Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 24/04/2008
Vraag om uitleg van de heer André Van Nieuwkerke tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de wijze waarop sportfederaties hun sporters medisch begeleiden
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de sportfederaties en de verenigingen voor sportieve vrijetijdsbesteding zijn verplicht om hun werking aan te passen aan het decreet Medisch Verantwoord Sporten. Binnenkort verschijnt er een geactualiseerd uitvoeringsbesluit en ook een nieuw decretaal onderdeel over ethisch verantwoord sporten.
De debatten die we tot nu toe gevoerd hebben, gingen vooral over dopinggebruik - en terecht. Ik veronderstel dat de bevoegde ambtenaren ook nagaan hoe de federaties met de medisch-sportieve begeleiding verantwoord omgaan. De ene federatie is natuurlijk de andere niet. Erkende en gesubsidieerde federaties en federaties met topsport hebben, door de aard van hun werking, een sterkere medische begeleiding dan de andere federaties en verenigingen voor sportieve vrijetijdsbesteding.
Niettemin lijkt het mij ook nuttig om bijvoorbeeld de wedstrijdreglementen en werkingsmodellen kritisch opbouwend te screenen en indien nodig te corrigeren. Ik weet bijvoorbeeld dat een bepaalde federatie voor het seizoen 2007-2008 voor het eerst een medisch attest verplicht heeft gemaakt. Ik weet niet wat er in zo'n medisch attest moet staan, of door wie het wordt opgesteld. Is dat te vergelijken met een doktersbriefje? Wij moeten eens nadenken over de waarde van zo'n medisch attest.
We moeten ook eens nagaan of er geen nood is aan een opleiding sportgeneeskunde aan onze universiteiten, waarbij bepaalde disciplines zich specifiek richten op de sport. Het kan misschien ook nuttig zijn om aan de opleiding huisarts een module sport toe te voegen. Men zegt soms dat er in Vlaanderen geen sportcultuur is, maar ik denk dat op dat vlak ook in de geneeskunde nog een lange weg is af te leggen.
Een andere federatie aanvaardt geen doktersbriefjes als geldig excuus om niet aan het aantal preselecties te geraken. Om aan de Belgische kampioenschappen te kunnen deelnemen, moet men deelnemen aan vijf preselecties. Ik geef het voorbeeld van iemand die in de vijfde preselectie een breuk opliep. De federatie wou geen doktersbriefje aanvaarden. De sportster in kwestie kon enkel nog haar armen en hoofd bewegen. Ze heeft dan een aantal bewegingen gemaakt en zich 'getoond' op de wedstrijd. Het publiek en de verantwoordelijken waren razend omdat geen rekening werd gehouden met het medisch attest, maar reglement is reglement. Zulke toestanden worden niet geapprecieerd door het publiek.
Een voorbeeld uit het voetbal: Thomas Buffel is het hele jaar gekwetst. Maar het zou best kunnen dat hij met de Glasgow Rangers toch deelneemt aan de halve finale en de finale voor de UEFA-beker. Als je gekwetst bent, dan moet je revalideren. Als je genezen bent, doe je terug mee aan de wedstrijd. Er zijn een aantal toestanden die niet echt 'koosjer' zijn wat betreft medisch verantwoord sporten.
Een aantal federaties aanvaarden geen doktersbriefjes omdat ze sceptisch staan tegenover doktersbriefjes, zoals een aantal schooldirecties. Sommige dokters schrijven aan de lopende band briefjes uit. Er zou in het wedstrijdreglement moeten worden opgenomen dat in het geval van een breuk, een specialist een attest aflevert aan de wedstrijddirecteur.
We moeten inspanningen leveren om het medisch verantwoord sporten op het terrein meer ingang te doen vinden.
Gebeuren er vanuit de bevoegde administraties screenings met betrekking tot een verantwoorde praktische begeleiding van de sporters? Wat zijn de inzichten hierover?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de voorbeelden die de heer Van Nieuwkerke aanhaalt, tonen duidelijk aan dat het nuttig en zinvol is om het beleid van de sportfederaties met betrekking tot medisch verantwoord sporten nauwkeurig op te volgen, en te evalueren hoe zij in de praktijk op medisch vlak met hun sporters omgaan.
Het Bloso staat in voor de evaluatie van de beleidsplannen van de sportfederaties. Deze opvolging gebeurt om de vier jaar, per olympiade, op basis van de procedure die is ingesteld door het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002, tot vaststelling van de erkenning en de subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en de organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding.
In de praktijk betekent dit dat het Bloso de federaties een leidraad toestuurt die hen moet helpen om hun beleidsplan op te stellen. In dit document is ook een onderdeel medisch verantwoord sporten opgenomen. De antwoorden van de federaties op de vragen in het onderdeel medisch verantwoord sporten die in het beleidsplan zijn opgenomen, worden door het Bloso voor evaluatie doorgestuurd naar de cel medisch verantwoord sporten bij het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Tot op heden evalueerde de cel medisch verantwoord sporten de toegestuurde gegevens enkel op hun conformiteit met het decreet. Een grondige inhoudelijke analyse en synthese met aanbevelingen voor de sportfederaties werd nog niet gemaakt. Het is echter steeds mijn bedoeling geweest om dit jaar grondig na te gaan of de sportfederaties met betrekking tot medisch verantwoord sporten volledig voldoen aan hun decretale verplichtingen.
