Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 04/11/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Fientje Moerman tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de CO2-uitstoot in de woningsector
De voorzitter: Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman: Mevrouw de minister, we weten wat het Kyotoprotocol aan België oplegt inzake broeikasgassen: tegen 2012 een vermindering van 7,5 percent tegenover 1990. We zijn nu ambitieuzer met een Europees pakket aan energiemaatregelen. We willen de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met ten minste 20 percent terugdringen ten opzichte van 1990.
Men kijkt voor de uitstoot van CO2 meestal in de eerste plaats naar de industrie en de transportsector. De industrie heeft al inspanningen geleverd. En we dragen allemaal bij tot de dagelijkse CO2-uitstoot. Volgens een studie van Isoterra van januari 2008 is het energieverbruik in huizen en gebouwen de tweede grootste oorzaak van de uitstoot van broeikasgassen, namelijk 21,8 percent, na de industrie met 30,6 percent. De tijd dringt voor Vlaanderen. De Isoterra-studie concludeert dat bij ongewijzigd beleid in deze sector, de doelstelling om 20 percent CO2-reductie te bekomen tegen 2020 verre van gehaald zal worden.
Ondertussen start men her en der met initiatieven. U zult me niet van partijdigheid verdenken bij mijn volgende voorbeeld. De Katholieke Universiteit Leuven stelt het nieuwe academiejaar in het teken van energiebesparing. Zo komen er in de universiteitsresidenties stelselmatig bewegingsmelders en timers op de verlichting in gangen en traphallen. Men verbetert, iets wat u na aan het hart ligt, mevrouw de minister, de dakisolatie bij renovaties. Men vervangt de stookketels. De ramen krijgen superisolerend glas, en ga zo maar door. De universiteit mikt op een daling van haar energieverbruik met ten minste 10 percent. Ook de kotbazen en de studenten betrekt men bij die energiebesparingcampagne.
?
Op 14 oktober 2008 vond het congres ´Duurzaam Bouwen en Wonen´ plaats in het Vlaams Parlement. Minister Peeters, die de co?rdinatie voor duurzame ontwikkeling op zich neemt, stelde daar in navolging van uzelf dat tegen 2020 alle woningen energiezuinig moeten zijn. Ook verzekerde hij stellig dat de Vlaamse overheid alvast een voorbeeldfunctie zal vervullen en voluit gaat voor een duurzame ontwikkeling.
In welke mate zullen de REG-beleidsaccenten die u legt in het ´Energierenovatieprogramma 2020´ tegemoetkomen aan uw ambitie voor een energiezuinig woningbestand in 2020? Zullen de maatregelen in het Energierenovatieprogramma 2020 het relatieve aandeel van het energieverbruik in huizen en gebouwen naar beneden halen ten opzichte van het huidige percentage?
Zullen deze accenten tegemoetkomen aan de ambities om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 20 percent te verminderen ten opzichte van 1990? Zo nee, welke bijkomende maatregelen overweegt u in deze sector? In de sector van woningen en gebouwen is het absoluut imperatief om strenge normen op te leggen. Die gebouwen blijven immers voor een paar decennia staan. Dus hoe sneller men stringente normen heeft, hoe beter.
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik sluit mij graag aan bij deze vraag. Het is immers niet alleen voor de CO2-reductie, maar ook vanwege de noodzaak om ons energieverbruik in het algemeen te reduceren, erg belangrijk dat we in alle sectoren waar het enigszins kan, alle middelen aangrijpen om het energieverbruik en de CO2-uitstoot effectief te laten dalen. Ik ben ervan overtuigd dat er in Vlaanderen in elke sector nog een belangrijk potentieel is op dat vlak. En dat geldt zeker ook voor de woningen.
