Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 08/01/2009
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de voorkooprechten in gewestelijke en provinciale uitvoeringsplannen
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de minister, het decreet Ruimtelijke Ordening bepaalt dat gemeenten, provincies en het gewest het recht van voorkoop kunnen uitoefenen door een bepaling daarover op te nemen in het gemeentelijk, provinciaal of gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De overheid kan daarbij vrij de begunstigden van het recht van voorkoop aanduiden. De mogelijkheid om het recht van voorkoop uit te oefenen in bepaalde gebieden is een cruciaal instrument voor de overheid om een lokaal grond- en pandenbeleid te voeren.
Behalve het recht van verkoop op basis van het decreet Ruimtelijke Ordening zijn er nog tal van andere rechten van voorkoop. Het overzicht wanneer welk recht van voorkoop van toepassing is, is niet altijd even gemakkelijk. De afgelopen jaren zijn er verschillende initiatieven geweest om een beter overzicht te krijgen, onder andere door middel van het decreet houdende de harmonisering van de procedures van de voorkooprechten en het decreet Vlaamse Grondenbank.
Het decreet Vlaamse Grondenbank van 16 juni 2006 regelt dat de instrumenterende ambtenaar, meestal de notaris, het recht van voorkoop enkel moet aanbieden aan de Vlaamse Grondenbank en niet langer rechtstreeks aan de begunstigden. De Vlaamse Grondenbank stuurt de aanbiedingen door aan de begunstigden. De begunstigde beslist over het uitoefenen van het recht van voorkoop en laat dit weten aan de Vlaamse Grondenbank, die dit vervolgens meedeelt aan de betrokken notaris. De Vlaamse Grondenbank is in de praktijk een e-voorkooploket dat wordt ontwikkeld en beheerd door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).
Het Harmonisatiedecreet van 25 mei 2007 regelt hoe de instrumenterende ambtenaar de opvraging doet bij de Vlaamse Grondenbank. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen of AGIV heeft op basis van dit decreet de opdracht gekregen om een uniek themabestand rechten van voorkoop op te bouwen. Bovendien moet het AGIV ook zorgen voor een beheerssysteem om dit themabestand rechten van voorkoop te onderhouden en een bekendmakingssysteem om de geldende rechten bekend te maken via het e-voorkooploket van de VLM. Dit decreet is echter nog niet in werking getreden.
Uit het antwoord van toenmalig minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme Bourgeois op een vraag om uitleg van mevrouw Rombouts, blijkt dat de oplevering van het e-voorkooploket maar is voorzien in de eerste helft van 2010.
Het feit dat het themabestand er nog niet is, betekent dat in het beste geval nog altijd anderhalf jaar moet worden gewacht alvorens de backoffice achter het e-voorkooploket voor de instrumenterende ambtenaar actief is. Het is belangrijk dat dit digitale verloop van de procedures goed werkt. Blijkbaar is daar nog wat tijd voor nodig.
In de praktijk levert het wel functioneren van de brievenbus maar het niet functioneren van de structuur die erachter zit, echter wel problemen op. Er is een vacuüm ontstaan wat betreft de voorkooprechten via het decreet Ruimtelijke Ordening opgenomen in de gemeentelijke en provinciale RUP's. Deze voorkooprechten zijn momenteel niet opgenomen bij de beschikbare gegevens van de Grondenbank. Hierdoor krijgen de instrumenterende ambtenaren geen volledig en correct overzicht van de bestaande Vlaamse voorkooprechten.
Er is mij al een geval in Mechelen bekend waar het recht van voorkoop werd miskend. Er werd onterecht aan de streekontwikkelingsintercommunale het recht van voorkoop niet aangeboden.
Aangezien de database pas in werking treedt in 2010, kan de vraag gesteld worden wie op korte termijn verantwoordelijk is voor de voorkooprechten die volgens het decreet Ruimtelijke Ordening opgenomen zijn in goedgekeurde gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Bovendien blijkt het niet evident de verantwoordelijke te vinden om deze problematiek bij aan te kaarten. Het blijkt niet de bevoegdheid te zijn van wetgever, de VLM of wie dan ook. Ongetwijfeld zullen deze gevallen van miskenning zich op korte termijn nog voordoen.
