Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 07/10/2004
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur over de vergunningen voor het inzamelen, ophalen en opslaan van gebruikte kleding
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur over de vergunningen voor het inzamelen, ophalen en opslaan van gebruikte kleding.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn vraag heeft verschillende onderdelen. Ik denk dat ook de federale overheid een rol te vervullen heeft, maar ik wil daar toch meer duidelijkheid over.
In Vlaanderen houden veel verenigingen en organisaties zich al lang bezig met het inzamelen van gebruikte kleding. Dit gebeurt op allerlei manieren: er wordt huis aan huis opgehaald, er staan overal containers en ook de gemeentelijke en intercommunale containerparken zamelen gebruikte kleding in.
In het verleden werd de vraag gesteld of het wel allemaal bonafide organisaties zijn, want blijkbaar is met deze kleding veel geld te verdienen.
Mijnheer de minister, ik denk dat dit niet tot uw bevoegdheid behoort, maar ik wil dat duidelijk wordt wie verantwoordelijk is voor het afleveren van vergunningen. Ik denk dat de federale overheid belast is met het afleveren van vergunningen, maar er is toch een overlapping met de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest. Met deze vraag om uitleg wil ik me op deze aspecten toespitsen.
Volgens de OVAM, die moet toezien op de manier waarop we ons afval verwerken, wordt de opgehaalde kleding beschouwd als afval. Volgens mijn informatie is een deel van de kleding na sortering herbruikbaar. Ofwel gaat deze kleding naar noodlijdende regio's - we kennen de activiteiten die in het verleden hebben plaatsgevonden -, ofwel gaat een deel naar de kringloopwinkels. Het grootste deel wordt waarschijnlijk verwerkt als afval.
Mijnheer de minister, welke overheid is verantwoordelijk voor het afleveren van de vergunningen voor de inzamelingen? Welke vergunningen zijn vereist? Er zijn ook een aantal vergunningen nodig van het federale ministerie van Binnenlandse Zaken. Gaat het hier over textielafval, of wordt er een onderscheid gemaakt?
In welke gevallen is voor het opslaan van textiel een milieuvergunning nodig? Blijkbaar is er een verschil tussen textiel die wel of niet is gesorteerd. Zijn hiervoor dezelfde milieuvergunningsbepalingen van toepassing? Over welke klasse gaat het?
Veel organisaties zamelen kleding in zonder over een vergunning te beschikken. Op welke manier wordt dit gecontroleerd en hoe wordt opgetreden? We krijgen allemaal wel eens briefjes in onze brievenbus van organisaties die inzamelingen organiseren. Wordt dit gecontroleerd? Worden de bonafide inzamelingen gescheiden van de malafide?
Het ophalen van gebruikte kleding rendeert blijkbaar goed. In veel gemeenten werd vroeger ook papier opgehaald. Zolang voor papier een goede prijs werd betaald, organiseerden veel verenigingen ophalingen. Toen de marktprijs inzakte, moest de overheid de inzameling van papier op zich nemen.
Hoe is de evolutie van de marktprijzen voor textiel? Dreigt er een verschuiving te ontstaan waardoor de inzameling voor de NGO's niet meer interessant blijft? Mijnheer de minister, hoe ziet u deze evolutie? Ik denk dat de overheid op dit moment ook een financiële bijdrage levert. Wat is op dat vlak de stand van zaken?
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, het is inderdaad geen nieuw probleem. Tijdens vorige legislatuur werd er door mezelf een vraag om uitleg over gesteld en een interpellatie over gehouden. Ik heb toen vooral de problematiek aangekaart van de import van textielafval. Ik zal deze kort schetsen.
Het textielafval wordt voor een groot deel aangevoerd vanuit het buitenland. De goederen worden als textiel in ons land binnengebracht, hoewel het veeleer gaat over textielafval. Dat wordt tegen een zeer lage prijs aangeboden aan de textielverwerkers waardoor de Vlaamse textielophalers eveneens tegen een zeer lage prijs hun textielafval moeten aanleveren of soms met hun textielafval niet meer terechtkunnen bij de textielverwerkers, omdat het aanbod vanuit het buitenland zo groot is.
Men kampt dus met een probleem van overaanbod. Ik heb toen ook de vrees geuit dat de markt van het textielafval zou ineenstorten. Bij mijn weten is inmiddels één caritatieve instelling, die zich bezighield met textielophaling, overkop gegaan en anderen hebben het moeilijk om overeind te blijven.
Toen ik vorig jaar mijn interpellatie hield, stelde toenmalig minister Sannen dat in actie 62 van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 duidelijkheid zou worden geschapen voor zowel de textielinzamelaars als de gemeenten die de contracten afsluiten met de caritatieve organisaties voor de ophaling van textielafval in hun gemeente.
