Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 08/04/2008
Vraag om uitleg van de heer Mark Demesmaeker tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de speelpleinwerking te Liedekerke
Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over het omstreden reglement inzake speelpleinwerking van de gemeente Liedekerke
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer de voorzitter, er zijn van die lokale dossiers die het nationale nieuws kunnen halen, zoals bijvoorbeeld het huishoudelijk reglement van de speelpleinwerking in Liedekerke, dat in de Vlaamse rand rond Brussel ligt. Dat nieuwe reglement is goedgekeurd door de gemeenteraad van Liedekerke. Het duurde niet lang of er was heel wat heisa over.
Mijnheer de minister, uw conclusie was onverbiddelijk: "De speelpleinwerking te Liedekerke discrimineert." Dit is uw onverbiddelijke conclusie, op basis waarvan u het reglement voor de speelpleinwerking in de gemeente Liedekerke hebt vernietigd. De ene krant zegt: "Minister Keulen heeft de beslissing vernietigd." De andere zegt: "Minister Keulen heeft de beslissing opgevraagd en zal ze ongetwijfeld vernietigen."
De beschuldiging van discriminatie is bij de lokale overheid en gemeenschap in Liedekerke bijzonder hard aangekomen. Eigenlijk gaat het om één zinnetje uit het reglement. Artikel 4, paragraaf 3 zegt dat de hoofdmonitor van de speelpleinwerking kinderen kan weigeren die geen Nederlands spreken of begrijpen. Dit is volgens u in strijd met de anti-discriminatiewetgeving.
Mijnheer de minister, in uw beleid inzake de Vlaamse rand gaat u steeds heel voorzichtig te werk. Voorbeelden hiervan zijn legio. Voor de niet-benoeming van de burgemeesters in sommige faciliteitengemeenten hebt u een heel lange procedure doorlopen met de provinciegouverneur in de hoofdrol. Steeds weer schreeuwen de Franstaligen moord en brand, over de burgemeesters, maar ook over uw beleid inzake huisvesting. U laat zich vaak assisteren door de provinciegouverneur, door tal van professoren, vooraleer een beslissing te nemen. We steunen dit beleid soms, met veel ongeduld en vaak knarsetandend.
Groot was dan ook onze verrassing dat u nu in een mum van tijd beslist om dit gemeentelijk reglement te vernietigen, in tegenspraak met wat we gewoon zijn. De gewone procedure, zoals vastgelegd in het Gemeentedecreet, om eerst de gouverneur het reglement te laten schorsen en het pas nadien te vernietigen, is hier blijkbaar niet gevolgd. We denken dat u de hete adem van de Franstaligen in uw nek hebt gevoeld. De indruk bestaat dat er met twee maten en twee gewichten is gemeten. Waarom is ons allerminst duidelijk. We kunnen ons alleszins niet inbeelden dat u bang bent van bijkomende internationale druk, na de VN-affaire over de Vlaamse Wooncode, ook al wordt uw kabinet volgens krantenartikels overspoeld met telefoontjes van buitenlandse media.
De gemeente Liedekerke heeft gereageerd en gezegd dat het in de speelpleinwerking een tweesporenbeleid volgt. Er is een aanpassing van het reglement, maar er zijn ook projecten ter bevordering van de integratie van anderstaligen. Het reglement bepaalt dat kinderen die deelnemen aan de speelpleinwerking minstens een band moeten aantonen met Liedekerke, omdat daar in het verleden heel wat kinderen uit Brussel kwamen spelen die het Nederlands niet machtig waren. De hoofdmonitor van de speelpleinwerking kan anderstalige kinderen, die het Nederlands niet machtig zijn, weigeren. Er staat niet 'moet', er staat 'kan'. Dat is om te vermijden dat er veiligheidsproblemen ontstaan als gevolg van het niet begrijpen van richtlijnen.
Mijnheer de minister, u hebt dat in bepaalde interviews onzin genoemd. Sta me toe te betreuren dat u dergelijke uitspraken doet. Als u met kleine kinderen op stap gaat, is het belangrijk dat die kinderen voor hun eigen veiligheid instructies begrijpen. Zo gek is het schermen met dat veiligheidsargument dus niet. U noemde dat onzin. Ik zou dat toch zo niet hebben gezegd.
Er is anderzijds het tweede spoor van de vergrote communicatie en begeleiding, waarbij wordt getracht die kinderen beter te integreren in die speelpleinwerking. Zo werd het zomerscholenproject opgezet. Dat project zal lopen in de vakantiemaanden van 2008. Dat is niet evident voor een kleine gemeente als Liedekerke. Jammer genoeg is heel de reglementering van dat project alweer afgestemd op de grotere steden. Dat is eigenlijk een ander probleem, waarover ik u ondertussen een schriftelijke vraag heb gesteld.
Ik heb hier een brief bij me die we uit Halle hebben gekregen over ons zomerscholenproject. Dat is afgewezen omdat daar een aantal voorwaarden aan werden gekoppeld die eigenlijk niet afgestemd zijn op de kleinere gemeenten, en meer specifiek op de situatie in gemeenten in de Vlaamse rand. Gemeenten die het met minder geld moeten rooien en ook wat moeten woekeren met personeel om dat allemaal gedaan te krijgen, vallen ook hier weer uit de boot. Ik vind dat wat jammer. Deze gemeente doet die inspanning wel. Het is een tweesporenbeleid.
De gemeente wordt nu gebruuskeerd door de vernietiging van die speelpleinreglement. De monitoren hebben overigens ook een workshop gevolgd om te leren omgaan met anderstalige kinderen op het speelplein. Het is dus niet zo dat Franstaligen of anderstaligen daar zouden worden geweigerd of gediscrimineerd. Dat is toch wat in tegenspraak met wat u in de pers hebt gezegd.
Mijnheer de minister, welke beslissing hebt u nu precies genomen? Hoe is die tot stand gekomen? Was er een klacht ingediend? Ik had ergens gelezen dat een oudstrijder een klacht had ingediend. (Opmerkingen)
Of neen, dat waren de dienstweigeraars. Dat is een ander dossier.
Klopt het dat de gewone procedure hier niet is gevolgd? Gewoonlijk schorst eerst de gouverneur, en pas nadien vernietigt de minister het reglement. Waarom hebt u daar niet op gewacht? Hebt u vooraf advies ingewonnen van de gouverneur? Hebt u ter zake met de gemeente zelf contact gehad, met juristen? Waarop baseert u zich, en wat is het alternatief als gemeenten de veiligheid en de goede werking op hun speelpleinen willen garanderen?
