Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 04/12/2008
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de individuele beroepsopleidingen in de onderneming (IBO) in Brussel
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO) is een opleidingsformule waarbij een werkzoekende door een werkgever wordt opgeleid op de werkvloer. Het opleidingsplan is gebaseerd op een competentieanalyse die de kloof in kaart brengt tussen de door de werkgever gezochte competenties en de competenties waarover de werkzoekende daadwerkelijk beschikt.
Volgens het jaarverslag van de VDAB waren er in 2007 14.718 IBO´s opgestart, een lichte daling tegenover 2006. In 2005 werden er ongeveer 14.000 IBO´s opgestart, waarvan slechts 157 in Brussel. Dat bleek uit een antwoord op een vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere van begin 2006.
Een van de speerpunten van een actieplan rond de interregionale mobiliteit van werkzoekenden was actieve vacaturebemiddeling. We hebben er al over gesproken in de vorige vraag. De VDAB stuurt vacatures naar FOREM en ACTIRIS en zij zoeken de passende profielen. Zoals het jaarverslag van de VDAB daar aan toevoegt, ondersteunt de VDAB de bemiddelingsacties van FOREM en ACTIRIS met ?maatregelen zoals een IBO, een taal-IBO? en zo meer.
U behandelt dit onderwerp ook in de laatste beleidsbrief Werk. Ik vond het een zeer goed idee dat men cijfers durft te plakken op objectieven. Er staat bijvoorbeeld in het samenwerkingsakkoord Vlaanderen-Wallonië dat de VDAB zich ertoe heeft verbonden om 500 IBO´s en instapopleidingen en 250 jobcoachings voor te behouden om Waalse werkzoekenden naar deze vacatures toe te leiden.
In een parlementair debat over de inspanningen van de Vlaamse Gemeenschap inzake de vorming voor de Brusselse werkzoekenden antwoordde u dat het slechts recent was dat de Vlaamse Gemeenschap betrokken werd in de organisatie van IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Voordien werd de individuele beroepsopleiding alleen door ACTIRIS gehanteerd. Er is dus een enorme stap gezet. ACTIRIS is nog altijd verantwoordelijk voor de toeleiding van de werkzoekende, de VDAB keurt samen met ACTIRIS het opleidingsplan goed en kan instaan voor het begeleiden van de opleiding.
U voegde er toen ook aan toe dat ACTIRIS een bijkomende inspanning zou moeten leveren om het aantal IBO´s uit te breiden, maar dat de oprichting van werkwinkels in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hierin een sterke verbetering kan betekenen.
Kunt u een evolutie geven van het aantal opgestarte Vlaamse IBO´s in Brussel sinds de Vlaamse Gemeenschap die rol op zich kan nemen? Voor welke sectoren werden de meeste IBO´s opgestart? Kunt u ook aangeven hoeveel taal-IBO´s er jaarlijks worden georganiseerd? Welke conclusies trekt u hieruit?
Kunt u uitgebreider toelichten wat de rol is van de VDAB in de uitwerking van IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Hoe ondersteunt de VDAB de andere gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten?
Twee- of meertaligheid is belangrijk bij het vinden van een job, zeker in Brussel. Brussel telt bijna geen tweetalige werkzoekenden. In hoeverre wordt er bij een ´gewone´ IBO ook rekening gehouden met dat taalaspect? Wordt bijvoorbeeld ook het project ´Taalsporen naar werk´ voor Brusselse werkzoekenden in het project betrokken?
Hoe verloopt de samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Welke inspanningen heeft het gewest al gedaan wat de toeleiding van werklozen betreft? Is hier verbetering merkbaar?
Is er al een evaluatie gebeurd over de werking van IBO´s in Brussel, en in het bijzonder inzake de samenwerking tussen de verschillende partners? Kunnen we hieruit beleidsconclusies trekken?
Zoals ik al zei bij het begin van mijn vraag, vind ik het een zeer goed idee om voor 500 IBO´s in instapopleidingen voor Waalse werkzoekenden te voorzien en om 250 jobcoachings voor te behouden aan de Waalse werkzoekenden. Is de VDAB een soortgelijk engagement aangegaan voor de Brusselse werkzoekenden? Ik hoop van wel. Als dat niet het geval is, worden daar dan stappen voor ondernomen? Zit dat in de pijplijn? Is het de bedoeling om dat ook voor Brusselse werklozen te plannen?
