalersysteem en zich nadien wel benadeeld voelen.
Mijn voorlopige conclusies zijn de volgende. Het continue proces van opvolging en van bijsturing is noodzakelijk om het derdebetalersysteem als een efficiënt middel in te zetten. Ook in de toekomst zullen er ongetwijfeld tips en aanbevelingen volgen die de gebruiksvriendelijkheid van het systeem ten goede komen en zal er nog geïnvesteerd moeten worden in de bekendmaking ervan.
De tweede vraag peilt naar de mogelijkheden om dit uit te breiden naar de vergoeding die aan Sabam moet worden uitbetaald in het kader van Music-for-Lifeinitiatieven. Music for Life is een heel lovenswaardig initiatief dat elk jaar opnieuw iedere Vlaming aanspreekt om geld in te zamelen voor het goede doel. De manier waarop Studio Brussel en haar presentatoren al drie jaar op rij een zo wervend, sensibiliserend initiatief realiseren is schitterend.
Music for Life is wel niet het enige initiatief waarvoor benefietoptredens en fuiven worden georganiseerd. In principe is elke fuif van een lokale vereniging als goed doel of social profit te benoemen. Het voorstel om een aparte regeling vanwege de Vlaamse overheid met Sabam uit te werken voor een vrijstelling of tussenkomst voor Music for Life zou erg beperkt, zelfs onbillijk zijn tegenover de vele andere filantropische en benefietinitiatieven. Er zijn er immers duizenden met elk ongetwijfeld fantastische doelen. Het lopende regeerakkoord vermeldt inderdaad het engagement om naast het uitwerken van een vrijstellingsregeling voor de billijke vergoeding ook te onderhandelen over een mogelijke vrijstellingsregeling inzake auteursrechten voor sociaal-culturele verenigingen. Mijn medewerkers en de administratie hadden de voorbije jaren enkele overlegmomenten met Sabam, laatst nog op 14 januari 2009.
Daaruit blijkt steeds weer opnieuw hoe moeilijk of bijna onmogelijk het is om voor Sabam een overkoepelende, gemakkelijke oplossing te vinden. De redenen hiervoor zijn onder meer - in tegenstelling tot de billijke vergoeding waar de tarieven door de overheid in overleg met de beheersvennootschappen en de gebruikers worden vastgelegd - dat er geen algemene tarieven voor Sabam zijn. De kunstenaar behoudt het recht voor om individueel zijn aandeel te bepalen. Er zijn dus geen gecentraliseerde tarieven mogelijk. Net zoals bij de billijke vergoedingen kunnen er wettelijk geen billijke afspraken worden afgesproken, maar moet elke korting individueel worden aangevraagd. Sabam strekt zich echter veel breder en complexer uit dan de billijke vergoeding.
Tot slot is de billijke vergoeding een relatief recente inning. Ze is voor veel actoren nog vrijwel onbekend. Sabam is dat niet. Er is een veel grotere gewenning, en Sabam wordt veel meer geïnd dan de billijke vergoeding. Dat maakt het belang dat Sabam heeft bij een omvattende regeling beperkter: ze hebben er zelf geen of minder belang bij.
Vanuit een Vlaams perspectief valt te verwachten dat als er toch een systeem wordt gevonden om als derdebetaler op te treden, de rekening beduidend hoger zal liggen dan wat momenteel aan billijke vergoedingen wordt betaald. Een niet-geconsolideerde raming van Sabam gewaagt voor Vlaanderen van ongeveer 1,5 miljoen euro op jaarbasis.
Ik herhaal wat eerder al is gesteld. Momenteel bestaat er geen systeem dat dergelijke regeling wettelijk mogelijk maakt. Deze raming is niet gecheckt en werd evenmin grondig geanalyseerd. Sabam heeft de voorbije jaren ook gewerkt aan een beter imago, onder meer door meer transparante tarieven, het uitwerken van een goede website en een simulator, alsook door de keuze om het netwerk van zelfstandigen die zich vaak op cowboyachtige wijze gedroegen, systematisch te vervangen door Sabam-werknemers die een soortgelijke aanpak huldigen.
Toch blijft Sabam voor vele lokale organisatoren een probleem. Regelmatig ontvangen wij zowel persoonlijk als via mijn kabinet en administratie verhalen van onheuse toestanden. Meestal zijn het juist het gebrek aan transparantie en de Wild West-attitude van de inner die het probleem veroorzaken. Niet zelden worden goedmenende bevlogen plaatselijke organisatoren hierdoor hopeloos gefrustreerd.
