Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 31/05/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de stand van zaken in de onderhandelingen over een nieuw interregionaal verpakkingsakkoord
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, ik wil hier niet de hele discussie overdoen, maar ik wil met u toch enkele hete hangijzers in verband met het nieuw interregionaal verpakkingsakkoord overlopen. Tijdens de actuele vragen in de plenaire zitting van 16 mei 2007 viel mijn mond open van verbazing (Hand. Vl. Parl. 2006-07, nr. P40, p. 9-12). De heer Bart Martens, een lid van de meerderheid, ging met betrekking tot de onderhandeling over het nieuwe interregionale verpakkingsakkoord erg te keer tegen u.
Ik wil hier dieper ingaan op een aantal woorden waarmee wordt geschermd. Ik had graag geweten wat de meerderheid nu verstaat onder 'internalisering van de kosten'. De industrie voor alles verantwoordelijk stellen? De industrie moet inderdaad haar verantwoordelijkheid nemen, maar kan toch niet worden verantwoordelijk gesteld voor al het zwerfvuil.
De heer Martens stelde in zijn actuele vraag letterlijk: "Het is hier niet de vervuiler, namelijk de verpakkingsverantwoordelijke, die betaalt maar duidelijk de belastingbetaler." De interpretatie van het woord 'vervuiler' is in deze zaak wel heel belangrijk. Wie vervuilt, wie laat het afval achter? De industrie? De verpakkingsverantwoordelijke, die een recycleerbaar product op de markt brengt? Mijnheer Martens, ik meen toch echt dat u, wat zwerfvuil betreft, op de verkeerde pianist schiet. Hoe kan de verpakkingsproducent nu verantwoordelijk worden gesteld voor de kosten van zwerfafval, voor het feit dat de burger onverantwoord gedrag vertoont: het blikje of ander afval op straat gooien?
Mijnheer de minister, wij moeten naar andere oplossingen zoeken voor zwerfvuil. Enkel met sensibiliseringscampagnes lukt het niet. In Nederland ligt geen enkel blikje meer op straat. Daar wordt met statiegeld gewerkt. Dat lukt want er zijn ook Vlamingen die voor hun blikjes of ander recycleerbaar verpakkingsmateriaal in Nederland geld krijgen.
'Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid' is nog zo'n term waarmee de heer Martens schermt. Ik wil benadrukken dat het de socialistische minister in de federale regering is die er niet in slaagt een degelijk productenbeleid op poten te zetten. Wat wil Vlaanderen dan de producenten lessen geven in producentenverantwoordelijkheid?
Ik wil ook graag eens vernemen, mijnheer de minister, hoe dat nu zit met die ingebrekestelling door Europa. Ik heb dit eerder al eens gevraagd aan een van uw medewerkers. Die zei mij dat Europa niet zo zwaar tilt aan het nog steeds niet omzetten van de Europese richtlijn over verpakkingsafval aangezien Vlaanderen inzake de inzameling en de recyclage van verpakkingsafval het beste scoort in Europa. Maar ik hoor het de heer Martens graag zeggen: wat zullen we doen, mijnheer de minister, als we worden veroordeeld?
Mijnheer de minister, ik denk dat de heer Martens niets liever zou hebben dan dat u met dit dossier zou worden veroordeeld. Dat hebben we ook in andere dossiers al meegemaakt. Zijn loyaliteit ten aanzien van de ministers van deze meerderheid is op zijn minst bedenkelijk en vooral, om het in zijn eigen termen uit te drukken, "zeer onverdraagzaam".
Ik heb hier voldoende weerwoord kunnen bieden met betrekking tot volgens mij nogal eigenaardige kronkels inzake de verpakkingsproblematiek. Mijnheer de minister, ik had graag van u vernomen hoe het overleg is verlopen en welke oplossingen er uit de bus zijn gekomen inzake het interregionale verpakkingsakkoord.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mevrouw Van den Eynde, u zegt dat u niet inziet in welke mate de verpakkingsproducenten verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor het zwerfvuil. Ik denk dat er wel degelijk een relatie is. Als men de verpakkingsproducenten ook verantwoordelijk stelt voor de kosten van het inzamelen en verwerken van zwerfvuil of gemeentevuil, gaan zij hun aanbod aanpassen. Ze zullen minder zwerfvuilgevoelige verpakkingen op de markt brengen. Ze zullen bijvoorbeeld meer hervulbare verpakkingen op de markt brengen en zelf investeren in sensibiliseringscampagnes om consumenten aan te raden hun verpakkingen niet achteloos op de grond te gooien en dergelijke meer.
In die zin zit er wel degelijk een logica achter het Europese begrip 'extended producer responsibility' of 'uitgebreide producentenverantwoordelijkheid': de verantwoordelijkheid van een producent houdt niet op met het op de markt brengen van een product, maar wordt uitgebreid naar de afvalfase. De producent is ook verantwoordelijk voor wat er met zijn product gebeurt in de afvalfase.
Daarom is het principe van de 100 percent financiële verantwoordelijkheid voor alle verpakkingen ingeschreven in het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen. In het regeerakkoord is nog eens nadrukkelijk bevestigd dat we in ons afvalbeleid uitgaan van het principe van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de internalisering van de kosten.
