Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 22/01/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Laurence Libert tot de heer Frank Van?denbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over knelpuntberoepen en arbeidskaarten
De voorzitter: Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw Laurence Libert: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds mei 2006 geldt een versoepeling voor onderdanen van nieuwe EU-landen die in België een knelpuntberoep willen uitoefenen. Op 24 februari 2007 besliste de federale regering de bestaande overgangsmaatregel nog met een periode van drie jaar te verlengen. Deze kandidaat-werknemers kunnen enkel een arbeidskaart vragen voor specifieke beroepen die door de respectieve gewesten werden vastgelegd.
In een schriftelijke vraag van 18 juni 2008 stelt u dat de Vlaamse overheid zich voor deze lijst heeft gebaseerd op de resultaten van de knelpuntberoepen met een permanent karakter voor de jaren 2002, 2003 en 2004. Dit teneinde toevalligheden te elimineren indien een bepaald knelpuntberoep slechts één jaar zou opduiken.
Eveneens antwoordt u dat de Vlaamse Regering overleg heeft gepleegd met de Vlaamse sociale partners. In dit overleg werd de lijst van hardnekkige knelpuntberoepen getoetst aan de kenmerken van de Vlaamse arbeidsmarktreserve. Via deze toetsing werd onder andere het beroep van professionele schoonmaker afgevoerd.
Deze werkwijze is voor werkgevers die op zoek zijn naar geschikte werknemers niet evident en zorgt voor veel verwarring. De keuze van een werkgever om een beroep te doen op een buitenlandse werkkracht wordt vaak ingegeven door het feit dat op de huidige Belgische arbeidsmarkt de werknemers met de juiste kwalificaties voor de specifieke job ontbreken en wordt dan ook vaak als laatste alternatief gehanteerd.
De lijst van gehanteerde knelpuntberoepen telt 115 jobs. Toch valt het op dat een aantal sectoren volledig afwezig zijn in de lijst. Beroepen uit de horecasector, zoals kok, hulpkok, barman en kelner, ontbreken in de lijst, hoewel deze vacatures al jaar en dag moeilijk ingevuld geraken. Maar ook de vacatures voor onderhoud aan machines voor bouw, landbouw en industriële installaties werden niet opgenomen. Ook het beroep van kapper vinden we terug in de lijst van knelpuntberoepen, maar niet in de lijst van beroepen die in aanmerking komen voor een arbeidskaart.
Ik heb hier een aantal cijfers.
(hulp)kok | |||||||
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
1383 | 1424 | 1571 | 1563 | 1564 | 1420 | 1793 | 2179 |
barman/hulpkok | |||||||
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
2458 | 3058 | 2653 | 3170 | 2574 | 2520 | 3370 | 3259 |
onderhoud voor machines industriële installaties, landbouw en bouw | |||||||
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
821 | 591 | 614 | 662 | 949 | 1149 | 1637 | 2263 |
kapper | |||||||
2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
496 | 522 | 503 | 442 | 592 | 576 | 587 | 784 |
??????????????????????????????????????????????????????????????????????
Waarom werden de bovenvermelde beroepen niet weerhouden in de lijst van 115 knelpuntberoepen die in aanmerking komen voor een vereenvoudigde arbeidskaartprocedure?
Overweegt u, gelet op de bovenvermelde cijfers, om deze lijst nog deze legislatuur aan te passen en uw federale collega te vragen de bovenvermelde beroepen toe te voegen aan de bestaande lijst?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Libert, zoals u al aangaf in uw vraag besliste de federale regering op 24 februari 2006 om de bestaande overgangsmaatregelen voor de onderdanen van de acht nieuwe lidstaten tijdelijk te verlengen. Het ging om de acht lidstaten die toetraden op 1 mei 2004: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Estland, Letland en Litouwen.
Bij deze beslissing heeft de regering rekening gehouden met het oneigenlijke gebruik van het vrij verkeer van diensten. Ter bestrijding hiervan werden vier begeleidende maatregelen afgesproken: de opzet van een registratiesysteem voor grensoverschrijdende tewerkstelling, een versterkt en geco?rdineerd optreden van de federale en regionale inspectiediensten, een vorderingsrecht voor buitenlandse werknemers en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de naleving van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de buitenlandse werknemers.