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, ik ga niet alles herhalen wat de heer Demesmaeker heeft gezegd. Ik ben het alleen niet met hem eens dat dit vrij snel tot een escalatie zou zijn gekomen. Dat is het nu net. Het reglement is op 28 februari unaniem goedgekeurd door de gemeenteraad, op voorstel van de meerderheid. De voorzitter van de gemeenteraad in Liedekerke is staatssecretaris Schouppe. Dat wil niets zeggen, mijnheer Vermeiren, maar ik geef het maar even mee.
Het is echter eigenlijk door een bericht op Radio 2 en de vermelding door Belga dat de bal aan het rollen is gedaan en dat iedereen zich daarop heeft gestort, een beetje als leeuwen op een prooi. De heer Demesmaeker heeft het al gezegd: de bedoeling van dit reglement was niet meer te hoeven meemaken wat in de zomer is gebeurd. Toen werden daar anderstaligen uit Brussel in feite min of meer gedropt. Dat geeft sowieso een probleem voor de werking van het speelplein in het algemeen en eventueel qua veiligheid in het bijzonder. Het reglement stelt trouwens ook dat deelnemers kinderen kunnen zijn die in Liedekerke wonen of kinderen uit andere gemeenten waarvan een duidelijke familieband in rechtstreekse lijn met een inwoner van de gemeente kan worden aangetoond. Die zijn welkom bij de speelpleinwerking.
Dat is de algemene regel. Kunnen door de hoofdmonitor worden geweigerd: kinderen die ziek zijn, kinderen die onhandelbaar zijn, kinderen die niet zindelijk zijn, kinderen die niet voldoende hygiënisch verzorgd zijn, mindervalide kinderen die een individuele begeleiding nodig hebben en - ten laatste - kinderen die geen Nederlands spreken of begrijpen. Dat is eigenlijk het hele reglement.
Wetend wat de achtergrond daarvan is, had u misschien toch iets terughoudender kunnen optreden. De leeuwen zijn immers losgelaten. De commentaren die we daarover hebben gehoord en hebben mogen lezen, tarten alle verbeelding. De commentator van Het Laatste Nieuws heeft er zelfs zijn hoofdartikel aan gewijd, niet gehinderd door enige kennis van zaken of achtergrondkennis. "Amuseren alleen in het Vlaams", schreef Luc Van der Kelen in Het Laatste Nieuws. Ook Walter Pauli deed zijn duit in het zakje, in De Morgen van 26 maart. Al evenmin gehinderd door enige kennis van zaken of zich afvragend wat de reden daarvan was, los van de vraag of het nu wettelijk is of niet, schreef de heer Pauli in De Morgen: "Als het Vlaams-Brabant betreft, staat er geen maat meer op de Vlaamse identiteit. Bouwkavels: afgesloten voor anderstaligen." Wat een leugen is. "Sociale huurwoningen: afgesloten." Wat een leugen is. Enfin, men liegt maar in die krant. "Nu speelpleinen: dat of dat ukje moeten we kunnen weren. En dan verongelijkt doen als de Verenigde Naties ongerust zijn over onze intolerantie." Hij eindigt zijn artikel als volgt: "Geen probleem met taalwetten die Vlaanderen willen emanciperen, maar wanneer diezelfde regelgeving dient om dit land bekrompen te maken, schaf die taalwetten dan snel af."
Dan is er de onvermijdelijke Hugo Camps, een dag later, in diezelfde De Morgen. Hij mag dat schrijven, hoor, ik ben voor de vrije meningsuiting. Ik wil echter de context schetsen waarin de minister is opgetreden. Camps schrijft: "Waarom geen prikkeldraad rond speelpleinen in Liedekerke? Etnische zuiverheid moet je doortastend aanpakken. De beelden uit de Balkan zijn daar heel duidelijk over. Wat zou de burgemeester denken van een klein gaskamertje met het kinderlijk gelaat van een schommel. Hypocrisie doet geen pijn aan overlevenden." Verderop schrijft hij: "Eerst was er Michel Doomst, nu is er Luc Wynant." Dat is de burgemeester van Liedekerke. "In de brede rand rond Brussel hebben christendemocraten de maskers laten vallen. Eigenlijk zijn ze zo ranzig als Dewinter, zo vals-nichterig als De Wever, zo lomp als die hele flamingantische kliek bij elkaar. Maar zij hebben ook het Heilig Vormsel en dat scheelt toch in breeddenkendheid, want de Heer slalomde van wang naar wang, nietwaar?" Mijnheer de minister, hij mag dat schrijven, maar van boersheid gesproken: de lompheid druipt van dit artikel af. Ik herhaal het: niet gehinderd door enige kennis van zaken. De auteurs zijn niet eens nagegaan wat de achtergrond van een en ander is.
Het is in die context dat u blijkbaar ook heel snel - en daar treed ik de heer Demesmaeker bij - bent opgetreden. U hebt gezegd, en u hebt dat daarnet nog herhaald in deze commissie, dat u dat op de website kon lezen en dan maar meteen hebt gereageerd en gezegd wat kan en niet kan. Ik vraag me dan af waarom u de procedure niet hebt gevolgd. Wat me ook stoorde aan uw commentaren was dat u stelde dat dit niet kon en inging tegen uw persoonlijke overtuiging, terwijl u pas nadien misschien wist wat de oorzaak was van dat reglement en tot het besluit was gekomen dat dit niet precies de wettelijke remedie was om de kwaal te verhelpen. U zat echter mee in de slipstream van de Campsen, de Van der Kelens en de Pauli's van deze wereld. U hebt zelfs letterlijk op de regionale televisie gezegd dat het argument van de veiligheid "quatsch en zever" is. Ik neem u dat kwalijk. Als u taalkennis en veiligheid niet in verband kunt brengen, dan moet u dat maar eens gaan uitleggen in Vollezele, Galmaarden en Herne, waar door een gebrek aan taalkennis van de MUG-dienst uit Tubeke doden zijn gevallen. Ik neem aan dat u dat niet zult afdoen als "quatsch en zever".