Er schuilt wel degelijk een logica in het toerekenen van de kosten voor het inzamelen en verwerken van zwerfvuil aan de verpakkingsindustrie. Dat zal wellicht leiden tot een veranderd gedrag van de verpakkingsproducenten, waarbij ze minder zwerfvuilgevoelige verpakkingen op de markt brengen. Ons straatbeeld, het milieu en de consument kunnen daar alleen maar beter van worden.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Sensibilisering is belangrijk, maar het lost niet alles op, mevrouw Van den Eynde. Onder meer in mijn stad Eeklo, maar ook in andere steden, zie ik wel dat er resultaten geboekt worden. Het kan niet zijn dat de industrie moet opdraaien voor het gedrag van burgers die zomaar alles op de grond gooien. Repressie en preventie moeten meespelen in de problematiek.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega's, op de actuele vraag en de daaropvolgende discussie had ik geantwoord dat er op 23 mei 2007 een nieuwe vergadering plaatsvond. Een intergewestelijk overleg, waarvan de heer Martens dacht dat wij daar de zaken zouden gaan blokkeren.
De heer Bart Martens: Dat stond zo in de kranten.
Minister Kris Peeters: Het stond inderdaad in de kranten, maar goed. Ik kan u meedelen dat er op 23 mei een inhoudelijk akkoord bereikt is over een ontwerp van tekst voor een nieuw interregionaal samenwerkingsakkoord voor verpakkingsafval. Daarbij worden aan de erkende organismen voor huishoudelijk verpakkingsafval bijkomende middelen gevraagd die aan de gewesten ter beschikking gesteld zullen worden, natuurlijk voor zover die bijdrage niet de maximale verantwoordelijkheid van het erkende organisme voor de totaliteit van de verpakkingen van zijn leden overschrijdt. Er was enkel nog discussie over de verdeling van die middelen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest deed daar nog wat moeilijk over. Vanmorgen heb ik dan het bericht gekregen dat ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zich kan terugvinden in de verhouding die wij voorgesteld hadden.
De gewesten kunnen deze middelen aanwenden voor de realisatie van hun beleid rond verpakkingsafval, zoals de preventie van verpakkingsafval, de strijd tegen de aanwezigheid van verpakkingen in het zwerfvuil en het verbeteren van de selectieve inzameling, zowel inzake kwaliteit als kwantiteit.
Er is dus een inhoudelijk akkoord bereikt op 23 mei. Vanmorgen kwam het bericht dat er een akkoord bereikt kan worden met betrekking tot de verdeling, als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest akkoord gaat om de verdeelsleutel op basis van het bevolkingsaantal te weerhouden in artikel 13 en artikel 27. We zijn er met andere woorden doorheen. Er kan nog net voor de verkiezingen van 10 juni meegedeeld worden dat er een akkoord is. We zullen dat ook aan Europa overmaken. In het kader van de ingebrekestelling hebben wij met de drie gewesten een brief gestuurd aan Europa. Als wij in de komende dagen kunnen overgaan tot het ondertekenen van een akkoord, zal iedereen daar heel blij mee zijn.
We hebben dus een belangrijke stap gezet. Als het akkoord rond is, zal ik dat graag overmaken, zodat het hier met kennis van zaken verder bekeken kan worden. Wat hier in het parlement goedgekeurd is, heb ik zo veel mogelijk in het samenwerkingsakkoord proberen in te passen. Het gaat natuurlijk om een onderhandeld akkoord en we hebben er dus niet alles in gekregen wat we erin wilden. Maar het is heel belangrijk dat er een akkoord is. Nogmaals, het onderdeel over de verdeling van de middelen moet de volgende uren en dagen bevestigd worden. Over de rest is er een akkoord sinds 23 mei. Maar ook dit onderdeel moeten we kunnen afsluiten.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat er een akkoord is, maar inhoudelijk kunt u niet veel informatie geven.
Minister Kris Peeters: Het zal de volgende dagen gefinaliseerd worden. Ik zal het overmaken van zodra het klaar is. Dan kan er, indien nodig, een bijkomende vraag over gesteld worden.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Ik stel er dan nu geen vragen meer over. Maar ik denk dat de discussie over de twee belangrijke hete hangijzers die ik heb aangehaald, nog niet is afgerond. Ik denk dat we later toch nog eens over de afvalproblematiek moeten nadenken.
De heer Bart Martens: Ik ben uiteraard zeer verheugd dat er witte rook uit de schouw is gekomen. Ik ga ervan uit dat de principes uit het regeerakkoord die we in onze resolutie hebben opgenomen, ook volledig zijn opgenomen in dat nakende akkoord. Ik ga ervan uit omdat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest ook al op dat standpunt stonden. Ik kijk met veel interesse en ongeduld uit naar de teksten van het akkoord. Ik hoop ook dat de recyclagedoelstelling is opgetrokken, dat de doelstelling op het vlak van de nuttige toepassing van de verpakkingsmaterialen is opgetrokken. Ik denk dat het akkoord misschien ook zal moeten leiden tot een wijziging van het Verpakkingsdecreet. Ik zou u ook willen stimuleren om zo snel mogelijk werk te maken van een nieuw voorontwerp van het Verpakkingsdecreet om die gewijzigde doelstellingen en gewijzigde maatregelen ook in een Vlaams decreet te kunnen vertalen.
Minister Kris Peeters: Er is ook nog werk na 10 juni.
De voorzitter: Het incident is gesloten.