Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 29/04/2008
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de aanwezigheid van bisfenol A in plastic zuigflessen
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega's, onlangs las ik een artikel over de aanwezigheid van bisfenol A in plastic zuigflessen. Deze chemische stof accumuleert zich in ons lichaam en zou negatieve effecten hebben op ons lichaam. Deze stof zou in sommige babyflessen aanwezig zijn, waardoor die niet rechtstreeks in een microgolfoven mogen worden geplaatst wegens het risico van lekkage.
Bent u op de hoogte van de mogelijke gevaren van het product bisfenol A? Hoe reageert u op de bevindingen en adviezen van de wetenschappers om een zekere voorzichtigheid in acht te nemen en flessen uit te spoelen alvorens ze in een microgolfoven te plaatsen? Overweegt u om ouders via Kind en Gezin in te lichten over de mogelijke gevaren van bisfenol A? Overweegt u om via Kind en Gezin aan kinderopvanginitiatieven te vragen geen plastic met bisfenol A te gebruiken?
De voorzitter: Minister Vanackere heeft het woord.
Minister Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, normaal gezien is bisfenol A inert en gebonden aanwezig in polycarbonaat, een soort plastic, of in epoxyharsen gebruikt als coating. Het blijkt echter soms vrij te komen uit deze verbindingen. Soms wordt het polycarbonaat bovendien verwarmd - zoals bij babyflessen en plastic bakjes van microgolfmaaltijden -, wat het risico op het vrijkomen van bisfenol A nog verhoogt.
Bisfenol A is een pseudo-oestrogeen dat de werking van het vrouwelijk voortplantingshormoon oestradiol nabootst. Onderzoek op proefdieren wees uit dat het kan leiden tot veranderd gedrag, toename van agressie, gewichtstoename, en vooral tot vermindering van de mannelijke vruchtbaarheid. Zoals zo vaak is er in wetenschappelijke kringen echter veel discussie over de vraag hoe men deze resultaten naar de mens moet extrapoleren.
De invloed van pseudohormonen op gezondheid en milieu staat al een tijdje op de maatschappelijke agenda. De afgelopen jaren is dan ook veel aandacht besteed aan deze hormoonontregelende stoffen. Op grond van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek pleiten milieuorganisaties als Greenpeace voor een verbod op vrijwel alle verbindingen met hormoonachtige effecten. Op grond van nagenoeg dezelfde onderzoekingen, beweren weer anderen dat er geen reden is om je zorgen te maken over de pseudo-oestrogenen. Zij stellen dat, als er al effecten zijn, die niet of nauwelijks meetbaar zijn, en dat bovendien ook andere oorzaken een rol kunnen spelen.
Probleem is dat in de meeste onderzoeken waarbij tot nu toe nadelige effecten van bisfenol A werden aangetoond, hoge dosissen zijn gebruikt. Effecten van lage dosissen bisfenol A zijn nog maar beperkt aangetoond en zijn bovendien omstreden. Bisfenol A wordt relatief snel verwijderd uit het lichaam. Dat heeft tot gevolg dat een directe en acute bedreiging voor de gezondheid van volwassenen moeilijk kan worden vastgesteld. Foetussen en jonge kinderen zouden echter mogelijk veel gevoeliger kunnen zijn voor bisfenol A door hun ontwikkelingssnelheid. Een oorzakelijk verband tussen mogelijke afwijkingen bij de foetus en bisfenol A is echter moeilijk te vinden, net omdat bisfenol A zo snel uit het lichaam van de moeder verwijderd wordt en weinig of geen effecten bij de moeder veroorzaakt. Blootstelling en effecten kunnen dus niet gemakkelijk aan elkaar gelinkt worden. Effecten op de voortplanting en ontwikkeling door blootstelling aan dergelijke stoffen zijn biologisch echter wel plausibel, en verder onderzoek is dan ook gewenst.
Borstvoeding is nog altijd de beste keuze, zowel voor de moeder als voor het kind. Ik sluit me aan bij het advies van de Belgische expert professor Tytgat, hoofdtoxicoloog van de K.U. Leuven. Ook Kind en Gezin volgt het advies van professor Tytgat voor de consument om elke nieuwe plastic fles meermaals met heet water te spoelen alvorens ze wordt opgewarmd in de microgolfoven. Kind en Gezin heeft dit advies opgenomen in de informatie over flessenvoeding op hun website. Bij een volgende herdruk van de brochure flesvoeding zullen de nodige aanpassingen doorgevoerd worden en aan de gezondheidswerkers kenbaar gemaakt worden.
Het signaal van het mogelijke bisfenolgevaar is door de producenten opgepikt. De nieuwere vormen van polycarbonaat lekken, volgens de fabrikant, weinig tot geen bisfenol meer. Bovendien zijn er alternatieven beschikbaar zoals babyflesjes in polypropyleen of silicone.
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mijnheer de minister, ik ben tevreden met het antwoord. Er zijn signalen uitgestuurd over dat product, en dan kan beter het voorzichtigheidsprincipe worden gehanteerd. Ik stel vast dat dat gebeurt bij Kind en Gezin. Los van het advies over borstvoeding is het wellicht nog beter om de zaak bij de bron - dus bij de producent - aan te pakken en om het product aangepast te gebruiken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.