U had misschien eerst eens contact moeten opnemen met dat gemeentebestuur en vragen wat daar aan de hand was, en hoe daar eventueel een oplossing aan kon worden gegeven. U hebt echter out of the blue gechargeerd in de slipstream van de Campsen en de Pauli's van deze tijd. Dat is niet in goede aarde gevallen bij het gemeentebestuur van Liedekerke, dat bedoelingen toegedicht werd die er niet waren: laten we dat duidelijk stellen. Het is al evenmin in goede aarde gevallen bij de monitoren zelf, die in de lokale krant dan toch een wederwoord hebben gekregen. Ook zij hebben de internationale en nationale pers over zich heen gekregen.
De hoofdmonitor, die zeker geen lid van het Vlaams Belang is, heeft het volgende verklaard: "Vorig jaar stopte hier een bus uit Brussel die hier zeker twintig Franstalige kinderen dropte. Wij hebben geen enkel probleem met die kinderen, maar het kan niet de bedoeling zijn dat de gemeentelijke speelpleinwerking jongeren van twintig kilometer verder aantrekt. De Franstalige kinderen zonderen zich dan af en vormen een apart groepje. Als twintig van die jongeren geen woord Nederlands begrijpen, heb je een echt veiligheidsprobleem als je daarmee gaat zwemmen." Hij spreekt hier allicht uit ervaring. Hij voegt hier trouwens nog iets aan toe: "Wie dat niet wil inzien, is van kwade wil of kent geen jota van de taal- en integratieproblematiek in onze regio. In dat geval mag minister Keulen zijn verantwoordelijkheid nemen."
Vorige zomer is ginds een probleem gerezen. De speelpleinwerking kon de toestroom van anderstalige kinderen niet aan. Of die kinderen uit het Brusselse of van elders afkomstig waren, speelt hierbij in feite geen rol. Het gemeentebestuur wil een filter inbouwen. Wat het veiligheidsaspect betreft, wil ik erop wijzen dat in het verleden al monitoren aansprakelijk zijn gesteld. Vorige zomer zijn in Liedekerke een aantal kinderen verloren gelopen. Ze waren zelfs niet in staat contact met hun ouders te leggen. Dit is de context waarin dit reglement tot stand is gekomen. Het is mogelijk dat het reglement niet helemaal volgens de letter van de wet is opgesteld.
Volgens mij had de minister zich beter eerst bij het gemeentebestuur geïnformeerd. Hij heeft zich door de meute laten opjagen. Hij heeft verklaard dat het om quatsch en dikke zever gaat. Hij heeft aangekondigd dat hij de beslissing van het gemeentebestuur wil schorsen of vernietigen. De heer Demesmaeker heeft er daarnet al op gewezen dat de monitoren reeds een cursus 'omgaan met anderstaligen' hebben gevolgd. Het gaat er niet om wat de Pauli's of de Campsen van deze wereld schrijven. Ik vind het spijtig dat de minister hen heeft gevolgd.
Bovendien stel ik me vragen bij de praktische toepassing van de taalwetgeving. Ik kan best begrijpen dat de antidiscriminatiewetgeving niet toelaat de taal als criterium te hanteren. We zitten echter ook met de taalwetgeving. Mogen de monitoren een andere taal dan het Nederlands gebruiken? Neen, want het gaat hier om een gemeentelijke speelpleinwerking. In het licht van de samengevoegde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken is een gemeente een plaatselijke openbare dienst. De taalwetgeving is op dit vlak zeer duidelijk. De monitoren vallen onder deze regel. Als, bijvoorbeeld, twintig van de honderd kinderen anderstalig zijn, moet iemand me wel eens uitleggen hoe het in de praktijk moet. De wet moet worden gerespecteerd en die kinderen moeten worden opgevangen. Er zijn in het verleden al anderstalige kinderen naar de speelpleinwerking van Liedekerke gegaan. De monitoren zijn erin geslaagd die kinderen te integreren. Het gemeentebestuur wil gewoon een herhaling van de gebeurtenissen van vorige zomer voorkomen.
Het verwondert me dat de minister niet op een reactie van de eerste toezichthoudende overheid heeft gewacht. De gouverneur heeft dit reglement nog niet kunnen bekijken. Het reglement is op 28 februari 2008 goedgekeurd. Vervolgens hebben mensen twintig dagen om dit onder de aandacht van de gouverneur te brengen. De gouverneur heeft op zijn beurt dan weer dertig dagen om na te gaan of dit initiatief al dan niet wettelijk is. De minister heeft, gealarmeerd door een aantal berichten, echter onmiddellijk ingegrepen. Blijkbaar wil de minister ingrijpen indien hij ergens weet van heeft en niet ingrijpen indien hij nergens weet van heeft.
Mijnheer de minister, op welke manier bent u op de hoogte gebracht? Waarom hebt u niet gewacht tot de eerste toezichthoudende overheid, met name de gouverneur, het dossier heeft bekeken en eventueel beoordeeld? Waarom hebt u deze zaak niet eerst met het gemeentebestuur besproken?
Bent u het ermee eens dat een gemeentelijke speelpleinwerking in het kader van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken een plaatselijke openbare dienst is en dat de monitoren bijgevolg enkel het Nederlands mogen gebruiken? Hoe moeten de bepalingen van de taalwetgeving correct worden toegepast indien zich grote aantallen anderstaligen aanbieden? Hebt u het gemeentebestuur van Liedekerke andere oplossingen voor de louter praktische problemen van de gemeentelijke speelpleinwerking gesuggereerd?
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, ik wil in de eerste plaats opmerken dat ik zelf ook in een kleine, landelijke gemeente in de Vlaamse rand woon. We proberen elke dag de integratie van de anderstaligen in onze gemeente te bevorderen.
Ik ben tevens schepen van Jeugd en Gelijke Kansen in mijn gemeente. Ik ben enorm verbaasd door alles wat over het dossier van de speelpleinwerking in Liedekerke is geschreven. Ik verklaar me nader. Voor mij is er een duidelijk verschil met de taalvereiste in de Vlaamse Wooncode, die de mensen die zich in een sociale woning willen vestigen, vraagt de nodige wil aan de dag te leggen om Nederlands te leren. Het gaat hier om het toelaten van kinderen tot een speelpleinwerking. In Liedekerke vraagt men in dit verband om een zekere band met de gemeente, wat inhoudt dat familieleden van de kinderen in de gemeente moeten wonen.
