Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 18/11/2004
Vraag om uitleg van de heer Rob Verreycken tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de door federaal minister Vande Lanotte aangekondigde maatregel om de Vlaamse overheid ook sociale bijdragen te laten betalen op de eindejaarspremie voor haar ambtenaren
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verreycken tot de heer Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de door federaal minister Vande Lanotte aangekondigde maatregel om de Vlaamse overheid ook sociale bijdragen te laten betalen op de eindejaarspremie voor haar ambtenaren.
De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, de federale regering is van plan om aan een aantal bomen te schudden, zodat er bijkomende financiële vruchten voor de federale begroting afvallen. We hebben het in deze commissie reeds gehad over de maatregel van de federale regering om Vlaanderen ertoe te verplichten sociale bijdragen te betalen op de vakantiegelden. De kostprijs werd op minstens 64 miljoen euro geraamd. Kort daarna heeft de federale minister van Begroting, de heer Vande Lanotte, gezegd dat dit voor hem niet het einde van het verhaal moest zijn. Hij zou graag een gelijkaardige maatregel nemen ten aanzien van de eindejaarspremie van de Vlaamse ambtenaren.
Mijnheer de minister, op het moment dat ik deze vraag heb ingediend, leek het erop dat minister Vande Lanotte daar nogal op stond. Ondertussen heb ik begrepen dat hij dit idee heeft ingetrokken. Blijkbaar ging het om een proefballonnetje. Het zou echter ook kunnen dat hij aan zijn partijgenoot Vandenbroucke duidelijk wou maken wie de beslissingen neemt en dat hij desnoods zelfs verder wou gaan. Tegen de eerste maatregel werd heftig verzet aangekondigd door zowel u als minister-president Leterme en minister Bourgeois. Daar valt in de praktijk niet veel van te merken.
Mijnheer de minister, er zou niet enkel verzet zijn maar er zou ook overleg worden gevoerd met de federale overheid. Er werden zelfs dreigementen geuit. Een belangenconflict zou worden ingeroepen. Alle gerechtelijke middelen zouden worden uitgeput. Welk overleg is er ondertussen met de federale overheid gebeurd rond die overval op het vakantiegeld? Het gaat immers om een overval op de begroting van de Vlaamse Regering ten gunste van de federale schatkist. Indien er al een overleg is gehouden, wat zijn dan de resultaten? Mocht blijken dat de federale overheid het been stijf houdt - en daar lijkt het toch op -, wat zal dan het antwoord van de Vlaamse Regering zijn?
Het is mogelijk dat minister Vande Lanotte het proefballonnetje inzake de eindejaarspremie definitief heeft ingeslikt. In de toekomst kan hij er echter ooit nog wel eens mee voor de pinnen komen. Wat denkt u van een dergelijke bijkomende extra overval op de Vlaamse financiën?
Mijnheer de minister, er is nog iets anders wat me intrigeert. Vanaf het ogenblik dat de maatregel inzake het vakantiegeld werd bekendgemaakt, hebben u en minister-president Leterme gezegd dat de regering daarover nooit werd gecontacteerd. Op vragen van de heer Annemans in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft federaal minister Vande Lanotte expliciet gezegd: 'Men kan ons enkel verwijten dat we deze maatregel niet vroeger hebben genomen. De Raad van State en het Arbitragehof steunen mijn redenering. Ook de heer Vandenbroucke gaat akkoord met deze maatregel. Ik geef toe dat er meer overleg had kunnen zijn, maar de maatregel werd aangekondigd op het Overlegcomité in september.' Zo staat het letterlijk in de Handelingen van de Kamer.
Minister Vande Lanotte zegt dus in de Kamer heel duidelijk dat die maatregel om de sociale bijdragen te innen op het vakantiegeld van Vlaamse ambtenaren wel degelijk in september werd aangekondigd op het Overlegcomité. Daar lijkt me toch een probleem te zijn. Is daarover een bespreking geweest op het Overlegcomité? Persoonlijk heb ik de indruk dat de verklaring van minister Vande Lanotte geloofwaardig is. Hetzelfde verhaal wordt bevestigd door de Waalse minister-president. Hij zei dat hij wel degelijk over die bijdrage inzake het vakantiegeld werd geconsulteerd. Hij zei dat hij daarbij de keuze kreeg: ofwel deze maatregel aanvaarden ofwel voldoen aan de zeer strenge norm van de Hoge Raad voor Financiën.
