Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 05/07/2005
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de Franse bewoners van Vlaamse rusthuizen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caron tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de Franse bewoners van Vlaamse rusthuizen.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag om uitleg heeft een regionale inslag. Ongeveer 1.600 Franse senioren hebben Frankrijk verlaten om in een Belgisch rusthuis te verblijven. Volgens hen zijn onze rusthuizen gezelliger, properder en goedkoper.
Het gevolg is dat in een aantal rusthuizen in mijn regio meer Frans dan Nederlands wordt gesproken. In het Wevelgemse rusthuis Sancta Maria wordt over?lits´ in plaats van?bedden´ en over?la télé´ in plaats van?de tv´ gesproken. Het gaat hier niet om Franstalige landgenoten, maar om mensen uit Noord-Frankrijk. In totaal hebben 55 van de 85 bewoners er de Franse nationaliteit.
Ik heb ontdekt dat deze merkwaardige evolutie gedeeltelijk het gevolg is van het bewuste beleid dat een aantal rusthuizen hebben gevoerd. Op die manier hebben ze hun nood aan cliënten ingevuld. Een andere oorzaak is de programmatienorm. Hierop kom ik straks terug.
Het rusthuis te Wevelgem is geen alleenstaand voorbeeld. In Menen, een andere typische grensgemeente, is de situatie gelijkaardig. De bejaarden geven steeds dezelfde redenen op. Het gaat om de kwaliteit van de verzorging en vooral om de verouderde staat van de Franse rusthuizen.
Volgens de directrice van Sancta Maria vormt de talenkennis van de bejaarden een nadeel. Soms moeten de directie en de familie van de bejaarden gesprekken over gevoelige onderwerpen voeren.
Dat de familie geen woord Nederlands verstaat, vormt uiteraard een probleem. In hun personeelsbeleid houden de rusthuizen hiermee alvast rekening. Omwille van de aanwezigheid van Franstalige bewoners, trachten ze tweetalig personeel aan te werven.
De problematiek stelt zich overigens niet enkel rond de grens met Frankrijk. De Belgisch Nederlandse grensstreek is enkele jaren geleden al met dit fenomeen geconfronteerd. Dit is allicht een gevolg van de Europeanisering.
Ten gevolge van een wijziging van de Nederlandse wetgeving komen er in die streek geen nieuwe Nederlandse bewoners meer bij. Een Nederlander die naar een buitenlands rusthuis trekt, verliest namelijk zijn uitkering. Dit is niet het geval voor Franse bejaarden. De Franse staat betaalt het Riziv een gedeelte van de verzorgingskosten terug. Deze problematiek draait dus niet om financiële aspecten. Het gaat om de mogelijkheden die onze rusthuizen de senioren bieden.
Voor de volledigheid wil ik hier nog vermelden dat uit controle van de programmatienormen is gebleken dat het aanbod in onze regio groter dan de bepalingen van de programmatienorm is. De aanwezigheid van Franse bejaarden is allicht een element van het door de rusthuizen ontwikkelde beheersmodel. De situatie is ondertussen grondig geëvolueerd. Ondanks de programmatienorm, voldoen de rusthuizen niet langer aan de maatschappelijke noden. De vraag is precair.
Merkwaardig genoeg hebben een aantal rusthuizen dat beleid nog niet bijgestuurd. Ik heb er zelf een ambigu gevoel bij, in de mate dat we aan de mensen het recht zouden ontzeggen om in de buurgemeente naar een rusthuis te gaan. De rusthuizen waarover het gaat, zijn buurgemeenten in de letterlijke betekenis van het woord. Vanuit Menen of Wevelgem ligt het centrum amper op 3 kilometer van de Franse gemeenten waar de mensen vaak vandaan komen. Het is riskant om te nationalistisch te denken en mensen het recht ontzeggen in een ander land te gaan verblijven.
De problematiek stelt zich en we moeten er even over nadenken. Daarom wil ik aan de minister vragen hoe die problematiek inwerkt op de bestaande wachtlijsten in onze rusthuizen. Hoe gaan we verder om met de Franse bewoners in Vlaamse rusthuizen? Ik ga niet uit van een separatie of van het sanctioneren.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Ik denk dat de heer Caron juist afrondt door te zeggen dat dit een grensproblematiek is. Die problematiek kan worden opengetrokken, niet alleen voor rusthuizen maar ook voor tankstations, grootwarenhuizen, enzovoort. Ik ben geschrokken van het grote aantal. Ik was des te meer verwonderd omdat de rusthuizen vandaag de bevoegdheid hebben om dat eventueel bij te sturen.
