Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 28/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de mogelijke schadelijke gevolgen van zendmasten voor de gezondheid
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caron tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de mogelijke schadelijke gevolgen van zendmasten voor de gezondheid.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, collega´s, mevrouw de minister, in Nederland keren zich steeds meer mensen tegen de voortdurende uitbreiding van gsm- en UMTS-masten, omdat mensen die in de omgeving van die masten wonen zich zorgen maken over de mogelijke gevaarlijke straling. Niet alleen in Nederland is dat zo, maar ook in Duitsland en Engeland zijn er vele boze burgers. In een aantal van de ons omringende landen wordt er onderzoek naar gevoerd. Uit het TNO-onderzoek van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken zou blijken dat er een verband bestaat tussen straling van antennes voor mobiele communicatie en het welbevinden van mensen, maar er blijven naar verluidt problemen met de bewijslast.
Het meest markante onderzoek is een case in het Duitse Naila, waar men al 10 jaar het verband probeert te onderzoeken tussen kanker en deze straling. Men heeft daar een doelgroep van 967 inwoners geselecteerd voor dit onderzoek. Men heeft deze mensen in 2 groepen ingedeeld: groep A zijn mensen die binnen 400 meter van de masten wonen, groep B de mensen die buiten die 400 meter wonen. In de eerste 5 jaar, van 1994 tot 1999, zijn bij de eerste groep 5,63 percent nieuwe kankergevallen geconstateerd, en bij groep B 2,47 percent nieuwe kankergevallen. Gedurende de eerste 5 jaar na de plaatsing van gsm-masten blijkt dat mensen die in de buurt van zo´n zendmast wonen, ruim 2 keer zoveel kanker hebben gekregen dan de groep die verder weg woont.
In de tweede periode waren de percentages respectievelijk 4,06 en 1,24 percent. Hier is de verhouding 3,27. Tevens blijkt dat mensen uit groep A, de dichtst wonende mensen, gemiddeld 8,5 jaar jonger deze diagnose hebben moeten horen.
Over het probleem van die elektromagnetische straling is al vaak geschreven in de media - merkwaardig genoeg vanuit 2 kanten: enerzijds vanuit een technische, wetenschappelijke kant, maar ook vanuit een veeleer mythische kant. Er blijkt nogal wat voer te zijn voor alternatieve genezers, voor allerlei technieken. Uiteindelijk blijkt meestal dat voor mensen die van de stralingen echt last hebben, maar één ding geldt: het elimineren van de stralingsbron.
Ook in de natuur komen veel stralingen voor, maar die zijn wel veel zwakker, denk aan de zon als beste voorbeeld. Maar wat nu op ons afkomt via die kunstmatige stralingen, gsm, UMTS, Wi- Fi, allerlei nieuwe technieken waarvan er hier aardig wat op tafel liggen, is meer dan het miljoenvoudige, zowel qua intensiteit als qua stralingsduur van wat ooit op ons afkwam. We leven onder een deken van elektromagnetische stralingen in alle mogelijke frequenties. Ik heb daarnet nog een meerderheidsoverleg gehad over DAB en DVB, digitale televisie, audiobroadcasting; ook daar zijn weer nieuwe technieken mogelijk om ook televisiebeelden draadloos op uw PDA of gsm te brengen, digitaal dus, hoogfrequent, vlijmscherp gepulseerd in blokjes van enkele honderden per seconde. Mensen worden constant bestookt, alsof ze onder machinegeweervuur liggen.
Er zijn veel lichamelijke klachten. De vraag is: waar brengt ons dat en hoe gaan we er verder mee om? Het TNO-onderzoek in Nederland legde een verband tussen een nieuw in te voeren UMTS-systeem en het welbevinden van de burgers in de omgeving van dergelijke zenders. Professoren zeggen dat mensen er last van hebben. De vraag is hoe het in Vlaanderen zit.
Mevrouw de minister, ik heb 3 vragen. Wordt in Vlaanderen ook onderzoek gedaan naar mogelijk schadelijke gevolgen van elektromagnetische stralingen door allerhande zendmasten? Zo ja, zijn hier reeds resultaten bekend? Zo nee, is de minister bereid om dergelijk onderzoek op te starten?
