Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 04/12/2007
Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de evaluatie van de beleidsprogramma´s van de lokale besturen
De voorzitter: De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock: Mijnheer de minister, de artikelen 146 en 147 van het Gemeentedecreet die bepalen dat de gemeenteraden voor het einde van het jaar een meerjarenplan voor deze beleidsperiode moeten vaststellen, zijn nog niet in werking getreden. We merken echter dat veel gemeenten al proberen zich in de filosofie van deze artikelen in te schrijven. Andere gemeenten verwijzen expliciet naar artikel 242bis van de Nieuwe Gemeentewet. Daar is sprake van het algemeen beleidsprogramma.
Ik citeer u, mijnheer de minister, uit uw antwoord op een vraag van mevrouw Schauvliege:?Dat algemeen beleidsprogramma bevat voor de duur van de legislatuur minstens de belangrijkste beleidsplannen, zoals de sectorale beleidsplannen. Vroeger had men hiervoor drie maanden de tijd. Nu is er tijd tot het einde van het jaar.?
Op veel gemeenteraden van november en december staat dit beleidsprogramma als belangrijkste agendapunt, naast de begrotingsbespreking. In deze commissie is al eerder vermeld dat gemeenten bij het opstellen van hun beleidsprogramma inspiratie zoeken bij elkaar. Er wordt gekeken naar andere beleidsprogramma´s, er wordt overlegd. Er is en er wordt hard gewerkt.
Ik kan alleen maar toejuichen dat de lokale besturen buiten hun gemeentegrenzen kijken en leren van goede praktijkvoorbeelden. Jammer genoeg bereikte me het bericht dat er ook plagiaat wordt gepleegd. Hiermee bedoel ik dat één gemeente bijna integraal de teksten heeft overgenomen van een andere gemeente, zelfs van een stad. Ik heb dit persoonlijk geverifieerd en heb tot mijn spijt moeten vaststellen dat die berichtgeving klopte.
De heer Van den Heuvel haalde ook al aan dat niet alle gemeenten het even makkelijk hebben met die beleidsplannen. Ik onderschrijf dat we hiervoor begrip moeten opbrengen. Het is natuurlijk moeilijk te beoordelen of een bestuur moeilijkheden heeft met de planning of gewoon van kwade wil is, maar simpelweg kopiëren kan men alvast niet als goede wil omschrijven.
In omzendbrief ABB 2006/19 onder 6.2?De strategische meerjarenplanning´ lezen we het volgende:?Op die wijze bied ik de gemeentebesturen instrumenten aan om een strategisch plan op te stellen en aan de gemeenteraad voor te leggen, zonder hen hiertoe nu aanvullende formele verplichtingen op te leggen. Niettemin is het wenselijk dat de gemeentesecretaris het ontwerp van het algemeen beleidsprogramma opmaakt, en dat de financieel beheerder het ontwerp van het meerjarig financieel beleidsplan opmaakt, in overleg met het managementteam. De besturen kunnen zo een groeiproces doorlopen om later te komen tot een volwaardige strategisch meerjarenplan.?
De gemeenten krijgen - terecht - de kans om te leren omgaan met meerjarenplanning. De Vlaamse overheid heeft gekozen voor een overgangsperiode om zo kansen te geven aan een groeiproces. Misbruik van die overgangsperiode en niets doen, moeten we met een korrel zout nemen en veroordelen.
Ik ben lid van de commissie voor Onderwijs. Recent was er in de pers berichtgeving over de strijd van de K.U.Leuven tegen plagiaat in thesissen. Onder het motto?Red je gezicht, plagieer niet´ zullen studenten dit academiejaar worden gesensibiliseerd. De universiteit zou ook onderzoeken of het mogelijk is een elektronisch detectiesysteem te gebruiken. Ik denk niet dat het nodig is dat het Agentschap voor Binnenlands Bestuur ook deze weg opgaat. Een meerderheid heeft immers een oppositie als waakhond. Ik kan me voorstellen dat door het voorval, dat aanleiding is tot mijn vraag, de komende weken nog wat oppositieraadsleden gaan googelen.
Belangrijk is ten slotte nog volgend element uit uw antwoord op de eerder vernoemde vraag: namelijk dat de sectorale beleidsplannen vaak in plaats van een instrument een doel zijn geworden.?Brussel doet weinig of niets met de aangeleverde informatie. De toegevoegde waarde komt maar een heel beperkte groep betrokkenen ten goede.?
