Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 15/05/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over preventie van hoorschade, specifiek bij jongeren
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, geregeld krijg ik als doof Vlaams Parlementslid brieven van mensen die verontrust zijn over de toenemende gehoorschade door luide muziek. Zelf heb ik ook een nichtje dat een hele tijd geleden een fuif bezocht in een Brussels café en bij het buitenkomen plots merkte dat ze een raar gehoor had. Na controle bij een specialist bleek dat ze een ernstig en blijvend hoorverlies had, en dat door een heel eenvoudige fuif. Dat is een zwaar probleem.
Vaak hebben de mensen die me contacteren, zelf een gehoorbeschadiging opgelopen of zijn zij ouders van kinderen die het uitgangsleven leren kennen. Een professor schreef mij ook aan over de gevaren van de walkman, tegenwoordig vooral mp3-spelers en iPods. Het probleem met de huidige mp3-spelers en iPods zit hem niet enkel in het volume, wat voorheen ook een probleem was met de walkmans met cassette of cd, maar ook in de tijdspanne waarin jongeren zichzelf blootstellen aan het hoge geluidsniveau. Dat is eenvoudig te verklaren door de grotere hoeveelheid muziek die men op een eenvoudige wijze bij zich kan dragen en de langere levensduur van de batterijen bij mp3-spelers en iPods.
De nieuwste rage onder de jongeren is bovendien onrustwekkend te noemen. Op het internet kunnen gratis ´volume boosters´ of ´volume unlockers´ worden gedownload. Met deze software kunnen de volumecapaciteiten van het toestel drastisch worden opgedreven of kunnen de volumebegrenzers worden uitgeschakeld of omzeild. De volumes die daarna kunnen worden gehaald met de mp3-spelers en iPods, brengen onmiddellijke en onherstelbare schade teweeg aan de gehoorfuncties van de gebruikers.
Het Britse Royal National Institute for Deaf People (RNID) bracht eind 2007 een studie naar voren waaruit blijkt dat meer dan tweederde van de 18- tot 30-jarigen naar hun mp3-spelers luisterden op een volume van meer dan 85 decibels. Dat is toch wel heel luid, zelfs voor mij. Bijna de helft van de jongeren die een mp3-speler hebben, gebruiken hem meer dan 1 uur per dag, een vierde zelfs meer dan 21 uur per week.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kan gehoorschade optreden als men meer dan een uur onafgebroken naar muziek luistert met meer dan 85 decibels. Naar aanleiding van de resultaten organiseerde het RNID in het Verenigd Koninkrijk vorig jaar voor het eerst een ´Don´t Lose the Music Weekend´.
Ik verwijs naar de vraag die op 25 oktober 2005 in de commissie Welzijn werd behandeld. Ik richt mij tot u als minister van Jeugd omdat ik hier niet sta om meer onderzoek te vragen. Anderzijds ga ik ook niet enkel aandringen op meer screening. Iedereen kent de problematiek, dus zie ik niet onmiddellijk in welke bijkomende nuttige gegevens daaruit zullen voortvloeien om er beleidsopties uit te trekken. Als we daarop wachten, zijn we gewoon opnieuw enkele jaren verder. Waar het mij om gaat, is sensibilisatie van de jeugd, en in tweede instantie misschien ook van de ouders, opdat zij zich bewust zouden zijn van de problematiek en de manieren om zichzelf tegen gehoorschade te beschermen.
Meer nog dan over welzijn gaat dit volgens mij over jeugd, cultuur en jongerencultuur. Hoe kunnen we de jeugd op een gezonde manier laten omgaan met hun passie voor muziek? Net zoals bij de reclames voor alcohol, zou duidelijk moeten worden gemaakt dat men mag, zelfs moet genieten, maar met mate, zoniet komt er een moment waarop men niet meer zal kunnen genieten van muziek door gehoorverlies of gehoorproblemen zoals tinnitus. Vandaag met mate luisteren, zorgt ervoor dat men morgen ook nog kan luisteren. Eenzelfde probleem stelt zich nog op heel wat andere domeinen, zoals op festivals of tijdens het gamen.
Mijnheer de minister, onderkent u de problematiek? Hoe wilt u als minister van Jeugd deze problematiek aanpakken, vooral ten aanzien van de jeugd?
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de minister, heel wat jongeren lijden inderdaad hoorschade. Het valt me enorm op, zeker op de trein, dat je regelmatig de bas van de mp3-spelers kunt horen en gewoon luidop kunt meezingen. Het kan behoorlijk hard gaan. Een sensibiliseringscampagne zou inderdaad handig zijn. Ziet u dat zitten? Wat is uw visie daarop?
