Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 09/03/2004
Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het beleidsplan voor recreatie op en langs de Vlaamse waterwegen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caluwé tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het beleidsplan voor recreatie op en langs de Vlaamse waterwegen.
De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Mijnheer de minister, tijdens de krokusvakantie presenteerde u aan de pers uw beleidsplan voor recreatie op en langs de Vlaamse waterwegen. Vooral het gebruik van de jaagpaden langs de waterwegen kwam uitgebreid aan bod in de media. Dat was het gevolg van een uitspraak van een ingenieur van de AWZ over wielerterroristen. Naar aanleiding daarvan verschenen er een aantal lezersbrieven en kreeg ik een aantal telefoontjes.
Een grote groep van duizenden wielertoeristen was gechoqueerd. Ze wijzen er zelf op dat er inderdaad uitzonderingen zijn die zich effectief agressief gedragen, maar dit veralgemenen tot alle wielertoeristen is onaanvaardbaar. De duizenden wielervrienden die hun hobby in alle rust willen beoefenen en daarom de jaagpaden opzoeken, mogen niet worden gestraft.
De minister heeft, eveneens in de pers, getracht om deze uitspraak recht te zetten. Ik citeer de woordvoerder van de minister in de Gazet van Antwerpen : 'De minister wil juist alle recreanten de kans geven zich langs de boorden van onze kanalen en rivieren te ontspannen, met zo min mogelijk conflicten. Harmonische jaagpadrecreatie, noemen wij dat. Een mogelijke maatregel is selectieve ontharding van jaagpaden, met een verharde oever voor wielertoeristen en een zachte oever voor wandelaars, hengelaars, ruiters en zondagsfietsers. Maar het is niet de bedoeling om bestaande asfaltstroken op te breken.'
Ondertussen heeft het hele incident tot gevolg gehad dat de minister met de Wielerbond Vlaanderen gaat samenwerken voor de realisatie van de doelstellingen inzake jaagpadrecreatie. De parlementsleden die worden geconfronteerd met vragen ter zake, hebben er ondertussen echter het raden naar waarover het precies gaat. We kunnen ons enkel beroepen op de berichten in de pers. Noch op de website van de Vlaamse overheid, noch op de website van AWZ kunnen we een spoor terugvinden van dit beleidsplan.
Mijnheer de minister, ik had daarom graag een antwoord gekregen op de volgende vragen. Hebt u de ambtenaar terechtgewezen voor zijn ongepaste uitspraak over de wielertoeristen op de jaagpaden? Wat is het statuut van het beleidsplan voor recreatie op en langs de Vlaamse waterwegen? Is dit een ontwerp of een voorontwerp? Is het reeds definitief? Welke maatregelen worden erin voorgesteld? Wordt het beleidsplan aan het parlement voorgelegd?
Wat zijn de concrete plannen die in het beleidsplan werden opgenomen met betrekking tot de wielertoeristen? Zullen er nieuwe regels worden uitgevaardigd met betrekking tot het gebruik van de jaagpaden? De woordvoerder stelt enerzijds dat het niet de bedoeling is om asfaltstroken op te breken terwijl anderzijds de selectieve ontharding van jaagpaden een mogelijke maatregel is. Wat moet hieruit worden geconcludeerd?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt :Mevrouw de voorzitter, collega's, tijdens de hoorzittingen die in diverse Vlaamse steden werden gehouden voor het opstellen van het beleidsplan Waterrecreatie en Watertoerisme, bleek dat sommige wandelaars problemen hebben met snel fietsen op jaagpaden. De betrokken ambtenaar verwees tijdens zijn uiteenzetting naar deze discussie in de hoorzittingen en heeft hierbij inderdaad een ongelukkig woord gebruikt, waarvan ik mij volledig en onmiddellijk heb gedistantieerd. Ik heb dus niet geprobeerd het recht te zetten, ik heb het rechtgezet. De directeur-generaal van de administratie Waterwegen en Zeewezen heeft deze kwestie ook reeds besproken met de betrokken ambtenaar.
Bij het voeren van een beleid inzake recreatie langs de waterwegen moeten we effectief oog hebben voor de mogelijke problemen die kunnen optreden tijdens het beoefenen van gelijk welke vorm van waterrecreatie. Het was net de uiteindelijke bedoeling van het plan om dit alles op een harmonieuze wijze aan bod te laten komen. Dat gebeurde op een ogenblik dat er al veel zaken gebeurd waren : het plan is geen start, maar een voortzetting van iets. Het gaat nu goed, laat ons dat zo houden.