De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans: Ik zou zeer kort willen aansluiten en willen verwijzen naar een resolutie die de vorige legislatuur is aangenomen door de plenaire vergadering. De resolutie heeft betrekking op de inplanting van gsm-masten en heeft mijns inziens zeer genuanceerd en weloverwogen de problematiek die u aankaart als onderwerp. Men heeft het daar over de vele partners die bij deze problematiek komen kijken, alsook het informatiebeleid, het aspect van de vergunningen en dergelijke. Ik zou naar de aanbevelingen van de resolutie willen verwijzen, omdat ze voor een groot stuk gelijk lopen met de hier gestelde problematiek en de vragen.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Ik had mij graag aangesloten bij deze vraagstelling, omdat er toch tegenstrijdige studies zijn. Ik vroeg mij af of er concreet kan worden nagegaan of het plaatsen van gsm- en UMTS-antennes op daken van huizen, scholen en kantoren wel verantwoord is. Bestaan daar gegevens over? Vooral op scholen, zou ik zeggen, want jonge kinderen zijn kwetsbaar.
Ik heb verder vernomen dat UMTS de ziekte van Alzheimer zou versnellen bij gevoelige zenuwcellen. Dit alles beschouwd, stel ik mij de vraag of er richtlijnen zijn in verband met de installatie. Zo niet, of u daarover een standpunt hebt, of u daar voor bent en dat wilt opstarten?
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: In eerste instantie wil ik zeker de heer Caron bijtreden wat betreft zijn bekommernis over deze problematiek. In het verleden hebben we daar al een aantal keer vragen over gesteld, onder andere aan de minister. Er is wel een resolutie over, maar het is ook wel zo dat in deze materie zeer vlug nieuwe gegevens aan bod komen. We hebben het UMTS netwerk dat eraan komt, waardoor er enorm veel masten bij zullen komen. We moeten preventief optreden om de wildgroei tegen te gaan. Ook in dat kader had ik vorige keer aan de minister een vraag gesteld. U hebt mij toen meegedeeld dat het vooral het Vlaams wetenschappelijk onderzoek is dat wordt uitgevoerd door de Universiteit Gent en de VITO. U hebt toen ook naar een aantal federale websites verwezen.
U hebt toen gezegd dat er op het ogenblik een uitgebreid internationaal onderzoek plaatsvond over een mogelijke relatie tussen het gebruik van mobiele telefoons en het voorkomen van tumoren in het hoofd. Misschien kunt u ons meedelen of u al enige kennis hebt van mogelijke - eventueel voorlopige - resultaten in dit onderzoek?
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Uiteraard zijn wij allen bekommerd om de gezondheid van eenieder. Dat lijkt me nogal evident. De nuance die ik hierbij wil aanbrengen, is dat we best het voorbeeld zouden moeten geven en beginnen bij onszelf. De heer Caron heeft het gezegd: de speeltjes liggen voor ons, iedereen is er druk mee begaan. Aan de andere kant zouden we dan zeggen dat er geen zendmasten meer mogen zijn. Ik ben de laatste om noch het ene noch het andere te zeggen, maar het een kan niet zonder het ander.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Dat is natuurlijk waar, maar de vraag is ingegeven door het feit of men ook let op de inplantingsplaatsen van dit soort masten, en of er wetenschappelijk voldoende duidelijkheid is over de nabijheid ervan. Mijn vraag is al enkele maanden oud, maar ondertussen zijn er ook actuele vragen geweest over die UMTS-masten die erbij komen. Dat is inderdaad werk dat veel minder verre straling toelaat, dus een veel groter aantal antennes nodig heeft dan het klassieke systeem. Het is niet alleen de gsm, de televisie of de radio waar het over gaat. Het gaat over een evolutie die niet te stoppen is. Ik wil de gsm niet afschaffen, maar we kunnen wel eens nadenken waar we die antennes zetten: bij scholen, bij rusthuizen, bij parlementen.
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Ik begrijp de bekommernis van de heer Caron wat de plaatsen betreft waar die zendmasten worden ge?nstalleerd. Ik denk dat het belangrijk is om een bepaald consequent beleid te voeren. We weten allemaal dat dat te maken heeft met geld, met zeer veel geld. De plaatsen waarop die bijzonder lelijke zendmasten gezet wordt, want los van de gezondheidsrisico´s is het verschrikkelijk lelijk, worden door de verschillende operatoren zeer zwaar gefinancierd.
