Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 23/02/2006
Vraag om uitleg van de heer Dany Vandenbossche tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over problemen tussen scholen van het deeltijds kunstonderwijs en de beheersvennootschap SEMU
De voorzitter: De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is niet nieuw. In 2004 heb ik ze al eens gesteld in deze commissie. Dit is een probleem dat zowel met Cultuur als met Onderwijs te maken heeft. Het gaat over het verbod in de Belgische auteurswet om partituren te kopiëren zonder de toestemming van de rechthebbende.
Zoals dat met de overige auteursrechten is gebeurd, is er daartoe een beheersvennootschap opgericht, namelijk SEMU. Die biedt licenties aan: toelatingen om onder bepaalde voorwaarden de beschermde partituren te gebruiken en te kopiëren.
Zoals dat ook het geval is voor de andere auteursrechtelijke vennootschappen, vertegenwoordigt SEMU daarbij uiteraard degenen die bij haar zijn aangesloten. Deze vennootschap interpreteert dit echter wat ruimer. Ze gaat ervan uit dat ze alle uitgevers van bladmuziek vertegenwoordigt. Er is sprake van een soort vrijwaringsclausule, die volgens mij juridisch zeer betwistbaar is. Ook in de culturele wereld wordt ervan uitgegaan dat iemand die niet is aangesloten bij SEMU, misschien wel eens betrokkenen zou kunnen dagvaarden. Die derde zou immers niet worden vergoed via het SEMU-systeem.
Het licentiecontract van SEMU werd aangeboden aan het deeltijds kunstonderwijs. Toen ik hier voor de eerste maal deze vraag stelde, waren er onderhandelingen bezig met OVSG om een soort modellicentie op te stellen voor SEMU. In de Kamer zijn er terzake al verscheidene vragen gesteld. Het antwoord op die vragen is eenvoudig. Minister Verwilghen, die juridisch bevoegd is terzake, beschikt niet over concrete gegevens, wat hier onwaarschijnlijk belangrijk is. Wat me nog het meeste verbaast in dit dossier, is dat, indien men surft naar de webstek van de betrokken beheersvennootschap, men merkt dat die vennootschap enkele jaren achterloopt. Wat op de webstek te lezen staat, strookt niet meer met de realiteit en al evenmin met de aangepaste wetteksten. Zo vond ik de wijzigingen aan de auteurswet van 22 mei 2005 niet terug. De SEMU-website geeft de gebruikers dus gewoon foutieve informatie over de toepassing van die auteurswet.
Zo staat onder het hoofdstuk van de veelgestelde vragen zelfs nog steeds dat de uitzondering voor het gebruik van fragmenten van partituren in het onderwijs volledig verdwijnt?omdat de nieuwe Europese richtlijn van 2001 de uitzondering voor bladmuziek heeft geschrapt´. Ik citeer verder:?Hiermee verdwijnt ook definitief de Reprobel-inning voor bladmuziek. De omzetting van de Europese richtlijn in de Belgische wetgeving wordt weldra verwacht.´ Daar klopt geen letter van. De richtlijn is al omgezet. De richtlijn schrapt die uitzondering niet en de Belgische wetgeving van na 22 mei 2005 blijft een reproductie van korte fragmenten van partituren, zonder het akkoord van de auteur, mogelijk maken ter illustratie in het onderwijs. Dat gebeurt weliswaar mits een vergoeding, maar in dit geval gaat het over een vergoeding aan Reprobel.
Het onderwijs en de culturele sector klagen vooral over de wijze waarop SEMU optreedt ten opzichte van de gebruikers. SEMU dreigt met dagvaardingen en deurwaarders.
Mijnheer de minister, wat is de huidige stand van zaken? We blijven geconfronteerd met zeer vele klachten over SEMU. Zijn er problemen tussen SEMU en onderwijsinstellingen die geen licentie hebben afgesloten bij SEMU? Eigenlijk zijn die instellingen daar niet verplicht toe, daar niet iedereen bij SEMU is aangesloten. Blijft ook de vrees nog gerechtvaardigd dat er, naast SEMU, andere instanties de kop zouden kunnen opsteken die financiële compensaties zouden vragen voor het kopiëren van volledige partituren? De vrijwaring van SEMU is immers juridisch betwistbaar.
