Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 23/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Rudi Daems tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de vereenvoudiging van de milieuwetgeving
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Daems tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de vereenvoudiging van de milieuwetgeving.
De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tijdens de vorige legislatuur werden enkele initiatieven opgezet om de milieuwetgeving te vereenvoudigen. Er werden enkele belangrijke zaken gerealiseerd en andere niet omdat de besluitvorming niet tijdig werd afgerond. Gerealiseerd werden onder andere het eerste deel van het decreet Integraal Waterbeheer, het MER-VR-decreet, dat alle bepalingen inzake milieueffect- en veiligheidsrapportage bundelt, én het decreet van 6 februari 2004, dat een titel Milieuvoorwaarden invoegde in het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid, afgekort DABM. Met dit laatste decreet als rechtsgrond liep er een project voor de uitwerking van pakketten integrale voorwaarden voor twee proefsectoren: schrijnwerkerijen en garages.
Verder was er het besluit op het Integraal Milieujaarverslag, afgekort IMJV. Dit moet bedrijven in staat stellen om te voldoen aan alle jaarlijkse meet-, registratie- en informatieverplichtingen met betrekking tot milieu via één formulier en op één tijdstip. Vanaf 2006 zou dit ook kunnen via het internet. Tijdens de vorige legislatuur werd daarvoor al heel wat werk verricht binnen het MMIS-project, voluit milieumanagementinformatiesysteem.
Projecten waarvoor de besluitvorming niet werd afgerond, zijn het erkenningsdecreet, het milieuhandhavingsdecreet en de integratie van de bouw- en milieuvergunning. De twee laatste projecten, alsook de implementatie van de integrale milieuvoorwaarden in een realistisch aantal categorieën van ondernemingen, werden hernomen in het huidige regeerakkoord. Een signaal dat deze regering het werk rond de vereenvoudiging wil verder zetten. Niettemin constateren we dat enkele vereenvoudigingsdossiers niet de verwachte vooruitgang kennen, onder meer omdat er knelpunten onderweg zijn opgedoken. Ik wil me in deze vraag richten op volgende aspecten van de milieuvereenvoudiging.
Een eerste luik handelt over de voorwaardenpakketten voor garages en schrijnwerkerijen. Op 25 februari 2005 keurde de Vlaamse Regering de eerste twee integrale voorwaardenpakketten principieel goed. Ik heb de adviezen van de SERV en de MiNa-Raad gelezen waaruit ik constateer dat ze hun positieve houding tegenover het decreet IVW herhalen. Ze wijzen eveneens op enkele tekortkomingen, zoals het feit dat de hervorming van regelgeving voor hinderlijke inrichtingen slechts halfweg is, en dat daardoor het milieuvergunningendecreet en het DABM niet goed op elkaar zijn afgestemd.
SERV en MiNa-Raad vragen ook een sterkere begeleiding en ondersteuning van de gemeenten die ten aanzien van de integrale voorwaarden de eerste handhaver zijn. Ook de VVSG zit in haar advies op dezelfde lijn. Ze is in principe positief ten aanzien van het nieuwe instrument, maar wijst op de noodzaak van afstemming met de Vlarem-rubrieken, en wil het systeem van nadere eisen als mogelijkheid behouden. SERV en MiNa-Raad vragen zich af of de huidige titel IVW een voldoende juridische basis biedt om deze nadere eisen uit te vaardigen.
Mijnheer de minister, hoe groot acht u het afstemmingsprobleem tussen het Vlarem-decreet en het DABM, titel Milieuvoorwaarden? Komt er een decretaal initiatief om de wederzijdse afstemming te verzekeren? Wordt er werk gemaakt van een nieuwe meldingsprocedure? Zo ja, gebeurt dat dan bij wijze van uitvoeringsbesluit op basis van de rechtsgrond in het DABM? Bent u voorstander van het systeem van nadere eisen? Is in dit verband een uitvoeringsbesluit of decretale aanpassing in voorbereiding? Zijn er studies besteld voor het uitwerken van voorwaardenpakketten voor andere sectoren? Krijgen de gemeenten ondersteuning voor de toepassing en handhaving van de integrale voorwaardenpakketten?