Wanneer ik in het Antwerpse vaststel dat er in een ziekenhuis niet met de gsm mag worden getelefoneerd, maar dat op de daken van sommige ziekenhuizen grote masten staan, dan zeg ik dat dit totaal inconsequent is. Het is mogelijk dat het telefoneren de apparatuur stoort. Ik ben geen specialist, ik ken daar niets van. Maar een zendmast geeft veel meer straling dan het gebruik van één gsm. Dit is het geval op het dak van verschillende Antwerpse ziekenhuizen, en ik neem aan dat dit overal het geval is. Ik denk dat het misschien nuttig is eens te onderzoeken of daar niet een of andere richtlijn kan worden opgesteld zodat er een consequent beleid kan worden gevoerd.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Ik ga mij permitteren om hier vandaag kort op te antwoorden, omdat ik vorige keer een uitgebreid antwoord heb gegeven over de gsm-zendmasten. Meer dan de helft van de bevolking heeft tegenwoordig een gsm-toestel en de vraag om meer mogelijkheden klinkt steeds luider. Er moeten dus inderdaad zendmasten komen. We moeten het spanningsveld tussen deze 2 aspecten waarnemen.
Er zijn vandaag nog niet voldoende elementen. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat op dit ogenblik de berichten uit de wetenschappelijke wereld overwegend geruststellend zijn over de gevolgen van elektromagnetische straling van gsm-masten. Ik heb in mijn vorig antwoord gezegd dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. Dat er vandaag geen gegevens zijn, betekent niet dat die er morgen niet kunnen komen. We moeten zelf voldoende investeren om dit te doen. Dat is ook gebeurd. Vorig jaar is in opdracht van minister Peeters door de VITO een inventaris opgesteld van alle mogelijke bronnen van niet-ioniserende stralen (NIS). De VITO heeft zowel buitenshuis als binnenshuis, gaande van de zeer frequent voorkomende hoogspanningskabels, radarsystemen, mobiele telefonie, tot meer specifieke bronnen zoals ultrageluid, elektrische huishoudapparatuur en bronnen aangewend in de medische toepassingssfeer onderzocht. Er is een vervolgstudie gedaan zodat men de evolutie kan volgen van wat er naar de toekomst verder gebeurt. De administratie Gezondheidszorg heeft daarin haar verantwoordelijkheid opgenomen.
Heel de inventarisatie is te vinden op de website van AMINAL. Men heeft met betrekking tot de mobiele telefonie de basisstations gemeten. Ik haal één zin uit dit rapport:?Alle data geven uiteindelijk zo goed als dezelfde resultaten, namelijk blootstelling op de dichtst mogelijke afstand waar de bevolking kan komen, situeert zich ver beneden de richtlijnen en dus ook ver beneden de Belgische norm die aanzienlijk strenger is.´ De Belgische norm van de straling wordt bepaald door het BIPT en is viermaal strenger dan de internationale normen. Wanneer we de metingen doen op de dichtst mogelijke afstand waar een mens zich kan begeven, zien we dat zelfs daar op onze strengste normen geen schade kan zijn.
Ik lees een beetje verder, want men heeft niet alleen de grote, maar ook de microcellen onderzocht:?Dit betekent dus dat de blootstelling van de mens inderdaad vrij beperkt is, maar dat de blootstelling in sommige gevallen waar de mens kort bij de antenne kan komen toch relatief hoog kan zijn, maar dat dit dan ook nog eens lager is.Metingen en simulaties die door Mobistar werden uitgevoerd, tonen aan dat in de meeste gevallen de blootstellingen van het publiek dat in de nabijheid van de microcellen komt, minstens 4 keer lager is dan de Belgische norm.´ Deze norm is op zich al 4 keer strenger.
Ik denk dat we de problematiek met argusogen moeten blijven volgen, want het is een evolutie en een maatschappelijk debat dat u hier aan bod wilt brengen. Als we altijd maar meer toepassingen en applicaties willen, zullen we altijd meer stralen hebben. Het is aan ons om daar duidelijke normen tegenover te stellen.
Ik denk dat die normen er vandaag zijn. Ik denk dat de onderzoeken er ook zijn. Ik vind ook dat we daar toch zeer veel vervolgstudies aan moeten wijden om te zien dat de effecten zoals die vandaag in de rapporten staan en die zeggen dat er geen schade is, morgen hetzelfde zijn. Ik weet ook niet wat de gevolgen zullen zijn als sommige gebruikers er meer gebruik van maken dan anderen. Ik vind dus dat vervolgstudies zeker nodig zijn.
Dan was er nog de bijkomende vraag of ik al de resultaten van dat onderzoek heb. Ik heb die nog niet binnen gekregen, maar ik heb er ook niet naar gevraagd. Ik veronderstel dat die er nog niet zijn, maar dat zal moeten worden nagegaan.
Ik vat samen. Vandaag hebben we geen elementen, maar ik vind het een thema dat belangrijk genoeg is, zowel inzake plaatsing als inzake het onderzoek dat gebeurd is. Het is zeker iets dat opgevolgd dient te worden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.