Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 24/04/2007
Vraag om uitleg van de heer Pieter Huybrechts tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over het niet respecteren van de snel?heidslimiet van 30 kilometer per uur in schoolomgevingen
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, deze vraag kwam vorige week al aan bod tijdens de actuele vragen, maar was toen gericht aan minister Peeters.
Mevrouw de minister, ik hoef dus niet alles te herhalen, want iedereen zal wel de talrijke krantenartikels hebben kunnen lezen over het onderzoek dat werd uitgevoerd door de Provinciale Hogeschool Limburg, in opdracht van het Steunpunt Verkeersveiligheid. Daaruit blijkt dat, gelukkig, de gemiddelde snelheid aan de meeste schoolomgevingen is gedaald, maar weliswaar nog steeds hoger ligt dan de toegelaten 30 kilometer per uur.
Vorige week heeft de heer Glorieux al uitgebreid deze krantenartikelen gedebiteerd. Dat laat me toe mijn vraag, die ook al werd gesteld aan minister Peeters, zeer kort te maken. Mevrouw de minister, welke flankerende maatregelen gaat u nemen om die snelheidslimieten af te dwingen? Ik denk dat dat het voornaamste is, want de verkeersveiligheid, zeker voor de onervaren jeugd, primeert.
Mevrouw de minister, ik heb ook nog twee bijkomende vragen, maar ik weet niet of u daar dadelijk op kunt antwoorden. In hoeverre zult u, samen met uw collega´s van Onderwijs en Openbare Werken, jonge verkeersdeelnemers wijzen op de gevaren van het verkeer? Het zijn uiteraard niet alleen de chauffeurs die verantwoordelijk zijn. Ook de schoolgaande jeugd moet een bepaalde mate van verantwoordelijkheid opnemen en moet bewust worden gemaakt van de gevaren aan de schoolomgeving en van hun eigen kwetsbaarheid. Misschien kan daaraan nog gesleuteld worden.
Onlangs werden de resultaten bekend van een enquête, die werd uitgevoerd door de VAB en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, waaruit blijkt dat zeker in de secundaire scholen, maar ook in de lagere scholen nauwelijks sprake is van verkeersopvoeding. Misschien kan daar, in overleg met de andere ministers, nog aan gesleuteld worden.
Mevrouw de minister, zijn er gegevens beschikbaar over het aantal ongevallen in de buurt van scholen? We weten dat zeer veel ongevallen gebeuren met de schoolgaande jeugd op weg van en naar de school, maar geldt dat ook voor de onmiddellijke schoolomgeving?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer Huybrechts, zoals u zelf al zegt, is er heel wat te doen geweest over de resultaten van het onderzoek. Ze duwen ons zeker nog eens met de neus op de feiten. Ik denk dat dat absoluut de verdienste is van het Steunpunt. Het is ook zijn opdracht om gedegen wetenschappelijk onderzoek te doen inzake verkeersveiligheid, om daarmee het thema steeds opnieuw op onze politieke agenda te zetten.
Ik stel, samen met u, vast - maar dat weten we eigenlijk al heel lang - dat snelheidslimieten in dit land en in deze regio niet steeds of vaak niet worden nageleefd. Die snelheidslimieten zijn er niet zomaar, ze zijn er om de verkeersveiligheid te verhogen. Als ze niet worden nageleefd, doen ze net het omgekeerde.
We weten ook uit ongevallencijfers dat kinderen die zich te voet of met de fiets verplaatsen, veel meer dan gemiddeld het slachtoffer zijn van een ongeluk. Gisteren was er het Vlaams Congres Verkeersveiligheid, waar het Steunpunt de cijfers naar voren heeft gebracht over de meest kwetsbare groepen, en dat zijn effectief de jonge mensen, beginnend op heel jonge leeftijd tot onze tieners en pubers. Zij zijn vandaag bijzonder kwetsbaar in het verkeer.
Veel van deze ongevallen gebeuren niet alleen in de directe schoolomgeving, maar ook op weg naar school. Mijnheer Huybrechts, op uw vraag over exacte gegevens heb ik vandaag geen antwoord, maar ik wil wel eens laten nakijken in welke mate er een verschil is tussen het traject van en naar de school en de onmiddellijke schoolomgeving. We weten in ieder geval dat we niet alleen mogen focussen op de schoolomgeving. Dat is natuurlijk een heel kwetsbare plaats, maar ook de weg naar school is een traject dat we in het oog moeten houden, en dat doen we ook.
Een van de belangrijke pijlers inzake verkeersveiligheid, maar zeker voor dit onderwerp, is de aanpassing van de weginfrastructuur, zodat de weg uitnodigt tot veilig verkeersgedrag en het respecteren van de verkeersreglementering. Minister Peeters heeft vorige week uitgebreid geantwoord op deze vraag, en dat is ook zijn bevoegdheid. Ik verwijs dan ook naar dat antwoord, want het heeft geen zin om het te herhalen.
