Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 28/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Tom Dehaene tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over technologie in de thuiszorg
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Dehaene tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over technologie in de thuiszorg.
De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Wat nu nog technologische snufjes zijn, zoals sensoren, biometrie of de webcam, wordt morgen gemeengoed. Ook de volgende jaren zullen er nieuwe technologieën beschikbaar zijn. Vandaag bestaat vooral het persoonlijk alarmeringssysteem. Met een druk op de knop gaat een alarm af en komt men in verbinding met een centrale. Snel zal blijken of het om een ernstige noodsituatie gaat dan wel om een minder dringende aangelegenheid. Het systeem werkt goed, maar kan met de nieuwe technologieën evolueren.
De specialisten zijn ervan overtuigd dat er een enorme evolutie zal plaatsvinden. Dankzij de nieuwe technologieën die in het begin nog duur zullen zijn, zullen er veel mensen thuis kunnen blijven. Dat maakt de technologie meteen ook wat meer betaalbaar.
Blijkbaar zijn Telenet en Belgacom met de breedbandverbindingen aan het nadenken over zulke systemen. Ook in Kortrijk liep en loopt er via het OCMW een proefproject, namelijk Telesenior.
Op welke wijze stimuleert de minister de evolutie naar meer ge?ntegreerd gebruik van de technologie in de thuiszorg? Hoeveel middelen gaan naar PAS of personenalarmsysteem? We kunnen natuurlijk niet alles oplossen met nieuwe technologieën. We moeten de nodige aandacht blijven besteden aan de menselijke kant van zorg. De menselijke warmte die kan worden gegeven, is niet vervangbaar door enig computerprogramma.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Ik sluit mij aan bij de heer Dehaene. In de Commissie Digitaal Vlaanderen is het project al aan bod gekomen. Het staat al heel ver. Het zal duidelijk niet lang meer duren. Daarnaast blijft het natuurlijk van belang om het menselijk contact te houden. Toch is het interessant dat men besparingen kan doorvoeren. In de commissie is gebleken dat het project goed is onthaald door de patiënten en ook door de medische sector, die korter op de bal kan spelen.
We stellen vast dat er in Vlaanderen al een aantal projecten lopen. Het zijn er nog niet veel. Zou de minister deze projecten kunnen stimuleren? Is overleg met de sector al aan de orde? Is het mogelijk het systeem in Vlaanderen uit te breiden? We zitten ook op dit niveau al met een digitale kloof. Er zijn OCMW´s die het al aanbieden. Mensen kunnen er al een beroep op doen en langer thuisblijven. In andere regio´s bestaat het systeem niet en moeten mensen sneller naar zorginstellingen verhuizen. Wat zijn de mogelijkheden van uitbreiding op korte termijn?
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Ik sta niet stil bij wat er al bestaat. Dat is hier al vroeger aan bod gekomen. De regionale dienstencentra moeten daar mee hun verantwoordelijkheid in opnemen. Ik denk bijvoorbeeld aan het Thuiszorgdecreet, dat duidelijk naar de regionale dienstencentra wijst. Wat het uitlenen en verstrekken van adviezen betreft, zijn er ten minste twintig verschillende soorten van hulpmiddelen voor de specifieke thuiszorgsituatie beschikbaar. Per kalenderjaar moet het aantal gebruikers, en de ergotherapeutische begeleiding die moet worden opgenomen, worden geëvalueerd.
Ik richt mij meer naar de toekomst. Dit jaar zullen wij gebruiken om eerst en vooral de zorgnoden op te tekenen. We vertrekken niet vanuit de technologische mogelijkheden. Niemand pleit daarvoor. De noden van het individu komen eerst aan bod. Wat heeft iemand nodig om zijn competentie te versterken en ervoor te zorgen dat hij of zij langer thuis kan blijven? Die noden worden gecombineerd met het bestaande aanbod. De bedoeling is de levenskwaliteit te verbeteren. Zo moet men tot een maximale ondersteuning komen van de thuissituatie. Het moet de bedoeling zijn dat de mensen langer thuis kunnen blijven.
Zo moeten we komen tot zorgmodellen waarin afstemming en samenwerking wordt bereikt tussen de verschillende partners. De partners zijn de overheid, de producenten, de zorgsector, de gebruiker en de mantelzorger. De verschillende partners moeten een netwerk vormen. De technologie is één zaak, maar wat er rond hangt een andere. Men moet tot een zorgmodel komen om vervolgens de gepaste technologie te gebruiken in het zorgverleningconcept. De zorgmodellen die in 2005 verder worden ontwikkeld, zullen in 2006 in de vorm van proefprojecten ge?ntroduceerd worden in het zorglandschap. Nadien kunnen de proefprojecten worden geëvalueerd, zodat ze structureel kunnen worden gemaakt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.