Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 28/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Elke Roex tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het Strategisch Plan Kinderopvang
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Roex tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het Strategisch Plan Kinderopvang.
Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de minister heeft meegedeeld dat Kind en Gezin, om het kinderopvanglandschap de komende jaren te reorganiseren, de opdracht heeft gekregen in overleg met de sector een Strategisch Plan Kinderopvang uit te werken.
In dat plan is voorzien in een meersporenbeleid, met onder meer een kwalitatief en kwantitatief uitbreidingsbeleid met 5000 extra plaatsen. Er zou ook uitdrukkelijk aandacht besteed worden aan drempelverlagende initiatieven voor kinderopvang voor bepaalde doelgroepen, meer flexibiliteit en occasionele kinderopvang. De sector is aan een grondige analyse onderworpen, om zo tot een eenvoudigere en coherentere regelgeving te komen en de subsidiëring te kunnen heroverwegen. Voor de ouders moet er meer transparantie komen, zodat het aanbod overzichtelijker wordt.
Mevrouw de minister, het spreekt voor zich dat dit plan een belangrijke basis zal vormen voor het beleid van de komende jaren. We wachten er dan ook met ongeduld op. Het strategisch plan wordt na de zomer verwacht, maar de eerste resultaten zouden nu al bekend moeten zijn. Ik heb al verschillende ideeën en voorstellen gehoord, zowel uit de sector als van Kind en Gezin. Zo is er onder andere sprake van centra voor kinderopvang en nieuwe concepten. Kunt u dat toelichten?
Een van de onderdelen van het plan is de uitbreiding van de fiscale aftrekbaarheid van buitenschoolse kinderopvang. Ik dacht aanvankelijk dat dit snel geregeld zou kunnen worden, maar intussen heb ik begrepen dat het pas binnen anderhalf jaar van toepassing zal zijn.
Naar ik hoor, hebt u een brief gestuurd naar minister Reynders met de vraag om de sector van de gemeentelijke opvang in de maatregel op te nemen zonder attest van toezicht. Klopt dat, en wat is er dan de verantwoording van? U hebt ook aangekondigd, samen met minister Anciaux, dat de jeugdkampen van de jeugdverenigingen en de speelpleinen erin zouden worden opgenomen, en dat dat al van toepassing zou zijn in 2005, dus voor de aanslag van 2006. Waarom kan het voor de jeugdverenigingen en de speelpleinen wél zo snel, terwijl de buitenschoolse kinderopvang nog anderhalf jaar moet wachten?
Mevrouw de minister, kan de timing van het plan gerespecteerd worden? Zo ja, kunt u dan een toelichting geven bij de eerste resultaten? Op welke manier wordt de sector ondervraagd? Wat zijn de resultaten van de analyse van de sector? Voorziet u bij de opbouw van het plan in een overleg met het parlement, en zo ja wanneer? Bent u bereid de regelgeving voor fiscale aftrekbaarheid op kortere termijn toepasbaar te maken, zoals dat al zal gebeuren voor jeugdkampen en speelpleinen?
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Roex. Dit dossier is belangrijk genoeg om, eens het plan uitgewerkt is, er eens uitgebreid over van gedachten te wisselen in deze commissie. De eisen die vandaag de dag door ouders worden gesteld aan zowel de gewone als de buitenschoolse kinderopvang, gaan steeds verder. Daarom moeten we eens debatteren over de vraag hoever flexibiliteit gaat en hoe kinderopvang moet worden ingevuld. Dat heeft zeer veel aspecten en een grondig debat, nadat we het plan hebben kunnen inzien, zou op zijn plaats zijn.
Tijdens de vorige regeerperiode was er ook een beleidsplan Kinderopvang, waarin toch ook een aantal interessante en nuttige ideeën stonden. Een heleboel daarvan is jammer genoeg niet verwezenlijkt, hoewel het plan met veel mooie woorden was aangekondigd. Het is misschien nuttig dat document nog eens ter hand te nemen.
Het verheugt me bijzonder dat de fiscale aftrekbaarheid van opvang in de vakantie wordt opgetrokken tot 12 jaar, maar dan voor activiteiten in het jeugdwerk, de speelpleinen en de jeugdverenigingen. Mevrouw de minister, waarom blijft het daartoe beperkt? Het is natuurlijk een ingewikkeld dossier, en u zult hier wellicht niet zo gemakkelijk op kunnen antwoorden, maar ik pleit er toch voor dit niet te beperken tot die domeinen. Hoe belangrijk speelpleinen, jeugdverenigingen en jeugdclubs ook zijn, we mogen de sportactiviteiten hierbij niet verwaarlozen. Er is een globale regeling nodig, waarin ook opvang in sportkampen in aanmerking komt voor fiscale aftrekbaarheid. Ik denk daarbij aan het interessante aanbod van Bloso en van veel gemeenten.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, collega's, de fiscale aftrek in de kinderopvang vormt geen onderdeel van het Strategisch Plan Kinderopvang. Het is een uitvoering van wat federaal minister Reynders heeft beslist. We onderschrijven uw vraag omtrent sportkampen, maar we moeten ons baseren op wat er op federaal niveau afgesproken is en wat er in de federale wetgeving staat.