Een tweede luik van mijn vraag gaat over het Integraal Milieujaarverslag en het milieuvergunningenloket. Op 7 januari 2005 bracht deze Vlaamse Regering een belangrijke wijziging aan op het Integraal Milieujaarverslag. De oorspronkelijke opzet om de aangifte van de heffing op waterverontreiniging en de winning van grondwater te integreren, werd omwille van praktische bezwaren opnieuw afgesplitst van het IMJV. Ook de Vereniging van Vlaamse Milieucoördinatoren ziet enkele knelpunten, zoals het gebrek aan maatwerk naargelang grootte en type van bedrijf. De bedrijven willen natuurlijk weten of er tegen 1 januari 2005 een integratie komt met de aangifte van de heffingen, en of er nog wijzigingen worden gepland aan het voorliggende besluit.
Eind 2003 werd een studieopdracht uitbesteed die moest leiden tot de verdere integratie van bestaande meet-, registratie- en informatieverplichtingen voor bedrijven in het Integraal Milieujaarverslag. Mijnheer de minister, wordt de integratie van de aangifte van heffingen met het Integraal Milieujaarverslag doorgevoerd? Zo ja, tegen wanneer? Plant u nog andere uitbreidingen of wijzigingen, bijvoorbeeld op basis van de bedoelde studieopdracht? Tegen wanneer zijn het internetloket en de databank van de milieuvergunningen operationeel? Ik denk dat een goed jaarverslag en een goede databank niet alleen van belang zijn voor bedrijven, maar ook voor de overheid. Kwestie van ervoor te zorgen dat dossiers koppelbaar worden en toegankelijk zijn voor alle betrokken instanties, zoals voor de Milieu-inspectie om malafide bedrijven te kunnen opsporen.
Een derde luik van mijn vraag betreft de integratie van de bouw- en de milieuvergunning. Tijdens de vorige legislatuur werd in het kader van de wetsmatiging en de ondernemersconferentie een ontwerp van decreet geschreven dat de procedure voor de aanvraag en behandeling van de bouw- en milieuvergunning zou integreren in bepaalde ruimtelijke bestemmingen. Dit ontwerp kon niet meer worden afgewerkt. Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de voorbereiding van een decreet terzake?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het is evident dat het mijn bedoeling is om de milieuwetgeving maximaal verder te vereenvoudigen. Ik treed u daarin bij en ik wil zelfs nog verder gaan dan de initiatieven die werden ingezet. Ik denk in de eerste plaats aan een herziening van de indelingscriteria voor bepaalde klasse 2- en 3-bedrijven waardoor meerdere huidige vergunningsplichtige klasse 2-bedrijven in de toekomst meldingsplichtige klasse 3-bedrijven worden. Daarmee kunnen we een ernstige vereenvoudiging realiseren, uiteraard zonder te raken aan de milieudoelstellingen.
Mijnheer Daems, er zijn initiatieven genomen tijdens de vorige legislatuur, maar het kost me bloed, zweet en tranen om de decretale basis die werd goedgekeurd, te concretiseren. U verwijst naar het decreet Integrale Voorwaarden en de adviezen van de SERV- en MiNa-Raad. Ze wijzen op heel wat problemen omdat de decretale basis niet goed is. U verwijst ook naar het MER-VR-decreet. Eminente specialisten wijzen me erop dat dit decreet een veel te complexe procedure inhoudt. Blijkbaar werd met dit decreet gekozen voor een procedure die enigszins vergelijkbaar is met de oude en nog bestaande Nederlandse MER procedure. Dit MER-VR-decreet van 18 december 2002 trad in werking op 13 februari 2003. Op 20 oktober 2004 besliste de Nederlandse regering als een van haar dereguleringsprojecten tot 'afslanken van regelgeving voor het opstellen van een milieueffectenrapportage door deze te beperken tot de Europese regels'. Op dit ogenblik is de nieuwe Nederlandse MER-regelgeving in voorbereiding. Naar verwachting zal een eventuele wijziging op zijn vroegst eind 2006 of begin 2007 van kracht kunnen worden.
De vereenvoudiging is goedbedoeld en ik wil die ook realiseren tijdens deze legislatuur, maar een en ander heeft de zaken niet vereenvoudigd, integendeel zelfs bemoeilijkt.
