Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 26/05/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Hilde Crevits tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het afvalpreventiebeleid van bedrijven
De voorzitter: Aan de orde is de vraag van mevrouw Crevits tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het afvalpreventiebeleid van bedrijven.
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, volgens de meest recente cijfers uit 2002 bedraagt de productie van bedrijfsafval in Vlaanderen, zonder de dienstensector, 25,8 miljoen ton. Dat is 38 percent meer dan in 1992. Deze cijfers staan in het rapport?Bedrijfsafvalstoffen, cijfers en trends voor productie, verwerking, invoer en uitvoer´ van de OVAM.
Het bedrijfsafval is goed voor 90 percent van de Vlaamse afvalberg. Toch krijgt het huishoudelijk afval veel meer aandacht omdat het veel zichtbaarder is.
Een opmerkelijke conclusie van dat rapport is dat grote bedrijven relatief veel minder bedrijfsafval produceren dan kleine en middelgrote bedrijven. De Vlaamse KMO´s produceren samen meer dan 85 percent van het bedrijfsafval. De grote bedrijven, met meer dan 200 werknemers, zouden slechts verantwoordelijk zijn voor 15 percent van het bedrijfsafval. Alleen al de kleinste KMO´s, met minder dan 10 werknemers, staan in voor 35 percent van de afvalproductie.
Dat grote bedrijven relatief minder afval voortbrengen in verhouding tot hun productie dan KMO´s is eigenlijk logisch Zij hebben meer middelen dan KMO´s om hun productieprocessen te bestuderen en bij te sturen. Het is voor grote bedrijven ook veel lonender om recyclagetechnieken op hun afvalstromen toe te passen. Zij beschikken ook over meer informatie over wat ze kunnen doen en wat ze wettelijk moeten doen inzake afvalbeperking.
De OVAM pleit ervoor om het afvalpreventiebeleid meer te richten op de KMO´s. De KMO´s hebben daar geen geld voor en beschikken doorgaans ook niet over de nodige kennis. Ook de beroepsorganisaties pleiten voor een afvalbeleid dat voor de KMO´s haalbaar en betaalbaar is. Ze kijken uit naar de eco-efficiëntiescan die in het vooruitzicht wordt gesteld. Via dit instrument kunnen KMO´s zich laten doorlichten om na te gaan waar nog afvalbeperkingen en afvalbesparingen mogelijk zijn. Dat moet leiden tot minder afvalkosten bij KMO´s en tot een beter leefmilieu.
Mijnheer de minister, welk gevolg zult u geven aan de conclusies uit het rapport van de OVAM? Hoe is dat rapport tot stand gekomen? Hoe zijn de cijfers verzameld en hoe zijn de beleidsaanbevelingen tot stand gekomen? Zijn die cijfers volledig en worden ze doorgelicht? Worden bij de vergelijking tussen 1992 en 2002 dezelfde ijkpunten gebruikt?
Wat zult u doen om het beleid meer te richten op afvalpreventie bij KMO´s? Wat is de stand van zaken van de eco-efficiëntiesan? Wordt er voorzien in subsidies?
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Crevits. Onlangs heb ik zelf een vraag gesteld naar aanleiding van de milieubarometer in Nederland. Toen is me verteld dat er een evaluatie zou gebeuren. Ik vraag me af of die al afgerond is. Er is ook gezegd dat er overleg zou worden gepleegd met de verschillende organisaties om te kijken of er nog bijkomende maatregelen en bijsturingen nodig zijn. Ik vraag me af of dat inmiddels al is gebeurd.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan me voorstellen dat bij de berichtgeving dat KMO´s verantwoordelijk zijn voor 85 percent van het bedrijfsafval, Unizo verontwaardigd reageerde. Ik stel me de vraag op welke manier dit rapport tot stand is gekomen. Voor zover ik weet, wordt in vele gevallen het KMO-afval nog steeds niet selectief of apart ingezameld op KMO-containerparken. Zo werd nog niet lang geleden een negatief advies gegeven voor de inrichting van een KMO containerpark in de Antwerpse regio door de intercommunale Igean.