Daarnaast speelt ook een subjectief gegeven een rol. Blijkbaar mag een monitor beslissen een kind al dan niet tot de speelpleinwerking toe te laten. De heer Van Hauthem heeft daarnet verklaard dat hij niet weet hoe we dit probleem kunnen oplossen. Volgens mij zijn er wel degelijk alternatieven die aan de behoeften van de betrokkenen tegemoetkomen.
Indien we voor sociale integratie kiezen, kunnen we best bij de allerkleinsten beginnen. Dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat die kinderen op alle door de lokale besturen georganiseerde activiteiten terechtkunnen. We moeten duidelijk aangeven dat we aan die behoefte tegemoet willen komen.
Wat het zogenaamde veiligheidsaspect betreft, vind ik het vooral belangrijk dat de lokale besturen hun verantwoordelijkheid nemen. In mijn ogen gaat het hier enkel zogenaamd om een probleem. Het gaat hier om bepaalde doelgroepen. Ik denk hierbij niet enkel aan de situatie in Liedekerke.
In onze gemeente hebben wij een goed draaiende speelpleinwerking voor kinderen met een handicap. Wij nemen op dat vlak onze verantwoordelijkheid. Dat zorgt soms voor problemen. Wij beschikken over een monitor per kind. Dat is een verhouding van een op een. Indien een lokaal bestuur kinderen in de speelpleinwerking of in een andere gemeentelijke activiteit voor de vrijetijdsbesteding wil integreren, moet het investeren. Zo bestaat in mijn gemeente een sportweek, waarbij ieder jaar anderstalige kinderen uit het Brusselse in de groep worden geïntegreerd. Tijdens die week wordt enkel Nederlands gesproken. We voorzien echter in meer monitoren voor elke groep kinderen. We weten immers dat een bezoek aan het zwembad meer aandacht vereist. Indien een lokaal bestuur de kwaliteit wil garanderen, moet het zijn verantwoordelijkheid nemen.
Hetzelfde geldt voor de opleiding en de kwaliteit van de monitoren. Het is belangrijk dat alle monitoren een degelijke, kwaliteitsvolle opleiding kunnen volgen. De mogelijkheden bestaan. Ze kunnen brevetten krijgen. Een lokaal bestuur kan sollicitaties voor monitoren organiseren en meedelen dat monitoren die een bepaalde opleiding hebben gevolgd en over een dergelijk brevet beschikken zeker voorrang krijgen om aan de speelpleinwerking deel te nemen. Dit is een bijkomende stimulans voor de monitoren om die opleiding te volgen. De zekerheid in verband met de kwaliteit van de opleiding vormt voor de lokale besturen zeker en vast een groot voordeel.
Mijnheer de minister, we hebben het hier al over de eventuele vernietiging van het reglement gehad. Indien u het reglement hebt vernietigd, wat hebt u dan specifiek vernietigd? Gaat het om het hele reglement of om een bepaald onderdeel ervan? Hebt u de gemeente oplossingen aangeboden, zoals de kwaliteit van de monitoren of een groter aantal monitoren?
Waarom hebt u zo snel een beslissing genomen? Als schepen van Jeugd weet ik maar al te goed dat allerlei termijnen een rol spelen. De speelpleinwerkingen vatten ten laatste begin juli aan. Soms beginnen de gemeenten er vroeger aan. Dit varieert van lokaal bestuur tot lokaal bestuur. De lokale besturen moeten zeer snel over een reglement beschikken dat ze alle ouders en geïnteresseerden kunnen voorleggen. Die mensen moeten immers de nodige informatie over de speelpleinwerking ontvangen.
De voorzitter: De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock: Mijnheer de minister, collega's, ik sluit me volledig aan bij wat mevrouw De Wachter zei. Ik wil er ook op wijzen dat er heel veel knowhow is op de markt, maar dat de gemeentebesturen dat misschien niet zo goed weten of er geen link mee hebben. Die knowhow bevindt zich bij de instituten die taalvakantiekampen organiseren. Vaak worden die immers op het nulniveau georganiseerd, maar vanaf de eerste dag en het eerste uur wordt er in de doeltaal gesproken. Er bestaat heel veel didactiek en pedagogiek over. We zouden beide instanties, gemeentebesturen en taalvakantiekampen, met elkaar in verband moeten brengen om bevruchtend te werken en de knowhow en praktische principes te delen zodat we kinderen vanaf het eerste moment op een veilige manier met de doeltaal, het Nederlands, in contact kunnen brengen.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer de voorzitter, ik zal heel aandachtig naar de visie van de minister luisteren, maar ik wil toch het volgende stellen. Wij benaderen dit te veel vanuit een exclusief communautair aspect. Ik wil me niet mengen in de beslissingen van een gemeentebestuur. Ik pleit hier regelmatig voor gemeentelijke autonomie, en dat is nu niet anders.
Ik geloof wel dat er een jaar geleden een probleem geweest is. Ik geloof die mensen. Ik heb echter de indruk dat bij het opstellen van het reglement geprobeerd werd een reëel en algemeen organisatieprobleem op te vangen door het vermelden van individuele gevallen of individuele reglementeringen. Ik verklaar me nader. Ik kan me heel goed voorstellen dat na de incidenten van vorig jaar met de autobus, werd beslist dat ze niet voor herhaling vatbaar zijn en dat daartoe een soort wapen nodig was.
Het gaat niet alleen om de problematiek van het Nederlands. Na alles wat ik heb gehoord, begin ik een beetje te huiveren. Er worden bepaalde mensen uitgesloten. Ik zie een klein Braziliaantje, een klein Marokkaantje, een klein Amerikaantje en een klein Waaltje, en op een bepaald moment wordt beslist om die kinderen uit te sluiten. Ik zie het kind staan dat wordt uitgesloten. Daar heb ik last mee. Voor de rest ken ik het dossier onvoldoende om me er verder over uit te spreken. Ik zal heel aandachtig naar het antwoord van de minister luisteren.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Dames en heren, deze kwestie heeft al veel inkt doen vloeien. Ik sta achter de filosofie van de lokale autonomie en ik heb er heel veel respect voor, laat dat duidelijk zijn. We kunnen het natuurlijk ook omkeren. Liedekerke had zelf ook contact kunnen opnemen met de administratie voor binnenlands bestuur of met de VVSG of met de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk. Tal van instanties houden zich met deze problematiek bezig en kunnen ter zake een degelijk en deugdelijk advies geven.
