Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 28/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Gerda Van Steenberge tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de subsidiëring van de palliatieve dagcentra
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de verlenging van de financiering voor de palliatieve dagcentra
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van mevrouw Van Steenberge tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de subsidiëring van de palliatieve dagcentra, en van de heer Caron tot minister Vervotte, over de verlenging van de financiering voor de palliatieve dagcentra.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge: Op 1 juli 2005 vervalt de subsidiegarantie van de federale overheid voor de palliatieve dagcentra. Uit het evaluatierapport van het RIZIV heeft de federale minister van Volksgezondheid, de heer Demotte, afgeleid dat het federaal aandeel in het forfait dat aan de dagcentra wordt gegeven, te hoog is en dat dit ten dele zou moeten worden overgenomen door de deelregeringen.
Het zou ook de bedoeling zijn om de dagcentra onder rustoorden te laten ressorteren, vermits de financiering vooral in de opvang van de ouderen geïntegreerd zou moeten worden. Nochtans ligt de mediaan van de patiënten die dagcentra volgen, onder de 50 jaar.
Op 13 juni 2005 was er een interministeriële conferentie over gezondheid waarop een standpunt zou worden ingenomen over de dagcentra. Uit het krantenartikel waarover de heer Caron het zal hebben, kan worden opgemaakt dat daar inderdaad over is gesproken. Als de deelstaten akkoord zouden gaan met het overnemen van de subsidiëring, zouden de conventies van de dagcentra zonder veel problemen verlengd kunnen worden tot eind 2005 zodat de overgang verzekerd zou zijn. Als de deelstaten niet akkoord gaan, moeten de dagcentra stoppen met hun activiteiten.
In een eerder gestelde vraag over palliatieve zorgen werd de minister gevraagd of zij op de hoogte was van een evaluatierapport over de euthanasiewetgeving dat in de commissie Justitie in de Senaat werd besproken. In de Senaat werden immers aanbevelingen geformuleerd, meer bepaald met betrekking tot bevoegdheden die tot Vlaanderen behoren, zoals informatie over palliatieve zorgen. Daarnaast werd de minister ook gevraagd of ze op de hoogte was het bestaan van een evaluatiecel Palliatieve Zorg van de diensten Volksgezondheid. De minister diende op beide zaken negatief te antwoorden en stelde dat zij dit zou aankaarten bij haar federale collega tijdens de eerstvolgende interministeriële conferentie.
Heeft de interministeriële conferentie over Volksgezondheid van 13 juni 2005 plaatsgehad? Welke beslissing werd er genomen met betrekking tot de subsidiëring van palliatieve dagcentra? Deelt de minister de opvatting van haar federale collega dat palliatieve dagcentra ondergebracht dienen te worden bij de rustoorden? Welke oplossing zal dan geboden worden aan patiënten van onder de 60 jaar? Heeft de minister ondertussen kennis genomen van het evaluatierapport van de commissie Justitie van de Senaat in verband met de euthanasiewetgeving? Welke conclusies werden door deze commissie getrokken betreffende de informatie over palliatieve zorgen? Heeft de minister intussen, eventueel tijdens de interministeriële conferentie, aan haar federale collega gevraagd of er een evaluatiecel Palliatieve Zorg binnen de dienst Volksgezondheid komt? Wordt de minister bij de werking van deze evaluatiecel, die tegen het einde van dit jaar een rapport zal opstellen, betrokken?
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Op 20 juni verscheen een artikel in De Standaard met de titel: 'Voorlopig lijken de palliatieve dagcentra gered.' Het is net een vervolgverhaal op uw vorige vraag. De federale minister van Volksgezondheid Demotte heeft beslist om de financiering ervan tot eind dit jaar te verlengen.
Zoals u weet, vangen palliatieve dagcentra patiënten op zonder in een typische ziekenhuisomgeving te zitten. Er zijn er een achttal in Vlaanderen. De patiënten zijn bij wijze van spreken niet ziek genoeg om in een ziekenhuis te verblijven, maar te ziek om thuis te blijven.
Mevrouw de minister, u bent er altijd voorstander van geweest om de dagcentra te behouden. Aan Franstalige zijde is de vraag van palliatieve patiënten naar dagcentra minder groot omdat ze daar overwegend in ziekenhuizen worden opgevangen. In Vlaanderen is dat veel minder het geval. Vandaar dat er bij ons dagcentra zijn. Ze werden een tijdlang bij wijze van experiment federaal ondersteund. Volgens minister Demotte is het experiment niet helemaal geslaagd omdat de bezettingsgraad niet voldoende hoog zou zijn.
De discussie over de bezettingsgraad is hier al aan bod gekomen. De dagcentra leggen de schuld daarvoor bij de terughoudendheid van de ziekenhuizen en de artsen. Volgens minister Demotte moeten de gemeenschappen de dagcentra maar overnemen als ze deze willen behouden. Eventueel kunnen ze opgaan in RVT's.
Mevrouw de minister, u hebt via de krant laten weten dat u de palliatieve dagcentra apart wilt houden, en niet wilt onderbrengen bij de rust- en verzorgingstehuizen. Dat standpunt kan ik volmondig steunen.
Als Noord en Zuid andere visies hebben over palliatieve zorg, is het misschien beter dat we de uitwerking van die dienstverlening overlaten aan de gemeenschappen. Dat kan natuurlijk niet zonder dat de middelen daarvoor worden overgeheveld.
