Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 04/11/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, en tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de tweede zeesluis in Terneuzen voor de Gentse haven
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega´s, ik zal het belang van een tweede zeesluis voor de haven van Gent hier niet nogmaals benadrukken. Dat is in het verleden al vaak genoeg gebeurd.
Mijnheer de minister-president, u hebt in een eerder debat al verklaard dat een zeesluis voor Vlaanderen belangrijk is met het oog op de toekomst van de zeevaart. Ik verwijs ook naar de argumenten die zijn opgenomen in het voorstel van resolutie van enkele Oost-Vlaamse collega´s en mezelf.
Wat de haven van Gent betreft, hebben Vlaanderen en Nederland op 11 maart 2005 een derde memorandum van overeenstemming ondertekend over de onderlinge samenwerking ten aanzien van het Schelde-estuarium.
In uitvoering van dit memorandum besliste de Technische Scheldecommissie tot de oprichting van de projectgroep ´Verkenning maritieme toegang Kanaal Gent-Terneuzen in het licht van de logistieke potentie´. Die projectgroep KGT2008 werd opgestart in april 2006 en had als taak verkennend een brede waaier van concrete oplossingen te onderzoeken voor de vastgestelde knelpunten. Daarbij zouden ook de kosten en baten voor Nederland en België, alsook de mogelijke verdeling onder de loep worden genomen. Eind september 2008 werden de resultaten verwacht.
Mijnheer de minister-president, u ging ervan uit dat Vlaanderen en Nederland nog deze legislatuur verder overleg zouden voeren over de te nemen vervolgstappen, rekening houdend met de resultaten van dit onderzoek en met het eindadvies van het Stakeholders Advies Forum (SAF).
In het Vlaams regeerakkoord van 2004 stond letterlijk dat de Vlaamse Regering tijdens deze legislatuur de studies, het beslissingstraject en de besprekingen met Nederland over de maritieme toegang van de haven van Gent en de bouw van een tweede zeesluis wilde afronden.
Over een aantal maanden zijn er opnieuw verkiezingen. Zo veel tijd is er dus niet meer. Wat is vandaag de stand van zaken? Wat zijn de resultaten van het onderzoek? Indien dat onderzoek nog niet werd opgeleverd, wat is dan de reden van deze vertraging? Ongetwijfeld hebt u intussen ook zicht op de teneur van het onderzoek.
Dit is een heel belangrijk dossier voor de Vlaamse economie.
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Ik sluit me aan bij deze vraag. Dat lijkt misschien verwonderlijk want het gaat om een groot infrastructuurproject. Ik wil echter op een aantal zaken wijzen. De haven van Gent is een zeer karakteristieke haven in vergelijking met andere Vlaamse havens. Zij heeft een zeer hoge toegevoegde waarde. Zij heeft altijd een ontwikkeling gekend in functie van tewerkstelling. Zij moest op een kleine ruimte een maximale toegevoegde waarde creëren. De haven van Gent is een schoolvoorbeeld van hoe het moet. Ik hoop dat dit inspirerend kan werken voor andere havens.
Iedereen is zich ervan bewust dat er iets moet gebeuren in Terneuzen. Het gaat om een zwakke schakel. Ik vind het heel goed dat in de huidige stand van zaken de nieuwe zeesluis wordt losgekoppeld van de verdieping en verbreding van het kanaal.
De procedure is bezig. Daartoe is druk overleg gevoerd met allerlei groepen. Ik heb vernomen dat het SAF één alternatief naar voren heeft geschoven. Ik vind het heel belangrijk dat het gaat om één alternatief. Ik heb echter ook gehoord dat er eventueel vanuit Nederland zou worden aangedrongen op verschillende alternatieven. Wanneer dat gebeurt, dan zijn we opnieuw voor een aantal maanden of jaren vertrokken.
Mijnheer de minister-president, kunt u op een of andere manier beletten dat naast dat ene initiatief waarvan iedereen weet dat het goed is, opnieuw andere initiatieven opduiken? Als wordt geopteerd voor dat ene alternatief, hoe ziet u dan het verdere verloop van dit dossier? Hoe zit het met de timing? Wanneer kan de uiteindelijke beslissing worden genomen?
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister-president, in Oost-Vlaanderen zijn er twee havens, de haven van Gent en de Waaslandhaven. Beide zijn vragende partij voor een tweede zeesluis. Deze vragen zijn terecht en zijn wellicht belangrijker dan de vragen naar andere grote infrastructuurwerken. Ik zou graag de timing kennen voor beide grote en noodzakelijke infrastructuurwerken, met name voor de sluis voor Gent en voor de Waaslandhaven.
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Tijdens het voorjaar was er een breed overleg tussen de Oost-Vlaamse parlementsleden, waaruit een voorstel van resolutie is voortgevloeid dat echter nog steeds niet geagendeerd is. Naar aanleiding van deze vraag wil ik even teruggrijpen naar dat overleg.