We moeten vermijden dat de strategische meerjarenplanning dezelfde weg opgaat. Het lijkt me dan ook logisch dat we het kopiëren veroordelen. Het is eigenlijk een aanfluiting van onze regelgeving. We moeten het belang van de meerjarenplanning eenduidig onderschrijven. In de gemeenteraad waar het gekopieerde beleidsplan vorige week werd goedgekeurd, noemde een lid van de meerderheid het beleidsplan een politiek waardeloos document. Hij stelde bovendien dat Brussel een plan zou moeten maken voor de gemeenten. Hij verfijnde deze opmerking door voor te stellen dat Brussel een plan zou maken voor de kustgemeenten, eentje voor de gemeenten van het buitengebied en eentje voor de steden.
Dit is bovendien geen goed signaal naar de bevolking over de kwaliteit van onze lokale bestuurders. Ik geloof echt dat dit een uitzondering is, en naar ik hoop ook een alleenstaand geval. Maar ik denk dat we dat toch moeten duidelijk maken en bewijzen. We moeten vermijden dat zo´n voorval het algemeen imago van onze lokale bestuurders beschadigt.
Mijnheer de minister, neemt u dit voorval op in een evaluatie van de regelgeving met betrekking tot de beleidsprogramma´s? Worden de beleidsprogramma´s ook inhoudelijk bekeken? Bent u eveneens van mening dat het klakkeloos kopiëren van beleidsplannen geen optie kan zijn? Hoe zullen u en uw diensten reageren als er u concrete berichten bereiken over plagiaat? Bestaat er een mogelijkheid tot sancties? Denkt u aan extra ondersteuning en begeleiding? Denkt u er eventueel toch aan om te laten onderzoeken of er sprake is van plagiaat in de beleidsplannen?
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de vraag van de heer De Cock boeit me.
Het frappeert me, mijnheer De Cock, dat er gemeenten zijn die beleidsplannen kopiëren. Ik kan daar niet bij! Een beleidsplan houdt toch concrete elementen in, zoals namen van straten. In ieder geval is het voor de Vlaamse Regering zeer moeilijk om te bepalen wat er in die beleidsprogramma´s moet staan. Ik vat een beleidsprogramma op als een instrument dat de meerderheid in staat moet stellen een planning voor de komende zes jaar uit te werken en vervolgens de hele gemeenteraad de kans te geven zich te informeren over waar men naartoe wil.
Sommige gemeenten gaan nog verder: daar legt het college het beleidsprogramma aan de gemeenteraad ter discussie voor en aanvaardt het zelfs bijsturingen op voorstel van de oppositie. In elk geval meen ik dat de beoordeling van een beleidsprogramma behoort tot de lokale autonomie. Als men de tekst op lokaal niveau niet goed vindt, dan moet men die dan maar niet goedkeuren. Dat geldt ook als men denkt dat er plagiaat in het spel is.
Ik denk dat er een verschil is tussen plagiaat in een wetenschappelijk werk en wat hier ter discussie ligt. Ik denk niet dat het de bedoeling is om beleidsprogramma´s aan een examen te onderwerpen. In elk geval kan ik de heer De Cock geruststellen. In mijn gemeente heb ik nog meegemaakt dat niet alleen de meerderheid, maar ook de oppositie uitpakte met?een deontologische code´ die op maat van de gemeente zou zijn opgesteld, maar in de tekst had men op één plaats het woord?Leuven´ vergeten te schrappen.
De beleidsprogramma´s wil ik blijven opvatten als een instrument voor de lokale besturen, en de beoordeling van Brussel is daarbij niet aan de orde.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, het is een ernstige vraag over een materie met een ludiek kantje.
We hebben allemaal gelezen wat er in de krant stond, onder de titel?Oppositiepartijen verontwaardigd over?gekopieerd´ beleidsplan?. In het artikel stond dit over de gemeente Hamme:??We tellen 3.504 dezelfde woorden uit het beleidsplan van Roeselare´, kaartte Tom Vermeire (SP.A) tijdens de gemeenteraad aan.?Het Hamse beleidsplan is voor 84,4 procent een kopie van dat van de West-Vlaamse provinciestad.´? Als het over kopiëren gaat, is dat dus een grote onderscheiding.
Ik kan begrijpen dat mensen bij de buren gaan kijken hoe zo´n concept er uitziet, welke vorm dat aanneemt en hoe dat moet worden geredigeerd. Als men dat onder de knie heeft, is er al veel werk gebeurd. Ik ga ervan uit dat men in Hamme weet waarmee men bezig is, en dan is het gewoon zaak om dat goed in te vullen. Ik begrijp wel niet goed dat men 84,4 percent van een ander beleidsplan overneemt. Zo´n beleidsprogramma moet immers afgestemd zijn op het financieel meerjarenplan en op de sectorale beleidsplannen voor cultuur, jeugd, sport, toerisme, mobiliteit en milieu. In het licht daarvan moet er dus een groot verschil zijn tussen de beleidsprogramma´s van Hamme en van Roeselare.