Omdat werd vastgesteld dat er zich bepaalde spanningen voordoen op de arbeidsmarkt, besliste de regering om met ingang van 1 mei 2006 de toekenning van arbeidskaarten en -vergunningen voor een aantal specifieke beroepen te versoepelen voor arbeiders uit de nieuwe EU-lidstaten. Hiertoe werden de gewesten verzocht een lijst op te stellen van de beroepen die zij als knelpunten ervoeren op hun lokale arbeidsmarkt. In het KB tot verlenging van deze overgangsmaatregelen, dat op 21 april 2006 door de federale ministerraad werd goedgekeurd, werd uitdrukkelijk verwezen naar deze beroepen. Het betreft een lijst van 112 beroepen waarvoor tekorten op de arbeidsmarkt werden vastgesteld. Deze lijst is tot stand gekomen in overleg met de sectorale sociale partners op basis van knelpuntberoepen met een permanent karakter in de jaren 2002, 2003 en 2004. Hij werd getoetst aan de bestaande arbeidsreserves op de Vlaamse arbeidsmarkt teneinde de opleiding voor en de instroom naar bepaalde beroepen niet te hypothekeren. Beroepen die niet op de lijst voorkomen, voldeden niet aan deze voorwaarden. Ook de sectorale sociale partners hebben hun akkoord daarover gegeven.
De versoepelde procedure voor een tewerkstelling van onderdanen van de acht nieuwe lidstaten in deze beroepen houdt in dat de arbeidskaart binnen de vijf dagen wordt afgeleverd op basis van een voor werkgever en werknemer vereenvoudigde aanvraag en aanvraagprocedure. De betrokken werknemers mogen ook al lang in België verblijven op het ogenblik van de aanvraag. Bij de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de EU op 1 januari 2007 werd deze regeling ook op werknemers uit deze twee landen van toepassing gemaakt. Daarnaast kunnen werknemers steeds een aanvraag tot tewerkstelling voor een werknemer uit deze tien nieuwe lidstaten, inclusief Roemenië en Bulgarije, indienen voor een beroep dat niet voorkomt op de lijst.
Dienst Migratie zal in een dergelijk geval conform de regelgeving een individueel arbeidsmarktonderzoek vragen aan de VDAB. Bij een positief advies zullen de arbeidsvergunning en de arbeidskaart toegekend worden. De betrokken werknemer mag in dergelijk geval echter nog niet naar België komen vooraleer de werkgever de arbeidsvergunning en de arbeidskaart ontvangen heeft.
In het ´Jaarverslag 2008´ van de dienst Migratie wordt uitvoerig ingegaan op deze materie. Dit verslag kan geconsulteerd worden op de site: www.werk.be. Het lijkt ons niet opportuun om deze lijst nu alsnog te wijzigen, aangezien eind april 2009 normaal gezien de tweede overgangsperiode voor de acht nieuwe lidstaten die in 2004 toetraden, afloopt. Indien de federale regering beslist om de overgangsmaatregelen te behouden, dan zal moeten worden aangetoond dat er een gevaar is voor een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt. Zo niet kunnen de werknemers uit de acht nieuwe lidstaten in België werken zonder arbeidskaart. De werkgevers moeten dan geen arbeidsvergunning meer aanvragen.
Ik wil er hierbij nog op wijzen dat ik steeds voorstander ben geweest van het vervroegd openstellen van de grenzen voor werknemers uit de tien nieuwe lidstaten op voorwaarde dat de vier begeleidende maatregelen werden uitgevoerd. De hoofdelijke aansprakelijkheid werd nog steeds niet gerealiseerd, hetgeen ik zeer betreur.
De voorzitter: Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw Laurence Libert: Mijnheer de minister, als de federale overheid beslist om de overgangsmaatregel stop te zetten en de mensen uit de nieuwe EU-landen zoals vereist aan het werk zet, dan is dat heel positief. Begrijp ik goed dat dit niet zal gelden voor Roemenië en Bulgarije? U spreekt immers van het afschaffen van de overgangsmaatregel voor acht landen. Roemenië en Bulgarije zijn later toegetreden en bijgevolg zou de overgangsmaatregel wel nog gelden voor die landen.
Minister Frank Vandenbroucke: Inderdaad, die twee landen zitten in een andere categorie. Ik kan niet vooruitlopen op wat de federale regering beslist, dat is trouwens een beetje delicaat gezien de bevoegdheidsverdeling. Ik ga er voor de rest geen commentaar op geven, maar qua procedure heeft men een beslissing genomen voor acht landen, dat gebeurde volgens de logica der dingen. Maar goed, dit is een debat dat men eigenlijk federaal zou moeten voeren.
De voorzitter: Het incident is gesloten.