De criteria daarin zijn dat het te maken moet hebben met opvang en dat de opvang georganiseerd moet zijn door diensten erkend door Kind en Gezin. In het verleden werd door Kind en Gezin geen attest afgeleverd aan speelpleinen en soortgelijke initiatieven. De tegenhanger in de Franse Gemeenschap deed dat wel. Dat vonden we een ongelijke behandeling van de ouders, al is discriminatie hier een groot woord.
Daarom hebben we beslist tot een gelijkschakeling en een verbreding, zij het binnen de perken van het mogelijke. We denken dus aan initiatieven waar opvang wordt georganiseerd, maar waaraan we vandaag nog geen attest afgeven. Minister Anciaux is vragende partij om de sportkampen daarin op te nemen, maar minister Reynders is tot nog toe niet bereid de fiscale aftrekbaarheid tot die sector uit te breiden.
We hebben onze timing van het strategisch plan gerespecteerd, en het plan is dus af. Het is al aan bod gekomen op een structureel overleg met de verschillende belangrijke actoren van het kinderopvanglandschap, en is al voorgesteld aan de raad van betuur van Kind en Gezin, waarin ook een aantal sleutelfiguren van de sector zitten, alsook een vertegenwoordiging van de academische wereld. Het is de bedoeling dat iedereen daar nu eens over nadenkt, en dat we in september tot een verfijning van het concept kunnen overgaan en een nieuwe toetsingsronde kunnen doen. Er zal immers nog wat overleg moeten gebeuren.
Ik heb nog geen feedback ontvangen. We hebben alleen maar het plan voorgesteld, en hebben nog geen commentaar gekregen, ook al omdat we hebben aangekondigd dat er nog voldoende overleg zou volgen.
In ieder geval werd ook de sterkte-zwakte-analyse uitgevoerd. Na het overleg zullen de nodige actieplannen worden opgesteld. In eerste instantie zal ik met de sector zelf overleggen. Als het overleg is afgerond, kan ik de resultaten ervan in de commissie hier bespreken en debatteren over het strategisch plan.
Als er een vraag over kinderopvang bij zit, heb ik daar uiteraard geen probleem mee. Ik bepaal de werkzaamheden niet, maar wat het strategisch plan kinderopvang betreft, overleg ik best eerst met de sector. Nadien kom ik ermee naar het parlement.
Wat de brief van minister Reynders betreft, is er al overleg geweest, maar er is nog geen vooruitgang geboekt.
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: De minister zegt te zullen wachten om later voort in het parlement te overleggen. Over de fiscale aftrekbaarheid voor de buitenschoolse kinderopvang heb ik echter geen antwoord gekregen. De attesten van toezicht die nu bestaan, kunnen ook worden aangevraagd voor de buitenschoolse kinderopvang, maar ze zijn niet afgestemd op de manier van werken van de buitenschoolse kinderopvang. Het probleem bij de buitenschoolse kinderopvang blijft dus bestaan.
Het maken van nieuwe attesten aangepast aan de sector buitenschoolse kinderopvang zou gebeuren binnen het globale kader dat wordt uitgetekend binnen het strategisch plan kinderopvang. Zolang er geen aangepaste attesten zijn, is de fiscale aftrekbaarheid niet van toepassing. De bal ligt dus niet in het kamp van minister Reynders, maar wel in het kamp van de Vlaamse Regering.
Voor het jaar 2005 is het voor speelpleinen en vakantiekampen van jeugdverenigingen blijkbaar mogelijk om attesten toe te kennen zodat de fiscale aftrek onmiddellijk van toepassing is. Ik begrijp niet waarom dit niet kan voor de buitenschoolse kinderopvang. Ik blijf hier toch wat op mijn honger zitten.
Minister Inge Vervotte: Wij hebben duidelijk gesteld dat wij de kwaliteit van de kinderopvang belangrijk achten en vinden dat deze moet meespelen, als het om de fiscale aftrekbaarheid van buitenschoolse kinderopvang gaat. We hebben daar al een debat over gehouden. Niet iedereen houdt er dezelfde visie op na. De bal ligt niet alleen in het kamp van de Vlaamse Regering. Ook het standpunt van minister Reynders over de mogelijkheden van de gemeente als initiatiefnemer is van belang. Dat is belangrijk voor de kortetermijnoplossing. Wat de langere termijn aangaat, moeten eventuele attesten worden gekoppeld aan de kwaliteit van de opvang.
Op korte termijn moet er echter zeker al iets gebeuren. Daarvoor is overleg met minister Reynders nodig. Beide wegen moeten worden bewandeld, zoniet zal de oplossing nog lang op zich laten wachten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.