Nochtans beschikt de Vlaamse overheid wél over deze gegevens, doordat de gemeentelijke RUP's door de Vlaamse overheid worden geadviseerd en de beslissing over het plan door de deputatie wordt opgestuurd naar het agentschap. De provinciale RUP's worden door het gewest goedgekeurd. Op basis van het MAGDA-principe - maximale gegevensdeling tussen administraties en agentschappen - zou het toch moeten volstaan dat de Vlaamse overheid kennis heeft van de voorkooprechten die door gemeentelijke of provinciale uitvoeringsplannen ontstaan. Een simpele communicatie tussen de diverse Vlaamse overheidsdiensten zou dus moeten volstaan om op het bestaan van een recht van voorkoop in een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan te wijzen.
Mijnheer de minister, klopt het dat tot het moment dat het Harmonisatiedecreet van kracht is, de instrumenterende ambtenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan indien hij enkel de Vlaamse Grondenbank raadpleegt om te weten of een recht van toepassing is, waardoor voorkooprechten op basis van de gemeentelijke en provinciale plannen niet worden meegenomen?
Op welke wijze kunt u op korte termijn een oplossing bieden voor deze problematiek? Het kan toch niet dat tot de tijd dat het themabestand in 2010 actief wordt, de voorkooprechten van gemeentelijke of provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen in gemeenten waar een bijzondere informatieplicht geldt, gewoon worden genegeerd?
Deze vraag past eigenlijk in een bredere discussie over toegankelijkheid van stedenbouwkundige informatie. In het verleden is de keuze gemaakt om de plannenregisters beschikbaar te maken op lokaal niveau. Daardoor werkt iedere gemeente met een eigen systeem, dat niet altijd gemakkelijk uitwisselbaar is. Sommige gemeenten, en in de toekomst waarschijnlijk steeds meer, stellen via hun website deze informatie beschikbaar. Enkele voorbeelden zijn Izegem, Blankenberge en Evergem. In het kader van een klantvriendelijke overheid zou het veel handiger zijn indien via een Vlaams geoloket deze informatie via één website beschikbaar is. Die situatie is echter nog een verre droom. Bent u van plan om initiatieven te nemen om voor heel Vlaanderen een dergelijk loket op te zetten, zonder dat dit leidt tot een extra bevraging of inspanning voor de gemeenten?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, de heer Verfaillie heeft een historische kans gemist om de minister-president himself of mijn charmante collega minister Crevits te interpelleren. Zoals u weet, is minister-president Peeters bevoegd voor het Agentschap Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) en is minister Crevits bevoegd voor de Grondenbank die ondergebracht is bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Maar zoals u al begrepen hebt, zal ik met genoegen trachten te antwoorden.
De timing van de vraag is perfect. Vrij recent, met name op vrijdag 5 december laatstleden, heeft een vrij belangrijke vergadering plaatsgevonden over precies de problematiek die u in uw vraag schetst. De vergadering had plaats op initiatief van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), en er waren vertegenwoordigers aanwezig van de VVSG, van VLINTER, een overkoepelend orgaan voor streekontwikkelingsintercommunales, van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO), van het AGIV en van de Grondenbank. De vertegenwoordiger van de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) was verontschuldigd.
Gelet op dat overleg, kan ik een mogelijke oplossingsgerichte weg aangeven om uit deze problematiek te raken. We zullen in dat verband het nodige doen vanuit het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, maar het spreekt voor zich dat ook de andere betrokken partners initiatief zullen moeten nemen en vooral actief zullen moeten samenwerken om een oplossing te kunnen uitwerken. Veel zal afhangen in welke mate de VVSG en de respectieve gemeenten effectief kunnen en willen mee instappen in dit initiatief. Ik heb uit die hoek begrepen dat er nog enig overleg - lees massagewerk - nodig is. Het belangrijkste is dat iedereen op de juiste plaats onder de juiste vorm zijn steentje bijdraagt.