De beleidsambitie om tegen 2020 alle woningen energiezuinig te maken, kan ik alleen maar onderschrijven. Op dit ogenblik zie ik echter onvoldoende concrete beleidsinitiatieven om dat daadwerkelijk te realiseren. Zaken als dak- en raamisolatie komen tegenwoordig echt van de grond. Daar worden ook premies voor uitgereikt. Of dat zal volstaan om onze bestaande huizen tegen 2020 allemaal van dakisolatie en verbeterd glas te voorzien, betwijfel ik. En zelfs mochten we dat kunnen realiseren, dan zitten we nog met het gegeven dat meer dan een derde van het warmteverlies via de gevels gebeurt. Voor de na-isolatie van buitengevels van bestaande woningen bestaan momenteel nog geen premies of incentives.
Daarnaast hebt u aangekondigd dat u de bestaande energieprestatieregelgeving voor nieuwe woningen gaat aanscherpen. Dat is erg belangrijk, want elk nieuw huis zal gedurende vijftig tot honderd jaar energie blijven verbruiken. Als we daar nu niet onmiddellijk alle ´state of the art´-technologieën op gaan toepassen, worden we over enkele jaren opnieuw ingehaald door de realiteit.
Mevrouw de minister, ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw Moerman en vestig de nadruk op het belang om een tandje bij te steken op dit vlak.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, het is heel belangrijk dat we onze afhankelijkheid van de steeds duurder wordende energie op de internationale markten afbouwen, en tegelijk onze CO2-uitstoot reduceren en de koopkracht van de mensen vrijwaren.
Veel van deze investeringen zijn ook economisch rendabel, en toch gebeuren ze niet of onvoldoende. Dat heeft te maken met verschillende drempels. Ik meen, mevrouw de minister, dat we erin geslaagd zijn om een aantal van die drempels te slechten. Veel mensen weten bijvoorbeeld niet wat de energieverliezen in hun woning zijn, welke besparingen welke investeringen opleveren, op hoeveel tijd die investeringen zijn terugverdiend enzovoort. Met de systemen van de energieaudits, de energieprestatiecertificaten en de gratis energiescans kan aan die drempel van gebrekkige kennis worden verholpen.
Een andere drempel is een gebrek aan middelen. Als je weet welke investeringen je het best kunt doen en op hoeveel jaar je die investeringen terugverdient, betekent dat nog niet dat je ook over de nodige middelen beschikt om die investeringen uit te voeren. Ook daar zien we dat het Vlaamse Gewest op alle fronten maatregelen neemt. De dakisolatiepremie, die in het kader van het overschot van 400 miljoen euro is ingevoerd, is daar een mooi voorbeeld van. Dat is mijns inziens een van de meest kostenefficiënte maatregelen die je kunt nemen.
Ik vrees dat er nog één drempel overblijft, namelijk de drempel van het gebrek aan zeggenschap. Het zal je maar overkomen dat je een slecht of niet geïsoleerde woning huurt, of dat je een sociale huurwoning betrekt van een sociale huisvestingsmaatschappij die om de een of andere reden niet wil isoleren.
We moeten instrumenten zoeken om het ook voor die mensen - vaak de sociaal zwakkeren - mogelijk te maken om een warm dak boven hun hoofd te hebben.
Dat kan bijvoorbeeld door in het kader van de ecologische openbaredienstverplichtingen van de netbeheerders specifiek extra steun toe te kennen voor investeringen van sociale huisvestingsmaatschappijen in dakisolatie, het vervangen van inefficiënte verwarming door meer efficiënte verwarming en dergelijke meer.
We hebben in onze laatste resolutie rond energiearmoede daarom ook aanbevolen om de ecologische openbaredienstverplichtingen van de netbeheerders op dat vlak te wijzigen. Is daar intussen al werk van gemaakt? Wordt er overlegd met de netbeheerders om in het kader van de nieuwe REG-actieplannen in meer steun te voorzien voor investeringen van sociale huisvestingsmaatschappijen in isolatie en het verbeteren van energieprestaties?
Ik heb gezien dat er een extra premie komt voor woningen die via de sociale huurkantoren worden verhuurd. De meeste huurwoningen worden echter niet via sociale huurkantoren verhuurd. Wordt ook voor die sector iets in het vooruitzicht gesteld om de energieprestaties te verbeteren?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Collega´s, dit is een heel interessante kwestie, waar ik elke week de nodige tijd aan besteed.
