Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 21/10/2003
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de erkenning en toekomstige werking van sociale kredietvennootschappen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Decaluwe tot de heer Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de erkenning en toekomstige werking van sociale kredietvennootschappen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is niet de eerste keer dat we in deze commissie het debat voeren over de sociale kredietvennootschappen.
Begin februari 1999 werden bijna 13.000 hypothecaire leningen, met een nominale waarde van bijna 315 miljoen euro, in een effectiseringstransactie opgenomen. Met het oog op de emissie van de eerste hypotheekobligatie werd in februari 1999 een eerste Vlaamse effectisering - met de VHM en de 11 door haar erkende SKV's als aandeelhouder - opgericht als vennootschap, voor de belegging in schuldvorderingen naar Belgisch recht.
De hypotheekobligatie, met een nominale waarde van 324 miljoen euro, werd gelanceerd op 4 maart 1999, met 22 maart 1999 als betaaldatum. De VHM was betrokken bij de structurering van de effectiseringstransactie, maar fungeerde ook als beheerder, plaatsvervangend inningsagent en verstrekker van waarborg- en overbruggingskredieten. Dit zijn essentiële nevenaspecten.
Op 16 januari 2001 heeft de NV EVE - Eerste Vlaams Effectisering - een warehousetransactie afgesloten ten behoeve van de 10 SKV's. De betrokken SKV's kunnen op een continue basis hypothecaire woonkredieten, die beantwoorden aan bepaalde criteria, verkopen aan de NV EVE.
De aankopen werden voorgefinancierd door de VHM, en maandelijks herfinanciert de betrokken vennootschap de door haar aangekochte hypothecaire kredieten door de uitgifte van schuldtitels, die geplaatst worden bij een effectiseringsvehikel van de Bank Of America. De structurering van deze warehousetransactie gebeurde door de VHM, in nauwe samenwerking met de Bank of America. Op 31 augustus 2003 bedroeg het volume van de warehouse 99,8 miljoen euro. Maandelijks komt er ongeveer 1,2 miljoen euro bij.
Na het vervallen van de warehousetransactie, op 16 augustus 2004, heeft de VHM de keuze om zich verder te engageren in de effectiseringsvennootschap of om haar participatie te beperken tot haar contractuele verplichtingen van beheer van de eerste effectiseringstransactie, die ten einde loopt in december 2008.
Er zijn nog een aantal SKV's die onder de Fortisgroep vallen. Het is belangrijk om te weten wat daarmee zal gebeuren.
Wat is de huidige relatie tussen de VHM en de SKV's? Op welke manier en volgens welke procedure zullen alle SKV's in de toekomst worden erkend? In welke mate kunnen de middelen, zowel in het kader van de effectisering als in beheer bij Fortis, maximaal gemobiliseerd worden voor sociale leningen? In welke mate wordt gestreefd naar de uniformisering van alle sociale leningen die, direct of indirect, door de Vlaamse Gemeenschap worden gesteund?
De voorzitter : Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen : Voorzitter, collega's, ik wil er in eerste instantie op wijzen dat het onderscheid tussen de sociale kredietvennootschappen - die erkend werden door de VHM - en de erkende kredietvennootschappen - die voorlopig erkend waren door de Vlaamse regering, met de inwerkingtreding van het uniform erkenningsbesluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 - is verdwenen. Zowel de SKV's als de EKV's zijn vrij om de voor hen beste funding van hun hypothecaire kredieten te zoeken.
De EKV's opteren momenteel voor een rechtstreekse funding via Fortis. De SKV's dienden in te stappen in de effectiseringsoperatie die de VHM in 1999 heeft opgezet.
De financiering van de huidige productie hypothecair krediet van de SKV's verloopt momenteel via de warehousetransactie, wat een kortetermijnfinanciering is. De vervaldag van deze transactie is niet - zoals de heer Decaluwe stelt - 16 augustus 2003, maar is 16 augustus 2004. Ten laatste midden augustus volgend jaar moet een langetermijnfinanciering voor de warehouseconstructie worden gevonden. De mogelijkheden hiervoor worden momenteel onderzocht.