Om de waterrecreatie en het watertoerisme van de waterwegen en de kust in Vlaanderen in kaart te brengen, heb ik de administratie Waterwegen en Zeewezen opgedragen om zo'n beleidsplan op te stellen. Het is de eerste maal dat een uitgebreid plan werd opgesteld om het recreatieve gebeuren op en rond het water op elkaar af te stemmen.
Dit beleidsplan is een nuttig instrument dat aangeeft hoe de recreatieve functie van de waterwegen en van de kust via het beleid gestalte moet krijgen. Het beleidsplan geeft ook aan hoe andere maatschappelijke functies en de betrokken beleids- en plancontext rekening zouden moeten houden met waterrecreatie en watertoerisme. Enkele exemplaren van het beleidsplan worden ter informatie overgemaakt aan het Vlaams Parlement.
Inmiddels kan het beleidsplan ook worden geraadpleegd op de website van de AWZ, onder het item 'recreatie - beleid'. U moet er ook rekening mee houden dat het belangrijk was dat we dit plan opstelden omdat er in het verleden langs onze waterwegen altijd voorrang werd gegeven aan de diensten. Op sommige plaatsen werd dat nogal strikt toegepast. Naarmate er meer werken waren en naarmate het gebruik ervan toenam, hebben we de jaagpaden dus ook meer en meer opengesteld. Het gaat hier dus om een aspect van waterrecreatie waarmee ook de administratie rekening zal moeten houden.
Mijn uitgangspunt is in ieder geval dat de diverse vormen van recreatie op en langs de waterwegen in harmonie moeten kunnen gebeuren. Hierbij is het geenszins mijn bedoeling bijkomende reglementeringen op te leggen voor het gebruik van de jaagpaden, ook niet voor wielertoeristen. Het is de bedoeling dat we rekening houden met de verschillende vormen van recreatie.
Het beleidsplan geeft een visie weer om op een duurzame wijze aan waterrecreatie en -toerisme te kunnen doen. Deze visie werd verder vertaald in een twaalfpuntenplan, waarvan nog acties moeten worden uitgewerkt. De concrete acties worden nu verder door de administratie uitgewerkt en zullen mij te gelegener tijd worden voorgelegd. Ik zal dit actieplan daarna ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse regering vermits er immers diverse beleidsdomeinen betrokken waren en zijn bij de opmaak en de uitvoering van dit actieplan.
Ik zoek dus zeker niet naar nieuwe regels maar eerder naar praktische maatregelen om het harmonieus samengaan van diverse functies op het jaagpad mogelijk te maken. Zo wordt de oprichting gepland van een overlegplatform waarin alle betrokken partijen, dus ook de wielertoeristen, zullen zetelen.
Ik wens in ieder geval duidelijk te stellen dat ik het fietsen op de jaagpaden alleszins wil bevorderen en dat ik zal blijven investeren in veilige jaagpaden voor iedereen. In concreto zal de Wielerbond Vlaanderen met adviserende stem worden betrokken bij de verdere beleidsplanning inzake waterwegen en recreatie. Ook bij de verdere planning en uitvoering van concrete ingrepen die een impact hebben op de recreatie-infrastructuur zal de Wielerbond Vlaanderen worden betrokken. De Wielerbond Vlaanderen zal door de inzet van de eigen leden op permanente wijze de fietsinfrastructuur langs de waterwegen monitoren en eventuele problemen signaleren. Dat is de overeenkomst die we hebben getroffen.
Tijdens het mooie weer van vorig jaar hebben we kunnen vaststellen dat vele tienduizenden mensen zich, vooral in de weekends, recreëren langs de oevers. Het gaat goed. Het moet echter ook de bedoeling zijn om samen te werken. Er moeten aanspreekpunten zijn zodat we eventuele problemen in de toekomst gemakkelijk kunnen opvangen. Dat was en is de bedoeling van het beleidsplan waterrecreatie. We proberen om iedereen daarin zijn juiste plaats te geven, niet via reglementen maar via ingrepen, via de aanpassing van de werken die normaal gepland waren, enzovoort.
De voorzitter : De heer Caluwé heeft het woord.
De heer Ludwig Caluwé : Ik ben blij dat u bent ingegaan op mijn suggestie om het plan te publiceren op de website van de AWZ. Ik zal het daar met belangstelling raadplegen.
De voorzitter : Het plan werd u gisteren ook verstuurd, mijnheer Caluwé. Voor de andere commissieleden ligt het ter beschikking bij het decreetgevend secretaris.
Het incident is gesloten.