Het is niet correct dat een instrumenterend ambtenaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan als hij enkel de Vlaamse Grondenbank raadpleegt om te weten welke voorkooprechten van toepassing zijn. Dit is iets te eenvoudig. In de vraagstelling heeft de heer Verfaillie het decreet van 16 juni 2006 op de Vlaamse Grondenbank correct aangehaald: een notaris moet inderdaad het recht van voorkoop enkel aanbieden aan de Grondenbank en niet langer aan de begunstigden. Dat is natuurlijk een belangrijk verschil. In zoverre er voorkooprechten van toepassing zijn, moet de notaris zich voor een aanbieding enkel wenden tot de Grondenbank die de dispatching verzorgt naar de begunstigden. Het is ook de Grondenbank die het antwoord aan de notaris bezorgt. Er is echter geen decreetsbepaling die stelt dat de notaris zich over het bestaan van voorkooprechten enkel zou moeten informeren bij de Grondenbank of dat hij enkel het betrokken geoloket zou moeten raadplegen. Dat verschil is erg belangrijk omdat de Grondenbank vandaag inderdaad niet alle voorkooprechtinformatie op haar geoloket heeft staan. De Grondenbank verwerkt de gegevens die haar door het AGIV aangeleverd worden.
Op het geoloket zijn perimeters opgenomen voor het voorkooprecht natuur, het voorkooprecht ruilverkavelingen, het voorkooprecht voor de bijzondere gebieden van de Wooncode en het voorkooprecht uit de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Op korte termijn zouden daar nog de perimeters voor het recht van voorkoop van Waterwegen en Zeekanaal en het recht van voorkoop in het kader van het integraal waterbeleid aan toegevoegd worden. De perimeters voor het voorkooprecht op basis van het Havendecreet bijvoorbeeld ontbreken, net als perimeters van voorkooprechten die in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen aangeduid worden.
We zijn het er allemaal over eens dat alle betrokkenen de nodige inspanningen moeten doen om de informatie op het geoloket zo volledig mogelijk te krijgen. Een belangrijke verantwoordelijkheid rust allicht bij de instantie of het beleidsdomein dat het voorkooprecht vestigde. In mijn antwoord op de tweede vraag kom ik hierop terug, specifiek voor de voorkooprechten uit provinciale en gemeentelijke RUP's, want dat was de specifieke vraag.
Aangezien de informatie op het geoloket voorkooprechten dus vandaag niet volledig is, kan de notaris niet enkel afgaan op de informatie van het geoloket en heeft hij of zij dus nog altijd de verplichting om na te gaan welke voorkooprechten van toepassing zijn en alle initiatieven daartoe te nemen.
Wat de ruimtelijke ordening betreft, en dat is veeleer een randbemerking, kan ik alvast meegeven dat het decreet stelt dat het voorkooprecht enkel geldt in die gebieden die uitdrukkelijk aangeduid worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen, en dat alle eigenaars in zo'n perimeter moeten worden aangeschreven na de vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Nadat het RUP is aangenomen, met daarin de voorkooprechten, moeten alle eigenaars in het RUP die vallen onder de voorkooprechten dus expliciet worden aangeschreven, om hen in kennis te stellen van die voorkooprechten.
Het lijkt me logisch dat een eigenaar die zijn grond of gebouw verkoopt, vanzelfsprekend zelf melding maakt aan de notaris van dergelijk schrijven. U weet dat voorkooprechten ruimtelijke ordening slechts gelden voor een beperkte tijd. Vandaag staat in het decreet vijf jaar. Mogelijk, naar aanleiding van het wijzigingsdecreet, wordt het acht jaar, waardoor men niet kan stellen dat een eigenaar dergelijk schrijven uit het oog verloren zou zijn op het moment dat het van toepassing is.
Mijnheer Verfaillie, u bent ook burgemeester, dus u weet dat notarissen bij verkopen normalerwijze bij de gemeente de stedenbouwkundige inlichtingen opvragen, waarbij de gemeente melding zal maken van het bestaan van een voorkooprecht ruimtelijke ordening.