Ik heb al meegemaakt dat studiebureaus voor de opmaak van een milieuconvenant voor één bepaalde gemeente gebruik maken van het model dat diende voor het milieuconvenant van een andere gemeente van dezelfde categorie. We proberen er met ons planlastendecreet voor te zorgen dat men met de indiening van een plan voldoet aan de vormvereisten en bijgevolg ook de centen krijgt. Wat de beleidsprogramma´s betreft, moet men dat niet voor Brussel maar voor de gemeente zelf doen.
Er zijn de verkiezingsprogramma´s, het bestuursakkoord en de structurele tekortkomingen eigen aan bepaalde straten of wijken waaraan men sowieso moet remediëren. Dat alles moet uitmonden in een beleidsprogramma en tot een professionalisering van het beleid leiden. Dergelijke beleidsprogramma´s zorgen ervoor dat men goed onder ogen moet zien wat kan en wat niet kan, en verplichten de bestuurders dus om de tering naar de nering te zetten. Als men domweg kopieert, dan houdt men zichzelf voor de gek. Ik zal geen?leespolitie´ oprichten of zelf optreden. Als men domweg kopieert, dan is men zeer onprofessioneel bezig.
De artikelen 146 en 147 van het Gemeentedecreet over de strategische meerjarenplanning zijn nog niet in werking getreden. Het is namelijk niet realistisch om op korte termijn de besturen te verplichten om de strategische meerjarenplanning volgens het nieuwe concept op te leggen. Zoals u weet, komt er in 2013 een algemene verplichting voor de opmaak van een strategisch meerjarenplan. Uiterlijk vanaf 2010 gaat het strategisch meerjarenplan in een aantal pilootgemeenten van start. De artikelen van het Gemeentedecreet die al in werking zijn getreden en waarin naar het strategisch meerjarenplan wordt verwezen, worden voorlopig ingevuld op basis van het algemeen beleidsprogramma dat in artikel 242bis van de Nieuwe Gemeentewet wordt opgelegd en op basis van het meerjarig financieel beleidsplan uit artikel 7 van het Vlaams toezichtsdecreet van 28 april 1993.
Er bestaat geen specifieke regelgeving voor de opmaak van het algemeen beleidsprogramma. Artikel 242bis van de Nieuwe Gemeentewet stipuleert enkel dat het algemeen beleidsprogramma minstens de belangrijkste beleidsplannen voor de legislatuur moet bevatten. Zoals in de omzendbrief met budgetinstructies voor 2008 staat vermeld, is het algemeen beleidsprogramma een eerste belangrijke stap in het groeiproces naar een volwaardige strategische planning.
De opmaak van een algemeen beleidsprogramma is niet makkelijk, maar dwingt de lokale besturen vooruit te kijken en de belangrijkste doelstellingen voor een legislatuur te formuleren. De lokale besturen kunnen hiervoor inspiratie vinden in de bestuursakkoorden, in de sectorale plannen, in de voor veel besturen gelijklopende grote maatschappelijke problemen. Het is niet verwonderlijk dat besturen naar elkaars teksten kijken en bij elkaar ideeën opdoen voor de formulering van een plan of over de aan te snijden thema´s. Er zijn immers geen vaste regels. Een lokaal bestuur kan het zich makkelijk maken en alles zo algemeen mogelijk formuleren. Mijns inziens, kan een meerderheid best in detail treden en duidelijk verwoorden wat ze wil doen.
Ik geef even een voorbeeld. Vorige vrijdag heeft de Vlaamse Regering besloten dat de lokale besturen komaf moeten maken met de forfaitaire huisvuilbelastingen. De vraag is welk systeem in de plaats moet komen. De Vlaamse Regering wil het principe?de vervuiler betaalt´ generiek in heel Vlaanderen ingang doen vinden. Een lokaal bestuur kan in een algemeen beleidsprogramma opnemen welke formules in aanmerking komen. Deze interessante oefening opent debatten die lokale politici vaak voor zich uit schuiven. Vaak hebben deze mensen niet veel zin om de knopen definitief door te hakken.