Ik ben ervan overtuigd dat er nog heel wat aan preventie moet worden gedaan in verband met het KMO-afval, maar ik wil hierbij toch klagen over de werkwijze van de OVAM. Ik heb daarover ook een schriftelijke vraag ingediend. De OVAM is een overheidsinstelling die mede voor u beleidsvoorbereidend en -ondersteunend werk levert. De communicatie naar de Vlaamse parlementsleden is zeer slecht. De OVAM publiceert een rapport met cijfers die voor enige opschudding zorgen, zonder dat de parlementsleden ervan op de hoogte werden gebracht of dat het ons werd toegestuurd. Dat kan niet. Zelf heb ik al verschillende keren met de OVAM contact opgenomen met de vraag om telkens als er een nieuw rapport verschijnt, het op te sturen. Dit valt blijkbaar in dovemansoren want er komt nooit iets van terecht. Ik heb ook al eens een factuur ontvangen voor een aangevraagd rapport, waarna wel een creditnota werd toegestuurd.
We moeten eens goed nadenken over de manier van werken van de OVAM. Ik heb er echt mijn buik van vol.
De voorzitter: Het enige wat we krijgen, is het jaarverslag.
De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er wordt heel wat druk uitgeoefend op de mensen die huisvuil en ander afval ophalen om zo weinig mogelijk particulier afval binnen te halen, namelijk 150 kilogram per jaar. Om een verschil te maken in het afval hebben de meeste intercommunales twee verschillende zakken op de markt gebracht. Het aantal intercommunales dat dit doet, is de laatste jaren sterk gestegen. Een kleine zelfstandige koopt vaak zwarte zakken voor de KMO´s maar deponeert er ook het huishoudelijk afval van het gezin in. Voor de intercommunales is dat interessant want ze hebben minder huisvuil gekregen. De KMO´s maken hier gretig gebruik van omdat ze de kosten van de zakken mogen aftrekken van hun inkomsten. Het gaat wel niet over een groot bedrag maar we moeten niet denken dat de stijging automatisch een werkelijke stijging is. Deze stijging is teweeggebracht door het systeem van het bepalen van het huishoudelijk afval en het KMO-afval. De cijfers zijn niet altijd de juiste weergave van de realiteit. Ik denk niet dat we onmiddellijk het afval van de middenstanders en KMO´s moeten verminderen. Het zal hetzelfde gebleven zijn, maar het systeem is veranderd.
De voorzitter: We zullen trachten een voormiddag te besteden aan afvalstoffen waarbij alle vragen omtrent dit onderwerp samen kunnen worden geagendeerd.
Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, in het regeerakkoord staat dat we een reorganisatie zullen doorvoeren in de OVAM. We zijn hiermee bezig. U weet dat de topambtenaar, de heer Parent, met pensioen is gegaan en er een waarnemend ambtenaar is aangesteld. De vacature is gepubliceerd. Iedereen die zich geroepen voelt, kan zich dus kandidaat stellen. De communicatie en de werkwijze laat inderdaad te wensen over; er moet aan worden gewerkt. We zullen grondig te werk moeten gaan in verband met de problematiek van rechter en partij, de organisatie en de dynamiek.
Algemeen gesproken zitten we met het Vlaamse afvalstoffenbeleid in de goede richting. Via het sectorale uitvoeringsplan ´Gescheiden inzameling van bedrijfsafval van kleine ondernemingen´, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 28 januari 2000, probeert de overheid meer preventie en een beter beheer van bedrijfsafvalstoffen ingang te doen vinden bij KMO´s. Een overlegplatform, met vertegenwoordigers van de belangrijkste bedrijfsorganisaties voor KMO´s, volgt de initiatieven en acties van nabij op. Ik zal navragen wanneer dit de laatste keer is bijeengekomen en ik zal opvolgen dat dit op gezette tijdstippen gebeurt.
