Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 26/05/2005
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de uitvoering van het decreet integraal waterbeleid
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meyer tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de uitvoering van het decreet integraal waterbeleid.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, het decreet integraal waterbeleid is op 9 juli 2003 in plenaire zitting van het Vlaamse Parlement goedgekeurd. Het voorziet in een vernieuwde aanpak van het waterbeheer. Het is wachten op de uitvoeringsbesluiten om deze vernieuwde aanpak in praktijk te brengen. Tot nu zijn de bekkens en de deelbekkens in Vlaanderen nog niet officieel afgebakend. De samenwerkingsverbanden kunnen niet worden opgestart. Intussen blijft de timing voor de nieuwe planfiguren wel gehandhaafd.
De Co?rdinatiecommissie Integraal Waterbeleid of CIW organiseerde onlangs het vierde Waterforum. Diverse sprekers op dit forum lieten zich erg kritisch uit over de toepassing van het decreet integraal waterbeleid. De voorzitter van de CIW had het over de praktische onuitvoerbaarheid van een decreet zonder uitvoeringsbesluiten. Ook de directeur-generaal van de administratie Waterwegen en Zeewezen wees op de moeilijke werkomstandigheden omwille van het uitblijven van de officiële afbakening van de bekkens en de deelbekkens. Het is duidelijk dat er grote nood is aan uitvoeringsbesluiten. Verder doet het gerucht de ronde dat in opdracht van het Vlaamse Gewest een studie wordt uitgevoerd over de rationalisering en de afbakening van de polderomschrijvingen.
Graag kreeg ik van de minister een antwoord op enkele vragen. Wat is de stand van zaken in verband met de uitvoeringsbesluiten? Voor welke aspecten van het decreet integraal waterbeheer zijn er uitvoeringsbesluiten gepubliceerd? Wat is de concrete timing voor de nog te nemen uitvoeringsbesluiten? Is er een bijsturing nodig van de termijnen die zijn opgenomen in het decreet integraal waterbeleid? Is daarvoor een decretale basis nodig? Op welke wijze kunnen de complexe inspraakprocedures van het decreet worden gerationaliseerd? Vergt die rationalisering een wijziging van het decreet? Wordt in opdracht van het Vlaamse Gewest een studie uitgevoerd naar de rationalisering en afbakening van de polderomschrijvingen? Welke zijn daarbij de doelstellingen?
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: De vraag van de heer De Meyer is pertinent. Tijdens de bespreking van het decreet in de plenaire vergadering heb ik al gezegd dat het een wel erg gedetailleerde tekst is die moeilijk is uit te voeren. Ik heb me toen onder meer gebaseerd op het verslag van de Inspectie van Financiën. Daarin staat onder meer:?De beleidsvraag of bij een reeds niet eenvoudige Vlaamse situatie op watergebied er hoger dient gemikt te worden dan wat het Europese kader vooropstelt, dient met alle kracht te worden gesteld.´ In dat verslag staat ook dat dit in deze tijden van budgettaire krapte zware financiële implicaties zal hebben. Het zou gaan om 62 voltijds equivalenten per jaar en bijna 4 miljoen euro meeruitgaven per jaar. Vanaf 2006 komen er jaarlijks nog 250.000 euro en dertien voltijds equivalenten bij. Dat staat in het verslag en is tijdens die zitting van de plenaire vergadering ook aan bod gekomen.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, het decreet betreffende het integraal waterbeleid is op 18 juli 2003 definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering en op 14 november 2003 verschenen in het Belgisch Staatsblad. Momenteel zijn er bij decreet nog geen uitvoeringsbesluiten goedgekeurd.
Een eerste uitvoeringsbesluit zal de geografische indeling van watersystemen - stroomgebieden, bekkens en deelbekkens - en de organisatie van het integraal waterbeleid regelen. Het is de bedoeling dit uitvoeringsbesluit nog voor de zomer van 2005 definitief te laten goedkeuren. Een tweede uitvoeringsbesluit zal nadere regels voor de watertoets bevatten. Momenteel bereidt de administratie het basismateriaal - bijvoorbeeld kaarten - voor. Dit uitvoeringsbesluit zal op de agenda van de Vlaamse Regering komen.
Andere aspecten van het decreet kunnen ook een uitvoeringsbesluit vereisen. De timing voor deze aspecten is echter minder dringend - bijvoorbeeld voor de vaststelling van milieukwaliteits- en milieukwantiteitsnormen - of afhankelijk van de besprekingen in een ruimer kader - bijvoorbeeld voor het voorkooprecht in overstromingsgebieden en oeverzones.
Het decreet zet de Europese kaderrichtlijn Water om in Vlaamse wetgeving. Tegelijkertijd zorgt het voor een bredere en meer gedetailleerde invulling van het waterbeleid van het Vlaamse Gewest. De termijnen in het decreet zijn dus ten dele bepaald door wat de kaderrichtlijn voorschrijft. Dit geldt met name voor de bepalingen inzake stroomgebieden en stroomgebiedsdistricten, inclusief de planning ervan. De andere termijnen zijn niet expliciet in de kaderrichtlijn opgelegd, maar ze worden er wel van afgeleid. Het decreet schrijft bijvoorbeeld voor dat de deelbekkens- en bekkenbeheersplannen op het einde van 2006 voltooid moeten zijn, op basis van de redenering dat deze plannen essentiële bouwstenen zijn voor de stroomgebiedsbeheerplannen. Die laatste moeten volgens de kaderrichtlijn eind 2009 afgewerkt zijn. Een bijsturing van de termijnen vergt inderdaad decreetgevend initiatief. Ik onderzoek of dit nodig is, maar op dit ogenblik concentreer ik mij op de uitvoeringsbesluiten.
Wat de vierde vraag betreft, moet ik zoals in mijn antwoord op de vorige vraag zeggen dat inzake inspraak het verband tussen het decreet IWB en de kaderrichtlijn Water een belangrijk element is. De kaderrichtlijn verplicht de lidstaten tot een uitgebreide inspraakprocedure voor de stroomgebiedbeheersplannen, en dat is overgenomen in het decreet. Voor de bouwstenen van de stroomgebiedbeheersplannen, met name de deelbekken- en bekkenbeheersplannen, is een gelijkaardige inspraakprocedure uitgewerkt. Om die procedure enigszins te rationaliseren, is in artikel 46, paragraaf 6 bepaald dat de deelbekkenbeheersplannen worden toegevoegd aan de bekkenbeheersplannen vooraleer ze in openbaar onderzoek gaan. De inspraakprocedure is niet complexer dan in gelijkaardige regelgeving, en een bijsturing vergt inderdaad een decretale basis. We gaan nu na of dit aangewezen is.
Op dit moment is er geen studie lopende naar de afbakening van polderomschrijvingen in opdracht van het Vlaamse Gewest
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U voorganger heeft op dit vlak bijzonder veel werk voor u overgelaten. Ik wil u stimuleren om te durven nadenken over een aanpassing van het decreet. Inzake de uitvoeringsbesluiten pleit ik voor voldoende overleg. Ik herhaal wat tijdens het debat over het decreet meermaals is gezegd over de rol van polders en wateringen: zorg dat u het kind niet met het badwater weggooit.
De heer Patrick Lachaert: Kunt u het uitvoeringsbesluit van artikel 8 uitwerken zodat de openbare besturen zich daarop kunnen baseren, want dat is noodzakelijk?
De voorzitter: Het incident is gesloten.