Wat mevrouw Dua heeft gezegd, is belangrijk. Maar daarnaast doet ook de economie het niet schitterend. We moeten dan ook elke kans op werkgelegenheid die zich binnen onze regio voordoet, met beide handen grijpen. Verder moet er naar aanleiding van de congestie die zich dagelijks voordoet op de E17, worden gestreefd naar een oplossing. Ook de afbouw van het containertransport op de weg verdient onze aandacht. Al deze problemen zijn verwerkt in ons voorstel van resolutie. Wij vragen een oplossing voor de tweede zeesluis in Terneuzen. Hebt u daar al meer informatie over? Er zijn al meer dan genoeg onderzoeken gevoerd of aan de gang. Het is dan ook niet de bedoeling om van vooraf aan te beginnen. Ik dring dan ook aan op een consensus over een welbepaalde optie die gevolgd moet worden. Ik vraag dit vanuit het standpunt van economie en mobiliteit.
Mevrouw Cindy Franssen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik wil de vraag naar één alternatief mee ondersteunen. De gesprekken worden op verschillende fora gevoerd en vertegenwoordigers van het SAF zijn ook zeker vragende partij om naar één alternatief te gaan.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, ik denk dat de vraag zeer goed getimed is, want gisteren was er SAF-overleg, waar een aantal collega´s ook over geïnformeerd zijn, begrijp ik uit de vraagstelling. Ik ga zeer graag in op de verschillende vragen, om duidelijkheid te scheppen en te zeggen wat de volgende dagen en weken kan gebeuren.
Mevrouw Stevens, u hebt ook een historische schets gevraagd. Ik ga daar snel overheen, omdat die goed gekend is bij de parlementsleden van Oost-Vlaanderen.
Mocht u eraan twijfelen: het belang van een goede maritieme toegankelijkheid van Vlaanderen - en dat geldt zeker voor de haven van Gent - is groot. Als antwoord op andere vragen heb ik over de sluis van Antwerpen al een duidelijke timing gegeven, maar ik ben bereid om die nog eens te bezorgen. Wij doen alles voor die tweede sluis voor de Waaslandhaven of de Antwerpse haven. De werken starten eind 2009, begin 2010 en het einde van de werken is gepland voor 2014.
Maar terug naar de haven van Gent. Ik ben het er roerend mee eens dat de maritieme toegankelijkheid voor de haven van Gent ook moet worden opgelost. Er staat daarover zelfs in het Vlaams regeerakkoord van 2004 een duidelijke passage.
Ik denk dat het ook belangrijk is om mee te geven - wat ook de verschillende vraagstellers hebben gedaan - dat het een vrij oud dossier is. Op basis van een synthese van een lang historisch overzicht van studies en rapporten legde de Commissie Balthazar-Van Gelder in november 2004 een gezamenlijk regionaal advies voor aan de toenmalige Nederlandse Minister Karla Peijs van Verkeer en Waterstaat en aan mezelf. Daarin werd geconcludeerd dat een verbetering van de maritieme toegang absoluut noodzakelijk is voor een verdere economische groei van de kanaalzone. Van groot belang was dat het advies de opwaardering van de maritieme toegang in een ruimer grensoverschrijdend kader plaatste.
Op 11 maart 2005 hebben Vlaanderen en Nederland vervolgens het derde Memorandum van Overeenstemming ondertekend met betrekking tot de onderlinge samenwerking ten aanzien van het Schelde-estuarium. Voor het eerst worden daarin - bijna met ingehouden vreugdekreten - door centrale overheden ook over de aanpak van het kanaal Gent-Terneuzen concrete afspraken gemaakt.
Voor de uitvoering op ambtelijk niveau besliste de Technische Scheldecommissie tot de oprichting van de projectgroep Kanaalzone Gent-Terneuzen 2008 (KGT2008). De opdracht van de projectgroep KGT2008 wil ik nog even meegeven: ?Verken de problematiek van de maritieme toegankelijkheid van de Kanaalzone Gent-Terneuzen, in het licht van de logistieke potentie van deze kanaalzone en de mogelijke oplossingsvarianten, zodat voorwaarden geschapen kunnen worden voor de wenselijke en noodzakelijke economische ontwikkeling van de Kanaalzone Gent-Terneuzen in het algemeen, en de havengebonden cluster van activiteiten in het bijzonder.?
Het doel van het project is het leveren van gedragen beleidsvoorbereiding middels een onderzoek- en processpoor, zoals men dat mooi uitdrukt. Als eerste stap heeft de projectgroep een probleemanalyse aangeboden. De probleemanalyse geeft inzicht in de knelpunten die zich vanuit het oogpunt van de locatiekeuze van bedrijven, de productie- en logistieke processen van deze bedrijven en de scheepsontwikkelingen in de zee- en binnenvaart momenteel al voordoen, dan wel zich in de toekomst zullen voordoen.