U hebt het rapport?Bedrijfsafvalstoffen´ ongetwijfeld gelezen. Op pagina 17 tot 41 wordt ingegaan op de manier waarop het rapport en de cijfers tot stand zijn gekomen. De volledige statistische methodiek werd ontwikkeld in opdracht van de OVAM door de NV Probabilitas, een in statistiek gespecialiseerde spin-off van de KUL, onder leiding van professor Van Dijck. Kort samengevat: de gegevens worden door de bedrijven zelf gerapporteerd onder toepassing van hun jaarlijkse meldingsplicht voor afvalstoffen volgens VLAREA hoofdstuk 6 in uitvoering van artikel 14, paragraaf 8 van het Afvalstoffendecreet. Mijnheer Callens, misschien is hier iets verkeerd gelopen. De gegevens van de bedrijven worden geëxtrapoleerd tegenover de bestaande aantallen bedrijven op basis van RSZ-informatie.
De ambitie van de publicatie is vooral de cijfers en de essentiële metadata aan te bieden. Het is niet de bedoeling van het rapport om beleidsaanbevelingen of echte conclusies te formuleren. De samenvatting heeft als eerste doel enkele frappante cijfers in de kijker te zetten. Maar er is misschien wel enige verwarring mogelijk, en daarom is het nodig om een en ander uit te klaren.
Voor de vergelijking tussen 1992 en 2002 werden dezelfde indelingen in afvalstoffen en in sectoren gebruikt, en werden de historische dimensies van de bedrijven in de respectieve meldingsjaren gehanteerd. De tijdsreeks 1992-2002 omvat alle economische sectoren met uitzondering van de sectoren opgesomd op pagina 42. De informatie voor deze sectoren is slechts vanaf 2000 beschikbaar, dus werd een aparte tijdsreeks opgemaakt voor de volledige economie vanaf 2000. In het document wordt het onderscheid tussen beide tijdsreeksen aangegeven.
Ik benadruk dat we elke verwarring moeten vermijden. Daarom moeten we in de toekomst op een andere manier communiceren.
Het is onnodig te onderstrepen dat de OVAM systematisch inspanningen levert ten aanzien van de KMO´s, onder meer via de preventiestimulerende programma´s of Presti-programma´s. Op dit moment loopt het vijfde Presti-programma voor 2003-2006. In 2003 en 2004 werden respectievelijk 975.000 en 577.000 euro vastgelegd voor projecten in dit kader. Voor 2005 is in 348.000 euro voorzien op de begroting.
De selectie van de projecten door de stuurgroep gebeurt in september. Afvalpreventie maakt ook een wezenlijk deel uit van een meer eco-efficiënte werking van het bedrijfsleven. De OVAM is op dit ogenblik bezig met de voorbereidingen om in het najaar het eco-efficiëntiescanprogramma te lanceren, dat uitsluitend gericht is tot KMO´s. Voor de eerste fase van het project wordt in een budget van 655.000 euro voorzien.
Op dit ogenblik bevinden we ons in het voorbereidende stadium van het eco efficiëntiescanprogramma. Het eco-efficiëntiescaninstrument, het doorlichtingsinstrument voor de eerste fase, wordt opgesteld door het studiebureau BECO, onder begeleiding van een begeleidingscomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de bedrijfswereld en de administraties. De eerste versie van dit instrument is klaar en wordt in de maanden mei en juni 2005 - nu dus - uitgetest bij 12 bedrijven. De definitieve versie moet midden september 2005 klaar zijn. De OVAM is bezig met de rekrutering van 100 proefbedrijven. Deze bedrijven worden geselecteerd met het oog op een goede spreiding van middelgrote, kleine en micro-ondernemingen uit verschillende sectoren, zowel producerende als dienstverlenende bedrijven.