Ten slotte blijf ik erbij dat een groot deel van deze euvels is te wijten aan een onaangepaste toepassing van een Europese regelgeving. Sabam, de billijke vergoeding en ook nog andere inningen worden federaal georganiseerd. Daarbij houdt de regelgever onvoldoende rekening met de eigenheid van het verenigingsleven en het grote verschil in de verschillende gemeenschappen. Ik hoop dat de toepassing van onder andere Sabamprocedures in de toekomst een competentie wordt van de gemeenschappen, zodat deze inning zal worden georganiseerd met een fundamenteel respect voor de kunstenaars, maar ook met evenveel respect voor het verenigingsleven.
De vragen van mevrouw Rombouts zijn nogal detaillistisch. Als mijn antwoord niet volstaat, moet er een schriftelijke vraag worden gesteld. Ik kan nu zeggen dat er een koppige discussie heerst tussen de sector en de beheersvennootschap. Het probleem zal op het federale niveau moeten worden beslecht. Het federale niveau is de toezichthouder. We kunnen enkel hopen dat er snel duidelijkheid komt in deze discussie. Zolang er geen duidelijkheid is, passen we de regels toe. Vlaanderen mag hier geen keuze maken, maar uiteraard kiezen we voor een eenvoudige en billijke oplossing. Het is een geschil dat op het federale niveau moet worden beslecht.
Er is een bewijs dat er een slechte toepassing kan zijn van onduidelijke regels. Ik hoop dat deze regels zo snel mogelijk duidelijker worden. Ik kan er alleen maar vragende partij voor zijn en hopen dat de Jeugdraad een antwoord krijgt op zijn bezorgdheid.
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Wat de billijke vergoeding betreft, is vastgesteld dat de afstand tussen wat begroot is en wat reëel is, toch wel zeer groot is. U zult het nodige werk moeten steken in het bekendmaken ervan. Het is ook het meest recente van de twee betalingen die men moet verrichten. De vaststelling dat er in tegenstelling tot wat men dacht, nogal wat uitbaters een jaartarief afsluiten, heeft voor een verandering in het landschap gezorgd. Daarnaast zijn er steeds minder privézalen en komt men steeds meer in publieke zalen terecht waar de gemeenten bijna per definitie een jaartarief afsluiten.
Music for Life was vooral een aanleiding om de vraag te stellen over deze passage in het regeerakkoord en na te gaan of het mogelijk is om met Sabam een koepelovereenkomst af te sluiten. Met andere organisaties wordt dat wel gedaan, en dat pleit niet voor Sabam. Ze slagen er al jaren perfect in om met de Vlaamse Federatie van Jeugdhuizen en Jongerencentra een akkoord af te sluiten waarin is bepaald dat al wie lid is van een bepaalde jeugdhuisfederatie, bijna standaard tot 50 percent korting kan krijgen op het te betalen jaarbedrag. Het verbaast me dat Sabam zo dwarsligt om met de Vlaamse overheid te praten. Het zou toch best mogelijk moeten zijn om tot een akkoord te komen.
De filantropie is mogelijks een werkveld waar wat sneller vooruitgang kan worden geboekt. Ik stel vast dat de lat niet voor iedereen even hoog ligt. Voor de Vlaamse overheid wordt ze blijkbaar nog wat hoger gelegd.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik heb begrepen dat u pleit voor een billijke vergoeding. We pleiten er allemaal wel voor. Het is best dat de knelpunten worden opgelost.
Ik ben bereid om er een schriftelijke vraag over in te dienen, maar hoop er dan een uitgebreid antwoord op te krijgen. Ik heb al verwezen naar mijn andere vraag, maar hoop dat het probleem wordt opgelost en dat we er samen kunnen aan werken.
Minister Bert Anciaux: Mijn antwoord bestond erin om te zeggen dat dit in eerste instantie op federaal niveau moet worden uitgeklaard. Mijn antwoord op uw schriftelijke vraag zal dan ook in die zin zijn.
Mevrouw Tinne Rombouts: Bent u bereid om daar met uw federale collega's over te spreken?
Minister Bert Anciaux: Die bereidheid is er altijd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.