In afwachting van de inwerkingtreding van het Harmonisatiedecreet is het zaak om op korte termijn te zorgen voor een vlotte doorstroming van de informatie over voorkooprechten ruimtelijke ordening in provinciale en gemeentelijke RUP's naar het geoloket van de Grondenbank.
Mijnheer Verfaillie, u stelt dat de provinciale en gemeentelijke RUP's bij het gewest gekend zijn, doordat ze er geadviseerd of goedgekeurd worden en dat dus simpele communicatie tussen mijn administratie en de Grondenbank en het geoloket zou moeten volstaan om op het bestaan van een recht van voorkoop in provinciale of gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen te wijzen. Maar ik moet u teleurstellen: zo eenvoudig is het niet. De definitief goedgekeurde gemeentelijke RUP's die door de deputatie worden goedgekeurd en naar het Agentschap RO Vlaanderen worden opgestuurd, en de provinciale RUP's die ikzelf goedkeur, zijn op dit ogenblik papieren exemplaren. De informatie op het geoloket is uiteraard digitaal.
Er bestaan op dit ogenblik wel afspraken over digitale uitwisseling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar op basis van die afspraken hebben de gewestelijke diensten vandaag zeker nog niet alle digitale data van provinciale en gemeentelijke RUP's beschikbaar, noch is het zo dat je uit de data die wel ter beschikking zijn rechtstreeks de perimeters van voorkooprechten kan halen. Ik geef een voorbeeld. De gemeente heeft in een RUP een groenzone aangeduid en heeft in de voorschriften van het RUP daar een voorkooprecht op gevestigd. Zelfs als de gewestelijke diensten over een digitale versie van het gemeentelijk RUP zouden beschikken, bestaande uit een grafisch plan in GIS-formaat (Geografisch Informatiesysteem) en een pdf-file van de voorschriften, heb je daarmee nog niet meteen een apart bestand met de perimeter van het voorkooprecht op een digitale drager.
In afwachting van de inwerkingtreding van het Harmonisatiedecreet lijkt me de meest logische, efficiënte en snelle oplossing voor het vervolledigen van de informatie op het geoloket dat de gemeenten en provincies rechtstreeks de nodige digitale informatie bezorgen aan het AGIV.
Op de vergadering van 5 december leek er zich, met de klemtoon op 'leek', een mogelijke consensus te ontwikkelen over een manier van werken om dit op punt te stellen. Er bestaat een technische richtlijn over de digitale uitwisseling van RUP's. Ze dateert van mei 2008, vervangt een eerdere richtlijn ter zake en is op onze website www.ruimtelijkeordening.be te lezen. Merk op dat de richtlijn niet vastlegt aan wie welke informatie moet worden bezorgd, maar wel op welke manier, dus in welke vorm, digitale RUP's kunnen worden uitgewisseld.
We kunnen die richtlijn aanvullen met een onderdeel dat het formaat vastlegt voor uitwisseling van digitale informatie over de perimeters van voorkooprechten vastgelegd in provinciale en gemeentelijke RUP's. Daarvoor bestaat al een basis, want er geldt op vandaag een afspraak tussen het Departement RWO en AGIV over de vorm of datastructuur van de informatie over voorkooprechten in gewestelijke RUP's die RWO automatisch aan AGIV bezorgt. De betrokken bestanden bevatten de perimeter waar het voorkooprecht van toepassing is en de begunstigden. De aanvulling van de richtlijn is een opdracht voor de werkgroep die de richtlijn van mei 2008 opstelde. De stuurgroep GIS-Vlaanderen zal de aanvulling op de richtlijn moeten bekrachtigen, zoals ze ook deed met de richtlijn zelf. Dus dat is de bevoegdheid van de collega's.
Eens de aanvulling van de richtlijn is gebeurd, wordt dit gecommuniceerd naar alle betrokkenen, waaronder uiteraard de provincies en de gemeenten. Daarbij wordt aangegeven aan wie de informatie over het voorkooprecht van een provinciaal of gemeentelijk RUP moet worden bezorgd; in concreto zal het overgedragen, lees gemaild, moeten worden aan AGIV.