Een stuurgroep, met vertegenwoordigers uit bedrijfswereld, vakbonden, milieubeweging en administraties, werd opgericht. Deze stuurgroep heeft een eerste maal vergaderd over de procedures in het teken van het eco-efficiëntiescanprogramma. De vergadering betrof onder meer de selectie van adviseurs, experts en de uitbetalingssubsidies.
Dit alles is in een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering gegoten, waarvoor de procedure tot principiële goedkeuring loopt. Wanneer het besluit definitief is goedgekeurd, kan gestart worden met de selectie van adviseurs en experts. De voorbereiding zal normaal gezien afgerond zijn tegen oktober 2005. Vanaf dan kunnen de eerste proefbedrijven starten met het eerste eco-efficiëntiescanprogramma.
Mevrouw Demeulenaere, ik herinner me dat u al eens een vraag hebt gesteld over de evaluatie en dat u toen verwees naar Nederland. Ik zal even nagaan wat de stand van zaken van de evaluatie daar is.
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de minister, uit uw antwoord aan mevrouw Crevits maak ik op dat het programma nog van start moet gaan. Op 24 maart 2005 vertelde u dat het programma zou starten. Aangezien er nog niets is gebeurd, kan er nog geen evaluatie gemaakt zijn. Mijn vraag heeft geen nut, want u vertelt nu dat pas in oktober zal worden gestart.
Minister Kris Peeters: Mevrouw Demeulenaere, ik denk dat we een ander idee hebben over het?starten´ van het programma. Vorige keer heb ik verteld dat gestart werd met het eco-efficiëntie-instrument. Dat hield in dat het zou worden uitgewerkt en getest. U hebt de start bij de ondernemingen voor ogen. Ik herinner me dat u ervan overtuigd was dat het programma in Nederland efficiënter is dan het onze.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Inderdaad, dat komt doordat in Nederland per bedrijf wordt gewerkt, niet gezamenlijk.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde, we zullen in een brief aan de OVAM vragen om de tussentijdse of specifieke rapporten ook aan de commissieleden te laten bezorgen.
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik wil u toch wijzen op een aantal cijfers. Uit de gegevens over het geproduceerde bedrijfsafval blijkt dat het in 1992 om 16 miljoen ton ging, in 1993 om 18 miljoen ton en in 1994 om 15 miljoen ton. Die cijfers schommelen nogal. U had het over de werkwijze of techniek om tot die cijfers te komen, maar ik vermoed dat niet iedereen meldingen doet. Omwille van de grote verschillen vraag ik me af of het systeem wel betrouwbaar is. U doorziet het probleem, maar ik wil toch mijn bezorgdheid uiten, want als we conclusies trekken of opmerkelijke vaststellingen doen, moet dat gebeuren op basis van correcte gegevens.
Begrijp ik het goed dat het systeem van de eco-efficiëntiescan als volgt gebeurt: een bedrijf wordt doorgelicht, er worden punten van verbetering voorgesteld en daarna is het bedrijf vrij om al dan niet in te gaan op de voorgestelde maatregelen en is de toegekende subsidie niet afhankelijk van het al dan niet uitvoeren van de voorgestelde verbeteringen?
Minister Kris Peeters: Mevrouw Crevits, de eco-efficiëntiescan zal duidelijk maken op welke vlakken het bedrijf verbeteringen kan doen. Er komt een adviseur langs om het bedrijf te helpen zoeken bij het verhogen van de efficiëntie. Het bedrijf hoeft daar niet voor te betalen. Een bedrijf dat overgaat tot de implementatie krijgt natuurlijk pas subsidies voor het effectief uitvoeren van de verbeteringen.
Mevrouw Hilde Crevits: Het al dan niet uitvoeren heeft dus geen invloed op het al dan niet moeten betalen van de doorlichting?
Minister Kris Peeters: Dat klopt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.