Wat ik naar aanleiding van deze vraag absoluut wens te benadrukken, is dat, naast de weginfrastructuur, handhaving een minstens even belangrijk aandachtspunt is. Dat is voor mij een soort flankerende maatregel, waar ik vandaag jammer genoeg veel te weinig over te zeggen heb. Daardoor kunnen we te weinig de noodzakelijke link leggen tussen het invoeren van verkeersreglementering, al dan niet met aanvullende reglementering en het aanpassen van de weginfrastructuur, waar Vlaanderen wel voor bevoegd is, en de handhaving, waarvoor we te weinig bevoegd zijn.
Het blijft voor ons een constante frustratie dat we immense budgetten ter beschikking stellen om de schoolomgeving opnieuw in te richten, omdat de weggebruikers zich niet aan de geldende reglementering wensen te houden. Flankerende maatregelen helpen om het verkeers- en mobiliteitsgedrag bij te sturen zodat een ge?ntegreerde en versterkende aanpak tot stand komt. Ik wil een aantal initiatieven opsommen die ik ondersteun en medefinancier, en die belangrijk zijn om de verkeersveiligheid in de schoolomgevingen in Vlaanderen te verhogen
Een van die initiatieven zijn de schoolvervoersplannen en schoolroutekaarten. In de conceptfase van module 10-projecten kan er een schoolvervoersplan worden opgemaakt. Een dergelijk plan gaat na hoe het verkeer van en naar de school verloopt en analyseert niet alleen infrastructurele maar ook transportorganisatorische maatregelen, de modal split en hoe deze kan worden bijgestuurd, met bijzonder veel aandacht voor het STOP-principe. We nemen dit ook op in de actieplannen over gratis leerlingenvervoer.
Bij het begin van het schooljaar 2006-2007 heb ik nog een nieuw werkboek voor gemeenten ter beschikking gesteld. Dat werkboek geeft op een praktische en toegankelijke manier aan hoe veilige schoolroutes in kaart kunnen worden gebracht. Voor de realisatie en uitvoering van flankerende maatregelen, al dan niet gedefinieerd binnen een schoolvervoersplan, kunnen de lokale besturen in samenwerking met de schoolgemeenschappen een beroep doen op module 15 van het mobiliteitsconvenant ?Flankerende maatregelen´. De tegemoetkoming van het gewest bedraagt een derde en kan oplopen tot maximaal 50.000 euro.
Een ander initiatief is de educatie. Verkeersveiligheid heeft niet alleen te maken met de inrichting van de omgeving, maar vooral ook met het gedrag van de weggebruikers. Een goede communicatie met de weggebruikers is dus een absolute noodzaak. Mensen moeten niet alleen weten dat ze maar 30 kilometer per uur mogen rijden, maar ook waarom. Het is erg belangrijk dat er een draagvlak is voor dergelijke maatregelen, dan worden ze veel beter nageleefd. Daarom wordt er ook ge?nvesteerd in het vergroten van het draagvlak door educatie en sensibilisatie.
Een belangrijke taak van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde bestaat erin projecten over verkeerseducatie uit te werken en te begeleiden. Het is natuurlijk niet eenvoudig om meer dan een miljoen leerlingen te bereiken. De VSV werkt dan ook vooral volgens het principe ?teach the teachers´. Elk jaar nemen ouders en leerkrachten deel aan de activiteiten van de VSV. Er zijn ondertussen 775 geregistreerde verkeersouders. De VSV begeleidt scholen het hele jaar door op het vlak van praktijkgerichte verkeers- en mobiliteitseducatie. Naast haar publicaties biedt de VSV aan scholen opleidingen op maat: fietspooling, schoolvervoerplannen, schoolbereikbaarheidsplannen enzovoort. Hierdoor kunnen scholen verkeersveiligheid een heel jaar door zichtbaar maken.
De VSV is bijzonder efficiënt geworden op het vlak van verkeerseducatie in het basisonderwijs. We steken nu ook een tandje bij in het secundair onderwijs, want ook dat is een bijzonder kwetsbare groep. We hebben het budget opgetrokken met 600.000 euro om tegemoet te komen aan de bijkomende noden voor educatie.
Een ander initiatief zijn de sensibilisatie- en informatiecampagnes. Ik verwijs daarbij naar de jaarlijkse ?week van vervoering´ die aan het begin van het schooljaar probeert om belangrijke aandachtspunten voor veilig schoolverkeer in de aandacht te brengen. In 2007 krijgt deze campagne een nieuwe inhoudelijke invulling, waarbij specifieke thema´s meer diepgang zullen krijgen. Voor september 2007 zal het thema ?autoluwe, verkeersaangename buurten´ centraal staan. Ook schoolbuurten zullen daarbij aan bod komen.
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat de maatregelen die u samen met de ministers van Openbare Werken en Onderwijs zult treffen, ten goede zullen komen aan de jonge, meestal onervaren weggebruikers. Er moet echter een wisselwerking bestaan tussen de verschillende groepen weggebruikers. De jeugd moet zich bewust zijn van haar kwetsbaarheid en dus ook beseffen dat ze zich niet alles kan permitteren. Soms halen jongeren op de fiets waanzinnige toeren uit maar worden de automobilisten verantwoordelijk gesteld.
De voorzitter: Het incident is gesloten.