We kunnen inderdaad niet verwachten en verlangen dat Liedekerke een speelpleinwerking organiseert voor heel Brussel en heel Vlaanderen. Dat begrijpt iedereen, en daarom kan men perfect in de reglementen schrijven dat men zich richt op de kinderen uit de eigen gemeente of de kinderen die een band hebben met de gemeente via de school of het verenigingsleven. Dat is perfect mogelijk. Inschrijven dat kinderen die geen Nederlands spreken of begrijpen, geweigerd kunnen worden, dat kan niet.
Ik verduidelijk eerst de procedure waarover ten gevolge van de mediaberichtgeving blijkbaar onduidelijkheid bestaat. Laat het trouwens duidelijk zijn, mijnheer Van Hauthem, dat ik me in deze niet laat leiden door mensen zoals Camps en Pauli die commentaren schreven bij mijn optreden. Voor die mensen staat iemand de ene keer aan de goede kant, maar is hij de volgende keer het lijdend voorwerp. Wie hun stukken als richtsnoer neemt, zal meer ontgoochelingen dan vreugdemomenten meemaken. Ik laat me niet opjagen en werd zeker niet gestuurd in mijn inhoudelijke reactie.
Via informele weg vernam ik dat de gemeente Liedekerke een gemeentelijk reglement zou hebben uitgevaardigd waarin bepaald wordt dat de toegang tot gemeentelijke speelpleinen zou worden geweigerd aan kinderen die het Nederlands niet kennen. Ik heb onmiddellijk gereageerd dat dit wettelijk niet kan. Kinderen de toegang tot gemeentelijke speelpleinen weigeren, louter en alleen op basis van taalkennis, is in strijd met de wetgeving inzake discriminatie van personen. Ik blijf trouwens bij dit standpunt.
Ik wil echter onmiddellijk verduidelijken dat ik, in tegenstelling tot berichten in de pers, nog niet ben overgegaan tot het vernietigen van het besluit van de gemeenteraad. Ik heb dat ook nooit beweerd. Ik heb gezegd dat we het reglement hebben opgevraagd en daarna zullen overgaan tot de vernietiging. Vandaag werd het reglement formeel aan ons doorgemaild en ook opgestuurd. De bepaling waarin staat dat kinderen geen Nederlands spreken of begrijpen, is zeker en vast fout, maar we zullen de tekst grondig bestuderen en nagaan of er nog andere bepalingen zijn die niet kunnen.
Ik heb mijn kabinet dus onmiddellijk de opdracht gegeven om het besluit formeel op te vragen, zoals geregeld in het Gemeentedecreet. Waarom heb ik zelf gereageerd? Het toezicht is in handen van mezelf en van de gouverneur. Ik heb vooral gereageerd omwille van de termijnen en de tijdigheid. De termijn om een dossier op te vragen is beperkt tot dertig dagen, ingaande op de derde dag na het versturen van de beslissingen naar de gouverneur. Had de gemeente Liedekerke haar lijst met beslissingen op 21 of op 22 februari opgestuurd, dan was er maar tijd tot 25 maart om ze op te vragen. Ik heb de gouverneur gebeld, en zijn diensten konden ze niet meer opvragen op 25 maart, want het was al na 16u30. Daarom hebben wij het zelf gedaan.
In het kader van het bestuurlijk toezicht beschik ik krachtens het Gemeentedecreet dus slechts over een termijn van dertig dagen om een gemeenteraadsbesluit bij de lokale overheid op te vragen, te rekenen vanaf de derde dag na de datum waarop de gemeente een lijst naar de provinciegouverneur verstuurt waarop het opgevraagde besluit vermeld is. Dit wordt bepaald door artikel 255 van het Gemeentedecreet. Daar ik op dat ogenblik geen weet had van de datum waarop voornoemde lijst aan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant werd verstuurd, heb ik geen risico willen nemen en heb ik het besluit onmiddellijk laten opvragen.
Die opvraging stuit de termijn, zodat ruimte ontstaat voor een verder onderzoek en eventuele toezichtmaatregelen. Ik zal pas een beslissing nemen na onderzoek van het gemeenteraadsbesluit. Wel kan ik nu reeds stellen - en dat heb ik ook al publiek verklaard - dat ik tot een vernietiging overga als er in het raadsbesluit een bepaling is opgenomen die op het vlak van de toegang tot de speelpleinen een discriminatie inhoudt op basis van taalkennis. Taalkennis kan immers geen criterium zijn om de toegang tot een dienst te verbieden. Ik heb vanzelfsprekend begrip voor het argument van de veiligheid, maar die moet op een andere manier worden verzekerd. Moeten we immers op basis van dezelfde argumentatie aan Nederlandsonkundige personen de toegang tot gemeentelijke zwembaden met Nederlandstalige redders en toezichters, ontzeggen? Of zelfs het zwemmen in zee in bewaakte strandzones aan de Vlaamse kust?
Anderzijds is het wel duidelijk dat het taalgebruik in de gemeentelijke speelpleinwerking wel degelijk het Nederlands is. Georganiseerde gemeentelijke speelpleinwerking is een plaatselijke dienst die overeenkomstig artikel 10 van de bestuurstaalwetgeving het Nederlands moet gebruiken.
Tot slot kunnen de gemeenten, zoals ik eveneens reeds heb verklaard, de speelpleinen organiseren louter ten behoeve van kinderen van de eigen gemeente of van kinderen die er een band mee hebben. Dat is ook het geval voor bijvoorbeeld een gemeentelijk sinterklaasfeest. Kinderen kunnen echter niet worden uitgesloten op basis van taal. We kunnen ook niet verwachten van de gemeente Lanaken dat ze een sinterklaasfeest organiseert voor iedereen in Wallonië, Vlaanderen of Brussel. Wel kan een activiteit materieel organiseerbaar gehouden worden door een band met de gemeente te vragen via de verenigingen of de ingeschrevenen van scholen. Zij kunnen ook voorrang geven aan die kinderen, als een te groot aantal inschrijvingen van buiten de gemeente zou leiden tot problemen op het vlak van veiligheid.
Veiligheid bekom je onder meer door te werken met goed opgeleide en gespecialiseerde mensen en met veilige materialen en toestellen. Ik ben er zeker van dat dat ook in Liedekerke het geval zal zijn. Dat is echter ook een aspect van de veiligheid. Mevrouw De Wachter wees daarop. Op een bepaald ogenblik moet dan de capaciteit qua speelpleinwerkers wat worden opgedreven, omdat kinderen van een bepaalde leeftijd nu eenmaal meer toezicht nodig hebben. Dat zal in Liedekerke echter geen probleem zijn.