Ik kan het probleem ook doortrekken naar heel wat artiesten. Er zijn er ontelbaren die in de loop der jaren al heel wat ooroperaties hebben moeten ondergaan, zoals Rob De Nijs, Will Tura en vele anderen. In hun geval heeft het niet te maken met mp3-spelers maar met de boxen die dezer dagen in hun oor zitten om juist te kunnen zingen, waar men vroeger de kleine monitoringboxen gebruikte.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega´s, mag ik vertrekken vanuit een uitdrukkelijke bevestiging: ik onderken absoluut de door mevrouw Stevens gestelde problematiek. Uit onderzoek van professor audiologie Bart Vinck van het Universitair Ziekenhuis Gent, die trouwens een autoriteit op dit terrein is, blijkt inderdaad dat het aantal mensen met tinnitus of oorsuizen drastisch toeneemt. Sommige jongeren lopen daardoor zoveel schade op dat een normaal leven nog amper of niet meer mogelijk blijkt.
U wijst in uw situering iPods en mp3-spelers aan als de grote boosdoeners bij jongeren. Ondertussen is echter ook bekend en bewezen dat ook het decibelgehalte in bioscopen, op fuiven en rockfestivals vaak hoger ligt dan goed is en dat kan tot onherstelbare schade leiden. Een minister van Cultuur moet ook regelmatig eens gaan kijken en luisteren en ik heb het al een paar keer aan den lijve ondervonden.
Het probleem is niet nieuw. Het onderwijsblad Klasse verwijst in nummer 162 van februari 2005, naar cijfers uit 1992. Blijkt dat het aantal mensen met gehoorproblemen tussen 1971 en 1991 in alle leeftijdscategorieën met 6 tot 26 percent is toegenomen. In het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 7 februari 2007, publicatie nummer 8187, betreffende het gebruik van draagbare digitale muziekspelers (mp3) en het risico van gehoorbeschadiging, naar aanleiding van een mondelinge vraag nummer 10338 van 13 februari 2006 van mevrouw Hilde Dierickx in de Kamer, wordt trouwens een hele lijst van onderzoeken opgelijst die de afgelopen 20 jaar in dit verband werden gedaan. Vooral de Nationale Hoorstichting in Nederland doet al een tijdje baanbrekend onderzoek. Feit is wel dat er op dit moment voor ons land geen epidemiologische gegevens beschikbaar zijn, aangezien de audiometrische screeningtechniek die wordt gebruikt voor het testen van het gehoor van schooljongeren, niet gevoelig genoeg is en slechts een betrekkelijk gehoorverlies detecteert.
Ik citeer uit de publicatie van de Hoge Gezondheidsraad nummer 8187:?De gegevens uit de internationale literatuur zijn duidelijk genoeg om te veronderstellen dat er ook in België gehoorproblemen bestaan omwille van een overmatige blootstelling aan geluid in het kader van de vrijetijdsbesteding.? Bovendien worden kinderen steeds jonger blootgesteld aan een waaier van lawaaierige evenementen zoals kidsconcerten, pyjamafuiven en kinderdisco´s.
Lawaaislechthorendheid heeft grote gevolgen op het sociale leven van mensen. Het begint vaak met de bekende afterpartyruis of -piep die niet meer uit de oren verdwijnt. Met anderen praten wordt vermoeiend en soms zelfs onmogelijk. Er ontstaan concentratieproblemen, onzekerheids- en onveiligheidsgevoelens.
Een wezenlijke opdracht in deze problematiek, waarbij we geen nuance kunnen plaatsen, is ´beter voorkomen dan genezen´, want genezen is in deze niet aan de orde. Het is dus van essentieel belang dat jongeren, maar ook alle opvoeders in hun buurt, weet hebben van de onherstelbare gevolgen van lawaai op hun gehoor en hun sociaal leven. We moeten de jeugd er inderdaad van bewust maken dat ze verstandig moet omgaan met blootstelling aan lawaai.
Deze opdracht wordt aan de hand van verschillende preventie-initiatieven opgenomen, ook binnen de vrijetijdssector. Vorig jaar bijvoorbeeld startte het provinciebestuur Oost-Vlaanderen samen met de vereniging Anders Horen door Spraakafzien (AHOSA) een sensibiliseringscampagne voor 10- tot 12-jarigen. De campagne werd dit jaar verruimd naar de doelgroep en naar de provincie Antwerpen. Op 15 april 2008 werd namelijk de uitleenkoffer ´Amai, mijn (h)oren´ gepresenteerd in het Antwerpse Veiligheidsinstituut: hij maakt jongeren op een ludieke, speelse en interactieve manier bewust van wat lawaai is en wat de gevolgen ervan zijn. Voor deze nieuwe campagne sloegen het Veiligheidsinstituut en de jeugddienst van de provincie Antwerpen, en de dienst Gezondheid van de provincie Oost-Vlaanderen de handen in elkaar om in samenwerking met de vzw AHOSA en productiehuis Impressantplus deze koffer te ontwikkelen voor 12 tot 18-jarigen. In de koffer zit een gehoortest, een interactief spel met doe-opdrachten, een informatieve quiz, een decibelmeter enzovoort.
