Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 23/02/2006
Vraag om uitleg van de heer Karlos Callens tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de resolutie betreffende het gebruik van waterdoorlatende betonproducten
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 11 december 2002 nam het Vlaams Parlement een resolutie aan met het oog op de aanmoediging van het gebruik van waterdoorlatende betonproducten. Ik moet er aan toevoegen dat het niet alleen over betonproducten in de strikte zin gaat. Bedoeling daarvan was het tegengaan van de verdroging van de bodem, het verminderen van de hoeveelheid af te voeren regenwater en het reduceren van het overstromingsgevaar. De resolutie vroeg een onderzoek te laten uitvoeren naar de doeltreffendheid van waterdoorlatende bedekkingen en het resultaat van dit onderzoek te communiceren naar de lokale besturen en particulieren. Er werd ook gevraagd om de mogelijkheid te onderzoeken om het verschil in kosten tussen gewone en waterdoorlatende bedekkingen te subsidiëren, te onderzoeken of het gebruik ervan kan worden aangemoedigd via de bouwvergunningen en, tot slot, bij het uitvoeren van werken door de Vlaamse overheid daar waar mogelijk van waterdoorlatende bedekking gebruik te maken.
In uw beleidsbrief met de prioriteiten voor 2006 stelt u dat dit jaar een grondwatersymposium wordt georganiseerd dat een stand van zaken van de huidige kennis moet geven en moet aantonen hoe het grondwaterbeleid verder zal evolueren. In de nieuwe milieuconvenants met de gemeenten wordt ondertussen in de cluster Water inzake infiltratie opgenomen dat de gemeenten zich ertoe verbinden een gemeentelijk premiereglement op te stellen voor de aanleg van een infiltratievoorziening voor niet-verontreinigd hemelwater. De gemeente moet zorgen voor de nodige ondersteuning van de bouwheer bij het dimensioneren van de infiltratievoorziening. Inwoners die een infiltratievoorziening aanleggen en hiervoor een gemeentelijke premie genieten, kunnen een bijkomende subsidie van het Vlaamse Gewest ontvangen indien cumulatief aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Mijnheer de minister, wat is de precieze stand van zaken met betrekking tot de verschillende punten die in de resolutie van het Vlaams Parlement zijn opgenomen? Indien deze nog niet gerealiseerd zijn, wanneer denkt u dit te doen? Wanneer zal het grondwatersymposium georganiseerd worden en volgens welke modaliteiten?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het gaat inderdaad om een resolutie van 2002. De tekst blijkt aangenomen in de plenaire zitting op 11 december 2002.
Mijn administratie heeft geen weet van een specifieke studie die in het kader van deze resolutie zou zijn opgestart. Wel verricht het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw sinds 2003 in samenwerking met de KU Leuven onderzoek naar nieuwe types bestratingen voor het bufferen en infiltreren van neerslag en het ontlasten van het rioleringsstelsel. Dit onderzoek is nog steeds lopende en wordt vanuit het IWT gefinancierd. Over de resultaten van het onderzoek wordt frequent gerapporteerd op allerlei studiedagen zoals de Vlariodag, de Vlaamse Trefdag voor Technische Diensten, enzovoort.
Wat de subsidiëring van de meerkost van doorlatende verhardingen aangaat, wijs ik op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening die op voorstel van minister Van Mechelen, bevoegd voor ruimtelijke ordening, op 1 oktober 2004 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. In deze verordening worden de eisen die gesteld worden aan infiltratie- en buffervoorzieningen, substantieel verminderd indien gekozen wordt voor meer doorlatende materialen. Op die manier worden de bouwheren gestimuleerd om met doorlatende materialen te werken. Dit is volgens mij efficiënter dan een gewestelijke subsidieregeling.
Het sluit evenwel niet uit dat gemeenten, als zij dit zouden willen, hier een initiatief kunnen nemen. De baten van een verbeterde hemelwaterafvoer zullen zich vooral op gemeentelijk niveau situeren en kunnen bij de verdere uitbouw van het gemeentelijke rioleringsnet zeker besparingen opleveren.
In het nieuwe Standaardbestek 250 voor de wegenbouw, versie 2.1, dat binnen afzienbare tijd zal verschijnen, zijn voorschriften voor waterdoorlatende verhardingen opgenomen. Het betreft verhardingen met waterdoorlatende betonstraatstenen en waterdoorlatende betontegels.
Behalve de reeds vermelde aanpassing aan het nieuwe Standaardbestek 250 worden momenteel geen initiatieven gepland.
Tijdens het watersymposium zouden de volgende items aan bod komen: het grondwatermeetnet, de grondwaterlichamen, de karakterisering van de grondwatersystemen, het Vlaams grondwatermodel en de sokkel- en landeniaanproblematiek. Naargelang de timing die wordt gehaald in de externe opdrachten voor de uitvoering van de modelleringen, zal beslist worden of het symposium reeds in het najaar van 2006 wordt georganiseerd. Mijnheer Callens, als u dus uw agenda vrijhoudt voor het najaar van 2006, dan zult u dat symposium zeker kunnen bijwonen.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de minister, ik stel mijn vraag vanuit het standpunt van de gemeenten. De gemeenten stellen zich vragen over de ondertekening van het convenant. Wanneer een aannemer verplicht wordt om gebruik te maken van waterdoorlatende producten voor de aanleg van een weg bijvoorbeeld, dan kost hem dat een bom geld meer. Dat kan een zware financiële dobber zijn voor de gemeenten. Ik vind het heel belangrijk dat het gebruik van waterdoorlatende materialen wordt verplicht, zeker in streken zoals in West-Vlaanderen, en meer bepaald in de streek van Ardooie, Izegem, enzovoort, waar al heel wat overstromingen hebben plaatsgevonden. Toch vraag ik me af of die studie bijvoorbeeld ook het verschil in kostprijs kan bepalen bij het gebruik van asfalt.
Ik heb vernomen dat er nu ook waterdoorlatend asfalt zou bestaan voor de aanleg van wegen. De meeste aannemers gebruiken dit nog niet, misschien omdat het te duur is. Het zou dan ook interessant zijn navraag te doen bij de aannemers om het verschil duidelijk te maken tussen klassiek asfalt en waterdoorlatend asfalt, en de gemeenten daarvan op de hoogte te brengen. Zo kunnen ze daarmee rekening houden bij de eventuele goedkeuring van een subsidieregeling. Ik sta echter volledig achter het gebruik van waterdoorlatend materiaal.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de minister, een kleine suggestie. In het kader van het programmadecreet van vorig jaar is de regeling over openbare dienstverplichtingen ingeschreven. Op gemeentelijk of provinciaal niveau wordt hier en daar nagedacht over andere criteria naast het verbruik van water voor het doorrekenen van de rioolheffing. Zo zou het aantal vierkante meter verharde en eventueel waterdoorlatende oppervlakte als een soort criterium kunnen worden opgenomen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.