De taalwetgeving kan echter geen toegangscriterium zijn. Die wetgeving moet immers verplicht worden toegepast in de gemeentelijke dienstverlening, ongeacht het aantal personen. Opnieuw: ik pas de wetgeving correct toe. Mijnheer Demesmaeker, bij de bespreking van de begrotingswijziging hebben we het even gehad over de niet-benoeming van de burgemeesters. Als men opnieuw met dezelfde kandidaten komt aanzetten, worden die niet benoemd. Dat is mijn duidelijk standpunt geweest, ook tegenover de Franstalige media vandaag. Ik zie geen reden waarom ik mijn standpunt van 14 november van vorig jaar, toen ik die beslissing heb genomen, zou wijzigen.
De Vlaamse Wooncode verdedig ik door dik en dun. Ik probeer echter ook te voorkomen dat die Wooncode te pas en vaak te onpas wordt gebruikt, waarachter mensen zich proberen te verschuilen. Dat is ballast. We moeten dat nu uitleggen aan de Verenigde Naties. Dat is geen probleem wat de Vlaamse Wooncode betreft. De filosofie erachter is immers duidelijk een van insluiting. Hier wordt echter taal gebruikt om uit te sluiten, en dat gaat dus niet.
Wat de niet-benoeming van de burgemeesters betreft, heb ik inderdaad een juridisch dossier. Het is ook zeer opvallend dat die afgewezen kandidaten niet naar de Raad van State zijn gegaan. Als de Raad van Europa een delegatie stuurt, is die welkom, en zullen we tekst en uitleg geven. We moeten er echter wel voor zorgen dat we bij alles wat we doen steeds een juridische basis hebben. We moeten vermijden dingen met elkaar te vermengen, die dan eigenlijk ballast vormen voor die elementen die wel correct zijn en juridisch deugen.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer de minister, u zegt dit via informele weg te hebben vernomen. Wat betekent dat dan precies?
Als ik het goed begrijp, is het alleen dat taalcriterium opgesomd in artikel 3, paragraaf 2, dat u stoort. Dat kan niet. Kinderen kunnen niet worden geweigerd op basis van taal. Er staat ook te lezen dat kinderen die onhandelbaar zijn, kunnen worden geweigerd. Wat betekent dat 'onhandelbaar zijn' dan? Gaat het bijvoorbeeld ook over kinderen met ADHD? Mindervalide kinderen zonder individuele begeleiding kunnen worden geweigerd. Dat is dus geen discriminatie volgens u? Op basis van de wet niet.
Minister Marino Keulen: Dit is zeer delicaat, maar wie vertrouwd is met speelpleinwerking, weet dat als het gaat over kinderen die de veiligheid van andere kinderen in het gedrang brengen of systematisch de boel op stelten zetten, men aan die ouders kan zeggen dat die kinderen niet meer hoeven te komen. Dat gebeurt natuurlijk nadat die kinderen op een bepaald ogenblik tot de orde werden geroepen. Als ze ondanks vermaningen en tweede, derde of vierde kansen echter de boel op stelten blijven zetten, dan kan dat. Als ze de veiligheid van andere kindjes in het gedrang brengen, voortdurend zitten te vechten of conflicten uitlokken, dan kan dat. Het taalcriterium kan echter niet worden gebruikt.
Ik zeg dat niet zomaar, op basis van mijn buikgevoel, ik zeg dat op basis van de rechtsstaat. Vlaanderen telt honderden speelpleinwerkingen. Kinderen hebben al eens een moeilijk moment. Dat weet iedereen. We moeten ook iets kunnen verdragen. De mensen die bezig zijn met die speelpleinwerking, doen dat voortreffelijk en zijn zeer gemotiveerd. Ongetwijfeld is dat ook zo in Liedekerke. Als kinderen op een bepaald ogenblik een risico vormen voor andere kinderen of het plezier van andere kinderen systematisch bederven, dan heeft men het recht om te oordelen dat ze niet meer hoeven te komen. Met alle respect, men kan echter niet op voorhand kinderen weigeren die geen Nederlands kennen of begrijpen.
De heer Mark Demesmaeker: Ik blijf erbij: ik vrees dat u een beetje voorbijgaat aan de context waarin de gemeente dit voorstel van reglement heeft opgesteld. U zegt dat de gemeente kinderen uitsluit. Daar ben ik het niet mee eens. Ik denk niet dat het de bedoeling was kinderen uit te sluiten. Integendeel, de gemeente levert heel wat inspanningen om te werken aan de integratie van die kinderen, door de monitoren op te leiden, door nog deze zomer die zomerscholen te organiseren.
Er zijn problemen met de veiligheid geweest toen men werd geconfronteerd met een te grote groep anderstalige kinderen. Daar gaat u wat aan voorbij. Het kan zijn dat u volkomen gelijk hebt, volgens de letter van de wet. Ik vind het echter jammer dat de gemeente Liedekerke en de speelpleinwerking wat zijn gestigmatiseerd.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijn punt was het punt waarmee de heer Demesmaeker is geëindigd. Men heeft het gemeentebestuur voorgesteld als een bende bekrompen net-niet-racisten, terwijl het inderdaad de bedoeling was de mogelijkheid te bieden een aantal zaken waarmee men was geconfronteerd, beheersbaar te houden. Dat gebeurde niet vanuit een uitsluitingsstrategie.
Mijnheer de minister, u zegt dit via informele weg te hebben vernomen. Is dat de wijze waarop een minister toezicht moet houden op de lokale besturen? Was dat niet in de pers verschenen, dan had u dat niet vernomen en waren de termijnen verstreken. Dat is mijn conclusie, want de provincie heeft dat blijkbaar niet opgevraagd. Nu gaat het over dit reglement. Morgen kan het over een ander reglement gaan. Het was dus door een samenloop van omstandigheden dat u hiervan op de hoogte was en nog net binnen de termijnen kon ageren om die grove onrechtvaardigheid recht te zetten.