Bij ons in de regio zijn er zeer weinig rusthuizen waar het aantal jaren woonachtig zijn in de gemeente waar het rusthuis zich bevindt, wordt ingecalculeerd. Dikwijls is dat opgenomen in de opnamecriteria. Bij ons gaat het wel om een openbaar rusthuis van het OCMW, misschien ligt daar het probleem: men moet 10 jaar in de gemeente gewoond hebben om kandidaat te zijn voor het rusthuis. Ik snap eigenlijk niet, als het inderdaad zo´n probleem is, waarom die rusthuizen hun reglement niet aanpassen.
Tot slot heb ik een vraag aan de minister. Kunnen wij als Vlaamse overheid daar optreden? Het zou misschien moeilijk zijn, maar men zou de subsidie in de animatie kunnen bijsturen. Ik denk evenwel dat dat een gevaarlijke werkwijze is, vooral juridisch.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Ik wil mij graag aansluiten bij de vraag van de heer Caron. Ik denk dat we dit punt echter een beetje moeten nuanceren. In Vlaanderen en Brussel hebben we 62.326 bejaarden in rusthuizen, terwijl er dat in Wallonië 42.450 zijn. De Franse mensen maken maar 1,5 percent uit van de totale populatie in de rusthuizen. We mogen het probleem zeker niet overroepen.
Het is een regionaal probleem. Het is een gevolg van de Europese regels in verband met het vrij verkeer van goederen en diensten. We kunnen niet enkel de voordelen benutten en de nadelen opzij schuiven. We moeten een beetje realistisch blijven.
Wat betreft de kostprijs moet zeker worden vermeld dat de bewoners zelf een eigen bijdrage betalen en dat het tweede deel wordt betaald door het Riziv, ook voor de personen uit Frankrijk. Deze Riziv-bijdrage wordt doorgefactureerd aan Frankrijk. In concreto moet de Vlaamse Gemeenschap hiervoor niets extra betalen.
Blijft natuurlijk het kleine probleem dat zij onze plaatsen innemen. Dat heeft enig gevolg op de wachtlijsten. Ik denk dat het meer een probleem van planning van de rusthuizen zelf is. Wat ik ook graag zou willen weten is of er ook inwoners vanuit Duitsland gebruik maken van die Vlaamse rusthuizen.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Zijn er gegevens over de wachtlijsten? Kan het dat landgenoten op een wachtlijst terecht komen ten voordele van Franse bejaarden?
Mijn tweede vraag gaat over het initiatief dat reeds genomen is door de instellingen zelf in verband met de gewenste tweetaligheid van hun personeel. Wordt in de rest van de verzorging dan ook rekening gehouden met die Franse taal bij activiteiten, bij papieren of bij het uithangen van berichten? Zou zoiets worden gestimuleerd door de overheid of integendeel is mevrouw de minister daar tegen? Als die cijfers kloppen zou het kunnen dat een Vlaamse bejaarde in Vlaanderen in een instelling terecht komt met een Franstalig karakter. Dat is toch niet bevorderlijk.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Wij beschikken niet over exacte cijfers. Wij baseren ons op de cijfers die werden verstrekt, en moeten het fenomeen niet vergroten. We hebben nog geen meldingen gekregen dat er daaromtrent problemen zouden zijn. Er zijn geen opmerkingen of klachten gemeld bij onze administratie dat het opnamebeleid zou worden gehypothekeerd door deze Franse bewoners.
We moeten bij de programmatie rekening houden met wat de impact daarvan is. Financieel is het quasi neutraal, u verwijst naar het VIPA. We zien dat het ook vaak privé-commerciële initiatieven zijn waarbij er geen VIPA-tusenkomsten zijn. Dat is een ander debat, omdat wij over de commerciële initiatieven geen controle hebben.
Wat doet Vlaanderen en wat kan Vlaanderen daarin doen? Wij moeten enkel en alleen controleren en erop toezien dat er een opnamebeleid wordt gevoerd. Er is een verschil tussen het opnamebeleid bij OCMW-rusthuizen en de privé-rusthuizen, omwille van het feit dat een OCMW-rusthuis dikwijls criteria hanteert waarin men in het opnamebeleid voorrang geeft aan de inwoners van de eigen gemeente. Naar aanleiding van de programmatie en wanneer binnen een bepaalde regio fluxen kunnen worden aangetoond, zijn wij bereid om met die fluxen rekening te houden.