Op 5 april 2007 werd de probleemanalyse goedgekeurd door de ambtelijke opdrachtgever van de projectgroep, de Technische Scheldecommissie. Deze TSC-beslissing werd door mijn Nederlandse collega en mezelf onderschreven. Deze probleemanalyse werd ook unaniem gunstig geadviseerd door het Stakeholders Advies Forum.
In vervolg op de probleemanalyse heeft de projectgroep een onderzoeksprogramma voor een internationale verkenning opgesteld om alle relevante aspecten van een breed scala aan oplossingsvarianten in kaart te brengen. Het onderzoeksprogramma is gebaseerd op zowel de Nederlandse als de Vlaamse methodiek en mondt uit in een kosten-batenanalyse op hoofdlijnen.
Er zijn acht studies opgenomen. Ik ga ze niet allemaal overlopen, maar ik zal het overzicht aan het commissiesecretariaat bezorgen.
Het omvangrijke multidisciplinaire onderzoeksprogramma liep een lichte vertraging op. De onderzoeksfase wordt momenteel afgerond. Vervolgens wordt conform de gemaakte afspraken de kwaliteit van het onderzoek getoetst door middel van de second opinions van het Nederlandse Centraal Planbureau en van een internationale MER-commissie. Naar verwachting vereist dit zes weken. In diezelfde periode verwacht ik ook een definitief advies van het Stakeholders Advies Forum. Ik heb ook met een aantal mensen contact opgenomen. Men heeft er gisteren zeer intensief over gediscussieerd en men gaat, dat werd me ook bericht, voor één keuze, maar men heeft nog enige tijd nodig om dat op papier te zetten. De zeesluis binnen het complex zou unaniem worden voorgesteld.
Met dit onderzoek en met het eindadvies van het Stakeholders Advies Forum geven Vlaanderen en Nederland grondig en zorgvuldig invulling aan afspraken gemaakt in het derde Memorandum van Overeenstemming betreffende de maritieme toegankelijkheid van de kanaalzone Gent-Terneuzen. De Technische Scheldecommissie komt deze week nog samen om kennis te nemen van de stand van zaken en aanbevelingen te doen aan de bewindslieden.
Uitspraken doen nog voor het onderzoek definitief afgerond is, is wat voorbarig. Men moet altijd voorzichtig zijn om niet voor zijn beurt te spreken, laat staan voor anderen te spreken, maar het gaat dus in die richting.
Wat het SAF betreft, heb ik al gezegd wat me gisteren heeft bereikt en ik ga ervan uit dat men dat ook vrij snel op papier bevestigt en bezorgt.
Ik denk dat het heel belangrijk is om daar nu met mijn Nederlandse collega over te spreken. Ik kan u meegeven dat ik nog deze maand een gesprek heb gepland met de ter zake bevoegde Nederlandse staatssecretaris Huizinga. Zij neemt dat dossier verder onder haar hoede. Deze maand zal ik met haar een gesprek hebben. Ik heb goed begrepen dat de verschillende parlementsleden hier zeggen: er is genoeg gestudeerd, we willen nu een keuze, en de keuze die het SAF heeft geformuleerd, lijkt ons een goede keuze. Ik neem daar akte van en ik ga ervan uit dat we na het gesprek met staatssecretaris Huizinga er in deze commissie meer tekst en uitleg over kunnen geven.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor de verduidelijking. Ik begrijp dat het SAF snel alle adviezen op papier zal zetten. Ik hoop dat dat spoedig kan gebeuren.
Ik ben blij te vernemen dat u een einde wilt maken aan de studiefase. Ik denk dat het ook tijd wordt om die studiefase af te ronden, om dan uiteindelijk een keuze te maken en de nodige stappen te kunnen zetten.
Ik ben ook blij te vernemen dat u deze maand met de Nederlandse staatssecretaris Huizinga zult samen zitten en ben heel benieuwd naar het resultaat van dat overleg.
Ik hoop dat we voor het eind van deze legislatuur concreet zicht hebben op de volgende stappen betreffende dit dossier. Het is heel belangrijk voor de toekomst van de Gentse haven om een perspectief te bieden wanneer wordt beslist en, als die tweede zeesluis er komt, wanneer die er komt. Anders sleept het dossier nog jaren aan. Enkele bedrijven in de haven van Gent hebben al aangegeven dat de maritieme toegankelijkheid binnen de Gentse haven problematisch is.
Er was onlangs een kleine aanvaring in de Gentse haven, maar gelukkig kon het probleem snel worden opgelost. Maar als een ernstig ongeval zou gebeuren, zou waarschijnlijk de volledige Gentse haven platliggen. Dat wordt een economische ramp, niet alleen voor de Gentse haven, maar ook voor alle randgemeenten. Dus ik hoop dat de verdere procedure snel kan verlopen.
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Mijnheer de minister-president, ik heb uw antwoord geapprecieerd. Ik heb ook genoteerd dat u hebt aangeboden om na de bespreking met de Nederlandse staatssecretaris Huizinga de commissie over dit Oost-Vlaamse onderwerp verder op de hoogte te houden. We zullen u, mocht u het vergeten, daarop attenderen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.