Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 30/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de gevolgen van het ontbreken van de afbakening van de risicozones
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de gevolgen van het ontbreken van de afbakening van de risicozones.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, meermaals komt het voor dat bij hevige regenval bepaalde gebieden in Vlaanderen sterk onderhevig zijn aan waterschade. We hebben dat de voorbije dagen nog kunnen ondervinden. Steeds laait dan meteen ook de discussie over de rampenverzekering weer op. Zowel in de Senaat als in de Kamer werd federaal minister Verwilghen aangesproken over het uitblijven van een degelijke rampenverzekering. Die kon niet van start gaan omdat de afbakening van de risicogebieden door de gewesten nog niet was gebeurd. De gewesten hadden het blijkbaar moeilijk om de criteria voor de risicogebieden op elkaar af te stemmen. Verleden week werd in de bevoegde Kamercommissie besloten om de brandverzekering op te trekken zodat de rampenverzekering toch van start kan gaan.
Kunt u me meedelen in hoeverre de criteria tot afbakening van de risicozones uiteindelijk op elkaar werden afgestemd door de gewesten? Welke criteria werden er gewijzigd ten aanzien van de criteria die bij de voorlopige afbakening werden aangenomen? Federaal minister Verwilghen stelde dat de rampenverzekering niet van start kon gaan omdat hij nog steeds niet over afbakeningskaarten beschikte. Voldeden de voorlopige afbakeningskaarten dan niet? Bestaat er inmiddels al digitaal kaartmateriaal van de waterlopen en de valleien om de afbakening te vergemakkelijken? Hoe komt het dat de afbakeningskaarten nog steeds niet klaar zijn?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik heb een volledig overzicht van dit dossier bij elkaar gezocht. Ik zal het u netjes meegeven. We startten met meerdere overlegrondes met afgevaardigde experts van het federale niveau en de gewesten. Dat overleg heeft ertoe geleid dat federaal minister Verwilghen een ontwerp-KB heeft opgemaakt dat de criteria vastlegt op grond waarvan de verschillende gewesten hun overstromingsrisicozones moeten afbakenen.
Hierover vond in november overleg plaats binnen de Vlaamse Regering. We stelden toen vast dat de federale regering bezig was met een voorontwerp van wet om de wet van 21 mei 2003 met betrekking tot de rampenverzekering opnieuw te wijzigen. Dit voorontwerp werd op 10 december 2004 door de federale regering goedgekeurd met het oog op het inwinnen van advies van de Raad van State. Daarop besliste de Vlaamse Regering om aan de federale regering te vragen of - gelet op haar intentie tot wetswijziging en uitlatingen hierover in de pers - dit ontwerp van besluit nog actueel was.
Op 17 februari 2005 deelde minister Verwilghen me mee dat het ontwerp van koninklijk besluit ondanks de voorgenomen wetswijziging nog steeds actueel bleef. Op vrijdag 4 maart verleende de Vlaamse Regering haar akkoord aan het ontwerp met volgende preciseringen: het criterium van de belangrijkheid moet verwijzen naar een referentie, zijnde het maaiveld, én op de kaarten moeten de perceelsgrenzen aangegeven zijn.
De Vlaamse Regering herinnerde aan het feit dat het Vlaamse Gewest overeenkomstig het regeerakkoord voorstander blijft voor de overdracht van bevoegdheden inzake het Rampenfonds naar de gewesten. Op die manier is één overheid verantwoordelijk voor preventie via de bouwvergunningen en voor de eventuele lasten verbonden aan schade door overstromingen van bebouwde eigendommen.
In het ontwerp van KB worden de zones met hoog overstromingsrisico op grond van twee criteria gedefinieerd. Ten eerste is er het criterium van de belangrijkheid, waarbij als maat de hoogte van het overstroomde water op het terrein wordt genomen, namelijk 30 centimeter. Het tweede criterium betreft de terugkeerperiode, de maat van herhaling. Als norm werd 1 op 25 jaar genomen of op grond van het zich voordoen in de zone van meer dan twee overstromingen gedurende de laatste 10 jaar.
Nadat ik minister Verwilghen ge?nformeerd heb over het standpunt van de Vlaamse Regering, heb ik niks meer vernomen. De afdeling Water is bijna klaar met de afbakening van de risicozones. Daarbij wordt effectief digitaal kaartmateriaal gebruikt, dat simulaties met verschillende criteria mogelijk maakt. Het Vlaamse Gewest heeft zich dus correct van zijn verplichtingen gekweten.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, uw antwoord verbaast me. Minister Verwilghen heeft steeds gesteld dat de verantwoordelijkheid bij de gewesten lag waarom de rampenverzekering niet tot stand kon komen. Ik zal mijn collega in de Kamer op de hoogte brengen van uw antwoord. Ik ben benieuwd naar de discussie die volgende week in de Kamer tijdens de plenaire zitting zal worden gevoerd.
Minister Kris Peeters: Ik kijk er ook naar uit.
De heer Patrick Lachaert: Als ik het goed heb begrepen, is dit een verzekeringsprobleem. Het gaat over de juridische gevolgen van het plaatsen van gebouwen in risicozones. De verzekeringsmaatschappij wil dat risico niet dekken, tenzij er andere premies worden betaald. Dat stuit dan weer op weerstand van elke verzekeringnemer omdat er een onevenwicht is. Dat federale probleem is nog niet uitgeklaard met de federatie van verzekeringsmaatschappijen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.