De Vlaamse overheid is niet bevoegd om zich over de opportuniteit of de originaliteit van de in een beleidsprogramma opgenomen beleidsplannen of -doelstellingen uit te spreken. Dit zou een inbreuk op de gemeentelijke autonomie betekenen. De inhoudelijke beoordeling van het algemeen beleidsprogramma maakt deel uit van de taken van het college van burgemeester en schepenen en van de gemeenteraad. Er is niet voorzien in sancties voor besturen die in een algemeen beleidsprogramma geen eigen probleemstelling, aanpak of doelstellingen naar voren brengen. Zoals de heer De Cock daarnet heeft gesteld, getuigt plagiaat van beleidsplannen niet van een hoogstaande bestuurskwaliteit.
De Vlaamse overheid is wel bevoegd om met betrekking tot het meerjarig financieel beleidsplan op te treden. Dit plan moet een financiële vertaling van het algemeen beleidsprogramma vormen en moet inzicht verstrekken in de aard en de omvang van het voorgenomen beleid en in de financiële gevolgen van de doelstellingen uit het algemeen beleidsprogramma. De gemeenten zijn immers, op straffe van schorsing en vernietiging van hun begroting, verplicht het evenwicht gedurende de hele looptijd van het meerjarig financieel beleidsplan te behouden. Het meerjarig financieel beleidsplan biedt de Vlaamse overheid de mogelijkheid om de realiteitszin van het algemeen beleidsprogramma enigszins te toetsen.
Het is duidelijk dat ik geen specifieke regelgeving voor de inhoud van de algemene beleidsprogramma´s zal uitwerken. Dit zou immers een inbreuk op de gemeentelijke autonomie betekenen. Het kopiëren van beleidsplannen zal steeds een specifieke financiële vertaling vergen. Die aan het administratief toezicht onderworpen financiële vertaling moet steeds realistisch zijn. Aangezien ze niet bevoegd is om met betrekking tot de inhoudelijke aspecten van een algemeen beleidsprogramma op te treden, zal de Vlaamse overheid niet nagaan of in dit verband plagiaat is gepleegd.
De financiële vertaling van het algemeen beleidsprogramma in het meerjarig financieel beleidsplan kan daarentegen wel tot administratieve toezichtsmaatregelen leiden. Een lokaal bestuur mag gewoonweg niet in de rode cijfers gaan. We krijgen regelmatig vragen van gemeentebesturen die het nog één begroting uithouden, maar nadien hopeloos in de problemen dreigen te komen. Net daarom leveren we bijkomende inspanningen om de Elia-heffing te compenseren. De overname van de gemeenteschulden kan er eveneens voor zorgen dat de gemeenten op middellange termijn financieel het hoofd boven water kunnen houden.
De voorzitter: De heer De Cock heeft het woord.
De heer Dirk De Cock: Ik dank de minister voor het uitgebreide antwoord. De gemeentelijke autonomie, die ik zelf verdedig, speelt hierbij een grote rol. Ik ben blij dat de minister het met me eens is.
Een gekopieerd algemeen beleidsprogramma kan niet met het achterliggend financieel beleid overeenkomen. De meerjarige financiële beleidsplannen moeten aan de haalbaarheid van de algemene beleidsprogramma´s worden getoetst.
Mijns inziens, zullen de bestuursleden die een beleidsplan kopiëren in de eerste plaats met zichzelf worden geconfronteerd.
Minister Marino Keulen: Of al dan niet ideeën van het stadsbestuur van Roeselare zijn gepikt, hoeft in die toetsing niet eens aan bod te komen. De toetsing moet vooral nagaan in welke mate het algemeen beleidsprogramma en het meerjarig financieel beleidsplan compatibel zijn en op welke wijze de onderdelen die uit het algemeen beleidsprogramma van Roeselare zijn overgenomen, overeenkomen met het meerjarig financieel beleidsplan.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog een kleine bijkomende vraag stellen. Wie moet het algemeen beleidsprogramma aan het meerjarig financieel beleidsplan toetsen?
Minister Marino Keulen: Het toetsen van het algemeen beleidsprogramma aan het meerjarig financieel beleidsplan is een taak van de gemeenteraad. Indien in het algemeen beleidsprogramma staat dat de gemeente een sporthal zal bouwen om de sportverenigingen een nieuwe thuishaven te geven of de rioleringsproblematiek in een bepaalde wijk zal aanpakken, moet dit ook in het meerjarig financieel beleidsplan terug te vinden zijn. Indien dit het geval niet is, verkoopt het gemeentebestuur gewoon gebakken lucht.
Ik vind het niet zo belangrijk waar een idee vandaan komt. Indien het niet in de begroting is opgenomen, gaat het slechts om inhoudloze retoriek.
De voorzitter: Het incident is gesloten.