Heel veel experimenten van minister Demotte situeren zich binnen de preventieve of geestelijke gezondheidszorg, op het snijpunt van de bevoegdheden van de gemeenschappen en de federale overheid.
Mevrouw de minister, klopt het dat de financiering voor de dagcentra werd verlengd tot 31 december 2005? Bent u van plan om, in overleg met federaal minister Demotte, na te gaan of het mogelijk is de bevoegdheid over te hevelen naar de gemeenschappen? Bent u van mening dat de federale middelen hiervoor naar Vlaanderen moeten komen? Werd al een aanzet voor de overheveling besproken?
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mevrouw de voorzitter, ik wil nogmaals onderstrepen dat het mij enorm stoort dat federale projecten worden opgestart, waarna dan plots wordt gezegd dat er geen middelen meer voor zijn. Het stoort me extra als het gaat over projecten die in Vlaanderen wel goed lopen, maar in Wallonië niet.
Ik verdenk minister Demotte ervan een communautair spelletje te spelen. Ik wil de vraag van de heer Caron volmondig onderschrijven. Er is in Vlaanderen vraag naar deze centra. Ik denk dat die best buiten de rusthuizen blijven. Als het een Vlaamse bevoegdheid wordt, moeten er ook middelen tegenover staan.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mevrouw de minister, de palliatieve dagcentra leveren enorm goed werk. De mensen die ermee worden geconfronteerd, zijn heel tevreden en hebben er heel veel aan.
Het is niet zo dat binnen de rustoorden geen palliatieve zorg wordt gegeven, maar dat is binnen een andere context dan de palliatieve dagcentra. Ik vind het jammer dat onder het mom van de overheveling naar een RVT - waar deze opvang niet thuishoort - de financiering van de dagcentra wegvalt.
Als de bevoegdheid naar Vlaanderen komt, moeten ook de federale middelen naar de gemeenschap worden overgeheveld.
Minister Inge Vervotte: Dat is uiteraard ook mijn standpunt, maar ik weet niet of we daarin door iedereen worden gesteund.
Er was eerst een negatieve evaluatie van de dagcentra door minister Demotte, die het had over de onderbezetting. Eerst zou hij de subsidiëring stoppen op 30 juni 2005. We vonden het altijd belangrijk dat de in Vlaanderen ontstane initiatieven niet zomaar verloren zouden gaan. Het gaat hier om dezelfde problematiek als bij de psychiatrische dagactiviteitencentra.
Er heeft recent een interministeriële conferentie plaatsgevonden, waar we dat punt ter bespreking hebben voorgelegd. De federale regering is bereid de financiering van de dagcentra voort te zetten tot eind 2005. Ondertussen kijken we hoe we een alternatief palliatief zorgaanbod kunnen opzetten.
Mijnheer Caron, er zijn inderdaad palliatieve zorgen die in een RVT worden gegeven. Er is dagverzorging, nachtverzorging en kortverblijf, maar er is een onderscheid tussen RVT en niet-RVT.
Voor het RVT-gedeelte bekijken we of het kan worden opgenomen binnen de RVT-herstructurering. Voor de situaties waar mensen normaal niet zouden terechtkomen in een rust- en verzorgingstehuis, is een werkgroep opgestart met de federale regering. We willen nagaan wat de visies zijn op de palliatieve zorg. In de werkgroep zal worden besproken of een herstructurering van acute bedden naar Sp-palliatief mogelijk is.
Wat anders zou terechtkomen in een RVT, zal worden bekeken in RVT-equivalenten. Alles wat niet bij de RVT's zou komen, moet worden bekeken in de werkgroep. Wij vragen dus ook de mogelijkheid om bedden om te zetten. Dat heeft te maken met omkadering, waardoor het haalbaar en realistisch wordt.
Het evaluatierapport van de commissie Justitie van de Senaat heb ik niet officieel ontvangen. We hebben het wel bekeken. Met de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen gaan we na waar verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Het is geen officieel document, maar vanuit nieuwsgierigheid - want het werd vernoemd in de commissie - hebben we gekeken of er elementen zijn waaruit we iets kunnen leren.
Volksgezondheid was niet betrokken bij de cel palliatieve zorg. Nu er een werkgroep is opgestart, zal er wel overleg zijn in het kader van de visie en de eventuele herstructurering van bedden.
De voorzitter: Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge: Mevrouw de minister, ik ben blij met uw antwoord, maar ik wil toch vragen om een oplossing op lange termijn te vinden. Als de palliatieve dagcentra elke 6 maanden moeten afwachten wat gaat gebeuren, kunnen ze geen visie op lange termijn ontwikkelen. De dagcentra zijn veilig tot december 2005, maar dan moeten ze weer wachten op een beslissing van een of andere overheid.
Minister Inge Vervotte: Na deze pilootfase is het onze bedoeling te komen tot een langdurige structurele oplossing. Door de herstructurering zou dat mogelijk worden.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mevrouw de minister, zal het aantal bedden van de RVT herstructurering deel uitmaken van de 25.000 bedden, of komen ze boven op dat aantal?
Minister Inge Vervotte: De afspraken over de RVT-herstructurering worden vastgelegd in een protocol, waarin alle elementen worden meegenomen.
De voorzitter: Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge: Mevrouw de voorzitter, ik sluit me ook aan bij de vraag van de heer Caron over de overheveling van bevoegdheden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.