Mevrouw Moerman, wij hebben sinds januari 2008 een heel mooie brochure omtrent het actieplan voor het Energierenovatieprogramma 2020, met een uitgebreide stand van zaken. Het is misschien nuttig dat we dat ter beschikking stellen van de leden van de commissie. De brochure geeft een heel mooi overzicht van wat er vandaag allemaal wordt gerealiseerd.
De doelstelling is inderdaad om tegen 2020 geen energieverslindende woningen meer te hebben in Vlaanderen. We moeten het energierenovatieprogramma zien als een aanvulling op de reglementering die geldt voor nieuwbouw. Voor de nieuwbouwwoningen gelden aparte regels en normen. Voor de bestaande woningen geldt het energierenovatieprogramma, om te kijken hoe we die woningen, waar bij de bouw vaak geen enkele rekening werd gehouden met het energieverbruik, energiezuinig kunnen maken.
Een van de kritische factoren in deze kwestie is de trage vernieuwingsgraad van het gebouwenpark, en natuurlijk ook de technische mogelijkheden om die aanpassingen door te voeren. Een dak isoleren is gemakkelijk gezegd, maar voor sommige mensen is het verschrikkelijk moeilijk uitvoerbaar. Daarnaast zijn er ook een aantal financiële consequenties. Er is dus nood aan een pakket met stimulerende maatregelen om mensen zodanig te prikkelen dat ze beslissen om de stap te zetten om energiezuinige investeringen te doen.
Die strategische doelstelling hebben we dan ook vertaald in een operationele doelstelling. In die operationele doelstelling stellen we dat we tegen 2020 de daken doelmatig geïsoleerd willen zien, dat we enkele beglazing vervangen willen zien door hoogrendementsbeglazing, en we dat we verouderde verwarmingsinstallaties vervangen willen zien door condensatieketels. Dat zijn de drie grote prioriteiten.
Op korte termijn, namelijk voor de periode 2007-2008, is in het Energierenovatieprogramma gemikt op informatieverlening en sensibilisering. Zo is er de website www.energiesparen.be, waar onder meer een calculator op staat om te berekenen welke investering welke besparingen oplevert. Recent is de Vlaamse premie ingevoerd voor energiebesparende investeringen door gezinnen die geen of onvoldoende belastingen betalen om in aanmerking te komen voor de federale fiscale aftrek. Die premie is een groot succes. In het begin werd de vraag geopperd of die mensen wel de sprong zouden wagen naar zo´n investering. Nauwelijks enkele maanden na de invoering van de premie blijkt dat er al honderden dossiers zijn goedgekeurd voor investeringen.
Recent is er het energieprestatiecertificaat, dat de al dan niet energiezuinigheid van een woning aantoont bij de verkoop of verhuur ervan. We rekenen erop dat de huurder of koper zal rekening houden met dit certificaat. De sector reageert positief en zegt dat de energiezuinigheid van een woning een belangrijk argument kan zijn voor de verkoopwaarde. Je hebt er dus alle belang bij om investeringen te doen, omdat dit de verhuur- of verkoopwaarde van de woning verhoogt.
Op de middellange termijn wordt vanaf volgend jaar een aantal nieuwe maatregelen onderzocht, zoals een subsidieregeling voor appartementen in mede-eigendom en een ondersteuningspakket voor muurisolatie en vloerisolatie. De muurisolatie is vandaag een probleem, er bestaan nog geen geschikte kanalen voor. We zien wel dat de communicatiecampagnes van de overheid in de media, de publicaties van het Vlaams Energieagentschap, de websites en vooral de inzet van energieconsulenten in de bouwsector en de interprofessionele werkgeversorganisaties, de middenveldorganisaties, de Gezinsbond, de Ouderraad en de armenverenigingen sensibiliserend werken. De energieconsulenten plukken de vruchten van dat werk en ze voelen zich aangemoedigd door de resultaten die ze elke dag boeken.