Mijnheer de minister, kunt u mij meedelen of er door middel van actie 62 van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 duidelijkheid is ontstaan voor zowel de gemeenten als de textielophalers? Werd er al werk gemaakt van het opsporen van de illegale praktijken waarbij men textielafval binnenbrengt onder het mom van textiel, omdat textielafval binnenbrengen in Vlaanderen verboden is? Welke acties heeft OVAM hier tegenover ondernomen?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mevrouw Van den Eynde, de vraag van de heer Van Dijck bevatte een specifiek element, en dat is niet hetgeen u in uw vraag aanhaalt. Daarom zou ik het appreciëren als u deze vraag schriftelijk zou stellen, dan kan ik er met kennis van zaken op antwoorden.
Mijnheer van Dijck, de inzamelende organisatie moet door OVAM worden erkend. Mevrouw Van den Eynde heeft terecht verwezen naar actie 62 uit het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007. Naast de erkenning van OVAM is ook een schriftelijke toelating van de gemeente nodig waar de inzameling plaatsvindt.
Ik was net zoals u verrast dat er een KB van 22 september 1823 bestaat. Dit KB valt niet onder de milieuwetgeving, waaronder de textielinzameling ressorteert. De gemeenten, die de schriftelijke toelating moeten geven, kunnen rekening houden met de door Binnenlandse Zaken afgegeven erkenningen voor inzameling voor het goede doel.
Uw vraag naar de definitie van afvalstof en textielafval in het bijzonder hield het antwoord al in dat de definitie van afvalstof ook van toepassing is op het selectief inzamelen van textiel. De houder, in casu de particuliere huishoudens, ontdoet zich immers van het textiel omdat het voor hem niet langer bruikbaar is. Het ingezamelde textiel bestaat uit een mengeling van nog bruikbare kledij en onbruikbare resten. Vaak komen ook andere afvalstoffen in de textielcontainers terecht. Dergelijke partijen textiel moeten een sortering ondergaan om herbruikbare stoffen te winnen. De herbruikbare stoffen vallen niet langer onder het toepassingsgebied van de afvalstoffenwetgeving.
Een inzamelaar die het ingezamelde textiel direct aflevert bij een textielverwerkingsbedrijf, dat in het bezit is van de juiste vergunning, hoeft zelf geen milieuvergunning te hebben maar moet wel voldoen aan de verplichtingen die ik in mijn antwoord op uw eerste vraag heb uiteengezet. Indien een inzamelaar het ingezamelde textielafval echter, ook al is dat tijdelijk, opslaat en/of er verdere bewerkingen op uitvoert, moet deze wel een milieuvergunning hebben.
Voor het inzamelen van textielafval is sinds 1 juni 2004, met de inwerkingtreding van het nieuwe Vlarea, een erkenning als overbrenger van afvalstoffen verplicht. OVAM heeft het initiatief genomen om alle gekende bedrijven die textielafval inzamelen, aan te manen zich in orde te stellen met de erkenningsplicht. Bedrijven die niet aan de voorwaarden voldoen, krijgen geen erkenning en moeten hun activiteiten dus stopzetten. De gemeenten mogen alleen met de op de lijst van de erkende overbrengers voorkomende organisaties werken. Bedrijven die zonder erkenning textielafval blijven inzamelen, zullen door OVAM geverbaliseerd worden. De erkende textielinzamelaars zullen jaarlijks uitgebreid moeten rapporteren aan OVAM.
Ook de gemeenten zullen een rol spelen bij de controle. Ze moeten erop toezien dat er geen andere organisaties op hun grondgebied actief zijn dan die waaraan ze schriftelijk toelating hebben gegeven. Ten slotte is er ook een toezicht op de naleving van de vergunningsplicht en de sectorale milieuvoorwaarden bepaald in het Vlarem. Naargelang van de klasse van de milieuvergunning is ofwel de afdeling Milieu-inspectie ofwel de gemeente bevoegd.
De Vlaamse Regering heeft op dit ogenblik geen plannen om textielinzamelaars te subsidiëren. De prijzen van textiel en textielafval worden bepaald door vraag en aanbod op de internationale markt. Daar kan eventueel een volgende parlementaire vraag over worden gesteld. Wel is op het storten of verbranden van recyclageresidu's van textielafval een verminderd heffingstarief van toepassing.
Mij is bekend dat er een contact is geweest met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten om na te gaan hoe dit verder kan worden georganiseerd, onder andere in de containerparken. Ik meen hiermee op al uw vragen een antwoord te hebben gegeven.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Een en ander is me nu wat duidelijker geworden. Wel blijft nog de vraag in hoeverre de gemeenten daadwerkelijk optreden. Het is mijn ervaring dat men, vooral met betrekking tot huis-aan-huisophaling, vaak zo maar wat doet. Heel wat verenigingen en organisaties maken daarbij dankbaar gebruik van allerlei afbeeldingen, zoals een kindje met een boterham, om de mensen te overtuigen hun steun te bieden. De gemeenten moeten misschien worden aangemaand op te treden tegen overtredingen. Zoals u zei, is het een spel van vraag en aanbod. De organisaties die het slecht menen, dreigen die markt te verstoren ten nadele van degenen die ordentelijk functioneren.
Minister Kris Peeters : Mijnheer Van Dijck, ik onthoud uw vaststelling dat bepaalde gemeenten niet of onvoldoende controleren, en ik zal nagaan wat ik daar zelf aan kan doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.