De raad van bestuur van de VHM heeft zich onlangs uitgesproken over de mogelijke taken die de VHM - bij nieuwe transacties - in de toekomst nog wil uitvoeren voor EVE of de SKV's. Het gaat in hoofdzaak om administratieve taken, voor zover de vergoeding kostendekkend is. In individuele kredietdossiers, bijvoorbeeld, wordt soms informatie gegeven aan buitenlandse banken.
De toekomstige erkenning van de SKV's en de EKV's wordt geregeld in het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003. Tijdens de voorlopige erkenning voor 12 maanden, die inging op 1 juli 2003, kunnen de SKV's zich in orde stellen met de erkenningsvoorwaarden van het besluit.
De SKV's die aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, kunnen een definitieve erkenning verkrijgen door een aanvraagdossier, met alle gevraagde inlichtingen, te bezorgen aan de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid van de administratie ROHM.
In het besluit is een overgangsmaatregel voor de SKV's ingeschreven, waardoor de erkenning namens de Vlaamse regering door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij wordt verleend. Deze overgangsbepaling was nodig, omdat in de huidige warehousetransactie is ingeschreven dat de VHM de erkennende instantie is. Ik heb aan de administratie richtlijnen gegeven om elk aanvraagdossier, samen met het advies, door te sturen naar de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. Het spreekt voor zich dat de evaluatiecriteria voor de dossiers van zowel EKV's als SKV's identiek zijn.
Ik ben van mening dat de voor sociale leningen bestemde middelen op dit ogenblik voldoende gemobiliseerd worden. Dit geldt zowel voor de middelen verkregen via effectisering, als voor de kredieten bij Fortisbank.
In 2002 produceerden de erkende kredietvennootschappen voor sociaal woonkrediet, de SKV's en EKV's samen, 2.512 sociale leningen. Dit is goed voor een volume van 156.577.393,63 euro. Een pak meer dan in 2001, toen er 2 116 sociale leningen geproduceerd werden, wat overeenstemde met een volume van 128.536.899 euro. Dit toont aan dat de kredietvennootschappen voor sociaal woonkrediet perfect in staat zijn om tegemoet te komen aan een stijgende vraag.
Ik wil verder de onderverdeling maken tussen EKV's en SKV's. Eind 2002 werden er 44 kredietmaatschappijen - de EKV's - erkend door de Vlaamse regering. Deze maatschappijen realiseerden in 2002 een totale productie van 1.848 leningen voor een bedrag van 121.770.970,6 euro. Van 1.823 leningen, wat overeenstemt met een totaal krediet van 120.647.294,49 euro, werd de leenakte verleden. Er is een verschil tussen het aantal leningen en het aantal leenaktes, omdat een reeks aktes nog moet worden verleden. Het gaat om 1.848 leningen en 1.823 leenaktes.
De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende eind 2002 12 kredietmaatschappijen, de SKV's. Zij produceerden 664 leningen voor een bedrag van 34.806.422,97 euro. Er werden 375 leenaktes verleden, voor een totaal krediet van 21.619.709,89 euro.
Zoals u weet, mijnheer Decaluwe, zijn er twee categorieën sociale leningen : de sociale leningen van de erkende kredietvennootschappen voor sociaal woonkrediet, en de bijzondere sociale leningen van het Vlaams Woningfonds en de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. Indien u doelt op een uniformisering van deze twee soorten leningen is mijn antwoord formeel : een onderscheid tussen beide is en blijft verantwoord, gezien de specificiteit van deze instrumenten van het woonbeleid. Ze beogen immers elk een andere doelgroep.
De bijzondere sociale leningen zijn, gelet op de koppeling tussen inkomen en rentevoet - hoe lager het inkomen, hoe lager de rentevoet -, een ideaal instrument om de inkomenszwakkere gezinnen de kans te geven een eigendom te verwerven. Deze leningen worden toegekend aan een rentevoet die aanzienlijk lager ligt dan deze op de gewone markt. De ondersteuning van deze doelgroep kan enkel door een substantiële tussenkomst van het Vlaams Gewest, vandaar de omvangrijke subsidies en de 100 percent gewestwaarborg. Wij betalen de helft van de rente aan het VWF.