Op de lange termijn - de periode 2013 tot 2020 - moeten we nagaan waar we staan. Als de maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, wat moeten we dan doen? Misschien moeten we de premies afbouwen en er verplichtingen van maken. Vandaag is het nog veel te vroeg om daar beslissingen over te nemen.
Sommige beleidsmaatregelen zijn vandaag nog niet volledig, maar toch bijna afgerond. De dakisolatiepremie is niet alleen bedoeld voor eigenaars van woningen, maar ook voor huurders. We willen niemand uitsluiten. De minister-president was heel duidelijk in zijn Septemberverklaring: elke Vlaming die de woning waarin hij of zij woont, isoleert, moet recht kunnen hebben op de premie. De sector van de huurders is dus niet uitgesloten.
Mijnheer Glorieux, er is de wijziging van de energieprestatienorm. Er wordt werk gemaakt van de invoering van het energieprestatiecertificaat voor niet-woongebouwen, van de aanpassing van het energieprestatiecertificaat voor woongebouwen, en er is een recent besluit voor onderhoud en keuring van stooktoestellen. Slecht afgestelde en slecht onderhouden stooktoestellen zorgen voor een grote extra CO2-uitstoot. Er is ook het ontwerp van besluit voor het financieren van dakisolatie in woningen van sociale verhuurkantoren. Minister Keulen kan ook nog gepaste maatregelen nemen in de sociale woningsector.
We zijn nog niet lang geleden gestart met het energierenovatieprogramma. Dat is gelanceerd in 2006. In 2006 zijn er 5000 premies voor dakisolatie aangevraagd, in 2008 zijn er dat 20.000. In 2008 zullen we op 120.000 premieaanvragen uitkomen voor een ketel of een dakisolatie of superisolerend glas. Dat is een verviervoudiging van twee jaar geleden. Dat toont echt wel aan dat het energierenovatieprogramma zoals het was opgesteld in theorie, effecten heeft in de praktijk. De communicatiecampagnes missen hun doel niet. We zien dat ook aan de vragen van mensen en van de sector. Aannemers zijn zeer bevraagd. We moeten die weg blijven bewandelen en met een creatieve ondersteuning de gepaste maatregelen nemen.
Mevrouw Fientje Moerman: Zullen de maatregelen die nu worden genomen en die zonder twijfel veelvuldig zijn en blijkens de cijfers een effect ressorteren, erin slagen het aandeel van de sector Gebouwen en Wonen in de totale CO2-uitstoot naar beneden te halen? Dat hangt ook af van de inspanningen in de andere sectoren.
Aannemers worden vandaag overstelpt met vragen, maar wat ook opvalt, is dat ze niet altijd een afdoende antwoord hebben op de vragen. Het belang dat ze daaraan hechten is niet altijd hetzelfde als het belang dat de bouwheer daaraan hecht. Horizon 2020 geeft ons nog wat tijd, maar het is dringend nodig om met de minister van Onderwijs en met het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) een overleg op te starten zodat er een geco?rdineerd actieplan wordt uitgewerkt om in al de bouwopleidingen, van de laagste tot de meest technische, die vakken een toenemend gewicht te geven. Die technieken moeten door mensen met kennis van zaken worden onderwezen.
Wat we stimuleren met subsidies, moet in de realiteit worden vertaald. Als de bouwheer iets vraagt, moet de aannemer weten wat hij bedoelt. In de bouwsector mangelt het daar soms aan. Het bewustzijn groeit, maar er is toch nog een gebrek aan technisch geschoolde mensen om dat allemaal te verwezenlijken. In de bouwopleidingen moet die vernieuwing zo snel mogelijk worden doorgedrukt. Dat kan alleen met een goede co?rdinatie, ook in overleg met de bouwsector zelf en met de onderwijssector.