Het is zeer belangrijk dat het muziekonderwijs voor iedereen financieel toegankelijk blijft. Aan wie wordt de rekening van die licentie in de praktijk doorgerekend? Bestaan er problemen terzake?
De heer Robert Voorhamme: Mijnheer de minister, ik heb in de vorige zittingsperiode al vragen gesteld aan uw voorganger over dit probleem. Er ontgaat me iets in de logica van die auteursrechten, zeker indien het gaat over onderwijsinstellingen, die aan publieke dienstverlening doen. Hier wordt eigenlijk een basis afgesproken aan de hand waarvan afzonderlijke scholen al dan niet met SEMU onderhandelen over overeenkomsten. Deze overeenkomsten voor hetzelfde auteursrecht kunnen sterk verschillen van school tot school. Bovendien gaat het over Europese regels. In landen als Nederland en andere Europese landen waar hetzelfde principe van het auteursrecht geldt, wordt daar totaal anders gestalte aan gegeven. Ik vraag me af of het zomaar kan dat de regering en de minister van Onderwijs, namens de onderwijsinstellingen, tot nog toe aan de kant zijn blijven staan en het hebben overgelaten aan de individuele onderwijsinstellingen om een uniforme regeling tot stand te brengen.
De praktijken die SEMU hanteert, doen me soms denken aan wat ik de laatste tijd op televisie zie wanneer het gaat over voetbal. Er is sprake van chantage en dreigementen ten aanzien van scholen. SEMU hanteert daarbij een dominostrategie: scholen wordt angst aangejaagd. Ze sluiten een contract af met SEMU, dat gaandeweg als voorbeeld wordt gehanteerd om ook andere scholen daartoe te dwingen. Ik vind dat vrij verregaand. Het auteursrecht is overigens internationaal recht. Het zou op een uniforme wijze moeten worden geregeld. Dat daar nu over kan worden onderhandeld, vind ik onwaarschijnlijk.
Dit is niet uw bevoegdheid. Ik wil hier niet de persoon van minister Verwilghen viseren, maar dat de daartoe bevoegde federale minister of de wetgever terzake geen modaliteiten heeft bepaald, lijkt me ook bijzonder onwaarschijnlijk. Iedereen die met SEMU rond de tafel heeft gezeten, weet dat hij er geen enkele kijk op heeft welke waarborg er wordt gegeven. Dit is wettelijk slecht geregeld.
SEMU kan wettelijk geen enkele garantie geven dat er niet iemand opdaagt die, namens een veel in een muziekschool of muziekscholen gebruikte componist, die met SEMU niets te maken heeft, als gevolg van de Europese richtlijn auteursrechten komt eisen. Dan zal er een juridische twist ontstaan. Ik moet u eerlijk zeggen dat bijvoorbeeld de scholen van het deeltijds kunstonderwijs heel slecht gewapend zijn om daaraan deel te nemen.
De koepels, en dan heb ik het op de eerste plaats over OVSG, want deeltijds kunstonderwijs is immers in grote mate gemeentelijk onderwijs, zijn daar al evenmin goed voor uitgerust. Dit is dus een probleem, waarover heel wat directies van DKO-scholen zich grote zorgen maken.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vandenbossche, sinds SEMU in 2003 de problematiek van het fotokopiëren van partituren in het onderwijs op een nogal agressieve manier op de agenda heeft geplaatst, hebben u en sommige andere leden hierover vragen gesteld aan mijn voorganger. Op initiatief van het departement Onderwijs startten de onderwijskoepels en andere verenigingen die partituurgebruikers vertegenwoordigen, een overleg op met SEMU. De toen gevoerde besprekingen resulteerden in 2004 in een bilaterale raamovereenkomst tussen SEMU en OVSG. De plaatselijke stedelijke en gemeentelijke schoolbesturen waren daarbij uiteraard vrij om de overeenkomst al dan niet te aanvaarden en te ondertekenen.