In het eerste luik van uw vraag had u het over garages en schrijnwerkerijen als proefsectoren integrale voorwaarden. Ik wil me ten volle inzetten om pakketten integrale milieuvoorwaarden uit te vaardigen omdat dit voor de KMO's een belangrijke vereenvoudiging betekent. Zoals uit de adviezen blijkt, worden we echter met heel wat bijkomende elementen geconfronteerd. Zo is er het afstemmingsprobleem tussen het milieuvergunningendecreet en het DABM, titel Milieuvoorwaarden. Dat bevat immers geen regeling waardoor inrichtingen die onder het stelsel van integrale voorwaarden zouden ressorteren, onttrokken zijn of worden aan de meldings- of vergunningsplicht die geldt in toepassing van het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985. Verder hanteert het DABM een totaal verschillend begrippenkader en verschillende uitgangspunten, hetgeen een substantieel knelpunt vormt in de afstemming. Volgens de huidige regeling geldt er aldus in hoofde van de exploitant een dubbele verplichting: de nieuw ingevoerde meldingsplicht komt boven op de bestaande Vlarem-vergunnings- of meldingsplicht. Deze nieuwe situatie kan dan ook hoegenaamd niet als een vereenvoudiging worden bestempeld.
Ik acht het niet opportuun om naast de bestaande Vlarem-meldingsplicht nog een nieuwe bijkomende meldingsplicht in te voeren. Een dubbele meldingsplicht voor dezelfde activiteit kan immers bezwaarlijk als een vereenvoudiging worden bestempeld.
Het aanwenden van nadere eisen en de voorafgaande belangenafweging, komt in feite neer op een beperkte vergunningsprocedure. Dit systeem biedt geen voordeel, omdat het concept van integrale milieuvoorwaarden net de bedoeling heeft om inrichtingen met een beperkte en homogene hinder niet meer vergunningsplichtig te maken.
Tot op heden zijn er nog geen studies besteld voor het uitwerken van voorwaardenpakketten voor andere sectoren. Momenteel is het huidige project voor garages en schrijnwerkerijen nog lopende. De adviezen van de SERV en de MiNa-Raad worden momenteel verwerkt.
De gemeenten zijn reeds circa 14 jaar - sinds de invoering van het Vlarem op 1 september 1991 - vertrouwd met het handhaven van de Vlaremvoorwaarden bij klasse 2- en klasse 3-bedrijven. Zonder dat hieraan gevolgtrekkingen naar optiekeuze mogen worden verbonden, moet objectief worden vastgesteld dat de integratie van de integrale milieuvoorwaarden binnen het vertrouwde en bestaande Vlarem-kader op basis van het milieuvergunningendecreet, voor de gemeenten eenvoudiger is dan het opstarten van een nieuw systeem.
U had nog een vraag over het Integraal Milieujaarverslag en het milieuvergunningenloket. Het IMJV, dat formeel afgesloten werd op 15 maart 2005, was een eerste test van de gewijzigde wetgeving. Er werd duidelijk gecommuniceerd naar de bedrijven dat deze eerste versie nog geen voelbare vereenvoudiging zou betekenen. Dit kwam enerzijds door de nieuwe verplichtingen die erbij werden gevoegd, vooral de uitvoering van EU-richtlijnen. Dit kwam anderzijds door een nieuw aangifteformulier dat sowieso een aanpassing betekent door een volledige bevraging van de processen en installaties van de betrokken exploitatie. Het loket dat nu wordt opgezet voor het IMJV 2006 lost deze bijkomende lasten volledig op door het aanbieden van de vaste gegevens die reeds werden ingediend het jaar daarvoor, én een gebruiksvriendelijke mogelijkheid om de gegevens in te voeren of in bulk naar het internetloket te zenden.
In het IMJV worden een aantal andere aangiftes geïntegreerd. Ik zal u de lijst straks bezorgen.
Onder inhoudelijke leiding van de afdeling Milieuvergunningen van Aminal wordt momenteel gewerkt aan drie internetapplicaties, namelijk de milieuvergunningenwegwijzer, het milieuvergunningenloket en de milieuvergunningendatabank.
Het derde luik van uw vraag ging over de integratie van de bouw- en milieuvergunning. Dit is opnieuw goed bedoeld en als uitgangspunt zeker de moeite waard. Uit besprekingen van een werkgroep ad hoc is echter gebleken dat in de gevallen dat de milieuvergunning tegelijk ook als bouwvergunning zou gelden, de milieuvergunningsaanvraagprocedure dermate zou worden verzwaard dat een veel meer complexe regelgeving tot stand zou komen. Zonder dat deze optie definitief wordt begraven, is de werkgroep gestart met bijkomende onderzoeken naar een mogelijke oplossing.