Als u zegt dat het gebruiken van het taalcriterium ingaat tegen de Antidiscriminatiewet, denk ik dat u gelijk hebt. Dan moeten we echter die wetgeving zelf eens in vraag stellen. U volgt de logica van die wet, die altijd zegt dat er niet mag worden uitgesloten. De staat kan dat echter. Maar goed, misschien is dat ook geen wettelijke basis. U vindt het echter perfect logisch dat er wel een band met de gemeente moet zijn. Mocht ik van slechte wil zijn, dan zou ik stellen dat de gemeente kinderen mag uitsluiten op basis van hun woonplaats. Dat is wettelijk gezien immers niet verboden. U verdedigt dat dan ook nog! U begrijpt wat ik bedoel. U moet niet zeggen dat Liedekerke heeft willen uitsluiten. U kunt misschien zeggen dat wat Liedekerke heeft willen doen, onwettig is volgens de Antidiscriminatiewet. Die wet stelt niet dat er mag worden gediscrimineerd op basis van de woonplaats. Als ik perfide redeneer, mag ik stellen dat Liedekerke wel mag uitsluiten op basis van de woonplaats.
U zult nu tegenwerpen dat het hier niet gaat over uitsluiten: het is logisch dat elke gemeente probeert om een speelpleinwerking te organiseren die in eerste instantie niet bestemd is voor heel Vlaanderen, heel Brussel en heel de wereld. Als ik echter van slechte wil wil zijn, dan gebruik ik ook daar de term 'uitsluiten'. Dan zeg ik dat u toelaat dat Liedekerke uitsluit op basis van woonplaats. Dat geeft aan dat die Antidiscriminatiewet in feite dwaas in elkaar zit.
Nogmaals, wat me vooral heeft gestoord, is dat Liedekerke is gestigmatiseerd. De gemeente heeft misschien niet de juiste instrumenten gebruikt voor een nobel doel. Uit de verklaringen van die monitoren blijkt dat het hier niet gaat over abjecte racisten. Ze willen alleen de boel beheersbaar houden.
Mevrouw De Wachter, als de gemeente meer geld wil vrijmaken voor specifieke doelgroepen, dan neem ik mijn petje af voor die gemeente. Andere gemeenten hebben die middelen misschien niet. Daar ga ik me niet over uitspreken. U hebt het gehad over één monitor per kind. Als er honderd kinderen gaan zwemmen, dan gaan we toch geen honderd monitoren meesturen? Ik maak er een beetje een karikatuur van, maar het feit dat Liedekerke ervoor tracht te zorgen dat de zaken nog beheersbaar zijn, ook qua taal, is opnieuw helemaal in een verkeerd daglicht komen te staan.
Mijnheer de minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe de bepalingen van de taalwetgeving concreet worden toegepast als zich grote aantallen anderstaligen aandienen.
In Liedekerke sprak men vroeger een mondje Frans tegen anderstaligen en probeerde men hen mee te betrekken in de groep. Dat is formeel tegen de taalwetgeving. Mijnheer de minister, als u zegt dat de taalwetgeving van toepassing is, wat moet er dan gebeuren als er een vijfde anderstaligen op de speelpleinwerking komt? Moet de lokale overheid dat maar oplossen of moeten ze allemaal een eigen tolk meebrengen? Dat zijn praktische aangelegenheden waarvoor Liedekerke gepoogd heeft een oplossing te vinden, misschien niet altijd via de juiste weg. Het blijft frustrerend dat iedereen daarop is gesprongen om Liedekerke af te schilderen als een bekrompen, achterlijke, boerse gemeente die een link in de evolutie heeft gemist. U hebt er met uw manier van optreden ook een bepaalde rol in gespeeld. Dat betreur ik.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: De heer Van Hauthem geeft de minister gelijk als hij zegt dat hij begrijpt dat Liedekerke niet altijd op gepaste wijze heeft gereageerd.
Zijn interpretatie van de woorden van de minister is heel vreemd. Als hij zegt dat men iets kan organiseren in functie van de eigen bevolking, dan is dat geen uitsluiting. In Zaventem gaan we bijvoorbeeld elk jaar op reis met de gepensioneerden. Denkt u dat ik de centen zal vinden om heel Brabant of Vlaanderen mee uit te nodigen, mijnheer Van Hauthem? Het enige verschil is dat men iets organiseert voor de eigen bevolking. Mijnheer Van Hauthem, ik vermoed dat uw interpretatie gericht is op een bepaald doel, het de minister lastig maken. Ik vermoed dat Liedekerke dit niet heeft gewild, dat het een oplossing heeft willen bieden voor de problemen ter plaatse.
Mijnheer Van Hauthem, wijs niet naar de minister als Liedekerke met de beste bedoelingen een reglement maakt om de problemen die vorig jaar voorkwamen, op te lossen. De berichtgeving daarover moet u niet in de mond van de minister leggen. Ik zit hier niet als advocaat van de duivel. Ik zeg enkel wat ik denk.
Mijnheer Demesmaeker, binnenkort komt er een zwembad in uw stad. Zult u kinderen die geen Nederlands spreken, verbieden om te zwemmen in Halle? Zult u op de sportvelden een taalvereiste invoeren? Neen. Liedekerke had beter moeten nadenken bij het opstellen van dit reglement. Ik ben de allerlaatste om te zeggen dat ik me nooit kan vergissen. Ook de heer Van Hauthem is tot de conclusie gekomen dat er in functie van de wet een vergissing is gebeurd, die beter moest worden doordacht.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer Van Hauthem, niemand heeft een blaam gegeven aan de monitoren die daar al jaren werken. Die gemeente heeft geprobeerd een oplossing te bieden aan een noodkreet. Het was natuurlijk niet de correcte oplossing. Daarom heb ik de minister gevraagd of er andere oplossingen aangeboden zijn.
Op dit moment is het reglement nog niet vernietigd en zal worden bekeken welke gedeelten correct en van toepassing kunnen zijn op de speelpleinwerking. De zaken die niet correct zijn, moeten eruit worden gehaald.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: We hebben meermaals contact gehad met Liedekerke. Eindelijk heeft men ons het reglement overgemaakt. Ik heb een vraag gekregen van de media. We zijn gaan zoeken en hebben dat reglement op de website gevonden. Daaruit bleek dat er wel gegronde redenen waren omdat er zwart op wit stond dat er een probleem was. Als we het probleem doortrekken, dan kunnen we morgen bijvoorbeeld anderstaligen weigeren in zwembaden, of aan de Vlaamse kust, terwijl we het daar net moeten hebben van mensen uit de hele wereld.