Mijnheer de minister, is er in september een vergadering geweest van het Overlegcomité, of van een werkgroep, een onderdeel, een commissie van het Overlegcomité, waar deze kwestie werd besproken? Was de Vlaamse Regering of een van uw medewerkers daarop aanwezig? Wat was de titel waaronder die zaak geagendeerd stond?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Op 5 november heeft een vergadering plaatsgevonden op het kabinet van federaal minister Vande Lanotte als voorbereiding op het afsluiten van het nieuwe samenwerkingsakkoord voor de periode 2006-2011, en het definitief vastleggen van de budgettaire doelstellingen voor de jaren 2004-2005. Tijdens die vergadering heeft de federale overheid de vooropgestelde maatregel inzake het doorstorten naar de sociale zekerheid van de ingehouden bijdragen op het vakantiegeld besproken.
Het kabinet van minister Vande Lanotte heeft die maatregel toen voor het eerst exhaustief toegelicht. De federale overheid blijft die maatregel verdedigen omdat ze ervan overtuigd is dat deze bijkomende middelen kunnen bijdragen tot het wegwerken van de tekorten in de sociale zekerheid.
Vervolgens hebben alle gemeenschappen en gewesten hun opmerkingen daarover bekendgemaakt. De Vlaamse Regering was vertegenwoordigd door een afgevaardigde van het kabinet van minister-president Leterme en een afgevaardigde van mijn kabinet. Zij hebben tijdens die vergadering duidelijk gemaakt dat Vlaanderen deze maatregel niet accepteert. De federale regering kiest daarmee voor het conflictmodel en niet voor het overlegmodel.
Ik wil het eerst even hebben over de timing. Ik heb ook kennis genomen van het antwoord van minister Vande Lanotte in de Kamer, en hem daar vervolgens over gebeld.
Op 14 september had er als voorbereiding voor het Overlegcomité van 15 september een werkvergadering plaats waarbij de agendapunten van het Overlegcomité werden overlopen. Een van de punten was de vraag van de premier om een overzicht te maken van de hangende dossiers. Aan het eind van de vergadering bleek dat die lijst bestond uit een blad met zes regels. Een daarvan was de verwijzing naar de sociale bijdrage op vakantiegeld. Dat bleek echter geen hangend dossier en er is dan ook met geen woord meer over gerept. Uiteindelijk zijn er drie dossiers op de agenda van het Overlegcomité geplaatst. Als dat een consultatie met de gemeenschappen en gewesten moet voorstellen, dan vind ik dat een nogal brede interpretatie van overleg. Ik kan dat niet appreciëren, laat staan aanvaarden.
Toen het Overlegcomité op 9 november opnieuw bijeenkwam, stond deze maatregel opnieuw op de agenda hoewel hij daar niet verder besproken is. De premier stelde dan ook voor om een werkgroep op te richten om deze maatregel verder te bespreken en te onderzoeken. Zelfs als er twintig werkgroepen worden opgericht, zal dat tot geen enkel resultaat leiden omdat dit uitsluitend op politiek niveau kan worden afgehandeld. Ik heb dan ook uitdrukkelijk gevraagd dat de interministeriële conferentie voor Financiën en Begroting onverwijld zou worden samengeroepen zodat op dat niveau overleg kan worden gepleegd over de begrotingsdoelstellingen en over dit soort van maatregelen. Tot op vandaag is die niet samengekomen. Bovendien is het aangekondigde overleg voor vrijdag aanstaande gisterenmiddag geannuleerd.
Na die vergadering van 9 november heb ik begrepen dat de federale regering niet het risico zal nemen deze maatregel op te nemen in het definitief ontwerp van programmawet dat aan de Kamer en de Senaat zal worden voorgelegd. Het spreekt immers voor zich dat de Vlaamse Regering in dat geval onmiddellijk een belangenconflict zal inroepen. Als de federale regering toch wil doorgaan met deze maatregel, zal ze dat waarschijnlijk per afzonderlijke wet doen.
De delegatie van de Vlaamse Regering heeft tijdens het overleg haar argumentatie op tafel gelegd. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft zich daar eenparig bij aangesloten. Ook de Franse Gemeenschap heeft opgemerkt dat ze de vooropgestelde maatregel onmogelijk kan betalen. Enkel voor het Waalse Gewest bleek dit geen onoverkomelijke maatregel. Dat lijkt me nogal logisch met het oog op de orde van de bedragen en de inspanningen van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Wat was de argumentatie van het Vlaamse Gewest? In eerste instantie is er het politiek aspect. Er was geen voorafgaand overleg, en dat pikken wij niet. Bovendien levert Vlaanderen nu reeds aanzienlijke inspanningen voor het behalen van de HRF doelstellingen en het stabiliteitsprogramma. Bijkomende inspanningen kunnen we niet aanvaarden.