Ik ben ook verheugd te horen dat ook gemeentebesturen in deze kwestie reeds hun verantwoordelijkheid opnemen en acties opzetten, bijvoorbeeld het gemeentebestuur van Bilzen in samenwerking met de drie jeugdhuizen op hun grondgebied.
Het is zeker belangrijk dat jongeren niet alleen in het onderwijs gesensibiliseerd worden, maar ook op plaatsen waar ze graag met geluid bezig zijn. In antwoord op uw vraag en op deze belangrijke uitdaging, wil ik de volgende concrete acties ondernemen. Ik zal het Steunpunt Jeugd vragen om in de werking van Fuifpunt aandacht te besteden aan deze problematiek en daar ook concrete acties voor te ondernemen. Fuifpunt staat in voor de informatie en sensibilisering van jongerenfuiven. Ik zal ook Formaat, de koepel van het Vlaamse jeugdhuiswerk, polsen naar mogelijke acties of campagnes die worden gepland of de mogelijkheden die in dit verband worden gezien. Ik zal vragen om na te denken over concrete acties ten aanzien van de jeugdhuizen. Ik zal het Vlaams InformatiePunt (VIP) vragen of het mogelijk is om in zijn reeks van folders en andere informatiedragers, ook aandacht te besteden aan deze bedreiging voor jongeren. Ik zal ook heel uitdrukkelijk voor alle leeftijdscategorieën vragen om in zijn publicaties aandacht te besteden aan deze problematiek, zodat ook de individuele jongeren en kinderen, die via het VIP en het onderwijs in het bezit worden gesteld van al deze informatiedragers, beseffen dat het niet zo cool of stoer is om je gehoor te laten kapotmaken.
Op basis van de drie opdrachten die we geven aan de drie partners op het terrein, wil ik vooral kijken hoe zij zelf met suggesties komen. U weet dat ik niet geloof in een campagne die zomaar van boven af opgelegd wordt, je moet daar de jongeren zelf heel uitdrukkelijk bij betrekken. Ik ben ervan overtuigd dat, als je daar een stevig gesprek over hebt, heel veel jongeren gevoelig zullen zijn voor deze problematiek, er de ernst van zullen inzien en zelf ook suggesties zullen doen om na te gaan hoe we daar wezenlijk iets aan kunnen veranderen. Ik sluit niet uit dat daarbuiten op heel veel andere terreinen nog andere sensibiliseringsacties moeten worden ondernomen. Het is niet alleen voor jongeren een probleem, ik zie steeds meer volwassenen met iPods op straat rondwandelen. Ik zie ook in het parlement en in de regering steeds meer mensen die met oortjes van hun gsm rondlopen. Het sociaal contact is dan wel wat anders. Ik kan me ook niet voorstellen dat dat allemaal zo gezond is. Ik wil graag met de jongeren het debat over deze problematiek aangaan en op hun aangeven nog verdere acties overwegen.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de minister, ik dank u voor het zeer duidelijke antwoord. Ik ben heel blij te vernemen dat u initiatieven zult nemen, samen met de drie partners te velde. Het probleem van gehoorschade en de preventie en de aanpak daarvan is heel belangrijk, vooral voor de jongeren. Ik ben het volledig eens met uw visie dat die jongeren daarbij moeten worden betrokken. Wanneer we van boven af iets opleggen, dan zullen zij zeker in de verdediging gaan en nog meer lawaai maken. Iedereen weet dat het eigen is aan jongeren om zich wat af te zetten tegen dingen die worden opgelegd. Op deze manier zullen we jongeren wel kunnen overtuigen.
Ook café-uitbaters, festivalorganisatoren en dergelijke dienen hun verantwoordelijkheid op te nemen. Ik weet niet of dat onder uw bevoegdheid valt, maar ik meen dat men voor een festival ook een milieuvergunning nodig heeft. Gelden er beperkingen wat betreft het aantal decibels? Kan dat misschien opgenomen worden in een vergunning en op die manier afgedwongen? Het zijn allemaal deeltjes van een verhaal.
We moeten ook aandacht geven aan de handhaving van de geluidsgrenzen. Wanneer in mijn tijd het geluid in de discotheek boven een bepaald niveau ging, begonnen de buren te klagen en belden ze de politie. De muziek moest dan zachter worden gezet of de politie sloot de zaak. Nu is er overal goede isolatie zodat de buren er geen last meer van hebben en heeft de buurt geen signaalfunctie meer. Net zoals u zei, moet deze problematiek op verschillende terreinen worden aangepakt. Pyjamaparty´s bijvoorbeeld gebeuren meestal thuis. De ouders moeten dus ook gesensibiliseerd worden om de muziek minder luid te zetten.
Ik ben blij dat u al iets probeert te doen om het probleem aan te pakken. Ik zal ook minister Vanackere vragen wat hij denkt te kunnen doen in zijn bevoegdheid voor Volksgezondheid.
De voorzitter: Het incident is gesloten.