Sindsdien is er echter heel wat veranderd. De auteurswet van 1994 werd, zoals u opmerkte, in mei 2005 aangepast aan de Europese richtlijn. Ik wil echter opmerken dat de door u aangehaalde uitzondering voor korte fragmenten ter illustratie niet zonder meer inhoudt dat men zonder toestemming volledige partituren mag reproduceren, ook niet met het oog op gebruik in het onderwijs.
Vooraleer ik op uw vierledige vraag antwoord, zou ik nog willen opmerken dat de CANON-cultuurcel van ons departement, in samenwerking met verschillende diensten binnen het departement, de culturele steunpunten en het kunstenloket een juridisch onderzoek laat uitvoeren naar auteursrechten in het onderwijs. Als inspiratiebron dienen de vele vragen van directies, leerkrachten en leerlingen in verband met auteursrechten voor onder andere schoolopvoeringen, publicaties in brochures en websites en het gebruik van muziek- en videomateriaal. Ook het fotokopiëren van partituren komt aan bod. De resultaten van dat onderzoek zullen worden ontsloten via een gebruiksvriendelijke en vrij toegankelijke internetapplicatie op de website van de cultuurcel en via een publicatie, die gepland is voor september 2006. Het is dus best daar nog even op te wachten. Dat is een belangrijk moment voor ons.
Ik zal nu kort uw vragen beantwoorden. De inrichtende machten van een 65-tal van de 90 stedelijke en gemeentelijke muziekacademies hebben inmiddels een licentieovereenkomst gesloten met SEMU. Bij 3 van de 10 muziekacademies van het gemeenschapsonderwijs heeft de scholengroep een overeenkomst getekend. Een rondvraag bij het hoger kunstonderwijs leert dat voorlopig geen enkele instelling een overeenkomst met SEMU heeft gesloten, al laten sommige de materie wel onderzoeken door hun juridische dienst. Hetzelfde geldt voor het kunstsecundair onderwijs, waar de inrichtende machten de kwestie van de auteursrechten bestuderen.
SEMU heeft tegen de inrichtende macht van twee academies klacht neergelegd, twee andere dossiers zouden nog worden ingediend. Volgens SEMU weigeren de vier gemeenten een minnelijke schikking. Daarnaast zouden - nog volgens SEMU - twee gemeenten zijn ingegaan op een minnelijke schikking en onderzoekt SEMU nog één geval waar de organisatie vaststellingen heeft gedaan.
Het hoger kunstonderwijs en het kunstsecundair onderwijs zijn bij mijn weten nog niet geconfronteerd met klachten.
SEMU is voor zover ik weet op dit ogenblik nog steeds de enige erkende beheersvennootschap voor muziekuitgevers in België. De organisatie heeft echter geen wettelijk monopolie, en het is dus verre van onmogelijk dat andere beheersvennootschappen of zelfs individuele uitgevers zich zullen aanmelden met licentievoorstellen.
De DKO-academies die een overeenkomst met SEMU hebben afgesloten, betalen aan de beheersvennootschap 7 euro per leerling die het maximale inschrijvingsgeld betaalt en 4 euro per leerling die sociale reductie geniet. Het gaat hier wel enkel om de leerlingen die een programma volgen waar bladmuziek wordt gebruikt. In heel wat gevallen wordt dit bedrag aan de leerlingen doorgerekend bij de betaling van het inschrijvingsgeld, maar in sommige gevallen komt het schoolbestuur - meestal de scholengroep of het gemeentebestuur - tussen.
De suggestie van sommigen dat het departement Onderwijs het best de kosten van de licentie op zich zou nemen, lijkt nobel maar is in de praktijk allesbehalve evident. Aangezien SEMU geen wettelijk monopolie heeft en dus ook andere instanties in de toekomst vergoedingen zouden kunnen eisen, is er weinig zicht op de grootte van deze factuur in de toekomst. Ook rekening houdend met de beperkte budgettaire ruimte is het niet vanzelfsprekend dat het departement Onderwijs dit bedrag zou betalen. Samen met mijn collega bevoegd voor Cultuur wil ik deze problematiek nog verder verkennen. Pas daarna kunnen wij een gepaste actie uitwerken.
De heer Dany Vandenbossche: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
De voorzitter: Het incident is gesloten.