We proberen conform het regeerakkoord en de inspanningen van de vorige Vlaamse Regering de vereenvoudiging door te voeren. Om verschillende redenen zijn er hindernissen opgetreden en moeten er bijkomende vragen worden gesteld. Als we niet opletten, bereiken we zelfs het tegenovergestelde effect, namelijk nog meer complexiteit.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het ging dan wel over vereenvoudiging, maar het antwoord was zeker niet eenvoudig. Ik ben zelf zo fair geweest om een aantal pijnpunten op te nemen in mijn vraag. U laat in uw antwoord doorschemeren dat u niet meteen veel ambitie hebt om op dat spoor met de nodige bulten en hindernissen verder te gaan.
Minister Kris Peeters: Welk spoor?
De heer Rudi Daems: Het spoor om bijvoorbeeld verder te werken aan de uitwerking van het decreet integrale voorwaarden en bijkomende pakketten op de rails te zetten.
Minister Kris Peeters: Heb ik dat gezegd?
De heer Rudi Daems: Ik begrijp dat uit uw antwoord. U zegt dat er zoveel hindernissen zijn dat u geen zin meer hebt om ermee door te gaan.
Minister Kris Peeters: Dat laatste heb ik niet gezegd. Ik zeg alleen welke hindernissen ik tegenkom en dat deze moeten worden opgelost. Ik heb niet gezegd dat ik geen zin heb om ermee door te gaan.
Ik heb niet mijn hele antwoord voorgelezen, maar ik zal het u straks geven. De lijst met welke problemen er zich stellen, is indrukwekkend. Dat blijkt ook uit de adviezen van de SERV en de MiNa-Raad. Het was gemakkelijk geweest om hier te komen zeggen dat de vorige Vlaamse Regering slecht werk heeft geleverd, maar dat doe ik niet. Ik word geconfronteerd met een aantal bijkomende elementen die ik zal oplossen. Ik zal de juiste maatregelen nemen om de vereenvoudiging te realiseren. Uw laatste opmerking is dan ook volledig misplaatst.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de minister, er waren de voorbije jaren heel wat mensen sceptisch rond het installeren van een parallel systeem van integrale voorwaarden dat zich buiten het milieuvergunningendecreet bevond. Ik voel die scepsis ook duidelijk in uw antwoord. Het feit dat u zegt dat u de oefening zult doen om een aantal klasse 2-bedrijven te verhuizen naar klasse 3, bevestigt dat. Het is duidelijk dat heel wat mensen binnen de Vlaamse overheid dit instrument niet zien zitten en er niet mee door willen gaan. Sorry, maar dat leid ik uit uw antwoord af!
Er zijn inderdaad problemen. Ik erken dat er een probleem is op vlak van afstemming tussen het Vlarem-decreet en het DABM, maar dat is niet onoverkomelijk. Het is een kwestie om de twee via een decreetsbepaling van elkaar te scheiden. Het is inderdaad gek om bedrijven te belasten met enerzijds een meldingsplicht in het kader van Vlarem en anderzijds met een procedure in het kader van de integrale voorwaarden. Dat is inderdaad Kafka ten top.
Ik zou uw aandacht willen vragen voor het systeem van de andere eisen. Gemeenten zitten soms in een situatie waarbij een schrijnwerkerij in een industriegebied staat en waarbij er zich een in een woonzone bevindt. De klachtenpatronen zijn dan ook erg verschillend. Ik vind het dan niet meer dan logisch dat een gemeentebestuur de ruimte heeft om er via het systeem van andere eisen voor te zorgen dat eventueel supplementair een aantal voorwaarden aan de schrijnwerkerij in de woonzone worden opgelegd.
Inzake het IMJV bedank ik u omdat u doorgaat met de digitale loketformule. De afstemming zal heel wat complexiteit bij bedrijven en diensten wegnemen. U hebt niet geantwoord op mijn vraag of u volgend jaar de milieuheffingen ook zult integreren in het milieujaarverslag.
Minister Kris Peeters: Inzake het IMJV 2006 worden een aantal bijkomende aangiftes geïntegreerd. Ik denk daarbij aan de gegevens nodig om de heffing te berekenen met betrekking tot het afvalwater en opgepompt grondwater. Deze aangifte kan nu mee worden opgenomen in het licht van de wijzigingen inzake de financiering van de afvalwaterzuivering.
De voorzitter: Het incident is gesloten.