We hebben ook gesteld dat de federale overheid geen aanspraak kan maken op deze middelen omdat ze bij de regionalisering ook niet werden overgedragen. Immers, toen werden de loonlasten overgedragen a rato van 100 min 13,07. Op het Overlegcomité van 9 november heb ik trouwens aan vice-premier Vande Lanotte gezegd dat ik vooraleer aan de discussie te beginnen, een nota wens over de exacte situatie van de overgedragen middelen in tempore non suspecto. Daaruit zal blijken dat de 13,07 percent nooit zijn overgedragen, en dat ze vandaag dan ook het recht niet hebben die bijdrage te vragen aan de gemeenschappen en gewesten.
In de marge van dat gesprek mompelde de heer Vande Lanotte: 'Het is maar gedeeltelijk juist wat u zegt.' Ik meen te begrijpen wat hij daarmee bedoelde, maar dit is alleszins een erkenning van het uitgangspunt van de Vlaamse Regering dat de middelen a rato van 100 min 13,07 zijn overgedragen. Het verhaal dat we in gebreke zijn gebleven door die te storten aan de sociale zekerheid, klopt absoluut niet.
Ten slotte is er nog een juridisch argument. Als we mogen geloven wat we vernemen in de wandelgangen, dan krijgen we ook gelijk van de Raad van State. De inhouding, die gebeurd is op basis van de herstelwet van 2 februari 1982, namelijk de loonmatigingsbijdrage van 13,07 percent, was eigenlijk geen socialezekerheidsbijdrage. De techniek die de federale regering via dat programma wilde aanwenden om deze middelen op te eisen van de gemeenschappen en gewesten, rammelt aan alle kanten.
Deze stelling komt uit het advies van de auditeur, en het is dus nog wachten op het formele advies van de Raad van State, dat we naar verwachting eerstdaags zullen ontvangen. Daarna zal blijken hoe de federale regering hier verder mee wil omspringen. Ik ben er alvast van overtuigd dat de wijze waarop zij dit in de programmawet wenst te regelen, niet houdbaar is.
De creativiteit in de wetgeving kent weliswaar geen grenzen, maar we zullen onze rechten blijven verdedigen. Als de federale regering een andere techniek wil aanwenden, maakt ze zich schuldig aan een bevoegdheidsoverschrijding. Om dat te vermijden zou ze gedwongen zijn de bijzondere financieringswet aan te passen, maar dat moet nog steeds gebeuren met een tweederde meerderheid, en die zal er voor zo'n ingreep niet zijn.
Over die nieuwe proefballonnetjes, zoals u ze noemde, omtrent de eindejaarspremie heeft de Vlaamse Regering geen enkele officiële noch officieuze vraag ontvangen. We hebben daar geen enkel document van, zelfs geen velletje papier. PS-vice-premier Onkelinx heeft intussen ook laten weten dat deze maatregel voor haar onbespreekbaar is. We zullen dus nog weinig hinder ondervinden van deze aankondiging. Sinds de gebeurtenissen van september zijn we echter verwittigd, en we zullen inderdaad op onze winkel letten.
De voorzitter: De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Mijnheer de minister, uw antwoord stelt me in hoge mate gerust. De Vlaamse Regering lijkt inderdaad van plan het been stijf te houden bij deze overval op de middelen voor het vakantiegeld. Dat kan ik alleen maar toejuichen. U bevestigt ook dat wellicht het proefballonnetje omtrent de eindejaarspremie geen lang leven beschoren is. Des te beter.
Op sommige niveaus gebeuren er rare dingen. Wanneer een federaal minister in de Kamer wordt ondervraagd door verkozen parlementsleden, dan mogen we verwachten dat hij correcte informatie geeft. Als hij verklaart dat die zaak in september in het Overlegcomité is besproken, dan zet hij de parlementsleden daarmee op het verkeerde been. Ik deel uw analyse dat, als het inderdaad gaat om een vodje papier met zes lijntjes, de avond voordien rondgedeeld om te toetsen welke de hangende dossiers zijn, dat onmogelijk beschouwd kan worden als een volwaardig overleg op het niveau van het Overlegcomité.
Het is een eigenaardige zaak, die ik uiteraard zal doorgeven aan enkele mensen in het federaal parlement met de bedoeling de minister daar nog eens op te wijzen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.