In uw antwoord in februari 2006 op de al vermelde vraag hebt u gezegd dat de participatie in en de organisatie van werkwinkels in Brussel een verbetering zou kunnen opleveren wat betreft de invoering en de organisatie van de IBO´s en het aantal IBO´s in Brussel. Kunt u hiervan de resultaten meedelen?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Van bij de start van de maatregel werd de IBO als een opleidingsmaatregel beschouwd en dus ook als gemeenschapsmaterie. De VDAB werd dan ook bevoegd voor de IBO in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. ACTIRIS is verantwoordelijk voor de toeleiding van de werkzoekenden naar de IBO´s. Dat is gecompliceerd, maar dat is eigen aan onze instellingen, waar we het onderscheid handhaven tussen gemeenschaps- en gewestbevoegdheden.
In de periode 2000-2005 is het aantal IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest verzevenvoudigd. Als men met kleine getallen werkt, is het verzevenvoudigen minder indrukwekkend dan het klinkt. Sinds 2006 stagneert het aantal. In 2006 werden 146 IBO´s opgestart, in 2007 142. In de eerste tien maanden van 2008 startten er 107 cursisten met een IBO-contract. We hebben het er tijdens de vorige bespreking al over gehad dat de IBO´s afvlakken, zelfs dalen, wat eigen is aan de hoogconjunctuur. Bedrijven willen tijdens perioden van hoogconjunctuur immers een vast contract aanbieden omdat het beter klinkt en overtuigt en de werkzoekende in het andere geval misschien naar een concurrent overstapt. Vandaag zitten we in een periode van laagconjunctuur en is men misschien minder bezig met opleidingen, maar de bedrijven zijn misschien ook minder geneigd om meteen een vast contract aan te bieden. Een IBO zou paradoxaal genoeg in een laagconjunctuur dus weer wat naar omhoog kunnen gaan. We zitten in Vlaanderen overal wat met een ietwat neerwaartse tendens, dus ook in Brussel.
De IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest worden niet uitsluitend ingevuld met Brusselse werkzoekenden, maar toch kunnen we stellen dat er een stijging is van het aandeel Brusselse werkzoekenden in de IBO´s. In 2006 was slechts 38 percent van het aantal cursisten zelf afkomstig uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In 2008 was dat al 50 percent. De IBO´s die opgestart worden, zijn momenteel hoofdzakelijk gesitueerd in de handel (12 percent), informatica (15 percent) en in de transportsector (31 percent).
De VDAB is pas in 2008 gestart met de taal-IBO´s. Gezien de zeer recente opstart werden er tot op vandaag nog geen taal-IBO´s opgestart in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Franstalige werkzoekenden in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest worden doorverwezen naar de Formations Professionelles Individuelles (FPI), wat de VDAB als de belangrijkste reden ziet voor de moeilijke opstart van de taal-IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De VDAB is verantwoordelijk voor de goedkeuring van het opleidingsplan en de opvolging en begeleiding van de cursist op de werkvloer. Hiervoor stelt de VDAB in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 2 voltijdse eenheden IBO-consulenten ter beschikking. Concreet betekent dit dat VDAB-medewerkers v??r de start van de IBO de competentiebalans van de werkzoekende, het profiel van de werkzoekende vergelijken met de functiebeschrijving en de competenties die de werkgever vraagt. Op basis hiervan bespreekt de VDAB met de werkgever het opleidingsplan, de inhoud ervan en de duurtijd, en wordt dat plan in samenspraak goedgekeurd. De VDAB-directeur ondertekent het IBO-contract.
Tijdens de IBO volgt de VDAB-medewerker de afspraken uit het opleidingsprogramma en organiseert opvolgingsgesprekken op de werkvloer. ACTIRIS wordt op het einde van de opleiding geïnformeerd over de resultaten van de IBO. De ondersteuning die de VDAB in de begeleiding door IBO-consulenten biedt, resulteert in een positieve evolutie van het slaagpercentage van de IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, respectievelijk van 78 percent in 2005 tot 89 percent in 2007.
Het merendeel van de cursisten die vanuit ACTIRIS toegeleid worden naar een IBO, hebben voldoende kennis van het Nederlands om de IBO, en achteraf de job, te kunnen uitvoeren. Indien v??r de start van de IBO toch blijkt dat de cursist extra taalondersteuning nodig heeft, biedt de VDAB een alternerende taalopleiding aan, hetzij op de werkvloer, hetzij in de eigen competentiecentra, hetzij een IBO-taal. De formule ´Nederlands op de werkvloer´ is uitsluitend voor werknemers en wordt bijgevolg niet toegepast tijdens de IBO.
De samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest verloopt over het algemeen zeer goed. We hebben de eerste resultaten van de actieve bemiddeling, die bemoedigend zijn. De toeleiding naar de IBO vanuit ACTIRIS blijft echter nog een knelpunt. Zoals ik daarnet heb aangegeven, stagneert het aantal IBO´s dat op jaarbasis opgestart wordt. Dit kan beter.
De samenwerking en de opvolging van de afspraken tussen beide diensten wordt
regelmatig opgevolgd in het regionaal overlegplatform IBO - ACTIRIS - VDAB
Regionale Dienst Brussel, een werkgroep die driemaandelijks samenkomt met medewerkers uit beide diensten. Uit deze vergaderingen blijkt onder meer dat werkgeversdiensten van ACTIRIS de formule opleiding op de werkvloer integreren in hun promotieacties naar de bedrijven, maar dat deze acties vooral leiden tot de initiatie van de FPI´s, waarvoor Bruxelles Formation bevoegd is.
Om de drempels op het vlak van taalvaardigheid te verlagen stelt ACTIRIS de taalcheques ook ter beschikking voor de cursisten vanaf het ogenblik dat ze een IBO starten, ook al is er op dat ogenblik nog geen arbeidsovereenkomst. De resultaten worden driemaandelijks besproken en eventueel bijgestuurd op het regionaal overlegplatform IBO - ACTIRIS - VDAB Regionale Dienst Brussel. Vanuit deze werkgroep werden de taken van de consulenten van VDAB en ACTIRIS scherper afgebakend en onderling beter afgestemd, waardoor de inzet van het personeel geoptimaliseerd is.
Binnen de werkgroep wordt duidelijk vastgesteld dat er nog nood is aan ruimere prospectie en promotie voor de maatregel op de arbeidsmarkt in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. VDAB stelt twee voltijdse equivalenten als IBO-consulent te werk in de Regionale Dienst Brussel. Deze medewerkers worden ingezet om de IBO´s in Brussel uit te voeren. Dat komt neer op een maximale capaciteit van 260 IBO´s in Brussel, waarbij ACTIRIS exclusief de bevoegdheid heeft deze IBO´s prioritair in te vullen met werkzoekenden uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het is niet mogelijk om cijfers mee te geven van het aantal mensen dat via de werkwinkels geholpen is. De drie werkwinkels zijn nog niet allemaal een volledig jaar actief. Werkwinkel Anderlecht opende in juni de deuren, Werkwinkel Schaarbeek in november dit jaar. Ik hoop eind volgend jaar meer concrete resultaten te hebben over het aantal bereikte Brusselse werkzoekenden in de drie werkwinkels.
Wat de IBO´s in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft: die worden tot vandaag geïnitieerd door ACTIRIS. Een werkzoekende die in de werkwinkel komt, krijgt informatie van de consulenten over het systeem en de tussenkomst van ACTIRIS hierin. De lokale werkwinkels verwijzen klanten en werkgevers nog steeds door naar ACTIRIS om een IBO op te starten. Aangezien ACTIRIS ook aanwezig is in de jobhuizen waar de werkwinkels gevestigd zijn, is dit geen extra drempel voor de cliënt. De taken die de werkwinkels vervullen in het kader van de IBO´s, maken momenteel deel uit van de onderhandelingen omtrent de uitvoeringsmodaliteiten van de ordonnantie betreffende de missions locales en de lokale werkwinkels.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Mijnheer de minister, we zitten in een driehoeksverhouding. ACTIRIS kan mensen toeleiden naar een IBO, maar ook naar een FPI van Bruxelles Formation. Ik zal zelf eens nagaan of het aantal FPI´s in Brussel in stijgende lijn gaat. Het Franstalige IBO-systeem zou voordeliger zijn voor de werkgevers. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het relatief lage aantal Nederlandstalige IBO´s in Brussel. Blijkbaar zou er een concurrentie bestaan tussen de Nederlandstalige en Franstalige FPI´s, wat zorgt voor shopping door sommige Brusselse werkgevers. Ik zal dat eens uitdiepen. Eventueel kom ik daar bij een volgende gelegenheid op terug.
De voorzitter: Het incident is gesloten.