Tegen september 2008 moeten de sportfederaties een nieuw rapport over hun beleid indienen. De leidraad die hen daarbij moet helpen wordt momenteel geactualiseerd en aangepast aan het nieuwe decreet medisch verantwoord sporten van 13 juli 2007. De actualisatie houdt onder andere in dat specifieke vragen over sportmedische keuringen, sportongevallen en letselpreventie worden opgenomen in de lijst van aandachtspunten. Ik zal de cel medisch verantwoord sporten opdracht geven om ook gerichte vragen betreffende de aanpak van de sportfederaties in verband met de behandeling van ziekteattesten, toe te voegen.
Ik zorg er ook voor dat de antwoorden grondiger geanalyseerd worden. Indien er onvoldoende rekening wordt gehouden met de geest van het decreet, zal ik niet nalaten om de betrokken sportfederatie daar op te wijzen en, zoals bij andere onvolkomenheden, correctere maatregelen op te leggen.
Ik ben blij dat u mij, met uw vraag naar mijn inzichten, de kans geeft om de indruk tegen te spreken dat in mijn beleid vooral de strijd tegen doping centraal zou staan. Het beleid met betrekking tot medisch verantwoord sporten heeft voor mij altijd bestaan uit twee evenwaardige pijlers. Enerzijds is er het antidopingbeleid en anderzijds is er het 'gezond sportenbeleid'. Maar door de overdreven focus op doping, mede veroorzaakt door de aandacht van de media voor smeuïge en sensationele dopingverhalen, is de indruk ontstaan dat mijn beleid met betrekking tot medisch verantwoord sporten beperkt is tot antidoping. Dit wens ik formeel tegen te spreken, en dit is in deze commissie - maar de media hebben er veel minder aandacht voor - al vaak aan bod geweest. Het antwoord op de eerste vraag bewijst voldoende dat er ruim aandacht wordt besteed aan gezond sporten.
Ik zal aan de cel medisch verantwoord sporten uitdrukkelijk vragen dat op basis van de analyse van de gegevens van de vierjaarlijkse bevraging van de sportfederaties, de gemaakte synthese ook concrete richtlijnen met betrekking tot gezond sporten zou bevatten. Op deze wijze krijgen wij niet alleen een beter inzicht in de medisch-sportieve situatie van sporters, maar zullen de sportfederaties de kans krijgen hun specifieke reglementen aan te vullen met maatregelen die respect tonen voor de medisch-sportieve situatie van de sporter.
De reglementen die volgens het Bloso en medisch verantwoord sporten dan niet echt voldoen, zouden dan samen met de betrokken federaties kunnen worden besproken en verbeterd. Een aantal van de aangehaalde voorbeelden tonen aan dat dit nodig is. Die mogelijkheid krijgen we dan ook naar aanleiding van de volgende analyse die in september zal gebeuren. Indien een sportfederatie geen medewerking zou willen verlenen aan dit proces, dan kan, indien nodig, formeler worden ingegrepen op basis van het artikel 7 van het decreet medisch verantwoord sporten waarin de verplichtingen inzake medisch verantwoord sporten voor de sportverenigingen staan geformuleerd. Ik ben er zeker van dat we het niet zullen moeten toepassen, maar als het nodig is, is er een zeer zware sanctiemogelijkheid. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste federaties vragende partij zijn om er meer actief bij te worden begeleid. Het is een samenspel tussen beleid en de praktijk.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw concreet antwoord. Het is inderdaad nodig dat er duidelijke richtlijnen komen en dat de sportwereld - zowel topsport als sport in de breedte - weet dat het beleid erop toeziet. Het is in het belang van de sporter dat er een goede omkadering is.
Er blijft een probleem over wie een medisch attest mag invullen. Een gewone huisarts kan een aantal inzichten hebben, maar ik vind persoonlijk - ik weet dat het de bevoegdheid van een andere minister is - dat er modules voor sportgeneeskunde zouden moeten bestaan. De sportgeneeskunde wordt stiefmoederlijk behandeld. Er zijn specialisten die gespecialiseerd zijn in sportbreuken en trauma's en een knowhow hebben opgebouwd, maar een opleiding voor sportgeneeskunde is er niet. Er is nog werk aan de winkel om voor de sporter in een goede medische omkadering te voorzien. Het decreet medisch verantwoord sporten is goed, maar op het terrein zijn er mensen nodig die het kunnen uitbouwen en begeleiden.
Minister Bert Anciaux: Ik ben het er helemaal mee eens, maar het is niet mijn bevoegdheid. We zijn er wel mee bezig, en ik geef heel wat incentives. De hervormingen in het decreet medisch verantwoord sporten en in de uitvoeringsbesluiten zijn van die aard dat de sporttechnische aspecten van begeleiding, controle, opvolging en training steeds meer worden verbonden met de sportmedische aspecten. Er zijn heel wat projecten, maar ik zou het graag structureel omvatten. De keuringscentra worden nu bijvoorbeeld gekoppeld aan de universiteiten waar verschillende opleidingen tegelijk worden gegeven. Naast geneeskunde als voorwaarde komen ook andere sporttechnische aspecten aan bod, in de hoop dat in de praktijk een knowhow ontstaat die nu nog te veel is versnipperd over de verschillende sporttakken.
Het is een heel terechte zorg. Op lange termijn is het het meest belangrijke aspect van medisch verantwoord sporten, maar we moeten de strijd tegen doping natuurlijk ook blijven voeren, anders is de rest een doekje voor het bloeden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.