Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 21/04/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Stern Demeulenaere tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over subsidieaanvragen bij OVAM volgend uit het ministerieel besluit van 23 januari 2004
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Demeulenaere tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over subsidieaanvragen bij OVAM volgend uit het ministerieel besluit van 23 januari 2004.
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het ministerieel besluit van 23 januari 2004 werd bepaald dat zekere werken, leveringen en diensten door of op initiatief van lagere besturen of daarmee gelijkgestelde rechtspersonen zouden kunnen worden gesubsidieerd. Het bouwen, uitbreiden, aanpassen en vernieuwen van installaties voor afvalstoffenbeheer valt, onder bepaalde voorwaarden, eigenlijk ook onder dit besluit. Volgens de algemene richtlijn bij dit besluit zou 50 percent van het totale bedrag subsidieerbaar zijn, voor zover het maximaal subsidieerbare bedrag niet wordt overschreden. De aanvragen hiervoor dienden te worden gericht aan de OVAM ter goedkeuring. Daar rijst echter het probleem.
Bij navraag door indieners van dergelijke subsidiedossiers deelde de OVAM mee dat er op dit ogenblik geen budgetten ter beschikking staan en dat daardoor de dossiers ook niet zullen worden bestudeerd voor het najaar. Aangezien de procedure van de OVAM vereist dat de openbare aanbesteding van de werken en de uitvoering ervan pas kan starten na de goedkeuring van het ingediende subsidiedossier, betekent dit dat dringende uitbreidingen dikwijls volledig stil liggen en dat de goede dienstverlening ten aanzien van de burgers in het gedrang komt. In bepaalde gevallen zouden enkele recyclageparken zelfs tijdelijk moeten sluiten omwille van praktische en veiligheidsredenen.
In de praktijk komt het er zo goed als op neer dat, als ze de dienstverlening ten aanzien van de burgers op hetzelfde peil willen houden, de aanvragers in kwestie in feite gedwongen worden om onafhankelijk van de goedkeuring van de OVAM de werken op te starten en daardoor de eventuele subsidies te mislopen.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze problemen? Klopt het dat er geen budgetten beschikbaar zijn voor dergelijke betoelagingen? Hebt u zicht op het aantal dergelijke aanvragen die er bij de OVAM tot nog toe geregistreerd werden? Kan de mogelijkheid niet worden onderzocht om openbare besturen te laten voortgaan met de uitvoering van de werken op het ogenblik van bewijs van ontvangst door de OVAM van de subsidieaanvraag, zonder dat daarbij de eventuele betoelagingen in het gedrang komen? Dit gebeurt ook bij het aanvragen van betoelaging voor het plaatsen van boilers en dergelijke door de provincie. Of zou het niet opportuun zijn er bij de OVAM op aan te dringen werk te maken van de studie en de goedkeuring van de dossiers en die los te koppelen van de uitbetaling van de toelagen?
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op basis van een aantal dossiers heb ik een schriftelijke vraag gesteld die in dezelfde lijn ligt, en daarom sluit ik me aan bij de vraag van mevrouw Demeulenaere.
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me aansluiten naar het voorbeeld van de heer Callens, burgemeester, maar vooral uit sympathie voor mevrouw Demeulenaere en haar vader, maar uiteraard ook uit nieuwsgierigheid voor het antwoord.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Demeulenaere, ik ben op de hoogte van het probleem en er is al gezocht naar een oplossing.
Het oorspronkelijk voor 2005 voorziene krediet is reeds volledig gereserveerd voor de al goedgekeurde dossiers. In het kader van de begrotingscontrole 2005 werd in 5 miljoen euro bijkomend krediet voorzien via recuperatie van vroegere vastlegging via de decreetsbepalingen. Dit moet nog door het Vlaams Parlement goedgekeurd worden. De ondertussen ingediende subsidiedossiers worden momenteel voorbereid door de OVAM. Zij kunnen dan onmiddellijk voor goedkeuring voorgelegd worden nadat het bijkomende krediet is goedgekeurd. Deze goedkeuring wordt vooropgesteld voor de maanden juli, augustus en september.
Er zijn momenteel 21 aanvraagdossiers voor subsidies geregistreerd voor behandeling. Ik heb de OVAM reeds opdracht gegeven om de bestaande werkwijze zo eenvoudig mogelijk te houden en waar mogelijk te vereenvoudigen. De OVAM is gestart met de evaluatie van het huidige subsidiebesluit. De evaluatie zal gebeuren in samenwerking met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de gemeenten zelf. Onder meer de procedures, de subsidieerbare materie en de subsidiepercentages zullen daarbij aan bod komen. We voorzien tegen eind 2005 op basis van deze evaluatie een bijgestuurd subsidiebesluit te hebben dat de implementatie van het huishoudelijk afvalstoffenbeleid door de lokale besturen verder ondersteunt. Op dit ogenblik is het zowel om wettelijke als controletechnische redenen, bijvoorbeeld de wetgeving op de overheidsopdrachten, dikwijls onmogelijk om van de openbare procedures af te stappen.
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Mijnheer de minister, als ik het goed begrijp, kloppen de antwoorden die de OVAM mondeling verstrekt niet. Er werd gezegd dat er voor het najaar zeker niets van in huis zou komen omdat er geen geld zou zijn. Volgens u wordt er blijkbaar toch werk gemaakt van de aanvraagdossiers.
Ik krijg tegenstrijdige berichten. Het goedkeuren van een en ander neemt natuurlijk enkele maanden in beslag, maar dat zal geen aarde aan de dijk brengen voor de mensen die ondertussen zitten te wachten.
Minister Kris Peeters: Wat de OVAM of wie dan ook zegt, weet ik niet. Wat ik zeg, zult u kunnen controleren en u zult kunnen vaststellen dat we bij de begrotingscontrole een extra budget uit de brand hebben gesleept.
De voorzitter: Het incident is gesloten.