Ik denk dat we deze manier van werken, die de meest eenvoudige en meest rechtstreekse werkwijze is die alle mogelijke fouten uitsluit, kunnen onderschrijven. Op die manier zorgen we ervoor dat de informatie van aan de bron rechtstreeks in correcte vorm bij de instantie komt die de informatie op het geoloket zal laten plaatsen. Provinciale of gemeentelijke administraties die zelf RUP's aanmaken, zullen zonder veel problemen het nodige aparte bestand inzake voorkooprechten genereren uit de aanwezige digitale plangegevens. Besturen die een beroep doen op intercommunales of private studiebureaus voor planopmaak, kunnen bij de opdracht voor nieuwe RUP's meteen vragen dergelijk bestand te leveren. Ook dat is vrij eenvoudig. Bij RUP's die al werden goedgekeurd, zal dat alsnog moeten worden opgevraagd, maar dat zou in deze 21e eeuw absoluut geen probleem mogen betekenen. Ik wil nog meegeven dat het aantal gemeentelijke en provinciale RUP's waarin tot nog toe een voorkooprecht werd aangeduid, nog relatief beperkt is.
Mijnheer Verfaillie, u stelt dat het de beste oplossing zou zijn om alle informatie die men thans vindt, in gemeentelijke plannenregisters te bundelen via een Vlaams geoloket. We zijn daar vandaag inderdaad mee bezig, maar het is nog niet voor morgen. Als men via zogenaamde webservices werkt, moet men de digitale informatie niet meer gaan rondsturen. Dat is een heel goede technologie, maar ik moet u niet duidelijk maken, neem ik aan, dat het opzetten van dergelijke systemen voor heel Vlaanderen nogal wat tijd en middelen vraagt. Die middelen hebben we trouwens met de begrotingscontrole 2008 ter beschikking gesteld. Men moet daarnaast het hele systeem ontwikkelen, standaarden afspreken over de vorm van de digitale informatie, waarbij die standaarden softwareneutraal moeten zijn om geen softwareproducenten te bevoordelen ten opzichte van andere, schrijfrechten definiëren, afspraken maken over wie welke informatie op welk moment op het geoloket zet, bepalen wie welke informatie kan raadplegen enzovoort.
De richtlijn over digitale uitwisseling van RUP's is een eerste belangrijke stap voorwaarts. Het voorbeeld van het geoloket voorkooprechten toont net aan dat het uitbouwen, maar zeker ook het operationeel houden, van zo'n geoloket geen sinecure is. Als men eraan begint, moet dat constant op punt worden gehouden en bijna dagelijks worden bijgewerkt.
In het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening hebben we nog niet zo lang geleden het geoloket voor de inventarissen van de onbebouwde percelen boven de doopvont gehouden. Op dit ogenblik start mijn administratie met een project geoportaal plannenregister. Er zal uiteraard nauw samengewerkt en overlegd worden met alle betrokken partners, waaronder vanzelfsprekend de gemeenten, de provincies, AGIV en ga zo maar door.
Ik verwijs in dit verband ten slotte nog naar het ontwerp van decreet grond- en pandenbeleid. Daarin staat een rechtsgrond voor een project tot koppeling van een aantal gegevensbanken in het beleidsdomein RWO, met name het plannenregister, het vergunningenregister, het bouwpotentieelregister, het leegstandsregister en de inventarissen van leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten en de lijsten van ongeschikte of onbewoonbare woningen en verwaarloosde gebouwen of woningen, zodat bij de stemming van dit decreet ook dat probleem is opgelost.
Met andere woorden, hier wordt stevig aan gewerkt en we doen een oproep aan gemeenten en provincies om spontaan en actief aan dit project mee te werken.
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat dit nog wat tijd en energie zal vragen. Ik heb daar alle begrip voor. We zijn de juiste weg ingeslagen. In de toekomst moet daar echter blijvend aan gewerkt worden. Men heeft het voortdurend over administratieve vereenvoudiging. Wanneer dit op punt zal staan, zal het een mooi voorbeeld zijn van die administratieve vereenvoudiging.
De voorzitter: Het incident is gesloten.