De sociale leningen van de kredietvennootschappen voor sociaal woonkrediet worden niet gesubsidieerd door het Vlaams Gewest. Er wordt enkel een gedeeltelijke waarborg gehecht aan de toegekende leningen. Het Vlaams Gewest zorgt voor de terugbetaling aan de erkende kredietmaatschappijen van dubieus geworden leningen uit het verleden ; bijvoorbeeld wanneer de ontlener niet meer in staat is om de lening verder af te lossen en de intresten te betalen. Het gaat om een gedeeltelijke waarborg : het Vlaams Gewest betaalt de dubieuze lening slechts terug voor het deel dat 60 percent van de verkoopwaarde van de woning overschrijdt. Eerst wordt de hypotheek gelicht en wordt geprobeerd het onroerend goed te gelde te maken. Pas daarna wordt beroep gedaan op de gewestwaarborg.
Ik heb een praktijkvoorbeeld laten uitwerken, maar het is misschien niet nodig dit verder toe te lichten.
Een subsidiëring zoals bij de bijzondere sociale leningen is hier niet vereist, gezien er een andere doelgroep wordt beoogd. De gedeeltelijke gewestwaarborg en de fiscale stimulans door de federale overheid - de gereduceerde vennootschapsbelasting van 5 percent -, laten toe dat de kredietvennootschappen leningen aanbieden met een rentevoet die gemiddeld 0,50 tot 1,00 percent lager ligt dan een gewone marktlening.
De doelgroep van de kredietvennootschappen is uniek. De ontleners zijn veelal gezinnen die geen nood hebben aan een bijzondere sociale lening, maar wel te veel nadeel zouden ondervinden van een marktlening. Private kredietinstellingen rekenen een verhoogde rentevoet aan voor gezinnen die onvoldoende financiële waarborgen kunnen voorleggen, en de volledige aankoopprijs van een woning wensen te ontlenen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank de minister voor zijn omstandig antwoord, want een aantal kredietvennootschappen willen duidelijkheid over bepaalde aspecten. Met uw antwoord is die duidelijkheid er gekomen.
Ik vroeg ook in welke mate de middelen, zowel in het kader van de effectisering als in het beheer van Fortis, maximaal gemobiliseerd worden. Bij de bij Fortis aangesloten kredietvennootschappen zijn grote reserves aanwezig. Op welke manier kunnen deze nog beter ingezet worden ten gunste van de sector?
Ik begrijp dat bepaalde vennootschappen reserves moeten opbouwen, maar het is goed om na te gaan - ook voor de door de VHM erkende vennootschappen - in welke mate die portefeuille kan ingeschakeld worden voor sociale leningen.
Minister Marino Keulen : We hebben vorige week een gesprek gehad met Fortis. Op dit ogenblik is men vrij dynamisch en voluntaristisch op de markt.
Er wordt voldaan aan de behoefte, dus er is op dit ogenblik geen nood om verder te mobiliseren ten behoeve van sociale leningen.
De heer Carl Decaluwe : De rente van de sociale kredietvennootschappen is vaak niet echt marktconform.
We moeten nadenken over hoe we deze middelen meer kunnen mobiliseren en meer marktconform kunnen maken. Het gaat over vele miljarden, die misschien beter kunnen worden aangewend voor de sector. Voor sociale leningen bij de VHM of het Vlaams Woningfonds zijn er lange wachtlijsten. U zegt dat er geen bijkomende vraag is, maar dat is omwille van de marktconformiteit.
Ik ben zelf beheerder van een SKV. Als ik vaststel dat we dikwijls doorverwijzen, omdat er bij een bepaalde bank een voordeliger krediet te vinden is, schort er iets aan het woord sociale lening.
Op welke manier kunnen de middelen nog beter gemobiliseerd worden voor een sociaal doel?
Minister Marino Keulen : De EKV's werken vrij performant. Voor de SKV's is uw opmerking terecht. Dit moeten we inderdaad verder bekijken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.