De taal die moet worden gebruikt is het Nederlands. Bij eerste contacten in het kader van de inburgering spreekt men die mensen aan in hun moedertaal, maar dat kan nooit op permanente wijze zijn. Het kan nooit aanleiding zijn om van die speelpleinwerking een tweetalige dienst te maken. Dat kan absoluut niet.
Als je in een gemeente iets organiseert, kun je dat beperken tot de mensen die een band hebben met die gemeente. Als we voor de senioren van Lanaken een jaarlijkse koffietafel organiseren, dan doen we dat niet voor heel Limburg, of heel Vlaanderen, of heel Brussel. Dan zal het ook niet erg zijn als er twee mensen van elders komen. Maar je kunt dat anders niet organiseren. Budgettair zou je niet weten waar te stoppen.
Liedekerke heeft een goede filosofie in de zomerschool. Dat is niet alleen voor grote steden. Liedekerke krijgt voor die zomerschool 3.000 euro. Daar werken ze aan integratie en taalbevordering. Hadden ze die beslissing meteen opgestuurd, dan bestond het risico dat de termijn verstreken was. Omdat ze dat niet hebben gedaan, hebben wij de zaak naar ons toegetrokken. We wilden het risico dat de termijnen zouden verstrijken, zo klein mogelijk houden. Daarom heb ik het zelf gedaan, en niet via de gouverneur. Het was na 16.30 uur, op die diensten konden we niemand bereiken. Op de website zagen we de datum en we wisten dat er geen tijd verloren mocht gaan. Liedekerke heeft de reglementen niet meteen opgestuurd. Daardoor hadden we extra tijd, maar op dat moment wisten we dat niet.
In mijn contacten met de media heb ik gezegd dat ik ervan overtuigd was dat de medewerkers van het Liederkerkse speelplein toegewijde, gemotiveerde en zeer geëngageerde mensen zijn. Maar het wettelijke argument is heel duidelijk. Dat is uiteindelijk mijn enige leidraad. Ik doe dat altijd zo. Men kan er mij niet van betichten anders op te treden in andere dossiers.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Ik ben blij dat de heer Vermeiren zegt dat Liedekerke geen slechte bedoelingen had. Mijn punt was dat die gemeente gestigmatiseerd is en dat u, mijnheer de minister, die gemeente te vlug mee gestigmatiseerd hebt. Ik hoor dat u nu niet meer zo licht over het aspect veiligheid heen gaat. U zegt niet meer zoals u op de regionale tv hebt gezegd: "Dat erbij sleuren, dat is quatsch en zever." Ik ben blij dat u dat nu niet meer herhaalt.
Als wij ons ergens vestigen, dan zorgen we ervoor dat we de taal kennen. Natuurlijk kun je geen anderstalige kinderen de toegang weigeren tot het zwembad. Daar ging het ook niet over. Als u het er toch over hebt, wat doe je als monitor, als redder, als zwembaduitbater, wanneer alleen anderstaligen opdagen? Dan zegt u dat ze enkel Nederlands mogen spreken. Wat doet u daarmee?
Mijnheer de minister, u hebt nog steeds niet op mijn vraag geantwoord. In de Rand worden we daar permanent mee geconfronteerd. Enerzijds zijn er anderstaligen die zich aanbieden in hun andere taal, en niet één, maar twee of drie keer. Zo zijn ze ook niet allemaal, maar wel velen. Ze doen dat vijf, zes, zeven keer, permanent dus. En de overheid, het gemeentebestuur, monitoren, zwembaduitbaters of loketbedienden mogen volgens de taalwetgeving alleen het Nederlands gebruiken. Hoe doet u dat?
Minister Marino Keulen: In de praktijk is dat een zeer moeilijk verhaal. In het kader van de inburgering worden die mensen aangesproken in hun eigen taal, maar dat kan nooit een reden zijn om een permanent recht te vestigen. Maar dat zal ook voor een deel pragmatiek zijn. Op basis van de wetgeving zeggen dat kinderen worden uitgesloten op basis van taal, kan niet.
Ik heb op de regionale zender gezegd wat ik heb gezegd, maar ik heb ook gezegd dat ik niet twijfel aan de motivatie en de deskundigheid van de medewerkers van de speelpleinwerking. Maar men moet het aspect taal niet gebruiken om de veiligheid te argumenteren, want dat kan wettelijk niet. Ik kan toch ook niet duidelijker zijn dan dat.
De heer Joris Van Hauthem: Omwille van het gebrek aan taalkennis zijn ze daar al een paar keer te laat gekomen en zijn er doden gevallen.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Een inwoner van Brussel liet me via mail weten dat in het reglement van de Franstalige speelpleinwerking van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe - en u weet wie daar de plak zwaait - is opgenomen dat de kinderen het Frans machtig moeten zijn. Misschien is het de moeite om dat eens na te gaan.
Minister Marino Keulen: Spijtig genoeg heb ik daar niets te zeggen, maar als het een gemeente zou zijn waar we toezicht over hebben, kan dat evenmin.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer de voorzitter, hier is al dikwijls de term veiligheid gevallen. Ik denk dat iedereen van ons daar zeer mee begaan is en dat iedereen zich ergert als iemand zegt dat er op een bepaalde plaats eens een ongeval of iets anders zal gebeuren.
Ik ben vorige week met mijn kleinkinderen naar Duinkerken gaan zwemmen. Daar is ons niet gevraagd welke taal we spreken. Men mag dat ook niet overdrijven en stellen dat er een probleem van veiligheid is als iemand in het zwembad komt zwemmen die de taal niet spreekt. Als burgemeester neem ik die verantwoordelijkheid niet op mij.
De heer Joris Van Hauthem: Als u met uw kleinkinderen gaat zwemmen, is dat uw verantwoordelijkheid. Maar die monitoren zijn wel hoofdelijk aansprakelijk.
De heer Francis Vermeiren: Als ik met mijn kleinkinderen ga zwemmen, is dat mijn verantwoordelijkheid. Ofwel pleit u voor meertaligheid, maar hier worden zaken gezegd die veel verder gaan dan men vermoedt.
Twee weken geleden hebben we hier nog gepleit voor een betere bescherming van de burgemeesters. Mijnheer Van Hauthem, als ik u hoor praten, zijn we op den duur aansprakelijk voor iemand die zou verdrinken omdat hij onze taal niet spreekt.
De heer Joris Van Hauthem: Als men in zee verdrinkt, is niemand aansprakelijk, maar een monitor wel.
De voorzitter: Het incident is gesloten.