Met betrekking tot de taal, zullen wij daar niet in optreden, omdat het Vlaamse instellingen zijn. Het is de bedoeling dat daar Nederlands wordt gesproken. Wij zullen geen beleid voeren dat ervan uitgaat dat er ook Frans wordt gesproken. Het is de keuze van de cliënt om voor die voorzieningen te opteren en die bevinden zich op het Nederlandstalige grondgebied. Daar zal ik zeker geen controles uitvoeren. Ik heb trouwens geen enkele grond om dat te doen, omwille van het feit dat in Vlaamse voorzieningen Nederlands dient gesproken te worden. Het is evident dat dit te maken heeft met de eenmaking van Europa. Dit is een realiteit, we moeten er correct mee omgaan. We moeten meten welke fluxen er zijn en met deze fluxen rekening houden in de programmatie van de voorzieningen.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Terwijl u het antwoord geeft, denk ik er aan dat het Europese beleid zeer minimaal aanwezig is als het gaat over deze sociale problematiek.
Minister Inge Vervotte: Gelukkig maar.
De heer Bart Caron: Men heeft wel de Bolkesteinrichtlijn die het vrije verkeer van goederen en diensten stimuleert. Er moet ook aandacht zijn voor de sociale voorzieningen in elke lidstaat. Ik heb geen cijfers, maar het lijkt me de moeite waard om dat eens te onderzoeken. In het grensgebied zitten ook heel veel personen met een handicap. Dat heeft te maken met dezelfde problematiek, namelijk dat ons welzijnsbeleid veel beter is en dat wij veel betere voorzieningen hebben dan Noord-Frankrijk. Het moet de buurlanden aanmanen om dezelfde kwaliteitsnormen te hanteren. Dat zou een goed Europees beleid zijn, dat Franse instellingen stimuleert om zelf intern aan kwaliteitsverhoging te doen. Liever geen Bolkesteinrichtlijn als het gaat over de sociale sector. Ik geloof niet echt in die vrijmaking als het gaat over dit soort dingen. Een sociaal Europees beleid dat in alle lidstaten aandacht vraagt voor die problematiek, zou de zaken fundamenteel oplossen.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Ik ben het volledig eens met wat mijnheer Caron stelt, maar de Bolkesteinrichtlijn heeft hiermee niets te maken. Het basisprincipe van de Europese regelgeving is dat een persoon niet gediscrimineerd mag worden op basis van nationaliteit. Dat is de kern van het probleem. Net als in onderwijsinstellingen of in andere instellingen mogen personen niet worden geweigerd omdat zij niet de Belgische nationaliteit hebben.
Wij pleiten al lang voor een socialer Europa, maar u weet welke landen dit tegenhouden. Alle beslissingen op het vlak van sociaal beleid worden genomen op basis van unanimiteit. We hebben jaren geprobeerd om dit op basis van gekwalificeerde meerderheid te laten aannemen, maar dat is niet gebeurd. We moeten lobbyen bij onze eigen regering en dan kunnen we pas overgaan naar een socialer Europa.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: De minister zegt dat het vooral commerciële initiatieven zijn. Waarom komen die dan naar Vlaanderen? Zijn de personeelskosten in vergelijking met Frankrijk hier lager? Kwaliteit is inderdaad belangrijk, maar ik zie niet in waarom commerciële rusthuizen die kwaliteit niet in Frankrijk zouden kunnen aanbieden. Kent iemand de reden waarom die commerciële initiatieven naar Vlaanderen komen?
De heer Bart Caron: We bieden meer en betere kwaliteit. Een aantal welstellende Fransen kunnen het zich permitteren om een paar kilometer verder te gaan, omdat ze daar zeer goed worden verzorgd, in de eigen taal. Dat is het motief voor commerciële rusthuizen om dat beleid te voeren.
Minister Inge Vervotte: Het gaat niet over Fransen die hier een rusthuis komen openen. Het zijn Vlaamse initiatiefnemers die hier een initiatief opzetten voor Vlamingen en dat wordt blijkbaar gesmaakt door de Franstaligen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.