De heer Bart Martens: Ik heb nog twee bedenkingen. Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gehoord op mijn vraag over de REG-maatregelen van de distributienetbeheerders voor de sociale huisvestingsmaatschappijen. Is er al gevolg gegeven aan de aanbeveling van de resolutie energiearmoede om in de REG-actieplannen extra steun te plannen voor investeringen van sociale huisvestingsmaatschappijen? Mevrouw de minister, als u daar niet op voorbereid bent, wil ik daar graag op een ander moment op terugkomen.
Zou het niet raadzaam zijn om de informatie uit energieaudits en energieprestatiecertificaten te laten volgen door offertes voor aannemers die er gebruik van willen maken? Ik kan me indenken dat sommige mensen de inhoud van hun audit of certificaat bekend willen maken aan geïnteresseerde aannemers, die op basis van die informatie gerichte offertes kunnen maken voor energiebesparende investeringen. Dikwijls is dat een hinderpaal. Mensen komen door een audit te weten dat ze bijvoorbeeld hun dak moeten laten isoleren, maar de stap zetten om de juiste aannemers aan te schrijven, is soms een brug te ver. Zou de informatie uit de audits en prestatiecertificaten niet beter gevaloriseerd kunnen worden door de markt van aannemers en leveranciers?
Minister Hilde Crevits: Mevrouw Moerman, door gerichte maatregelen in de industrie en de landbouw, zijn de uitstootcijfers ten opzichte van 1990 fel gedaald. Er zijn nog twee slechte sectoren, de transportsector en de gebouwen. Vandaar het energierenovatieprogramma, dat gericht is op 800.000 woningen. Op een totaal van 2,4 miljoen betekent dat een derde. In het voorbije jaar zijn 120.000 premies aangevraagd, een verviervoudiging. Het werpt dus vruchten af. Hoe dat wordt vertaald in uitstootcijfers, moeten we nog afwachten. Als je ziet wat je kunt besparen aan energieverbruik door te investeren in zuinigheid, heeft dat gevolgen op de CO2-uitstoot. In het energieprestatiecertificaat zie je het verbruik van de woning. Alle nieuwe woningen scoren daar heel goed in. Een woning van tien of vijftien jaar oud, scoort slecht. Slecht is minder dan het gemiddelde. Met gerichte investeringen kun je wel een grote sprong maken. Dat geeft goede prognoses voor de CO2-cijfers. We moeten nog even afwachten tot die investeringen effect tonen. Het beleid werkt en ik heb goede hoop dat de CO2-uitstoot zal verminderen.
Mevrouw Moerman, u haalt een pijnpunt aan inzake de opleiding. Vorig jaar heb ik een opleiding Energiezuinig architect gelanceerd voor 500 architecten. Die was op één dag uitverkocht. Nu is er een wachtlijst van 700. Met wat geluk kunnen we daar een vervolg aan breien. Het is geen kwestie van niet willen. We moeten mee zijn met de trein.
We hebben met de aannemerssector een driemaandelijks onderhoud. De Syntra´s zijn daar ook bij betrokken. We houden daar de vinger aan de pols. Het tij is ook daar aan het keren. De Confederatie Bouw kreeg een energieconsulent toegewezen. De consulenten hebben handenvol werk. De aannemers zijn de klik aan het maken. Vandaag is nog niet elke aannemer mee met de regelgeving, maar het is van belang dat we ze meekrijgen en meehouden. Daarom doen we regelmatig peilingen bij aannemers en architecten. Ik neem uw suggestie over de opleiding ter harte.
Mijnheer Martens, u had nog een vraag over de distributienetbeheerdes (DNB´s) en de sociale woningen. Ik neem dat op met minister Keulen, die bevoegd is voor sociale huisvesting. Hij wil daarin initiatieven nemen, maar dat moet nog rijpen.
Ik ben verrast door uw suggestie om iedereen die een audit doet, in een databank op te nemen, zodat aannemers hen kunnen contacteren. Ik vraag me af hoeveel mensen daarin geïnteresseerd zijn. We kunnen dat idee bekijken, maar het lijkt me niet evident.
De voorzitter: Het incident is gesloten.